NL8601320A - Werkwijze voor het geven van een vorm aan krimpbare kunstdarmen. - Google Patents

Description

i ^

Werkwijze voor het geven van een vorm aan krimpbare kunstdarmen._

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een voor het vullen met voedingsmiddelen geschikte darmeenheid van krimpbare kunststof-folie waarbij de kunststoffolie in slangvorm met een bepaalde 5 inloopsnelheid op een doorn wordt geleid terwijl hij door van binnenuit toegevoerde lucht op een inwendige druk wordt gehouden zodat hij een cilindrische vorm aanneemt en op die doorn wordt opgestroopt, waarbij tijdens het opstropen de kunststofslang met behulp van stroopwielen in meer of mindere mate geplooid 10 wordt en waarbij, nadat een bepaalde slanglengte op de doorn is opgestroopt, de kunststofslang wordt doorgesneden na de stroopwielen.

Als omhulsels van voedingsmiddelen, in het bijzonder van worsten, worden veelal darmen van kunststof-15 folie gebruikt. Voorafgaand aan de vulling van de darmen wordt dan een slang van kunststoffolie op een doom opgestroopt waarbij de slang zodanig samengeschoven kan worden dat darmeenheden vein grote eigenlijke lengtes, zeg 20 - 30 meter, verkregen kunnen worden. Een voordeel van darmeenheden van een dergelijke grote 20 eigenlijke lengte is, dat na het aanbrengen van een darmeenheid op een vulhocrn, grote series worsten aaneengesloten geproduceerd kunnen worden. Darmen uit op vermelde wijze verkregen darmeenheden hebben een 1320 ΐ ' -2- grote uniformiteit. Waar het gewenst is om de eindproducten een natuurlijk en ambachtelijk uiterlijk, dat juist gekenmerkt wordt door grote onregelmatigheden, te geven, kan dit een nadeel zijn, 5 Het is bekend om krimpbare darmen op kunststof basis, bijvoorbeeld PVDC, PET, PA, plaatselijk middels een hittebehandeling te krimpen waardoor zij- na het vullen -een onregelmatig uiterlijk verkrijgen welke enige overeenkomst met sommige natuurlijke darmen vertoont. Gebleken is dat van 10 deze worsten de vormvariatie echter vrijwel beperkt blijft tot de vormen van het laatste deel van de varkensdarm (zogenaamd Fett-end), waarbij de mate van afwijking ten opzichte van een cilindervorm gering genoemd kan worden. Ook wil het voorkomen dat deze worsten als gevolg van sterilisatie (bijvoorbeeld bij 110°C) 15 hun onregelmatige vorm geheel en bij koken gedeeltelijk verliezen.

Het is een doel van de uitvinding te voorzien in een machinale methode welke een darmeenheid van kunststofmateriaal verschaft waarvan daaruit verkregen darmen onregelmatig gevormd zijn welke hun onregelmatige vorm bij steri-20 lisatie in voldoende herkenbare mate en bij koken geheel ver-behouden.

De kunststoffolie waaruit de slang bestaat is vrijwel altijd eerst uitgerekt. Tijdens dit uitrekken vindt een oriëntatie van de moleculen plaats, in een mate die 25 sterk afhankelijk is van de temperatuur waaronder de folie zich tijdens dit rekken bevindt. Door afkoeling daarna kan de verkregen oriëntatie gefixeerd worden. Als gevolg van de verhitting van de darmeenheid, later is het proces, neemt de beweeglijkheid van de moleculen weer sterk toe: de moleculen willen 30 hun oorspronkelijke vorm weer gaan aannemen, hetgeen zich uit in vrijkomendekrimpsanning (Pa) en, indien het materiaal vrij kan krimpen, in krimp (%). Krimp kan alleen optreden wanneer de door verhitting opgewekte krimpspanningen groter zijn dan de $501325 -3- +- reeds aanwezige tegengesteld werkende andere spanningen. Aangezien krimpspanningen vrij klein zijn (orde van grootte i a 2 MPa voor PVDC) zullen krimpspanningen in de praktijk al snel overheerst worden door andere spanningen zoals die tengevolge 5 van materiaaltransport, interne luchtdruk etc. Om nu de door de verhitting opgewekte krimpspanningen zoveel mogelijk effectief te laten zijn is het dus wenselijk de darmeenheid zoveel mogelijk vrij te doen zijn van spanningen. Tijdens het koken of steriliseren in het productieproces van de gevulde darm zal, £Q als gevolg van de druk die door de voedingsmiddelen op de darm wordt uitgeoefend en de verhoogde temperatuur, de darm neigen naar zijn ideale, cilinderachtige, vorm. De mate waarin dit vormverlies optreedt is afhankelijk van de dikte van het materiaal op de krimpplekken (hoe dikker de folie aldaar, des te geringer het vormverlies) en van het verschil, tussen de temperatuur tijdens het laten krimpen van de darmeenheid, hierna te noemen krimptemperatuur, en de temperatuur tijdens het latere productieproces van bijvoorbeeld worst, hierna te noemen procestemperatuur, (hoe groter het verschil, des te geringer het vormverlies).

2Q Experimenteel is gebleken dat een darm· met een lokale dikte- o toename van 100% een gering vormverlies bij koken (75 - 85 C) en een totaal vormverlies bij sterilisatie (110 - 121°C), doch bij een lokale dikte-toenarae van 250% geen enkel- vormverlies bij koken en slechts een gering vormverlies bij sterilisatie te 2^ zien geeft. In het algemeen geldt dat met toenemende krimptem-peraturen de dikte-toename groter wordt en daarmee de vormvastheid van de darm . Om het vormverlies van de darm als gevolg van het blootstellen aan de procestemperatuur zoveel mogelijk te beperken dient derhalve de krimptemperatuur een eind boven de sterilisatietemDeratuur maar nog onder de smelt-30 ‘ temperatuur van het kunststofmateriaal gehouden te worden. Zo zal bij darmeenheden van PVDC, daar het smeltpunt slechts enkele tientallen graden C boven de sterilisatietemperatuur gelegen is, de krimptemperatuur juist onder het smeltpunt gekozen 8601320 9" Ί -4- moeten worden, terwijl bij darmeenheden van PET en PA als gevolg van hun hogere smeltpunten meer vrijheid is bij de keuze van de krimptemperatuur. Het onregelmatig krimpen van de kunststoffolie van de darmeenheid kan bevorderd worden 5 door de duur en de intensiteit van het contact van de delen van de darmeenheid met de hittedrager van het contact van de delen van de darmeenheid met de hittedrager onregelmatig over het oppervlak van de darmeenheid verdeeld te laten zijn.

Om het vooromschreven doel te bereiken 10 voorziet de uitvinding,overeenkomstig de hierboven besproken inzichten,in een werkwijze volgens welke de darmeenheid in een toestand wordt gehouden waarin deze vrij is van spanningen, andere dan die welke het gevolg zijn van het op zijn plaats houden en het zich in opgestroopte toestand bevinden, en vervolgens 15 aan zijn buitenoppervlak plaatselijk wordt verhit tot een temperatuur waarbij het kunststofmateriaal gaat krimpen, welke temperatuur een eind boven de sterilisatietemperatuur doch onder de smelttemperatuur van dat kunststofmateriaal ligt.

Het is een ander doel van de uitvinding 20 om de darmeenheid alvorens deze verhit wordt reeds een onregelmatig uiterlijk te verschaffen, welk uiterlijk de vorming van onregelmatigheden tijdens de verhitting en de bestendigheid daarvan bevordert. De gewenste mate van onregelmatigheid is daarbij zodanig te. definiëren, dat geen enkele worst en dergelijke 25 van circa 20 - 40 centimeter herkenbaar hetzelfde patroon mag vertonen als een andere worst die van dezelfde darmeenheid afkomstig is.

Bij het gebruikelijkeopstropen wordt getracht zoveel mogelijk lengte kunststofslang op de doorn, die 30 al of niet met een doornsnelheid (bijvoorbeeld 3 m/min bij een inloopsnelheid van 200 m/min) in procesrichting wordt voortbewogen, per darmeenheid op te stropen. Daarbij wordt gewoonlijk naar een zo regelmatig mogelijk uiterlijk van de darmeenheid gestreefd. Hierbij is het zaak te voorkomen dat te veel lucht- 8601320 S‘ -5- insiuiting plaatsvindt, omdat daardoor de hoeveelheid materiaal die op de doorn opgestroopt kan worden beperkt wordt en de darmeenheid een slordig uiterlijk krijgt. Tevens mag de diameter van de doorn dan niet veel kleiner zijn dan de diameter 5 van de kunststofslang in verband met het latere vulproces en ter beperking van slordig opstropen en niet te groot zijn in verband met de voor het opstropen benodigde ruimte. Door nu echter de verhouding tussen de inloopsnelheid en de doorn-sneiheid veel lager in te stellen dan gebruikelijk is zal er evenredig 10 minder lengte kunststofslang op eenzelfde, nuttige doornlengte opgestroopt worden. De kunststofslang zit dan losser op de doorn, met als gevolg dat de hoeken vein de plooien van de slang plaatselijk veel minder scherp zullen zijn. Wordt daarbij de inwendige druk, waaronder de slang tijdens het inlopen 15 en opstropen gehouden wordt, veel hoger gekozen dan gebruikelijk (0,02 MPa overdruk) is dan kan het materiaal plaatselijk verhinderd worden te plooien. Het gevolg is dat er onderbrekingen in het rechtlijnig, geplooid&materiaal ontstaan, waar als gevolg van de hoge inwendige druk ballonvormige uit-20 stulpingen ontspringen waarin geen plooispanningen aanwezig zijn. Het zo verkregen onregelmatige uiterlijk van de opgestroopte slang zal versterkt kunnen worden door de slang ook een groten speling in radiale richting te verschaffen, hetgeen bereikt kan worden door de verhouding doorndiameter-slangdia-25 meter, welke normaal 60 1 70% bedraagt, te verkleinen.

De in de voorgaande alinea besproken inzichten hebben geleid tot een werkwijze volgens de uitvinding, waarmee het laatstomschreven doel kan worden bereikt, volgens welke de inwendige druk waarop de kunststofslang wordt gehouden 30 zoveel hoger wordt gekozen dan de heersende druk op de slang en de verhouding tussen de inloopsnelheid van de slang en de doornsnelheld 8601320 -6- zodanig gekozen wordt dat de verhouding tussen de lengten van de slang die de darmeenheid vormt en de darmeenheid zelf zodanig is, dat de opgestroopte kunststofslang lukraak over zijn buitenkant verdeeld ongeplooide uitstulpingen verkrijgt. Daarbij 5 wordt bij voorkeur de inwendige druk 0,05 0,25 MPa hoger gehouden dan de heersende druk en worden de inloopsnelheid en de doornsnel-heid zodanig gekozen dat de lengteverhouding minder dan 30:1, nog meer bij voorkeur 20:1, bedragen zal. Wanneer het kunststofmateriaal PVDC is dan wordt de inwendige druk bij voorkeur 0,05 - 0,20 10 MPa, nog meer bij voorkeur 0,10 Mpa, hoger gehouden dan de heersende druk. Wanneer het kunststofmateriaal PET of PA is dan wordt de inwendige druk bij voorkeur 0,07 - 0,25 MPa hoger gehouden dan de heersende druk. Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding wordt hierbij ook de 15 diameter van de doorn zo veel kleiner dan. de diameter van de kunststofslang gekozen dat de onregelmatigheden in het buitenoppervlak van de opgestroopte kunststofslang waarneembaar toenamen in aantal en in grootte. De doorndiameter wordt daarbij bij voorkeur op 50 to 60% van de diameter van de kunst-20 stofslang gehouden.

Het is gebruikelijk nadat de gewenste lengte kunststofslang is opgestroopt de inwendige overdruk een korte periode nihil te laten zijn om vervolgens de slang opnieuw op een, ditmaal hogere (bijvoorbeeld 0,05 MPa), 25 inwendige overdruk te houden wanneer de slang wordt doorgesneden om een darmeenheid te verkrijgen. Deze extra drukstoot dient om de folie tijdens het snijden stijf tegen een kleefband te drukken, zodat de niet opgestroopte slang opengehouden wordt voor het inlaten van de volgende doorn. De afgesneden darm-30 eenheid blijft namelijk tijdens de hitte-behandeling op de doorn waarop hij opgestroopt werd. Gebleken is dat het effect van de uitvinding versterkt kan worden door de extra drukstoot aanzienlijk sterker te laten zijn.

ü ft n 1 t o λ 3 3¾ ? 0 L m -7-

Overeenkomstig deze ervaring wordt in een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding de slang na beëindiging van het opstropen en na een korte periode waarin hij niet meer van binnenuit onder overdruk wordt gehouden opnieuw op een inwendige 5 druk gehouden welke 0,10 - 0,20 Mpa hoger is dan de heersende druk wanneer de slang doorgesneden wordt. Bij voorkeur wordt de extra inwendige druk 0,15 MPa hoger dan de heersende druk gehouden.

Sen onregelmatig uiterlijk van de darmeenheid kan ook op een andere wijze verkregen worden. Wanneer namelijk alleen de 10 inloopsnelheid zodanig laag wordt gekozen, bij overigens gewone omstandigheden, dat als resultaat de voornoemde lengteverhouding veel kleiner (bijvoorbeeld 30 - 50%) zal zijn dan de gebruikelijke en deze darmeenheid ter verhitting met vloeistof wordt bevloeid, dan blijkt alleen de buitenzijde, gevormddoorde naar buiten ge-15 richte plooien, gekrompen te worden, Als gevolg van de verhitting ondergaan de oorspronkelijks vouwlijnen een toename in dikte van ongeveer 100% hetgeen resulteert in een ruitvormig netmotief op de uit de darmeenheid afkomstige darmen. Vanwege het nietgelijk-matig verdeeld zijn van de naar buiten gerichte plooien en onre-20 gelmatige warmte-overdracht ontstaat een geringe afwijking van een kaarsrechte vorm van de uit de darmeenheid afkomstige kunstdarmen.

Deze decoratievorm is.echter niet vormvast bij sterilisatietempera- λ turen, doch wel bij temperaturen van het normale kookproces 175-35^C).

Overeenkomstig deze ervaringen voorziet de uitvinding 25 in een werkwijze, volgens welke,onder overigens gewone omstandigheden, de inloopsnelheid zoveel lager dan de bepaalde wordt gekozen dat de lengtenverhouding zo klein is dan van de darmeenheid tijdens de verhitting alleen cte raar biitai gerichte plooien gekrompen worden.

30 Nadat een gewenste lengte slang is opgestroopt wordt de slang in het overgangsgebied tussen het opgestroopte en het niet-opgestroopte deel doorgesneden. Het opgestroopte deel van de slang, de darmeenheid, is nu zo goed als spanningsloos en is gereed voor de direct hierop aansluitende hittebehandeling. De 35 te kiezen methode van verhitting is afhankelijk van het materiaal 8501320 -8- van de kunststoffolie en van het toelaatbare verschil tussen de temperatuur waarop gekrompen wordt en de smelttemperatuur van dat materiaal. Gebleken is dat bevloeiing met een hete vloeistof (bijvoorbeele paraffine-5 olie) die zich op een temperatuur van bijvoorbeeld 140 - 145°C bevindt, geschikt is om het gewenste onregelmatige krimpresul-taat te verkrijgen, zonder dat het materiaal ergens- gaat smelten. Wanneer de darmeenheid van bovenaf wordt bevloeid middels een vloeistofgordijn of een reeks stralen komt de 10 vloeistof niet alleen in contact met de aan buitenkant van de darmeenheid gelegen plooien of uitstulpingen maar ook met een deel van het overige buitenoppervlak van de darmeenheid, waardoor de gewenste grotere mate van onregelmatigheid wordt verkregen. Door het genoemde vloeistofgordijn zodanig te splitsen 15 dat de uitstulpingen welke zich midden boven op een darmeenheid bevinden niet in contact komen met de vloeistof kan dit effect nog worden versterkt. Met dergelijke hittebehandelingen zijn dikte-toenames tot ca. 350% te realiseren.

De darmeenheid zouden ook met lucht 20 verhit kunnen worden. Lucht werkt echter minder indringend, want is vluchtiger, dan vloeistof zodat het krimpen vrijwel beperkt blijft tot de plooien en/of uitstulpingen van de buitenkant van de darmeenheid. Bovendien heeft lucht een lagere warmte-inhoud en draagt het warmte minder goed over, zodat, om 25 bij een gelijkblijvende behandelingstijd voldoende warmte op het materiaal over te dragen, de lucht op een hogere tenperatuur (circa 10 - 15°C) gehouden zou moet worden dan de olie. Gebleken is echter dat het meer compact geplooide materiaal onder de uitstulpingen meer tenperatuurgevoelig is dan het materiaal ter 20 plaatse van de uitstulpingen. Bij darmeenheden van PVDC, waarbij anders de verhitting met olie op een temperatuur tegen het smeltpunt plaatsvindt, dient in het geval van verhitting met lucht, ter voorkoming van smelten, daarom de lucht op een iets lagere temperatuur gehouden te worden, hetgeen echter resulteert in 25 een minder grote. dikte-toename (bijvoorbeeld slechts 150%) .

8801320 ' 1¾ -9- 3ij andere foliemateriaien als PET en PA, waarvan het smeltpunt hoger ligt dan dat van PVDC, behoort verhitting- met lucht echter wel tot de mogelijkheden. De toevoer van de hete lucht op de darmeenheid kan op verscheidene manieren geschieden. Te denken 5 valt bijvoorbeeld aan een rondom de darmeenheid lopende ring dia aan zijn naar de darmeenheid toegekerde binnenkant voorzien is van gaten waaruit de lucht wordt uitgelaten.

Overeenkomstig deze inzichten voorziet een uitvoeringsvorm van de uitvinding in een werkwijze, volgens 10 welke de verhitting van de darmeenheid geschiedt door bevloering met een hete vloeistof. Deze bevloering geschiedt bij voorkeur van bovenaf. De darmeenheid kan bevloeid worden middels een vloeistofgordijn of een serie stralen, of middels twee aan weerszijden van de hoofdas van de darmeenheid opgestelde vloei-15 stofgordijnen of series stralen. In een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding geschredt de verhitting middels het blazen van hete lucht op de omtrek van de darmeenheid. Deze hete lucht kan vanuit naar binnengerichte uitstroomopeningen van een de darmeenheid omringende cilindervormige nozzle op de darmeenheid 20 geblazen worden.

De werkwijze volgens de uitvinding wordt nu aan de hand van een voorbeeld nader toegelicht.

Een platte slang kunststoffolie met een platte breedte van 90 millimeter, werd met een snelheid 25 van ongeveer 100 m/min op een opstroopdoorn met een diameter van 41 millimeter geleid en tegelijkertijd tot een cilindervorm opgeblazen door via de opstroopdoorn in de slang toegevoerde lucht. De luchtdruk binnen de slang werd op 0,1 MPa gehouden.

De opstroopdoorn werd in de procesrichting bewogen met een 30 snelheid die veel lager was dan de inloopsnelheid, namelijk ongeveer 6 m/min. Eenmaal op de doorn aangebracht werd de slang door de inwerking van stroopwielen (cmtrekssnelheid ongeveer 125 m/min) in de richting van een op het andere eind BS 01 320 -10- van de doorn aangebrachte slangaanslag geschoven. Door de aanwezigheid van de aanslag, de toevoer van slanglengte en de inwerking van de stroopwielen werd de slang ineengeschoven.

Als gevolg van de hoge inwendige luchtdruk en de ruimte in 5 procesrichting werd plaatselijk voorkomen dat het materiaal tot plooien kwam. Het resultaat was dat er onderbrekingen in het, overigens rechtlijnig geplooide, materiaal ter breedte van 5 - 10 mm ontstonden waar - als gevolg van de luchtdruk -onder hoge spanning staande ballonvormige uitstulpingen, over 10 de buitenkant van de darmeenheid verdeeld, ontsprongen (zie figuur 1 en figuur 2).

Bij één uitvoeringswijze van de uitvinding werd de diameter van de doorn op 28 millimeter gesteld, hetgeen als resultaat had dat, wegens de grotere 15 ruimte in radiale richting van de slang, het oppervlak van de ballonvormige uitstulpingen in vergelijking met de eerst behandelde uitvoeringswijze groter werd.

Nadat zo'n 20 mater slang was opgestroopt werd de slang na de opstroopwielen doorgesneden, waarmee een 20 darmeenheid verkregen was. De aldus verkregen darmeenheden werden vervolgens in spanningsarme toestand, met het materiaal ter plaatse van de uitstulpingen zonder plooispanningen^-an verhitting blootgesteld. Bij één werkwijze daarvan werd een PVDC darmeenheid dat paraffine-olie'met een temperatuur van 140 -25 145°C van bovenaf bevloeid middels een vloeistofgordijn'dat dwars op de hoofdas van de darmeenheid was aangebracht. Deze-bevloeiing werd in overmaat gegeven: per 20 m slanglengte ongeveer 250 ml.

Als gevolg van deze hittebehandeling krompen de uitstulpingen en een deel van het overige materiaal waarbij vloeiende over-30 gangen tussen het gekrompen en het niet-gekrompen materiaal gevormd werden.De uit de op deze.wijze behandelde darmeenheid verkregen kunstdarmen vertoonden, dankzij hun zeer onregelmatige uiterlijk, grote overeenkomst van enkele soorten natuurlijke darmen.

8601320 -11- 3ij een uitvoeringswijze werd in plaats van middels een vloeistofgordijn de darmeenheid middels een serie stralen, waarvan de oorsprongen op een rechte lijn dwars op de hoofdas lagen, bevloeid.

5 3ij deze uitvoeringsvoorbeelden van de uitvinding is steeds uitgegaan van de productie van zogenaamde rechte darmen. Dezelfde uitvoeringstechnieken zijn in principe ook toepasbaar op de productie van zogenaamde kransdarmen.

6601320

Claims (19)

1. Werkwijze voor het vervaardigen van een voor het vullen met voedingsmiddelen geschikte darm-eenheid van krimpbare kunststoffolie, waarbij de kunststoffolie in slangvorm met een bepaalde inloopsnelheid op een doorn 5 wordt geleid terwijl hij door van binnenuit toegevoerde lucht op een inwendige druk wordt gehouden zodat hij een cilindrische vorm aanneemt en op die doorn wordt opgestroopt, waarbij tijdens het opstropen de kunststofslang met behulp van stroop-wielen in meer of mindere mate geplooid wordt en waarbij, nadat 10 een bepaalde slanglengte op de doorn is opgestroopt, de kunststof-slang wordt doorgesneden na de stroopwielen, met het kenmerk, dat de aldus verkregen darmeenheid in een toestand wordt gehouden waarin deze vrij is van spanningen, andere dan die welke het gevolg zijn van het op zijn plaats houden en het zich 15 in opgestroopte toestand bevinden, en vervolgens aan zijn buitenoppervlak plaatselijk wordt verhit tot een temperatuur waarbij het kunststofmateriaal gaat krimpen, welke temperatuur een eind boven de sterilisatietemperatuur doch onder de smelt-temperatuur van het kunststofmateriaal 1'igt.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de inwendige druk waarop de kunststofslang wordt gehouden zoveel hoger is dan de heersende druk op de slang en de verhouding tussen de inloopsnelheid van de slang en de doornsnelheid, waarmee de doorn in procesrichting wordt voort-25 bewogen, 8601320 -13- zodanig gekozen wordt dat de verhouding tussen de lengten van de slang die de dameenheid vormt en de darmeenheid zelf zodanig is, dat de opgestroopte kunststofslang lukraak over zijn buitenkant verdeelde ongepiooide uitstulpingen verkrijgt.

3. Werkwijze volgens conclusie 2, net 2 het kenmerk, dat de inwendige druk 0,05-0,25 MPa hoger gehouden wordt dan de heersende druk en de inloopsnelheid en de doornsnel-heid zodanig gekozen worden dat de lengtenverhouding minder dan 30:1 bedragen zal.

4. Werkwijze volgens conclusie 3, met het kenmerk,dat de inloopsnelheid en de doornsnelheid zodanig gekozen worden dar de lengtenverhouding 20:1 bedragen zal.

5. Werkwijze volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat het kunststofmateriaal PVDC is en de inwendige druk 0,05 - 0,20 MPa hoger dan de heersende druk wordt 15 gehouden.

5. Werkwijze volgens conclusie 5, met het kenmerk,dat de inwendige druk 0,10 MPa hoger dan de heersende druk wordt gehouden.

7. Werkwijze volgens conclusie 3 of 4, 20 met het kenmerk, dat het kunststofmateriaal PET of PA is en de inwendige druk 0,07 - 0,25 MPa hoger dan de heersende druk wordt gehouden.

3. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de diameter van de doorn zoveel 25 kleiner wordt gekozen dan de diameter van de kunststofsiang dat de onregelmatigheden in het buitenoppervlak van de opgestroopte kunststofsiang waarneembaar toenemen in aantal en/of in groette.

9. Werkwijze volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de doorndiameter op 50 t 60% van de 30 diameter van de kunststofsiang wordt gekozen.

10. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de opgestroopte kunststofsiang na een korte periode waarin hij niet onder inwendige overdruk wordt gehouden, wederom onder een inwendige druk wordt gehouden, 360132C -14- -r* V welke hoger is dan de aanvankelijke inwendige overdruk, wanneer de opgestroopte kunststofslang wordt doorgesneden, met het kenmerk, dat de inwendige druk tijdens het doorsnijden van de slang 0,10 -0,20 MPa hoger dan de heersende druk wordt gehouden.

11. Werkwijze volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de inwendige druk tijdens het doorsnijden van de slang 0,15 MPa hoger dan de heersende druk wordt gehouden.

12. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de inloopsnelheid van de slang zoveel lager 10 dan de bepaalde wordt gehouden dat de verhouding tussen de lengten van de slang die de darmeenheid vorm en de darmeenheid zelf zo klein is dat van de darmeenheid tijdens de verhitting alleen de naar buiten gerichte plooien gekrompen worden.

13. Werkwijze volgens één der voorgaande 15 conclusies, met het kenmerk, dat de verhitting van de darmeenheid geschiedt door bevloering met een hete vloeistof.

14. Werkwijze volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de bevloering van bovenaf geschiedt.

15. Werkwijze volgens conclusie 14, ' 20 met het kenmerk, dat de bevloering middels een vloeistof- gordijn of een serie stralen geschiedt.

16. Werkwijze volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de bevloering middels twee zich aan weerszijden van de hoofdas van de darmeenheid bevindende vloeistof- 25 gordijnen of series stralen geschiedt.

17. Werkwijze volgens conclusies 1-12, met het kenmerk, dat de verhitting geschiedt door het blazen van hete lucht op de omtrek van de darmeenheid.

18. Werkwijze volgens conclusie 17, 30 met het kenmerk, dat de hete lucht vanuit naar binnen gerichte uitstroomopeningen van een de darmeenheid omringende cilinder-vormige nozzle op de darmeenheid geblazen wordt.

19. Darm van kunststoffolie verkregen uit een volgens een merkwijze volgens één der voorgaande'conclusies 35 verkregen darmeenheid, met het kenmerk, dat zijn oppervlak lukraak 8601320 -15- over dit oppervlak verdeelde verdikkingen, ton enkele malen dikker dan het niet-gekrompen materiaal, kent, zijn dwarsdoorsnede in opgeblazen toestand in lengterichting varieert in vorm en oppervlak en de zwaartepunten van zijn dwarsdoorsneden 5 niet allen op een rechte lijn of op een regelmatige boeg liggen. -o-o-o-o-o-o-o- 8601320