NL8600467A - Werkwijze voor de bereiding van diervoederkorrels. - Google Patents

Description

NL 33284-Kp/vD - 1 - *

Werkwijze voor de bereiding van diervoederkorrels.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor de bereiding van diervoederkorrels.

Bij het economisch verantwoord produceren van hoogwaardig voedsel zoals vlees en vis speelt de voederomzetting 5 door het dier een belangrijke rol. Het streven is hierbij om per kilo te produceren vlees of vis zo min mogelijke hoeveelheid voer te gebruiken. Bij het kweken van vissen was men niet ontevreden wanneer per kilo gewichtstoename 1,5 kg voer nodig was.

10 Een doel van de uitvinding is het verschaffen van diervoeder, dat een betere voer/vleesverhouding mogelijk maakt en derhalve een belangrijke bijdrage levert tot de economisch verantwoorde productie van vlees en vis.

Hiertoe verschaft de uitvinding een werkwijze voor 15 de bereiding van diervoederkorrels, met het kenmerk, dat 40-60 gew.dln grondstof met een vochtgehalte van 40-70%, 30-50 gew.dln premix en 10-20 gew.dln olie of vet met elkaar grondig worden gemengd, waarna het verkregen mengsel tot slierten wordt gevormd en de verkregen slierten tot korrels wor-20 den gesneden en de natte korrels tot het eindproduct worden gedroogd.

Verrassenderwijze is gebleken, dat met de volgens de onderhavige werkwijze verkregen diervoederkorrels een bijzonder gunstige voer/vleesverhouding wordt gerealiseerd, 25 welke verhouding de magische 1-1 grens doorbreekt.

Bovendien is het verrassend, dat de aldus verkregen voederkorrels ondanks hun hoog vetgehalte free-flowing zijn en gedurende lange periode flee-flowing blijven, d.w.z. dat er praktisch geen vetafscheiding optreedt.

30 De volgens de uitvinding bereide diervoederkorrels zijn in het bijzonder geschikt voor diersoorten met een kort darmstelsel. Hiertoe kunnen worden gerekend forellen en zalm enerzijds en katten, nertsen, vossen etc. anderzijds.

Volgens de uitvinding kan men gebruik maken van een 35 grondstof, die behoort tot de volgende drie categorieën: 1. slachtafval in de ruimste zin des woords, afkomstig van slachterijen, waaronder vleesafval, vetafval, bloed - ) -- ·.> '! y / - 2 - etc..

2. visafvalproducten, en halffabrikaten van de vis-verwerkingsindustrie. In het bijzonder kan hierbij worden gedacht aan visperskoek met een droge stofgehalte van 50%, 5 die ontstaat bij de verwerking van vis tot visvoeder.

3. Plantaardig materiaal en afvallen van de conserven en zuivelindustrie, in het bijzonder onopgeloste residuën bij het bereiden van bier, welke residuën van gerstoor-sprong zijn. Dergelijke residuën ontstaan bij de fermenta- 10 tie van gerst.

Wanneer men als grondstof slachtafval gebruikt dan is het gerede diervoeder bijzonder geschikt voor vleesetende dieren zoals katten, nertsen, vossen etc., terwijl wanneer men als grondstof visafval gebruikt dan is het verkregen 15 voeder in het bijzonder geschikt voor vissen, zoals forellen, zalm etc..

Een ander essentiëel bestanddeel van de volgens de uitvinding bereide diervoeders is een premix, dat een mengsel is van voorbewerkte zetmeelproducten en vitaminen.

20 Een dergelijk premix bevat ca. 1-3% vitaminen.

Onder voorbewerkte zetmeelproducten dienen te worden verstaan zetmeelproducten, die zodanig zijn bewerkt, dat hun vertering wordt vergemakkelijkt. Hierbij kan worden gedacht aan soja en andere koolhydraten bevattende stoffen.

25 Olie of vet behoort tot de derde essentiële component bij de bereiding van de onderhavige diervoeders. Als olie kan men plantaardige of dierlijke olie gebruiken, waaronder visolie of sojaolie. Als vet kan men gebruik maken van varkensvet, rundervet etc..

30 Opgemerkt wordt, dat het vochtgehalte van het mengsel van de bovengenoemde drie componenten dient te liggen tussen 20-40%.

Wanneer het vochtgehalte van het uitgangsmengsel groter is dan 40% dan blijkt het uitgangsmengsel te waterig te 35 slap te zijn om te kunnen worden verwerkt.

Een dergelijk verwerkingsprobleem doet zich ook voor wanneer het vochtgehalte van het uitgangsmengsel kleiner is dan 20%, omdat in dit geval het uitgangsmengsel te droog is.

86 S C 4 8 7 •r' ^ - 3 -

Gebleken is, dat volgens de onderhavige werkwijze bijzonder goede visvoederkorrels kunnen worden bereid, waartoe de werkwijze volgens de uitvinding het kenmerk heeft, dat 60 gew.dln visperskoek met een vochtgehalte van ca, 50%, 5 30 gew.dln premix en 10 gew.dln visolie met elkaar gedurende 10-15 min. grondig worden vermengd op een lintmenger, en vervolgens het verkregen mengsel in een koude vormmachine wordt overgebracht en daarin tot slierten wordt gevormd en de verkregen slierten tot korrels worden gesneden, gevolgd 10 door overbrengen van de natte korrèls in een banddroger, waar de korrels gedurende 10-30 min. met behulp van lucht van 80-90°C worden gedroogd, zodanig, dat de temperatuur van de korrels 60°C niet overschrijdt, waarna de aldus gedroogde korrels worden gezeefd onder oplevering van de 15 gewenste visvoederkorrels.

Verrassenderwijze is gebleken, dat de aldus bereide visvoederkorrels een zogenaamde voer/vleesverhouding hebben van 0,8 kg voer op 1 kg vlees, welke verhouding tot nu toe ongekend was. Bovendien kunnen de voederkorrels 20-40 gew.% 20 vet bevatten.

Deze gunstige voer/vléesverhouding is voornamelijk te danken aan de droogomstandigheden van de gevormde korrels, waarbij de inwendige temperatuur van de korrels de 60°C niet overschrijdt, waardoor denaturatie van de warmtegevoe-25 lige eiwitten en aminozuren tot een minimum wordt beperkt, alsmede aan het hoge vetgehalte van de korrels.

Bovendien hebben de energierijke visvoederkorrels volgens de uitvinding het voordeel, dat zij in het water blijven zweven en in het water praktisch geen desintegratie 30 optreedt, waardoor het kweekwater helder blijft. Verder wordt de helderheid van het kweekwater gunstig beïnvloed door een bijzonder goede benutting van de voederkorrels, waardoor de vis naar verhouding een zeer geringe hoeveelheid afvalstoffen produceert. In dit verband is nog van be-35 lang, dat de vis per kg gewiehtstoename slechts 0,8 kg voer nodig heeft in plaats van 1,5 kg volgens de stand der techniek, hetgeen uiteraard een geringere afvalstoffenproductie tot gevolg heeft.

De onderhavige werkwijze is voorts bijzonder geschikt ·.

*- ' v - > - 4 - Λ*" ** ~~ voor de bereiding van voederkorrels voor katten, nertsen, vossen etc., waartoe de werkwijze volgens de uitvinding het kenmerk heeft, dat 40 gew.dln vleesafval, 50 gew.dln premix en 10 gew.dln varkensvet met elkaar worden vermengd geduren-5 de 10-15 min. op een lintmenger, waarna het verkregen mengsel wordt overgebracht in een koude vormmachine en daarna tot slierten wordt gevormd en de verkregen slierten vervolgens tot korrels worden gesneden, waarna de korrels in een banddroger gedurende 10-30 min. met behulp van lucht van 10 80-90°C worden gedroogd, zodanig, dat de temperatuur van de korrels de 60°C niet overschrijdt, waarna de aldus gedroogde korrels worden gezeefd onder oplevering van de gewenste visvoederkorrels.

Gebleken is, dat een dergelijk vleesvoeder bijzonder 15 geschikt is voor het fokken van nertsen en vossen, terwijl ze bovendien zeer geschikt zijn als kattevoer.

Naast een gunstige voerbenutting blijkt de pelskwaliteit van de gefokte nertsen en vossen bijzonder goed te zijn.

20 De werkwijze volgens de uitvinding wordt thans toege licht aan de hand van de volgende voorbeelden, waartoe de uitvinding geenszins beperkt is.

VOORBEELD I

Bereiding van visvoederkorrels volgens de uitvinding. 25 Voor de bereiding van visvoederkorrels volgens de uitvinding wordt uitgegaan van de volgende ingrediënten: 60 kg visperskoek met een droge stofgehalte van 50% (50% water) 30 kg premix met een droge stofgehalte van 85-90% 30 10 kg visolie.

De bovengenoemde ingrediënten werden eerst ingewogen en vervolgens overgebracht op een lintmenger. Op de lintmenger werden de ingrediënten gedurende 10-15 min. grondig gemengd onder oplevering van een zo homogeen mogelijk meng-35 sel.

Dan werd het aldus verkregen mengsel overgebracht in een koude vormmachine (geen stoomtoevoer of andere warmtetoevoer). Hierbij werd het mengsel met behulp van een schroef geperst via een systeem van stilstaande vormschij-

.· ... , 3 J

- 5 - ven, zodanig, dat tussen de schijven de druk wordt opgebouwd en de lucht wordt uitgedreven. De hierbij verkregen slierten werden met behulp van een van de drukschroef onafhankelijk draaiend mes achter de vormmatrijs tot korrels 5 van gewenste lengte gesneden.

De aldus verkregen vochtige korrels (vochtgehalte van ca. 25-30%) werden vervolgens overgebracht op een banddroger en gedurende 10-30 min. gedroogd met behulp van lucht bij een temperatuur van 80-90°C, zodanig, dat de temperatuur 10 van de korrels zelf de 60°C niet overschreed.

Na afkoeling werden de korrels overgebracht op een zeef ter verwijdering van de zogenaamde fines.

Tenslotte werden de op de zeef achtergebleven gerede visvoederkorrels afgezakt.

15 De aldus verkregen visvoederkorrels bleken zeer ge schikt te zijn voor het kweken van forel en zalm bij een zeer gunstige voer/vleesverhouding van slechts 0,8 kg voer voor 1 kg vlees.

VOORBEELD II

20 Bereiding van vleesvoederkorrels voor vleesetende dieren.

De procedure van voorbeeld I werd herhaald met dien verstande, dat als uitgangsmengsel een mengsel werd gebruikt van 25 40 kg vleesafval (ca. 70% water) 50 kg premix 10 kg varkensvet.

De hierbij verkregen vleesvoederkorrels bleken in het bijzonder geschikt te zijn voor vleesetende dieren, zoals 30 nertsen, vossen, katten etc..

Naast een zeer gunstige voederbenutting bleek bovendien dat de kwaliteit van de pels van nertsen en vossen, die de voederkorrels volgens de uitvinding kregen toegediend, zeer goed te zijn.

35 Opgemerkt wordt tenslotte, dat de volgens de uitvin ding bereide diervoederkorrels ondanks hun hoog vetgehalte droog aanvoelend (free-flowing) te zijn ook bij vetgehaltes boven de 20% en zelfs bij een vetgehalte tuseen 30-40%.

De onderhavige uitvinding maakt het derhalve mogelijk : ; / - 6 - energierijke diervoederkorrels te maken onder behoud van de vrij vloeiende eigenschappen van de verkregen korrels.

Het zal duidelijk zijn, dat ook andere uitvoeringsvormen van de uitvinding, die vallen in het kader van de 5 beschrijving conclusies, alhoewel niet expliciet genoemd, deel van de uitvinding uitmaken.

- : Γ; 0 4 Π

Claims (6)

1. Werkwijze voor de bereiding van dier-voederkorrels, met het kenmerk, dat 40-60 gew.-dln grondstof met een vochtgehalte van 40-70%, 30-50 gew.dln premix en 10-20 gew.dln olie of vet met elkaar grondig wor-5 den gemengd, waarna het verkregen mengsel tot slierten wordt gevormd en de verkregen slierten tot korrels worden gesneden en de natte korrels tot het eindproduct worden gedroogd.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, m e t hetkenmerk, dat als grondstof slachtafval en/of 10.halffabrikaat, waaronder vlees, vet of bloed; visafval of plantaardig materiaal wordt gebruikt.

3. Werkwijze volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat als premix een mengsel van voorbewerkte zetmeelprodukten en vitamine wordt gebruikt.

4. Werkwijze volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat als olie visolie of sojaolie wordt gebruikt en als vet varkensvet of rundervet. «

5. Werkwijze volgens conclusies 1-4, met het kenmerk, dat visvoederkorrels worden bereid, 20 door 60 gew.dln visperskoek met een vochtgehalte van ca* 50%, 30 gew.dln premix en 10 gew.dln visolie met elkaar gedurende 10-15 min. grondig te mengen op een lintmenger, waarna het verkregen mengsel wordt overgebracht in een koude vormmachine en daarna tot slierten wordt gevormd en de ver- 25 kregen slierten vervolgens tot korrels worden gesneden, waarna de natte korrels in een banddroger gedurende 10-30 min. met behulp van lucht van 80-90°C worden gedroogd, zodanig, dat de temperatuur van de korrels de 60°C niet overschrijdt, waarna de aldus gedroogde korrels worden ge- 30 zeefd onder oplevering van de gewenste free-flowing visvoederkorrels met hoog vetgehalte.

6. Werkwijze volgens conclusies 1-4, met h e t kenmerk, dat voederkorrels voor vleesetende dieren worden bereid door 40 gew.dln vleesafval, 40 gew.dln 35 premix en 10 gew.dln varkensvet gedurende 10-15 min. op een lintmenger met elkaar grondig te mengen waarna het verkregen mengsel vervolgens in een koude vormmachine tot slier- . - J *r - 8 - ten wordt gevormd, waarna de verkregen slierten tot korrels worden gesneden, gevolgd door overbrengen van de natte korrels op een banddroger, waar ze gedurende 10—30 min. met behulp van lucht van 80-90°C worden gedroogd, zodanig, dat 5 de temperatuur van de korrels de 60°C niet overschrijdt, waarna de gedroogde korrels worden gezeefd onder oplevering van de gewenste free-flowing voederkorrels met hoog vetgehalte voor vleesetende dieren. * -*% t \ ) ) /