NL8601269A - Uurwerk. - Google Patents

Description

-1- VO 8207

Uurwerk.

De uitvinding heeft betrekking op een uurwerk.

Elk conventioneel uurwerk omvat een kast, een wijzerplaat, tijdindicatiemiddelen verbonden met de wijzerplaat en middelen voor het aandrijven van de indicatiemiddelen.

5 Het doel van de uitvinding is het verschaffen van een uurwerk van eenvoudige en betrouwbare constructie, waarin de tijdindicatiemiddelen een duidelijke aanwijzing geven en tevens, in aesthetisch opzicht een sierlijk uiterlijk bezitten.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt door bij een uurwerk 10 van het bovenomschreven type de indicatiemiddelen zodanig aan te brengen dat zij een lijn op de wijzerplaat aangeven, waarvan de uiteinden wijzen in de richting van twee gescheiden zones van de omtrek van de wijzerplaat, in overeenstemming met de aan te geven tijd.

In een eerste uitvoeringsvorm omvatten de indicatiemiddelen een 15 centrale schijf en een buitenring, die concentrisch met de centrale schijf is aangebracht, waarbij de centrale schijf en de buitenring roteerbaar zijn met behulp van aandrijfmiddelen teneinde de uren respectievelijk de minuten aan te geven, alsmede een element met variabele lengte, met behulp waarvan een zone van de buitenring en een zone van 20 de centrale schijf, die op afstand ligt van het centrum van de wijzerplaat, met elkaar zijn verbonden.

In deze uitvoeringsvorm wordt bij voorkeur een draad toegepast, die met één uiteinde is bevestigd aan de centrale schijf, welke correspondeert met genoemde zone, waarbij de draad loopt door een opening, 25 aangebracht in de buitenring, overeenkomende met de buitenste zone, waarbij het uurwerk verder een draadopwindspoel omvat die door verende middelen is voorgespannen in de positie waarbij de draad volledig is opgewonden, welke spoel het gedeelte van de draad tussen de twee zones onder spanning kan houden en dit draadgedeelte het element met variabe-30 le lengte vormt.

In een andere uitvoeringsvorm wordt het element met de variabele lengte gevormd door een telescoperende staaf, waarvan de uiteinden schamierbaar zijn verbonden met de centrale schijf en de buitenring.

In een tweede uitvoeringsvorm wordt de tijdindicatielijn weer- 35 gegeven door een systeem met vloeibare kristallen. De aldus weergegeven a & » w o et n © 0 ir i 0 » » -2- lijn kan een rechte of gebogen lijn zijn, waarvan de beide uiteinden zijn gelegen nabij de omtrek van de wijzerplaat of waarvan ten minste één uiteinde op afstand ligt van deze omtrek. Wanneer de tijdindicatie-lijn met zijn uiteinden ligt in de nabijheid van de omtrek van de wij-5 zerplaat, waarbij het oppervlak daarvan in twee afzonderlijke gebieden wordt verdeeld kan het vloeibaar kristalsysteem een contrast teweegbrengen tussen de twee zones, waarbij deze scheidingslijn een tijd-indicatorlijn weergeeft.

In een derde uitvoeringsvorm van het uurwerk volgens de uitvin-10 ding kunnen de indicatiemiddelen twee andere lijnen weergeven die de uiteinden van de tijdindicatielijn verbinden met het centrum van de wijzerplaat. In deze uitvoeringsvorm wordt de tijd aangegeven door een driehoek, waarvan de vorm met de tijd verandert, in welke driehoek de twee zijden overeenkomen met de wijzers van een conventioneel uurwerk en 15 de derde zijde de uiterste punten van de eerste twee lijnen met elkaar verbindt.

Ook bij deze uitvoeringsvorm kan een draad worden toegepast alsmede een draadopwindspoel binnen het uurwerk.

Uiteraard is het in dat geval ook mogelijk gebruik te maken van 20 vloeibare kristallen.

Teneinde de hierboven beschreven driehoek weer te geven kunnen de tijdindicatiemiddelen een paar wijzers omvatten, die roteerbaar zijn om het middelpunt van de wijzerplaat teneinde de uren respectievelijk de minuten aan te geven, terwijl een staaf, die de uiterste punten van 25 de twee wijzers verbindt wordt gevormd door ten minste twee ten opzichte van elkaar verschuifbare elementen.

Uitvoeringsvormen van het uurwerk volgens de uitvinding worden aan de hand van de tekening nader toegelicht. Hierin toont:

Fig. 1 een uitelkaar getekend, perspectief aanzicht van een 30 eerste uitvoeringsvorm van het uurwerk volgens de uitvinding, fig. 2 een dwarsdoorsnede van het uurwerk volgens fig. 1 door een vlak, gaande door de centrale as van het uurwerk, fig. 3 een vooraanzicht van het uurwerk volgens de figuren 1 en 2, 35 fig. 4-6 drie gewijzigde uitvoeringsvormen van het uurwerk vol gens de uitvinding, en fig. 7 - 8 een doorsnede respectievelijk een vooraanzicht van "V. Λ -¾ *3 Λ Λ fs u3 y1 * * -3- een andere uitvoeringsvorm van het uurwerk.

In de figuren 3 en 1 is een uurwerk 1 weergegeven met een kast 2 en een bodemplaat 3. De voorzijde van de kast 2 is voorzien van een rondlopende ring 4, welke het glas 5 draagt dat tegenover de wijzerplaat 5 6 van het uurwerk is aangebracht.

Binnen de kast 2 is een aandrijfmechanisme 7 voor het aandrijven van de tijdindicatiemiddelen aanwezig, welke middelen in het algemeen met 7a zijn aangeduid.

Uit het aandrijfmechanisme 7 steekt een centrale as 8, die ro-10 teert met een snelheid van 1 omwenteling per 12 uur, alsmede een buisvormige as 9, welke roteert met een snelheid van 1 omwenteling per uur.

De centrale as 8 ondersteunt een centrale schijf 10, terwijl de buisvormige as 9 door middel van een schijf 11 een ring 12 steunt, welke ring is voorzien van een ringvormige rand 13, die concentrisch is met de 15 centrale schijf 10 en in hetzelfde vlak is gelegen.

Een draad 14 van een geschikt materiaal is met zijn ene einde bevestigd aan een pen 15, die roteerbaar is aangebracht in een zone van de centrale schijf 10, welke draad 14 loopt door een opening 16, aangebracht in de ringvormige rand 13. Het overblijvende gedeelte van de 20 draad 14 is gelegen binnen de kamer, die wordt begrensd door de schijf 11 en de ring 12 en is gewonden op een opwindspoel 17. De opwindspoel 17 is vrij draaibaar om de as 8 en is met behulp van verende middelen voorgespannen in een richting waarbij de draad 14 volledig is opgewonden. Tijdens de beweging van de centrale schijf 10 en de ring 13 wordt het 25 gedeelte van de draad gelegen tussen het element 15, aangebracht op de centrale schijf 10 en de opening 16, aangebracht in de ring 13 constant onder spanning gehouden. De verende middelen, die de spoel 17 trachten op te winden worden gevormd door een spiraalveer 18, die binnen de holle spoel 17 is aangebracht en waarvan één einde is verbonden met de as S en, 30 het andere einde is verbonden met de wand van de spoel 17. Uiteraard zou de draad 14 ook kunnen zijn bevestigd aan de ring 13, terwijl de opening 16 kan worden aangebracht in de schijf 10.

In de weergegeven uitvoeringsvorm roteert de centrale schijf 10 met een snelheid van 1 omwenteling per 12 uur. Op de schijf 10 is een 35 referentielijn 19 aangebracht, die zich in radiale richting uitstrekt en die het centrum van de schijf 10 verbindt met de zone, waarin het element 15 is geplaatst. Op overeenkomstige wijze draagt de buitenring 8501259 ψ * -4- 13 een referentienaald 20, die zich in radiale richting uitstrekt tussen de as van het uurwerk en de zone, waarin de opening 16 in de ring 13 is aangebracht.

Uit de figuur 3 blijkt dat als gevolg van deze constructie en op-5 stelling de tijd op de wijzerplaat van het uurwerk wordt aangegeven door een driehoek, waarvan de vorm met de tijd verandert, in welke driehoek de twee zijden 19, 20 overeenkomen met de conventionele wijzers van een uurwerk en de derde zijde 14a de uiterste punten van de zijden 19, 20 met elkaar verbinden.

10 In een andere uitvoeringsvorm zijn de referentielijnen 19, 20 weggelaten, zodat slechts de lijn 14a op de wijzerplaat zichtbaar is.

De einden van deze lijn liggen in twee afzonderlijke zones van de omtrek van de wijzerplaat, afhankelijk van het aan te geven tijdstip. In dit geval kunnen referentietekens op de centrale schijf 10 worden aange— 15 bracht en op de ringvormige rand 13 teneinde onderscheid te maken tussen het einde van de lijn 14a, dat de uren aangeeft en het einde van die lijn dat de minuten aangeeft. Een uitvoeringsvorm daarvan is weergegeven in fig. 4. In deze uitvoeringsvorm is een pijl aangebracht op de ringvormige rand 13 nabij de opening 16, terwijl een cirkelvormig teken 20 is aangebracht op de centrale schijf 10 nabij het element 15. In fig. 5 is een variant weergegeven, waarin beide einden van de lijn 14a zijn gelegen nabij de rand van de wijzerplaat. Dit kan worden bereikt door gebruik te maken van een centrale schijf, die een grotere diameter heeft en een ringvormige rand 13 die in radiale richting relatief smal is 25 uitgevoerd.

Hierboven zijn uitvoeringsvormen bij wijze van voorbeeld beschreven. Het zal duidelijk zijn dat de weergave van de driehoek van fig. 3 of van de lijnen 14a , aangegeven in de fig. 4 en 5 kan worden verkregen door toepassing van vloeibare kristallen. In fig. 6 is bij wijze van 30 voorbeeld een oplossing aangegeven, waarbij voor de weergave van de lijn 14a (welke in het weergegeven voorbeeld een rechte lijn is) vloeibare kristallen worden toegepast, waarbij de uiteinden van de lijn 14a raken aan de buitenrand van de wijzerplaat zodat deze wordt verdeeld in twee oppervlakken 30 respectievelijk 31. De lijn 14a kan ook een gebogen lijn 35 zijn. In het weergegeven voorbeeld onderscheidt zich het gebied 30 van het gebied 31 door in het gebied 30 een groep evenwijdige lijnen 32 aan te brengen. Het is ook mogelijk één van de gebieden 30, 31 lichtgevend §601269 * i -5- uit te voeren.

In de uitvoeringsvorm als weergegeven in de fig. 1-3, zowel voor het geval dat daarin referentielijnen 19, 20 aanwezig zijn en ook voor het geval waarin deze lijnen niet zijn aangegebracht, kan gebruik 5 worden gemaakt van een verende draad of ten minste verende middelen, verbonden met de draad 14 in plaats van de spoel 17.

In een andere uitvoeringsvorm kan een relatief stijf, langgerekt element worden toegepast, zoals bijvoorbeeld een stuk metaaldraad, dat met één uiteinde is bevestigd aan één van de twee beweegbare tijdindi-10 catie-elementen, terwijl dit langgerekte element loopt door een opening, aangebracht in het andere element zodat een eerste gedeelte van dit element boven de wijzerplaat ligt en een tweede deel beneden de wijzerplaat verborgen blijft. Tijdens de beweging van de beweegbare elementen schuift het langgerekte element in en door de opening zodat een gedeelte 15 van dit element boven de wijzerplaat blijft liggen en loopt volgens een lijn, die de opening verbindt met de plaats waar het langgerekte element is vastgemaakt.

Het zal duidelijk zijn dat de constructie volgens de uitvinding kan worden toegepast bij elk instrument voor tijdsaanduiding, of het nu 20 een polshorloge is, een tafelmodelklok of een wandklok.

Bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 6 kan ter onderscheiding vein de beide uiteinden van de lijn 14a, die respectievelijk de uren en de minuten aangeven een referentieteken 33 worden aangebracht, dat beweegt langs de ringvormige rand van de wijzerplaat en nabij één van de twee 25 einden van de lijn 14a.

In de fig. 7 en 3 is weer een andere uitvoeringsvorm weergegeven voor het geval dat het tijdstip door een driehoek wordt aangegeven. Sen uurwerk 100 omvat een kast 200 met een achterplaat 300. Binnen de kast is een aandrijfmechanisme 400 aanwezig waaruit twee concentrische assen 50 30 en S0 steken voor het doen roteren van de wijzers 70, 80, respectievelijk voor het aanwijzen van de uren en de minuten. De wijzers bewegen boven een oppervlak 90 van een vaste wand 101.

De uiteinden van de wijzers 70, 80 zijn scharnierbaar verbonden met de pennen 110, 120, op de einden waarvan een staaf 130 is aange-35 bracht, bestaande uit twee telescopisch in elkaar verschuifbare elementen 140, 150. In het bovenvlak van het huis is een opening 160 aangebracht, waarin een schijf van glas of een doorschijnende kunststof 170 6601259 -βίε geplaatst. De staaf 130 en de wijzers 70, 80 kunnen een andere dan cirkelvormige doorsnede hebben. Deze elementen kunnen bijvoorbeeld een platte vorm hebben. Een aanduiding voor de uren en de minuten kan op het oppervlak 90 zijn aangebracht.

5 Men kan ook een telescopische buis 150 toepassen met weglating van de twee wijzers 70, 80. In dat geval worden de pennen 110, 120 gedragen door respectievelijk een centrale schijf en een ring, zoals aan de hand van de fig. 1-3 beschreven.

3601268

Claims (15)

1. Uurwerk, in hoofdzaak bestaande uit een kast, een wijzerplaat, tijdindicatiemiddelen die zijn verbonden met de wijzerplaat, alsmede middelen voor het aandrijven van de indicatiemiddelen, met het kenmerk, dat de indicatiemiddelen(80)een lijn (14a) op de wijzerplaat (6) weer- 5 geven, waarvan de uiteinden wijzen naar twee gescheiden zones van de omtrek van de wijzerplaat, overeenkomende met het aan te geven tijdstip.

2. Uurwerk volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de indicatiemiddelen een centrale schijf (10) omvatten en een ring (13), die concentrisch is aangebracht met de centrale schijf (10), welke centrale schijf 10 (10) en ring (13) in rotatierichting aandrijfbaar zijn door middel van aandrijf middelen (7) teneinde de uren respectievelijk de minuten aan te geven, terwijl verder een element (14a) met de variabele lengte aanwezig is, dat een zone van de ring (13) verbindt met een zone van de centrale schijf (10) welke ligt op afstand van het centrum van de wijzerplaat.

3. Uurwerk volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de indicatie middelen omvatten een draad (14), waarvan één einde is bevestigd aan de centrale schijf (10) op een plaats welke correspondeert met genoemde zone, welke draad (14) loopt door een opening (16), aangebracht in de ring (13) op een plaats overeenkomende met de andere zone, waarbij de klok 20 verder een draadopwindspoel (17) omvat, welke met behulp van verende middelen onder voorspanning staat in een richting waarbij de draad volledig is opgewonden, welke spoel het gedeelte (14a) van de draad (14) tussen de beide zones gespannen kan houden en dit draadgedeelte het element met variabele lengte vormt.

4. Uurwerk volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het element met variabele lengte wordt gevormd door een telescoperende staaf, waarvan de einden schamierbaar zijn verbonden met respectievelijk de centrale schijf en de buitenring.

5. Uurwerk volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de indicatie-30 middelen twee extra lijnen (19, 20) kunnen weergeven, welke lijnen het middelpunt van de wijzerplaat verbinden met de einden van bedoelde lijn (14a) .

6. Uurwerk volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de centrale 86 01 2 5 Ê' -8- schijf (10) en de buitenring (13) twee referentie-elementen (19) dragen, die in radiale richting verlopen tussen het middelpunt van de wijzerplaat en de twee genoemde zones.

7. Uurwerk volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat voor de indica-5 tiemiddelen vloeibare kristallen worden toegepast.

8. Uurwerk volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de tijdindica-tielijn (14a) een rechte lijn is.

9. Uurwerk volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de tijdindica-tielijn een gebogen lijn is.

10. Uurwerk volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de beide uit einden van de tijdindicatielijn zijn gelegen nabij de omtrek van de wijzerplaat.

11. Uurwerk volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat ten minste één van de einden van de tijdindicatielijn (14a) is gelegen op afstand van 15 de omtrek van de wijzerplaat.

12. Uurwerk volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de weergave-middelen een contrast teweeg brengen tussen de twee gebieden van de wijzerplaat, die door de tijdindicatielijn (14a) van elkaar zijn gescheiden .

13. Uurwerk volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat referentie- tekens aanwezig zijn, behorende bij de uiteinden van de tijdindicatielijn ter onderscheiding van het uiteinde dat de uren aangeeft van het uiteinde dat de minuten aangeeft.

14. Uurwerk volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de tijdindica-25 tiemiddelen een paar wijzers omvatten, die roteerbaar zijn rond het middelpunt van de wijzerplaat teneinde de uren respectievelijk de minuten aan te duiden, waarbij een staaf (130) aanwezig is die de uiteinden van de twee wijzers met elkaar verbindt en bestaat uit ten minste twee ten opzichte van elkaar verschuifbare elementen (140, 150) .

15. Uurwerk volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de twee elementen (140, 150) van de verbindingsstaaf (130) telescopisch met elkaar zijn verbonden. 860123»