NL8600493A - Inrichting voor het stabiliseren van een vaartuig. - Google Patents

Description

NL 33287-Vö/ik *=__3

Inrichting voor het stabiliseren van een vaartuig.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het stabiliseren van een vaartuig, met tenminste één ten opzichte van de romp van het vaartuig tussen een ingeklapte en een uitgeklapte stand verzwenkbaar stabilisatarvlak, dat 5 in de uitgeklapte stand draaibaar is om een dwarsas van het vaartuig.

Bij een bekende inrichting van de in de aanhef genoemde soort is het stabilisatorvlak aangebracht op het uiteinde van een asdeel, dat verzwenkbaar om een topas van het 10 vaartuig in het vaartuig is gelegerd. Het stabilisatorvlak kan hierbij roteren om een as evenwijdig aan de hartlijn van het asdeel. Bij het verzwenken tussen de ingeklapte en de uitgeklapte stand worden bij de bekende inrichting derhalve zowel het asdeel alsmede het stabilisatorvlak om een topas van 15 het vaartuig verzwenkt.

Deze bekende inrichting bezit een aantal nadelen.

Het feit, dat het asdeel tussen de ingeklapte en de uitgeklapte stand verzwenkt betekent, dat dit asdeel niet kan worden afgedicht ten opzichte van het water. Daarnaast leidt 20 de beweging van dit asdeel samen met het daarop bevestigde stabilisatorvlak tot een zware legerkonstruktie van het as-deel, waardoor het gewicht van de totale inrichting buitengewoon hoog zal zijn. Tenslotte bezit deze bekende inrichting het nadeel, dat bij de uitgeklapte stand van het stabilisator-25 vlak een aanvaring, waarbij op het stabilisatorvlak grote krachten worden uitgeoefend, grote nadelige effekten kan hebben, zoals het beschadigd raken van de totale inrichting, het ontstaan van lekkages etc.

De uitvinding beoogt derhalve een inrichting van 30 de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, waarbij deze nadelen op eenvoudige, doch niettemin doeltreffende wijze zijn opgeheven.

Hiertoe heeft de inrichting volgens de uitvinding het kenmerk, dat het stabilisatorvlak zwenkbaar is bevestigd 35 aan, en ten opzichte van, het buitenste uiteinde van een om een dwarsas van het vaartuig draaibare as, waarvan de hartlijn samenvalt met deze dwarsas.

-» . 4 1 v * 'j " * -2- r

Voor het verzwenken van het stabilisatorvlak tussen de ingeklapte en de uitgeklapte stand wordt volgens de uitvinding niet langer de as, die het stabilisatorvlak draagt, verzwenkt, maar alleen het stabilisatorvlak. De as is slechts 5 draaibaar om zijn eigen hartlijn, maar neemt verder een vaste plaats in in de romp van het vaartuig. Hierdoor kan het af-d'ichten van deze as ten opzichte van de romp eenvoudiger plaatsvinden. Een verder voordeel van de vormgeving volgens de uitvinding is, dat slechts het stabilisatorvlak wordt ver-10 zwenkt, zodat het benodigde vermogen voor het bewerkstelligen van deze verzwenkbeweging gering kan zijn. Bovendien is het ondersteunen van de as op deze wijze mogelijk met lichtere lagers, vergeleken met de bekende inrichting. Het tijdens een aanvaring op het stabilisatorvlak uitoefenen van een grote 15 kracht heeft tenslotte minder nadelige gevolgen dan bij de bekende inrichting.

Volgens een met voorkeur toe te passen uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding kan de beweging van het stabilisatorvlak ten opzichte van het buitenste uit-20 einde van de as worden verkregen, wanneer de as ter plaatse van zijn buitenste uiteinde is voorzien van een jukdeel voor het zwenkbaar. lageren van het stabilisatorvlak.

Hierbij is het van voordeel, wanneer het jukdeel twee evenwijdige, op enige afstand van elkaar gelegen jukpla-25 ten bezit, die elk zijn voorzien van een losneembaar lagerdeel voor het. opnemen van een corresponderend lagersegment van het stabilisatorvlak.

De losneembare lagerdelen maken het aanbrengen of verwijderen van het stabilisatorvlak op de as eenvoudig, zodat 30 het stabilisatorvlak, wanneer dit bijvoorbeeld bij een aanvaring is beschadigd, op eenvoudige wijze kan worden vervangen door.een nieuw stabilisatorvlak.

Volgens een verdere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding bezit deze een cilinder-zuigersa-35 menstel, dat met zijn ene uiteinde is bevestigd aan de as, terwij.l het andere uiteinde is gekoppeld met het stabilisatorvlak. Wanneer'bovendien het cilinder-zuigersamenstel althans ^ Ά ' '"* - 3 - ' nagenoeg geheel is opgenomen binnen de as, die daartoe hol is uitgevoerd, wordt een uitermate kompakte vormgeving van de inrichting verkregen.

Tenslotte is het mogelijk, dat de as nabij zijn 5 buitenste uiteinde is afgedicht tegen het betreffende gedeelte van het vaartuig, terwijl het tevens mogelijk is dat de as nabij zijn binnenste uiteinde is afgedicht tegen het betreffende gedeelte van het vaartuig. Op deze wijze wordt een effektieve afdichting voor het water verkregen, waardoor de 10 betrouwbaarheid van de inrichting volgens de uitvinding uitermate groot zal zijn.

De uitvinding wordt hierna nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin een uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding is weergegeven.

15 Fig. 1 is een doorsnede volgens de lijn I-I in fig. 2? fig. 2 is een doorsnede volgens de lijn II-II in fig. 1; en fig. 3 is een aanzicht volgens de lijn III-III in 20 fig. 2.

De inrichting voor het stabiliseren van een vaartuig volgens de uitvinding bestaat in hoofdzaak uit een as 1 en een aan deze as bevestigd stabilisatorvlak 2. In fig. 1 is de inrichting weergegeven in een doorsnede, die is gelegen 25 in een horizontaal vlak van het vaartuig.

Het stabilisatorvlak 2 is verzwenkbaar tussen een ingeklapte stand, die in volle lijnen is weergegeven en een uitgeklapte stand, die gedeeltelijk gestippeld is weergegeven.

In de ingeklapte stand bevindt het stabilisatorvlak 2 zich in 30 een opneemholte 3, een zogenaamde beun, in de romp 4.

Het stabilisatorvlak 2 is zwenkbaar bevestigd aan, en ten opzichte van, het buitenste uiteinde van de as 1. Op deze wijze kan het stabilisatorvlak 2 verzwenken om een topas van het vaartuig.

35 De as 1 is draaibaar om een dwarsas van het vaar tuig, waarbij de hartlijn van de as 1 samenvalt met deze dwarsas. Wanneer het stabilisatorvlak 2 zich in de opneemholte 3 bevindt is het onmogelijk, om de as 1 te verdraaien. Wanneer % -4-.

het stabilisatorvlak 2 zich echter in de, gestippeld weergegeven, uitgeklapte stand bevindt is een.dergelijke verdraaiing van de as 1 zonder meer mogelijk. Nadat de as 1 aldus is verdraaid, blijft een gedeeltelijke verzwenking van het stabili-5 satorvlak 2 mogelijk, zolang het stabilisatorvlak 2 niet in aanraking komt met de romp 4 van het vaartuig. Het zal aldus duidelijk zijn, dat in een dergelijk geval de zwenkas van het stabilisatorvlak niet overeenkomt met een topas van het vaartuig, maar. een hoek hiermee insluit.

10 De as 1 is ter plaatse van zijn buitenste uiteinde voorzien van een jukdeel 5, dat is bedoeld voor het zwenkbaar lageren van het stabilisatorvlak 2. Het jukdeel 5 bezit twee evenwijdige, op enige afstand van elkaar gelegen jukplaten 6, die het duidelijkst zichtbaar- zijn in de fig. 2 en 3 . Deze 15 beide jukplaten 6 sluiten een gedeelte van het stabilisatorvlak 2 tussen zich in.

Om het eenvoudig aanbrengen, en verwijderen van het stabilisatorvlak 2 tussen de jukplaten 6 mogelijk te maken, zijn beide jukplaten voorzien van een losneembaar lagerdeel 20 voor het opnemen van een corresponderend lagersegment van het stabilisatorvlak 2. Deze lagerdelen bestaan elk uit een lagerhuis 7, die kan samenwerken met het corresponderende lagerseg-ment 8 van het stabilisatorvlak 2. Het lagersegment 8 van het stabilisatorvlak 2 bestaat uit een plaatselijke aan beide zij-25 den van het stabilisatorvlak aangebrachte schijfvormige verhoging, zoals blijkt uit fig. 2.

De lagerhuizen 7 kunnen, van de van de tegenovergelegen jukplaat 6 afgekeerde zijde in een opening van de betreffende jukplaat 6 worden aangebracht, waardoor tussen deze 30 lagerhuis 7 en de corresponderende zijde van het lagersegment 8 van het stabilisatorvlak 2 een, in fig. 2 slechts schematisch weergegeven, lagerelement 9 wordt opgesloten.

Naast de lagerelementen 9 is in elke lagerhuis 7 een ringvormige afdichting 10 aangebracht, die de lagerelemen-35 ten 9 beschermt tegen het indringen van water.

Zoals verder blijkt uit de fig. 2 en 3 zijn de jukplaten 6 verstevigd door lasoren 11, die samen met de jukpla- - 5 - * ten 6 zijn bevestigd op een cilindrische eindplaat 12 van de as 1.

De as 1, die hol is uitgevoerd, is aan de, van het jukdeel 5 afgekeerde zijde van de eindplaat 12 voorzien van 5 een inwendige opsluitplaat 13, die met behulp van een af -dichting 14 afdichtend is bevestigd aan een inwendige rand 15 van de as 1.

De opsluitplaat 13 dient tevens als. bevestigingspunt voor een cilinder-zuigersamenstel 16, waarvan de zuiger-10 stang 17 zich uitstrekt door een opening 18 in de eindplaat 12 van de as 1 en is gekoppeld aan het stabilisatorvlak 2.

Het cilinder-zuigersamenstel 16 bewerkstelligt de verzwenking van het stabilisatorvlak 2 tussen de ingeklapte en de uitgeklapte stand.

15 Ten gevolge van de opening 18 bevindt het cilinder- zuigersamenstel 16 zich in het water, zodat bij de keuze van het cilinder-zuigersamenstel erop moet worden gelet, dat dit cilinder-zuigersamenstel 16 onder dergelijke omstandigheden goed blijft funktioneren. De afdichting 14, die is aangebracht 20 tussen de opsluitplaat 13 en de inwendige rand 15 van de as 1 verhindert op effektieve wijze, dat het water in het inwendige van het vaartuig kan doordringen.

Op het binnenste uiteinde van de as 1 is een aandrijf plaat 19 bevestigd, die een hefboom 20 bezit, welke is 25 gekoppeld met een slechts schematisch weergegeven cilinder-zuigersamenstel 21.

Bekrachtiging van het cilinder-zuigersamenstel 21 veroorzaakt een verdraaiing van de as T om een dwarsas van het vaartuig, welke verdraaiingsas overeenkomt met de hartlijn 3 0 van de as 1.

Op gunstige wijze kan de verbinding tussen de aan-drijfplaat 19 en de as 1 eveneens zijn voorzien van een niet nader getoonde afdichting, zodat een tweede barrière naast de afdichting 14 wordt verkregen tegen het binnendringen van 35 water in het vaartuig,

Hierbij zij opgemerkt, dat de bekrachtiging van het cilinder-zuigersamenstel 16 plaatsvindt via leidingen, die ’ j * * - 6 - op niet nader getoonde wijze zowel de aandrijfplaat 19 als de opsluitplaat 13 doordringen, zonder dat deze hierdoor hun af-dichtende werking verliezen. Dit kan bijvoorbeeld plaatsvinden door toepassing van laspropjes of dergelijke.

5 De as 1 is, zoals reeds vermeld, draaibaar aange bracht in de romp 4 van het vaartuig. Hiertoe zijn tussen het asoppervlak en de romp een aantal, slechts schematisch weergegeven, lagers 22, 23 aangebracht, die van elk geschikt type kunnen zijn.

10 Ter plaatse van het buitenste uiteinde van de as 1 is deze door middel van een ringkering 24 afgedicht tegen het betreffende gedeelte van het vaartuig. Op overeenkomstige wijze is ter plaatse van het binnenste uiteinde van de as 1 een ringkering 25 aangebracht, die is bevestigd aan een aan 15 het vaartuig, bevestigbaar dekseldeel 26.

He.t lager 23. van de as 1 is opgesloten door een spieschijf 27·, die door een spiesleuf 28 tegen verdraaiing is geborgd..Achter deze spieschijf 27 is een moer 29 aangebracht, die zorgt voor de juiste instelling van de lagers 22 en 23.

20 Door de in. het voorgaande beschreven vormgeving van de inrichting volgens de uitvinding kan deze eenvoudig worden ' gemonteerd en gedemonteerd.· Het vervangen of verwijderen van het stabilisatorvlak 2 vergt immers, slechts het wegnemen van de lagerhuizen 7 en het loskoppelen van de zuigerstang 17 van 25 het cilinder-zuigersamenstel 16. Voor het wegnemen van de lagerhuizen 7 dienen slechts een aantal bouten 30 te worden verwijderd.

Voor het verwijderen van de as 1 uit het vaartuig moet eerst de aandrijfplaat 19 worden verwijderd. Hierna wordt 30 het dekseldeel 26 losgenomen en de moer 29 van het binnenste uiteinde van de as 1 geschroefd. Hierna kan de spieschijf 27 van dit gedeelte van de as worden geschoven, waarna het lager 23 kan worden weggenomen. Hierna kan de totale as 1 in buitenwaartse richting uit de romp 4 van het vaartuig worden gescho-35 ven.

Het is echter ook mogelijk, om , in de gemonteerde stand van de as 1, slechts de aandrijfplaat 19 weg te nemen, « - 7 - ' en vervolgens de opsluitplaat 13 te verwijderen, waarna toegang wordt verkregen tot het cilinder-zuigersamenstel 16, en via de opening 18 werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd ter plaatse van de verbinding tussen de zuigerstang 17 en het sta-5 bilisatorvlak 2. Dit kan bijvoorbeeld van belang zijn, wanneer het cilinder-zuigersamenstel 16 moet worden vervangen. Hierbij behoeft de inrichting niet in zijn geheel te worden gedemonteerd, maar is het slechts noodzakelijk om het vaartuig uit het water te nemen.

10 Door de toepassing van de beide lagers 22 en 23 is de .as 1 uitermate stevig en robuust in het vaartuig gelagerd. Hierdoor kan deze as 1 grote krachten opnemen in de dwarsrichting van de as, terwijl tevens axiale krachten zonder problemen kunnen worden weerstaan. Derhalve zullen door 15 aanvaringen of dergelijke veroorzaakte krachten op het stabi-lisatorvlak 2 de correcte plaatsing van de as 1 in het vaartuig niet beïnvloeden, zodat de inrichting volgens de uitvinding een uitermate veilige konstruktie vormt voor het verschaffen van een stabilisatie-inrichting voor een vaartuig.

20 De uitvinding is geenszins. beperkt tot de in het voorgaande beschreven uitvoeringsvorm, die binnen het kader der uitvinding op velerlei manieren kan worden gevarieerd.

Claims (8)

1. Inrichting voor het stabiliseren van een vaartuig, met tenminste één ten opzichte van de romp van het vaartuig tussen een ingeklapte en een uitgeklapte stand verzwenk-baar stabilisatorvlak, dat in de uitgeklapte stand draaibaar 5 is om een dwarsas van het vaartuig, met het k e n m e r k, dat het stabilisatorvlak zwenkbaar is bevestigd aan, en ten opzichte van, het buitenste uiteinde van een om een dwarsas van het vaartuig draaibare as, waarvan de hartlijn samenvalt met deze dwarsas.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met h -e t k e n m e r k, dat de as ter plaatse van zijn buitenste uiteinde is voorzien van een jukdeel voor het zwenkbaar lageren van het stabilisatorvlak.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het 15. e n m e r k, dat het jukdeel twee evenwijdige, op enige afstand van elkaar gelegen jukplaten bezit, die elk zijn voorzien van. een losneembaar lagerdeel voor het opnemen van een corresponderend lagersegment van het stabilisatorvlak.

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het 20 kenmerk,· dat elk lagerdeel bestaat uit een, van de van de tegenovergelegen jukplaat afgekeerde zijde in een opening van de betreffende jukplaat aanbrengbare lagerhuis, die onder opsluiting van een lagerelement kan samenwerken met het corresponderende lagersegment van het stabilisatorvlak.

5. Inrichting volgens één der conclusies 1-4, gekenmerkt, door een cilinder-zuigersamenstel, dat met zijn ene uiteinde is bevestigd aan de as, terwijl het andere uiteinde is gekoppeld met het stabilisatorvlak.

6. Inrichting volgens conclusie 5, m e t h e t 30 kenmerk, dat het cilinder-zuigersamenstel althans nagenoeg geheel is opgenomen binnen, de as, die daartoe hol is uitgevoerd.

7. Inrichting volgens één der conclusies 1-6, met het kenmerk, dat de as nabij zijn buitenste 35 uiteinde is afgedicht tegen het betreffende gedeelte van het vaartuig. - -v * **··· I «Λ* ':·/ ' J •j V -9-. -

8. Inrichting volgens één der conclusies 1-7, met het kenme r k, dat de as nabij zijn binnenste uiteinde is afgedicht tegen het betreffende gedeelte van het vaartuig. i