NL8601753A - Overgangsdeel voor het verbinden van kunststofbuizen met armaturen van metallische materialen. - Google Patents

Description

C5£.“· Ν.0. 33987 1

Overgangsdeel voor het verbinden van kunststofbuizen met armaturen van metallische materialen.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een overgangsdeel 5 voor het verbinden van kunststofbuizen voor vloeibare media met armaturen uit metallische materialen, in het bijzonder voor sanitaire en verwarmingsinstallaties.

Waterleidingen met kunststofbuis, bijv. polyetheenbuis, worden in toenemende mate in sanitaire en verwarmingsinstallaties in woon- en 10 kantoorgebouwen alsmede industriegebouwen gebruikt, omdat kunststofbuizen in vergelijking met de tot nu toe voor dergelijke installaties meestal gebruikte koperen en stalen buizen het beste weerstand bieden ten opzichte van aggressief water.

Uit CH-0S-499.048 is een waterleiding uit buigzame kunststof be-15 kend, die binnen een wand van een bodem of een plafond van een gebouw in een uitsparing in de metsel-constructie, die een wezenlijk grote diameter dan de buis heeft, of in een lege buis uit kunststof of metaal aangebracht wordt. Bij beschadiging kan de buigzame kunststofwaterlei-ding uit de kanaalachtige uitsparing resp. de ledige buis in het met-20 selwerk naar buiten getrokken worden en kan een nieuwe kunstofleiding-buis ingetrokken worden. Het wezenlijke nadeel van deze buigzame waterleiding is dat deze steeds uit de lege buis en uit het metselwerk komt en door een losneembare verbinding, bij voorkeur een messingschroefver-binding, met een armatuur uit metallisch materiaal, bijv. een water-25 kraan, verbonden moet worden, omdat volgens de bouwvoorschriften losneembare verbindingen tussen kunststofbuizen en metalen armaturen onder pleisterwerk niet toelaatbaar zijn, indien deze verbindingsplaatsen van buiten niet toegankelijk zijn voor reparatiedoeleinden. De meest regelmatige oorzaak van reparatie is ondichtheid van de schroefverbinding 30 door kruipverschijningen bij de kunststof. De op de kunststofbuis aangesloten armatuur wordt via metselhaken en zadels in het metselwerk bevestigd. Een dergelijke bevestiging van de armatuur heeft een niet-fraai aanzien, zodat deze in hoofdzaak slechts voor industriegebouwen en niet bewoonde ruimten in woonhuizen en kantoorgebouwen geschikt is.

35 De aansluitdoos volgens DE-GM 77.05.225 maakt het mogelijk bij flexibele waterleidingen uit kunststof volgens de hiervoorbeschreven stand der techniek, die in lege buizen van kunststof aangebracht zijn, de verbinding tussen de buigzame waterleiding en armatuur verdekt in het metselwerk te installeren. Deze aansluitdoos, die in het metsel-40 werk gepleisterd worden, heeft een lege buismof voor het insteken van 8601753 -¾ 2 de lege buis en bevat een uitneembaar aansluitstuk, dat een aansluit-stomp voor de buigzame waterleidingbuis en een van schroefdraad voorziene mof voor het inschroeven van de armatuur uit metallisch materiaal omvat. De aansluitdoos waarborgt de volgens de bouwvoorschriften ver-5 eiste toegankel ijkheid van de verbindingsplaats tussen armatuur en buigzame kunststofleidingbuis. Bij in kanalen in het mestselwerk aangebrachte kunststofwaterleidingbuizen worden voor het verdekt aanbrengen de aansluitplaatsen vaak in aansluitkasten ondergebracht, die de noodzakelijke toegankelijkheid van buiten mogelijk maken.

10 De in de hiervoor beschreven stand der techniek getoonde oplossin gen voor het verdekt aanbrengen van losneembare verbindingen tussen buigzame kunststofbuisleidingen en armaturen uit metallisch materiaal door aansluitdozen en aansluitkasten zijn gecompliceerd en kostbaar.

Het is het doel van de uitvinding in een overgangsdeel voor het 15 verbinden van de kunststofbuizen met armaturen uit metallische materialen te voorzien, dat ten opzichte van de bekende aansluitdozen en aansluitkasten een wezenlijk vereenvoudigd aanbrengen onder pleisterlaag van de losneembare verbindingen mogelijk maakt.

Dit doeleinde wordt bij een hierbovenbeschreven overgangsdeel ver-20 wezen!ijkt door een uitvoering als verbindingsmof uit gespoten kunststof, waarvan het ene einde een verzonken boring voor het inlassen van een kunststofbuis omvat en waarvan het andere einde omvat een ingespoten aansluithuis uit metallisch materiaal met een aansluitschroefdraad voor een armatuur en oppervlaktegroeven voor het door overeenkomstige 25 vorm vochtdicht inbedden van de huls in het moflichaain.

Doelmatige uitvoeringen van de uitvinding blijken uit de volgcon-clusies.

De gedachte van de uitvinding berust op het inzicht dat door het vormen van het overgangs- resp. aansluitdeel als kunststofmof de tot nu 30 toe losneembare klemverbinding tussen kunststofbuis en metallisch overgangsdeel door een niet losneembare kunststof1 asverbinding vervangen kan worden, die in het metselwerk zonder toegangsmogelijkheid van buiten aangebracht kan worden, en dat een dergelijke kunststofmof dan slechts een van buiten toegankelijke .aansluitstomp voor het in- of op-35 schroeven van een armatuur uit metaal moet omvatten.

De uitvinding wordt hieronder aan de hand van verscheidene in de tekening afgebeelde uitvoeringsvoorbeelden in detail verduidelijkt. Daarbij tonen:

Fig. 1 een langsdoorsnede van een als haakse mof uitgevoerd over-40 gangsdeel voor een waterkraan, 8 S 0 1 7 5 3 £> - -3

Fig. 2 een dwarsdoorsnede van het overgangsdeel volgens lijn II-II uit fig. 1,

Fig. 3 een langsdoorsnede volgens fig. 1 door een recht overgangsdeel, 5 Fig. 4 een langsdoorsnede door een recht overgangsdeel met een op laszadel, en

Fig. 5 een als haakse mof uitgevoerd overgangsdeel met een op-schroefeinde voor een armatuur.

Bij de beschreven uitvoeringsvormen zijn dezelfde of overeenkom-10 stige onderdelen met dezelfde verwijzingscijfers aangegeven.

Het overgangsdeel volgens fig. 1 en 2 voor het aansluiten van een waterkraan 1 uit messing op een in het mestselwerk 2 gelegde waterleiding 3 uit kunststofbuis is als haakse mof 4 voor onder de pleisterlaag uit kunststof, bijv. polypropeen uitgevoerd. De haakse mof 4 is met een 15 als een deel met het moflichaam uit kunststof gespoten oor 5 aan het metselwerk 2 geschroefd. De haakse mof 4 ligt bedekt gedeeltelijk in het metselwerk 2 en gedeeltelijk in de metsel pleisterlaag 6.

Het ene einde van de haakse mof 4 heeft een verzonken boring 7, waarin een einde van de waterbuis 3, dat uit dezelfde kunststof, bijv.

20 polypropeen, als de mof 4 bestaat, gelast is. In het andere einde van de haakse mof 4 is een cilindrische aansluithuls 8 met een van schroefdraad voorzien boring 9 voor het in een armatuur schroeven van bijv. een waterkraan 1 ingespoten. De aansluithuls 8 bestaat uit spannings-vrij gegloeid messing, dat ten opzichte van aggressieve middelen zoals 25 ammoniak, die in de afdichtmiddelen voor het afdichten van het op het overgangsdeel in- resp. opgeschroefde armatuur aanwezig zijn, een zeer aanzienlijk weerstandvermogen heeft, zodat scheurvorming in de aansluithuls, die tot ondichtheid leidt, vermeden wordt.

Voor het door overeenkomstige vorm en vloeistofdicht inbedden van 30 de metallische aansluithuls 8 in het moflichaam uit kunststof zijn in de buitenmantel 10 dezelfde omtrekgroeven 11 aangebracht alsmede bij het inwendige einde van de van schroefdraad voorziene boring 9 een ach-tersnijding 12 als axiale borging alsmede radiale groeven 13 in het ringvlak 14 van de inwendige hulsrand als borg tegen verdraaien van de 35 aansluithuls aangebracht. Voor het vast en dicht inbedden van de aansluithuls 8 in het moflichaam kan het mantel vlak van de omtrekring 15 van de huls van een kartel deel of ribbels voorzien zijn.

De omtrekgroeven 11 werken samen met de achtersnïjding 12 als een labyrintafdichting, zodat eveneens bij hogere druk en temperatuur van 40 het leidingwater de dichtheid tussen aansluithuls 8 en moflichaam ge- 8601753 * *· - .¾ 4 waarbogrd Is.

In de achtersnijding 12 bij het binneneinde van de van schroefdraad voorziene boring 9 van de aansluithuls 8 grijpt een ringvormige trap 16 van het moflichaam die concentrisch ten opzichte van de huls is 5 aan, die een ringvormig afdichtvlak 17 voor de inschroefarmatuur, bijv. een waterkraan 1 vormt.

Een ribbelrand 19 in de buitenmantel 18 bij het buiteneinde van de haakse mof 4 vergemakkelijkt vasthouden daarvan bij het inschroeven van een armatuur.

10 Het overgangsdeel volgens fig. 3 is als rechte mof 20 onder de pleisterlaag uitgevoerd, die in hoofdzaak dezelfde uitvoering als de haakse mof 4 volgens fig. 1 en 2 heeft. De mof 20 kan hetzij met een zadel in het mestelwerk bevestigd worden of wordt door de in de aansluithuls 8 geschroefde armatuur, die in het metselwerk door zadels of 15 metsel haken bevestigd wordt, vastgehouden.

Voor het aansluiten van armaturen met een van schroefdraad voorziene boring op de moffen 4, 20 wordt in de aansluithuls 8 een cilindrisch aansluitdeel met een uitwendig schroefdraad dat met het inwendige schroefdraad van de aan te sluiten armaturen overeenkomt, ge- 20 schroefd.

Bij armaturen met korte inschroefiengte, waarvan het inscbroefein-de niet tegen het ringvormige afdichtvlak 17 geschroefd wordt, moet het inschroefeinde met een afdichtmateriaal, bijv. hennep, afgedicht worden.

25 Bij het als haakse mof 21 uitgevoerde overgangsdeel volgens fig. 4 steekt de aansluithuls 8 uit het moflichaam naar buiten en heeft een uitwendig schroefdraad 22 voor het opschroeven van een armatuur alsmede een ringaanzetdeel 23 met tegenoverliggende afplattingen 24 voor het aanzetten van een schroefsleutel.

30 De verbindingsmof 25 volgens fig. 5 heeft een zadel 26 voor het op een kunststofbuis 3 lassen, waarvan de mantel na het oplassen van de mof door de doorgangsboring 9 daarvan met een boor opgeboord wordt.

8601753

Claims (15)

1. Overgangsdeel voor het verbinden van kunststofbuizen voor vloeibare media met armaturen uit metallisch materialen, in het bijzon- 5 der voor sanitaire en verwarmingsinstallatfes, gekenmerkt door een uitvoering als verbindingsmof (4, 20) uit gespoten kunststof, waarvan het ene einde een verzonken boring (7) voor het inlassen van een kunststof-buis (3) omvat en waarvan het andere einde een ingespoten aansluithuis (8) uit metallisch materiaal omvat met een aansluitschroefdraad voor 10 een armatuur (1) en oppervlakte groeven (11, 13) voor het met overeenkomstige vorm vochtdicht inbedden van de huls (8) in het moflichaam.

2. Overgangsdeel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de metallische aansluithuis (8) een van schroefdraad voorziene boring voor het inschroeven van een armatuur (1) omvat.

3. Overgangsdeel volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de metallische aansluithuis (8) uit het moflichaam steekt en een uitwendig schroefdraad (22) voor het opschroeven van een armatuur omvat.

4. Overgangsdeel volgens een van de conclusies 1 t/m 3, met het kenmerk, dat het uit het moflichaam stekende einde van de aansluithuis 20 (8) een ringvormig aanzetdeel (23) met tegenoverliggende afplattingen (24) voor het aanzetten van een schroefsleute! omvat.

5. Overgangsdeel volgens een van de voorgaande conclusies, gekenmerkt door in de buitenmantel (10) van de aansluithuis (8) aangebrachte omtreksgroeven (11) en een bij het binneneinde van de van schroefdraad 25 voorziene boring (9) van de huls (8) aangebrachte achtersnijding (12) als axiale borging alsmede radiale groeven (13) in het ringvlak (4) van de inwendige hulsrand als borg tegen verdraaien van de aansluithuis (8).

6. Overgangsdeel volgens conclusie 5, gekenmerkt door een in de 30 achtersnijding (12) van de aansluithuis (8) grijpende ringtrap (16) van het moflichaam, die (16) concentrisch ten opzichte van de huls-#) is en een ringvormig afdichtvlak (17) voor de inschroefarmatuur (1) vormt.

7. Overgangsdeel volgens een van de voorgaande conclusies, met het 35 kenmerk, dat het voor het aansluiten van een kunststofbuis (3) bedoelde einde van de verbindingsmof (25) als oplaszadel (26) uitgevoerd is.

8. Overgangsdeel volgens een van de voorgaande conclusies, gekenmerkt door uitvoering als haakse mof (4).

9. Overgangsdeel volgens een van de voorgaande conclusies, geken- 40 merkt door uitvoering als haakse mof (4) voor onder een pleisterlaag 8601753 met een oor (5) voor de bevestiging aari het metselwerk (2).

10. Overgangsdeel volgens een van de voorgaande conclusies, gekenmerkt door een ribbelvormingsdeel of karteling in het mantel vlak van de omtreksring (15) van de metallische aansluithuls (8).

11. Overgangsdeel volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de aansluithuls (8) uit spanningsvrij gegloeid messing bestaat.

12 Overgangsdeel volgens een van de conclusies 1 t/m 11, gekenmerkt door ribbels (19) in de buitenmantel (18) van de verbindingsmof 10 (4).·

13. Overgangsdeel volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de verbindingsmof (4, 20) uit polypropeen bestaat.

14. Overgangsdeel volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de kunststofbuis (3) uit polypropeen vervaardigd is.

15. Overgangsdeel volgens een van de conclusies 1 t/m 13, met het kenmerk, dat de kunststofbuis (3) uit polyetheen bestaat. ++++++++++ 8601753