NL8600462A

NL8600462A - Inrichting voor het samenpersen van een stapel boven elkaar liggende foelies.

Info

Publication number: NL8600462A
Application number: NL8600462A
Authority: NL
Original assignee: Philips Nv
Priority date: 1986-02-25
Filing date: 1986-02-25
Publication date: 1987-09-16
Also published as: US4818210A; EP0237098A1; KR870008351A; JPS62199403A

Description

·Γ.«--- ΡΗΝ 11.656 1 N.V. Philips* Gloeilampenfabrieken te Eindhoven "Inrichting voor het samenpersen van een stapel boven elkaar liggende foelies"

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het samenpersen van een stapel boven elkaar liggende foelies, welke een oxidisch keramisch poeder eventueel vermengd met een organisch bindmiddel bevatten en tussen de foelies gelegen lagen met patronen van elek-5 trisch geleidend materiaal, welke inrichting een oven bevat, alsmede een tweetal stempels, elk met een persvlak en een eindvlak, die zich door begrenzingswanden van de oven in het inwendige van de oven uitstrekken, zodanig, dat de stapel tussen de naar elkaar toegekeerde persvlakken van de tempels te plaatsen is, terwijl met althans een van 10 de stempels middelen zijn verbonden met behulp waarvan de stempels naar elkaar toe kunnen worden gedrukt.

Een dergelijke inrichting, bestemd om te worden gebruikt bij de vervaardiging van meerlaags condensatoren is bekend uit de Europese octrooiaanvrage 0 137 566. Bij deze bekende inrichting is het ene stem-15 pel vast opgesteld, terwijl het andere in het verlengde van het ene stempel opgestelde stempel uitsluitend in de richting van de met elkaar samenvallende hartlijnen van de beide stempels verplaatsbaar is met behulp van een verstelcilinder. Op zich voldoet deze inrichting goed, maar bij afwijkingen in de vormgeving van de stapel foelies kunnen over 20 het persvlak afwijkingen optreden in de op de foelies uitgeoefende drukkrachten.

Om aan dit nadeel tegemoet te komen is althans een van de stempels aan zijn van het andere stempel afkeerd eindvlak ten opzichte van het overige deel van de Inrichting afgesteund op een zich dwars op 25 de hartlijn van het desbetreffende stempel uitstrekkend bolvormig druk-vlak.

Bij toepassing van een dergelijke uitvoering kan het stempel zich onder invloed van de tijdens het samenpersen van de stapel op het stempel uitgeoefende krachten automatisch instellen in een zodanige 30 stand, dat door het stempel een over het persvlak gelijkmatige persdruk op de stapel wordt uitgeoefend.

Verder heeft deze uitvoering ook de mogelijkheid om een wig- : ' :· 1 ? J i PHN 11.656 2 · η.

vormige stapel tussen de beide stempels samen te persen.

De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van een in bijgaande figuur schematisch weergegeven uitvoerings-voorbeeld van een inrichting volgens de uitvinding.

5

De in de figuur weergegeven inrichting 1 omvat een door kolommen 3 of dergelijke ondersteunde oven 5, die is voorzien van schematisch met 7 weergegeven verwarmingsorganen bijvoorbeeld een gloeispi-raal. Deze oven kan bijvoorbeeld zijn van het type zoals aangeduid in bovengenoemde Europese octrooiaanvrage 0 137 566.

10 Door een onderwand van de oven strekt zich een verticaal staand stempel 9 uit, dat aan zijn boveneinde wordt begrensd door een zich loodrecht op de hartlijn van het desbetreffende stempel uitstrekkend persvlak 11. Aan het van het persvlak 11 afgekeerde uiteinde wordt het stempel 9 .begrensd door een bolvormig eindvlak 13 waarmede het 15 stempel wordt afgesteund op het rechte steunvlak 15 van een tegenblok 17. Het middelpunt M-j van de kromtestraal R-j van het eindvlak 13 ligt in het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld op de hartlijn A<| van het stempel 9 en wel op enige afstand van het persvlak 11 aan de van het eindvlak 13 afgekeerde zijde.

20

Aan het onder de oven 5 uitstekende uiteinde van het stempel 9 is een verbindingsorgaan 19 bevestigd, dat bijvoorbeeld kan zijn gevormd door een zich rondom het stempel uitstrekkende en aan het stempel bevestigde ring of door een aantal op regelmatige hoekafstand van elkaar opgestelde aan het stempel bevestigde radiaal uitstekende armen. 25

Tussen het verbindingsorgaan 19 en het tegenblok 17 zijn op regelmatige hoekafstand van elkaar een aantal veren in het getoonde uitvoeringsvoorbeeld schroefveren 21 geplaatst.

Door een in de bovenwand van de oven 5 aangebracht gat strekt zich een tweede stempel 23 uit, dat normaal in het verlengde is 30 gelegen van het stempel 9 en in wezen dezelfde vormgeving heeft. Zo is het stempel 23 voorzien van een tegenover het persvlak 11 van het stempel 9 gelegen persvlak 25, dat zich loodrecht op de hartlijn van het stempel 23 uitstrekt. Aan zijn andere uiteinde is het stempel 23 voorzien van een bolvormig eindvlak 27, waarmede het stempel is afgesteund 35 op het rechte steunvlak 29 van een drukblok 31·

Het middelpunt Mj van het kromtestraal R2 van het eindvlak 27 is gelegen op de hartlijn A2 van het stempel 23 en wel op enige af- ΡΗΝ 11.656 3 ---- " gi* stand van het persvlak 25 aan de van het eindvlak 27 afgekeerde zijde.

Aan de boven de oven 5 uitstekende uiteinde van het stempel 23 is een met het verbindingsorgaan 19 overeenkomend verbindingsorgaan 33 bevestigd. Tussen dit verbindingsorgaan 33 en het drukblok 31 zijn 5 met de veren 21 overeenkomende schroef veren 35 aangebracht.

Met geschikte middelen, zoals bijvoorbeeld een schematisch weergegeven hydraulische pers 37 kan op het drukblok 31 een kracht worden uitgeoefend in de richting volgens pijl P om het stempel 23 in de richting van het stempel 9 te drukken. Daarbij kan een tussen de pers- 10 vlakken 11 en 25 an de beide stempels 9 en 23 geplaatst product 39» zoals een hierboven omschreven stapel van foelies en daartussen gelegen lagen, worden samengedrukt onder gelijktijdige verwarming met behulp van de verwarmingsorganen 7 van de oven 2.

In de figuur zijn de stempels 9 en 23 weergegeven in een 15 neutrale stand, waarbij hun hartlijnen A-j en Ag in eikaars verlengde liggen.

Indien de tijdens bedrijf op een persvlak 11 resp. 25 van een stempel 9 of 23 uitgeoefende kracht niet regelmatig over dit persvlak verdeeld is, zal het desbetreffende stempel zich kunnen instellen 20 door kanteling op het bolvormig eindvlak 13 of 27, waardoor de stempels ten opzichte van elkaar in een stand komen, waarin de hartlijnen van de stempels niet meer in elkaar verlengde zijn gelegen. Enerzijds wordt hierbij gewaarborgd, dat bij producten, waarvan de met de persvlakken 11 en 25 van de stempels in aanraking komende begrenzingsvlakken al-thans nagenoeg evenwijdig aan elkaar zijn een gelijkmatige druk over het gehele oppervlak wordt uitgeoefend. Anderzijds wordt hierbij de mogelijkheid verkregen om tussen de stempels ook min of meer wigvormige producten op te nemen onder het waarborgen van een gelijkmatig Samsung persen van het materiaal.

De kracht, die benodigd is om een kanteling van een stempel op het desbetreffende bolvormig eindvlak te bewerkstelligen kan men beïnvloeden door de keuze van de sterkte van de veren 21 resp. 35, die slechts een kanteling van een stempel zullen toestaan, indien de door 3g deze veren op het stempel uitgeoefende krachten worden overwonnen, en die steeds geneigd zullen zijn de stempel in de in de figuur weergegeven neutrale stand te houden resp. in deze stand terug te dringen.

Zoals verder nog uit de figuur blijkt ligt het krommingsraid-

- V

PflK 11.656 4 delpunt M-| resp. M2 van de kromtestraal R·) resp. R2 van het bolvormig eindvlak 13 resp. 27 van een stempel 9 resp. 23 aan de van dit eindvlak afgekeerde zijde van het persvlak 11 resp. 25, en wel op de hartlijn A-j resp. A2 van het betreffende stempel. Door deze uitvoering wordt een 5 ongewenst uitknikken van de stempels bij het op druk belast daarvan tegengegaan .

Uiteraard zijn binnen de geest en beschermingsomvang van de uitvinding variaties en/of aanvullingen op boven omschreven en in de figuur weergegeven uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding mogelijk.

Zo zal het bijvoorbeeld denkbaar zijn om ook de eindvlakken van de stempels 9 en 23 zodanig uit te voeren, dat deze zich loodrecht op de hartlijnen van de stempels uitstrekken, waarbij dan de met deze eindvlakken samenwerkende steunvlakken van het tegenblok 17 resp. het 15 drukblok 31 concaaf kunnen zijn uitgevoerd.

In het getoonde uitvoeringsvoorbeeld zijn de verende middelen als schroefveren uitgevoerd. Echter bladveren of staafvormige veren kunnen evengoed worden toegepast.

20 25 30 35 » ” ƒ

Claims

1. Inrichting voor het samenpersen van een stapel boven elkaar liggende foelies, welke een oxidisch keramisch poeder eventueel vermengd met een organisch bindmiddel bevatten en tussen de foelies gelegen lagen met patronen van elektrisch geleidend materiaal, welke in-5 richting een oven bevat, alsmede een tweetal stempels, elk met een pers vlak en een eind vlak, die zich door begrenzingswanden van de oven in het inwendige van de oven uitstrekken, zodanig, dat de stapel tussen de naar elkaar toegekeerde persvlakken van de stempels te plaatsen is, terwijl met althans een van de stemples middelen zijn verbonden met be-^ hulp waarvan de stempels naar elkaar toe kunnen worden gedrukt, met het kenmerk, dat althans een van de stempels aan zijn van het andere stempel afgekeerd eindvlak ten opzichte van het overige deel van de inrichting is afgesteund op een zich dwars op de hartlijn van het desbetreffende stempel uitstrekkend bolvormig drukvlak. IS

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de beide stempels aan hun eindvlak worden ondersteund door bolvormige drukvlakken.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het eindvlak van een stempel bolvormig is uitgevoerd, zodanig, dat het 20 middelpunt van de kromtestraal van het bolvormige eindvlak is gelegen op de hartlijn van het stempel, aan de naar het andere stempel toegekeerde zijde van het bolvormige eindvlak.

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het middelpunt van de kromtestraal van het bolvormige eindvlak van een 25 stempel is gelegen aan de van het stempel af gekeerde zijde op enige afstand van het persvlak van het stempel.

5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een stempel wordt ondersteund door verende middelen, die een beweging van het stempel vanuit de stand waarin de hartlijnen van 30 de stempels in eikaars verlengde liggen, tegengaan.

6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat een stempel wordt ondersteund door een aantal veren, die op regelmatige hoekafstand van elkaar rondom het stempel zijn opgesteld, met een uiteinde op het stempel en met het andere uiteinde op een met het stempel 35 samenwerkend blok steunen.