NL8601122A

NL8601122A - Inrichting voor het leveren van heet water.

Info

Publication number: NL8601122A
Application number: NL8601122A
Authority: NL
Original assignee: Verheijen Bv
Priority date: 1986-05-01
Filing date: 1986-05-01
Publication date: 1987-12-01
Also published as: DE3775608D1; EP0244010B1; EP0244010A1; US4791860A

Description

* * N.0. 33461 1

Inrichting voor het leveren van heet water.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het leveren van een hoeveelheid heet water, bijvoorbeeld ter bereiding van warme dranken, voorzien van een verwarmingseenheid voor het op een bepaalde temperatuur brengen van de hoeveelheid water, waarvan de ingang via een 5 invoerleiding en via een invoerklep is aangesloten op een koud water leiding en waarvan de uitgang is aangesloten op een afvoerleiding, en voorzien van een stuureenheid die een hoeveelheid-kiessignaal ontvangt van hoeveelheid-kiesmiddelen en die stuursignalen levert aan de invoerklep en aan de verwarmingseenheid.

10 Een dergelijke inrichting is in diverse varianten uit de stand der techniek bekend.

In de Nederlandse octrooiaanvrage 79.04507 wordt een dergelijke inrichting beschreven waarin de meetmiddelen bestaan uit een turbineme-ter in de invoerleiding. Deze turbinemeter geeft via een pulsvormer 15 pulsen af aan de stuureenheid. In de stuureenheid worden de pulsen geteld en wordt de tellerstand vergeleken met een aan het hoeveelheid-kiessignaal gerelateerde tellerstand om te bepalen wanneer de invoerklep moet worden gesloten.

In de Nederlandse octrooiaanvrage 8103534 wordt een dergelijke in-20 richting beschreven waarbij de meetmiddelen zijn uitgevoerd als een klok waarmee de tijd wordt gemeten gedurende welke de invoerklep wordt geopend. Uitgaande van een vaste druk in de koud water leiding zal de hoeveelheid instromend koud water gerelateerd .zijn aan de tijdsperiode waarin de invoerklep is geopend.

25 In het Nederlandse octrooischrift 158.067 is verder een dergelijke inrichting beschreven waarbij de meetmiddelen bestaan uit een meetre-servoir met daarin aangebrachte niveausonden. De niveausonden leveren signalen aan de stuureenheid die in responsie daarop de invoerklep telkens opent voor het invoeren van een hoeveelheid water bepaald door het 30 niveauverschil tussen de beiden sonden. De stuureenheid is verder zodanig uitgevoerd dat de invoerklep een aantal malen kan worden geopend en gesloten waardoor een aantal telkens gelijke charges aan water kan worden geleverd.

In al deze bekende inrichtingen wordt een doorstroomverwarming ge-35 bruikt voor het verwarmen van het instromende koude water. Vanwege het gebruik van een doorstroomverwarming zal de temperatuur van het geleverde hete water tegen de 100°C liggen. Alhoewel er bij het bereiden van een warme drank met dit hete water een lichte temperatuurdaling zal 8601122 tr * 2 plaats vinden, bijvoorbeeld tijdens het extraheren van koffieextract uit koffiemeel, zal het resulterende koffieextract toch nog een vrij hoge temperatuur hebben tussen 85 en 90°C. Wordt deze koffie uitgeserveerd in plastic bekers, dan wordt de temperatuur van de koffie in deze 5 bekers veelal als te hoog ervaren. Niet alleen heeft men bij sommige plastic bekers het nadeel dat de beker zelf te heet wordt om vast te houden, ook de temperatuur van de koffie of thee zelf blijkt te hoog om direct te kunnen drinken. Bij uitserveren in aardewerk koppen daalt de temperatuur weliswaar meestal veel sterker, maar ook dan treedt vaak 10 het probleem op dat de geserveerde koffie veel te heet is.

De uitvinding heeft nu ten doel dit probleem op te lossen. Aan deze doelstelling wordt bij een inrichting van in de aanhef genoemde soort voldaan, doordat de inrichting is voorzien van middelen voor het leveren van een verdere hoeveelheid water, die niet door de verwar-15 mingseenheid op de bepaalde temperatuur wordt gebracht, welke verdere hoeveelheid afhankelijk is van de gewenste temperatuur van de totale hoeveelheid te leveren water en dat de inrichting voorzien is van tem-peratuur-kiesmiddelen voor het kiezen van de gewenste temperatuur, welke temperatuur kiesmiddelen een temperatuurkiessignaal leveren aan de 20 stuureenheid. Door het leveren van een verdere hoeveelheid water van lagere temperatuur daalt de temperatuur van de totale hoeveelheid geleverd water. Afhankelijk van de grootte van de verdere hoeveelheid water kan daarmee een gewenste eindtemperatuur worden bereikt. De tempera-tuur-kiesmiddelen kunnen van het door de gebruiker instelbare type 25 zijn of van een type dat eenmalig op een vaste waarde ingesteld kan worden.

Alhoewel de genoemde middelen voor het leveren van een verdere hoeveelheid water zouden kunnen bestaan uit een verdere door de stuureenheid gestuurde invoerklep, aangesloten op de koud waterleiding, en 30 een vandaar verlopende leiding die uitmondt op dezelfde plaats als de afvoerleiding, wordt de voorkeur gegeven aan een uitvoering waarin de genoemde middelen voorzien zijn van een tijdmeeteenheid waarmee signalen worden geleverd aan de stuureenheid zodanig dat de levering van water vanaf de koud water leiding naar de afvoerleiding gedurende een 35 vooraf bepaalde tijdsperiode wordt voortgezet nadat de verwarmingseen-heid door de stuureenheid is uitgeschakeld. De resulterende inrichting is eenvoudig van constructie. Bovendien kan deze uitvoering ook bij bestaande apparaten gemakkelijk worden gerealiseerd.

Bij voorkeur zijn de genoemde middelen voorzien van een door de 40 gebruiker te bedienen temperatuurkiezer die afhankelijk van de gekozen 8301122 1 > ï 3 gewenste temperatuur een signaal levert aan de tijdmeeteenheid teneinde door deze een corresponderende tijdsperiode te laten afmeten. Wordt de temperatuurkiezer op een relatief lage gewenste temperatuur ingesteld dan zal deze kiezer een signaal leveren waardoor een relatief lange 5 tijdsperiode wordt afgemeten. Wordt via de kiezer een relatief hoge temperatuur gekozen dan zal door de kiezer een signaal worden geleverd waarmee een relatief korte tijdsperiode wordt afgemeten.

Het zal duidelijk zijn dat in het bijzonder bij apparaten die verschillende instelbare hoeveelheden heet water kunnen leveren ook, af-10 hankelijk van de ingestelde hoeveelheid heet water telkens een andere verdere hoeveelheid water van lagere temperatuur moet worden geleverd om de gewenste eindtemperatuur van de totale hoeveelheid water te be-reiken. Om daarmee rekening te houden is een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding voorzien van een geheugen waarin vaste waarden zijn 15 opgeslagen, welk geheugen enerzijds geadresseerd wordt door een signaal geleverd door een door de gebruiker in te stellen temperatuurkiezer en anderzijds geadresseerd wordt door een signaal van de genoemde hoeveelheid kiesmiddelen, welk geheugen een signaal afgeeft aan de tijdmeet-eenheid teneinde door deze een corresponderende tijdsperiode te laten 20 afmeten.

De uitvinding zal in het volgende worden toegelicht aan de hand van in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeelden.

Figuur 1 toont een eerste uitvoeringsvoorbeeld van een inrichting volgens de uitvinding.

25 Figuur 2 toont een stuureenheid toegepast in de inrichting volgens figuur 1.

Figuur 3 toont een tweede uitvoeringsvoorbeeld van een inrichting volgens de uitvinding.

Figuur 4 toont een stuureenheid toegepast in de inrichting volgens 30 figuur 3.

Figuur 5 toont een bekende inrichting voor het leveren van heet water.

Figuur 6 toont hoe deze inrichting in overeenstemming met de uitvinding gemodificeerd kan worden.

35 Figuur 1 toont een eerste uitvoeringsvorm van een inrichting vol gens de uitvinding. De inrichting is voorzien van een invoerleiding 2 die via een invoerklep 3 is aangesloten op een koud waterleiding 1. De invoerleiding 2 mondt uit in een overloopbak 4 vanwaar een leiding 5 verloopt naar de inlaatzijde van een doorstroomverwarmingseenheid 6. De 40 uitlaatzijde van de doorstroomverwarmingseenheid 6 is verbonden met een 8601122 τ ** 4 afvoerleiding 7 via welke het hete water wordt afgeleverd.

De inrichting is verder voorzien van een stuureenheid 8 die signalen levert via een leiding 12 aan de klep 3 teneinde deze op de juiste tijdstippen te openen en te sluiten, en signalen levert via de leiding 5 11 aan de verwarmingseenheid 6 teneinde deze op de juiste tijdstippen in- en uit te schakelen.

De tot zover beschreven inrichting is bekend bijvoorbeeld uit de Nederlandse octrooiaanvrage 81.03534. Met behulp van de kiezermiddelen 10 wordt door de gebruiker een gewenst volume ingesteld. In de stuur-10 eenheid 8 wordt een met de gekozen instelling corresponderend signaal ontvangen en vertaald in een tijdsperiode waarbinnen de klep 3 geopend moet zijn en de verwarmingseenheid ingeschakeld moet zijn. Ervan uitgaande dat de klep 3 en de invoerleiding 2 een constante doorstroomca-paciteit hebben zal na de door de eenheid 8 vastgestelde periode het 15 gewenste volume koud water zijn geleverd en kan de klep 3 worden gesloten. Op hetzelfde tijdstip of, nadat gedetecteerd is dat al het koude water na verwarming in de verwarmingseenheid ook inderdaad als heet water is afgeleverd, kan de verwarmingseenheid 6 worden uitgeschakeld.

Volgens de uitvinding zijn verdere kiezermiddelen 9 aangesloten op 20 de stuureenheid 8 waarmee door de gebruiker een gewenste eindtempera-tuur van het afgeleverde hete water kan worden ingesteld. Door toevoeging van deze temperatuurinstelmiddelen wordt de werking van de inrichting als volgt veranderd. Nadat de periode, nodig voor het leveren van het ingestelde volume V aan heet water is beëindigd wordt de verwar-25 mingseenheid 6 uitgeschakeld. De klep 3 blijft echter nog geopend gedurende een periode die voldoende is voor het leveren van een extra hoeveelheid koud water. Dit koude water zal weliswaar door de verwarmingseenheid 6 lopen maar daarin op zijn hoogst enigermate worden verwarmd, rekening houdend met de warmte-opslagcapaciteit van de verwarmingseen-30 heid. Dit relatief koude water wordt via de afvoerleiding 7 toegevoegd aan het reeds geleverde hete water waarvan de temperatuur ongeveer 100eC bedroeg. Als resultaat daarvan zal de temperatuur van de totale hoeveelheid water dalen. Naarmate er meer koud water wordt bijgevoegd zal de temperatuur verder dalen.

35 In de stuureenheid 8 wordt een stuursignaal opgewekt voor het sluiten van de kraan 3 na het verstrijken van een bepaalde tijdsperiode nadat de verwarmingseenheid 6 is uitgeschakeld. Deze tijdsperiode is gerelateerd aan de ingestelde gewenste temperatuurwaarde.

In figuur 2 is een meer gedetailleerd uitvoeringsvoorbeeld getoond 40 van de stuureenheid 8. De eenheid is voorzien van een berekeningspro- 8301122 ' ^ -i 5 cessor 20 die ingangssignalen ontvangt van een aantal meetwaarde-opne-mers resp. kiesmiddelen. De meetwaardeopnemer 21 detecteert de temperatuur van het koude water in de invoerleiding 2 resp. in het waterleidingnet 1 en geeft een desbetreffend signaal, eventueel na omvorming in 5 een geschikte omvormer 23 als % af aan de processor 20. De sensor 22 wordt gebruikt voor het detecteren van de temperatur van het hete water Tg in de afvoerleiding 7. De kiesmiddelen 9 zijn bestemd voor het door de gebruiker instellen van een gewenste eindtemperatuur Tg en de kiesmiddelen 10 zijn bestemd voor het door de gebruiker instellen van 10 een gewenste hoeveelheid heet water Vq. De omvormers 24, 25, 26 kunnen zonodig worden gebruikt om de geleverde signalen in een voor de processor 20 geschikte vorm te brengen. De processor 20 berekent de tijdperiode waarin de verwarming 6 ingeschakeld moet zijn en berekent de tijdperiode waarin de kraan 3 geopend moet zijn. Beide berekende 15 tijdsperioden worden overgedragen naar een tijdstuureenheid 27 die via de lijn-12 corresponderende signalen afgeeft aan de kraan 3 en via de lijn 11 corresponderende signalen afgeeft aan de verwarmingseenheid 6.

Wordt ervan uitgegaan dat de warmte-opslagcapaciteit van de verwarmingseenheid 6 te verwaarlozen is dan zal de hoeveelheid VE extra 20 te leveren koud water (nadat de gewenste ingestelde hoeveelheid Vq is geleverd.) om een gewenste temperatuur Tg van de totale hoeveelheid geleverd water te verkrijgen, berekend kunnen worden uit: % - Te V- - vr -5-£ TG - % 25

Deze in de processor 20 uitgevoerde berekening kan worden gerelateerd aan een tijdsperiode waarin de kraan langer geopend moet blijven. Deze tijdsperiode wordt door de eenheid 27 vertaald in een corresponderend stuursignaal.

30 Het zal duidelijk zijn dat de opnemer 21 en de opnemer 22 niet on der alle omstandigheden nodig zijn. Over het algemeen zal het, gezien de verlangde nauwkeurigheid van de gewenste eindtemperatuur, voldoende zijn om Tjr gelijk te stellen aan +6° C en Tg gelijk te stellen aan +100° C. De processor 20 ontvangt in dat geval slechts twee 35 ingangssignalen.

Het zal verder duidelijk zijn dat de processoren 20 en 27 in een enkele processor gecombineerd kunnen worden.

Door het toevoegen van de extra hoeveelheid relatief koud water wordt natuurlijk de totale hoeveelheid geleverd water groter dan de 40 hoeveelheid die met behulp van de kiesmiddelen 10 is gekozen. Wordt een 8601122 6 relatief hoge gewenste eindtemperatuur ingesteld dan zal het verschil relatief klein zijn. Wordt een relatief lage gewenste eindtemperatuur ingesteld dan kan de totale hoeveelheid geleverd water aanzienlijk grcr-ter zijn dan de gewenste hoeveelheid geleverd water. Om dat te voorko-5 men kan de processor 20 ook zodanig worden gebruikt dat de processor allereerst een hoeveelheid V]_ berekend welke hoeveelheid door de doorstroomverarming tot de bepaalde temperatuur wordt verwarmd. Is deze hoeveelheid geleverd dan wordt via de processor 27 de doorstroomverwar-ming uitgeschakeld. De waterlevering gaat echter verder totdat de ge-10 wenste hoeveelheid Vq is geleverd waarna de klep 3 gesloten wordt door de processor 27. Het resultaat daarvan is dat precies de gewenste hoeveelheid water Vq. wordt geleverd en dat de eindtemperatuur daarvan de gekozen temperatuur Tq is.

De hoeveelheid water V]_ die allereerst geleverd moet worden met 15 ingeschakelde verwarming bedraagt:

Tp - Txr

Vt - -2-L· . vr

1 % - % G

Daarna moet met uitgeschakelde verwarming nog een hoeveelheid V£ 20 geleverd worden gelijk aan:

Ttj “' Tp

Vo - —-- . Vp

2 % - tk G

(vooropgesteld is daarbij dat de warmtecapaciteit van de verwarmings-25 eenheid een verwaarloosbare invloed heeft op de eindtemperatuur).

Figuur 3 toont een tweede uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding. De inrichting is voorzien van een invoerleiding 32 die via een invoerklep 33 is aangesloten op een koud waterleiding 31.

De invoerleiding 32 mondt uit in een overloopbak 34 vanwaar een leiding 30 35 verloopt naar de inlaatzijde van een doorstroomverwarmingseenheid 36. De uitlaatzijde van de doorstroomverwarmingseenheid 36 is verbonden met een afvoerleiding 37 via welke het hete water wordt afgeleverd.

De inrichting is verder voorzien van een stuureenheid 38 die signalen levert via een leiding 42 aan de klep 33 teneinde deze op de 35 juiste tijdstippen te openen en te sluiten, en signalen levert via de leiding 41 aan de verwarmingseenheid 36 teneinde deze op de juiste tijdstippen in- en uit te schakelen. In de invoerleiding 32 is een tur-binemeter 43 opgenomen voor het meten van de door de leiding stromende hoeveelheid water.

40 De tot zover beschreven inrichting is bekend bijvoorbeeld uit de 8601122 « β- ^ 7

Nederlandse octrooiaanvrage 79.04507. Met behulp van de kiezermiddelen 40 wordt door de gebruiker een gewenst volume ingesteld. In de stuur-eenheid 38 wordt een met de gekozen instelling corresponderend signaal ontvangen en vergeleken met het signaal van de turbinemeter. Geeft het 5 signaal van de turbinemeter aan dat de gewenste hoeveelheid geleverd is dan wordt de klep 33 gesloten. Op hetzelfde tijdstip of, nadat gedetecteerd is dat al het koude water ook inderdaad is verwarmd en als heet water is afgeleverd, kan de verwarmingseenheid 36 worden uitgeschakeld.

10 Volgens de uitvinding zijn verdere kiezermiddelen 39 aangesloten op de stuureenheid 38 waarmee door de gebruiker een gewenste eindtemperatuur van het afgeleverde hete water kan worden ingesteld. Door toevoeging van deze temperatuurinstelmiddelen wordt de werking van de inrichting op soortgelijke wijze als de uitvoeringsvorm van figuur 1 als 15 volgt veranderd. Nadat de periode, nodig voor het leveren van het ingestelde volume V aan heet water is beëindigd wordt de verwarmingseenheid 36 uitgeschakeld. De klep 33 blijft echter nog geopend gedurende een periode die voldoende is voor het leveren van een extra hoeveelheid koud water. Dit koude water zal weliswaar door de verwarmingseenheid 6 20 lopen maar daarin op zijn hoogst enigermate worden verwarmd, rekening houdend met de warmte-opslagcapaciteit van de verwarmingseenheid. Dit relatief koude water wordt via de afvoerleiding 37 toegevoegd aan het reeds geleverde hete water waarvan de temperatuur ongeveer 100° bedroeg. Als resultaat daarvan zal de temperatuur van de totale hoeveel-25 heid water dalen. Naarmate er meer koud water wordt bijgevoegd zal de temperatuur verder dalen.

In de stuureenheid 38 wordt een stuursignaal opgewekt voor het sluiten van de kraan 33 na het verstrijken van een bepaalde tijdsperiode nadat de verwarmingseenheid 36 is uitgeschakeld. Deze tijdsperiode 30 is gerelateerd aan de ingestelde gewenste temperatuurwaarde.

In figuur 4 is een gedetailleerd uitvoeringsvoorbeeld getoond van een stuureenheid 38. De eenheid is voorzien van een berekeningsproces-sor 50 die ingangssignalen ontvangt van een aantal meetwaarde-opnemers resp. kiesmiddelen. De meetwaardeopnemer 51 detecteert de temperatuur 35 van het koude water in de invoerleiding 32 resp. in het waterleidingnet 31 en geeft een desbetreffend signaal, eventueel na omvorming in een geschikte omvormer 53 als Tjr af aan de processor 50. De sensor 32 wordt gebruikt voor het detecteren van de temperatur van het hete water % in de afvoerleiding 37. De kiesmiddelen 39 zijn bestemd voor het 40 door de gebruiker instellen van een gewenste eindtemperatuur Tq en de 8601122 8 kiesmiddelen 40 zijn bestemd voor het door de gebruiker instellen van een gewenste hoeveelheid heet water Vq. De omvormers 54, 55, 56 kunnen zonodig worden gebruikt om de geleverde signalen in een voor de processor 50 geschikte vorm te brengen. De turbinemeter 43 levert een 5 meetsignaal aan de processor 57. De hoeveelheid Vg extra te leveren koud water om een gewenste temperatuur Tq van de totale hoeveelheid geleverd water te verkrijgen, wordt weer berekend door de processor 50 op de boven reeds besproken wijze. De processor 57 bestuurt nu via de leidingen 41 en 42 de verwarmingseenheid 36 en de kraan 33 uitgaande 10 van de gegevens, ontvangen van de processor 50 en van de turbinemeter 43, weer zo dat de eindtemperatuur van het geleverde water gelijk is aan Tg. Bovendien kan er op de boven aangegeven wijze ook voor gezorgd worden dat het voltime van de totale hoeveelheid geleverd water gelijk is aan Vq, door van de processor 50 de in het bovenstaande ge-15 noemde volumina V]_ en V2 te berekenen en de daarmee corresponderende signalen in de processor 57 te vergelijken met het meetsignaal van de turbinemeter 43.

Figuur 5 illustreert een inrichting zoals bekend is uit het Nederlandse octrooiachrift 158.067 en figuur 6 illustreert de wijze waarop 20 deze bekende inrichting in overeenstemming met de uitvinding kan worden gemodificeerd. In de figuren 5 en 6 zijn voor overeenkomstige onderdelen dezelfde referentiecijfers gebruikt.

De bekende inrichting, geïllustreerd in figuur 5, bevat een in-voerleiding 62 die via een invoerklep 63 is aangesloten op een koud wa-25 ter leiding 61. De invoerleiding 62 mondt uit in een meetreservoir 64 vanwaar een leiding 65 verloopt naar de inlaatzijde van een doorstroom-verwarmingseenheid 66. De uitlaatzijde van de doorstroomverwarmingseen-heid 66 is verbonden met een afvoerleiding 67 via welke het hete water wordt afgeleverd.

30 De inrichting is verder voorzien van een stuureenheid 68 die sig nalen levert via een leiding 72 aan de klep 63 teneinde deze op de juiste tijdstippen te openen en te sluiten en signalen levert via de leiding 71 aan de verwarmingseenheid 66 teneinde deze op de juiste tijdstippen in een uit te schakelen. De stuureenheid 68 ontvangt via de 35 leidingen 75 en 76 signalen van de niveausonden 73 en 74 die gebruikt worden om een charge af te meten waarvan het volume wordt bepaald door de niveau’s waarop de respectievelijke sonden 73 en 74 zijn gepositioneerd. Het aantal charges dat door de inrichting wordt verwerkt kan worden gekozen met behulp van de kiesmiddelen 70.

40 Figuur 6 toont een in overeenstemming met de onderhavige uitvin- 8301122 9 ding gewijzigde versie van deze bekende inrichting. Naast de invoerklep 63 is een verdere invoerklep 78 aangesloten op de koud water leiding 61. Tevens is de leiding 65 door een verdere klep 80 verdeeld in twee delen, aangeduid met 65a en 65b. Een leiding 79 is aangebracht tussen 5 de verdere invoerklep 78 en de leiding 65b. De verdere invoerklep 78 wordt via de leiding 82 bestuurd door de stuureenheid 68 en de klep 80 wordt via een leiding 81 bestuurd door de stuureenheid 68. De stuureenheid 68 ontvangt bovendien een temperatuursignaal van de temperatuurin-stelmiddelen 77 waarmee door de gebruiker een gewenste eindtemperatuur 10 kan worden ingesteld.

Na het inschakelen van de inrichting zal de stuureenheid 68 de klep 63 openen totdat de sonde 73 aangeeft dat het water in het reservoir 64 het hoogste niveau heeft bereikt. Daarna wordt de klep 63 gesloten en wordt de verwarmingseenheid 66 ingeschakeld zodat het water 15 wordt verwarmd en heet water via de leiding 67 wordt afgeleverd. Dit proces gaat door totdat de sonde 74 aangeeft dat het water in het reservoir 64 is gedaald tot het laagste niveau. Afhankelijk van het gekozen aantal charges kan dit proces zich nu een aantal keren herhalen zodat in discrete stappen een vooraf gekozen hoeveelheid water kan worden 20 geleverd.

In de inrichting volgens figuur 6 zal bij beëindiging van de laatste charge, als de sonde 74 aangeeft dat het waterniveau in het reservoir 64 is gedaald tot het laagste niveau, de kraan 63 worden gesloten en de verwarming 66 worden uitgeschakeld. Daarna wordt door de 25 stuureenheid 68 via de leiding 81 de kraan 80 gesloten en via een signaal op de leiding 82 wordt de klep 78 geopend. Het resultaat daarvan is dat er koud water vanaf de koud water leiding 61 via de klep 78, de leiding 79, de leiding 65b gaat stromen door de nu uitgeschakelde verwarmingseenheid 66 en wordt geleverd via de leiding 67. De stuureenheid 30 68 berekent weer op de inmiddels reeds besproken wijze hoe lang de klep 78 geopend moet blijven om een extra hoeveelheid water te leveren zodanig dat de met behulp van de kiesmiddelen 77 gekozen eindtemperatuur Tg van de totale hoeveelheid geleverd water wordt bereikt. Na afloop van de berekende tijdsperiode wordt de klep 78 gesloten en wordt de 35 klep 80 geopend zodat de inrichting gereed is voor een volgende afle-verprocedure.

Ook in dit uitvoeringsvoorbeeld kan de stuureenheid 68 zodanig ingericht zijn dat daarin op grond van de ingestelde gewenste eindtempe-ratuur Tg en op grond van het gekozen aantal charges, overeenstemmend 40 met een bepaalde hoeveelheid Vg, berekend wordt hoeveel koud water 8501122 * 10

Vg er extra geleverd moet worden en hoe lang de klep 78 geopend (en de klep 80 gesloten) moet worden om deze extra hoeveelheid te leveren.

Mocht daardoor de totale hoeveelheid geleverd water overmatig groot worden (als de gewenste en eindtemperatuur relatief laag is), dan 5 kan ook hier de hoeveelheid water die door de verwarmingseenheid 66 wordt verwarmd, verminderd worden door een of meer van het ingestelde aantal charges uit de cyclus weg te laten. Is bijvoorbeeld gekozen voor vijf charges en een relatief lage eindtemperatuur, waarvoor de processor kan berekenen dat er een extra hoeveelheid water nodig zou zijn on-10 geveer gelijk aan een charge, dan kan de besturingseenheid 68 de inrichting zodanig besturen dat er vier charges heet water worden geleverd en vervolgens een zodanige hoeveelheid koud water dat de gewenste eindtemperatuur wordt bereikt. Het resultaat daarvan zal zijn een totale hoeveelheid geleverd water met de gewenste eindtemperatuur Tg en 15 een volume dat althans met goede benadering gelijk is aan of iets groter is dan het ingestelde volume Vq.

In veel gevallen zal de gebruiker van een dergelijke inrichting geen hoge eisen stellen aan continue temperatuurvariatiemogelijkheden maar alleen geïnteresseerd zijn in een aantal keuzestappen, bijvoor-20 beeld een gewenste eindtemperatuur instelbaar op 80°, 75°, 70°, 65°, 60°, 55° C. In het bijzonder in combinatie met een chargegewijs werkende inrichting verdient het de voorkeur om in de stuureenheid 68 een uitleesgeheugen van het ROM-type aan te brengen, welk geheugen wordt geadresseerd enerzijds door het signaal van de charge-kiesmiddelen 70 25 en anderzijds door de stapsgewijs functionerende temperatuurkiesmidde-len 77 en aan zijn uitgang signalen afgeeft die enerzijds aangeven hoeveel charges heet water er geleverd worden en anderzijds hoeveel extra koud water daaraan moet worden toegevoegd om uiteindelijk een hoeveelheid heet water te leveren met de gewenste eindtemperatuur Tg en al-30 thans bij benadering het gewenste volume Vg.

Ten aanzien van de uitvoeringsvorm die geïllustreerd is in figuur 6 wordt opgemerkt dat de kleppen 63 en 78 niet als afzonderlijke kleppen behoeven uitgevoerd te worden maar ook gecombineerd kunnen worden tot een zogenaamde driewegsklep. Deze klep kan dan via één enkele lei-35 ding met een daaraan aangepast signaal worden gestuurd. Ook de klep 80 behoeft niet uitgevoerd te worden als een bestuurbare klep maar kan vervangen worden door een zogenaamde terugslagklep die naar de blokkerende stand gaat zodra de druk in de leiding 65b groter wordt dan in de leiding 65a.

8601122

Claims

1. Inrichting voor het leveren van een hoeveelheid heet water, bijvoorbeeld ter bereiding van warme dranken, voorzien van een verwar-mingseenheid voor het op een bepaalde temperatuur brengen van de hoe- 5 veelheid water, waarvan de ingang via een invoerleiding en via een in-voerklep is aangesloten op een koud water leiding en waarvan de uitgang is aangesloten op een afvoerleiding, en voorzien van een stuureenheid die een hoeveelheid-kiessignaal ontvangt van hoeveelheid-kiesmiddelen en die stuursignalen levert aan de invoerklep en aan de verwarmingseen-10 heid, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van middelen voor het leveren van een verdere hoeveelheid water, die niet door de verwar-minsgeenheid op de bepaalde temperatuur wordt gebracht, welke verdere hoeveelheid afhankelijk is van de gewenste temperatuur van de totale hoeveelheid te leveren water en dat de inrichting voorzien is van tem-15 peratuur-kiesmiddelen voor het kiezen van de gewenste temperatuur, welke temperatuur kiesmiddelen een temperatuurkiessignaal leveren aan de stuureenheid.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de genoemde middelen voorzien zijn van een tijdmeeteenheid waarmee signalen wor- 20 den geleverd aan de stuureenheid zodanig dat de levering van water vanaf de koud water leiding naar de afvoerleiding gedurende een vooraf bepaalde tijdsperiode wordt voortgezet nadat de verwarmingseenheid door de stuureenheid is uitgeschakeld.

3. Inrichting volgens conclusie 1, voorzien van meetmiddelen in de 25 invoerleiding voor het meten van de door de invoerleiding stromende hoeveelheid water, met het kenmerk, dat deze hoeveelheid-meetmiddelen een meetsignaal afgeven aan de stuureenheid, welke stuureenheid op grond van dit meetsignaal of de levering van water vanaf de koud water leiding naar de afvoerleiding voortzet totdat het meetsignaal aangeeft 30 dat ook de verdere hoeveelheid water is geleverd.

4. Inrichting volgens conclusie 1, voorzien van meetmiddelen in de invoerleiding voor het in charges afmeten van de door de invoerleiding stromende hoeveelheid water, met het kenmerk, dat de charge-meetmidde-len worden gebruikt voor het afmeten van althans een deel van de verde- 35 re hoeveelheid water.

5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting voorzien is van een geheugen waarin vaste waarden zijn opgeslagen, welk geheugen enerzijds geadresseerd wordt door een signaal van de temperatuur-kiesmiddelen en anderzijds geadresseerd 40 wordt door een signaal van de genoemde hoeveelheid kiesmiddelen, welk 86011 geheugen een signaal afgeeft dat representatief is voor de verder te leveren hoeveelheid water.

6. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de stuureenheid voorzien is van middelen waarmee op grond 5 van het hoeveelheid-kiessignaal, het temperatuur-kiessignaal alsmede gemeten of gefixeerd ingestelde waarden voor de temperatuur van het water uit de koud water leiding en de bepaalde temperatuur een waarde van een eerste hoeveelheid water wordt berekend, welk eerste hoeveelheid tot de bepaalde temperatuur verwarmd moet worden, en de waarde van de 10 tweede hoeveelheid berekend, welke waarde niet door de verwarmingseen-heid op de bepaalde temperatuur wordt gebracht, waarbij de som van de eerste hoeveelheid en de tweede hoeveelheid gelijk is aan de gekozen hoeveelheid.

7. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het ken-15 merk, dat de genoemde middelen zijn voorzien van een overbruggingslei- ding tussen een op de koud water leiding aangesloten tweede invoerklep en de ingang van de verwarmingseenheid, waarbij in de leiding tussen de ingang van de verwarminsgeenheid en de meetmiddelen een verdere klep is aangebracht. 20 8.· Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de verdere klep wordt bestuurd door de stuureenheid zodanig, dat ze wordt gesloten als de verwarmingseenheid wordt uitgeschakeld.

9. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de verdere klep bestaat uit een terugslagklep.

10. Inrichting volgens conclusie 7, 8 of 9, met het kenmerk, dat de eerste en tweede, op de koud waterleiding aangesloten invoerkleppen zijn gecombineerd tot iên enkele meerwegsklep met een ingang en twee uitgangen. ********* 8601122