NL8600217A - Dataverwerkende inrichting bevattende een geheugeninrichting voorzien van een coincidentieschakeling die in een foutherkennings- en een coincidentiemode schakelbaar is. - Google Patents

Dataverwerkende inrichting bevattende een geheugeninrichting voorzien van een coincidentieschakeling die in een foutherkennings- en een coincidentiemode schakelbaar is. Download PDF

Info

Publication number
NL8600217A
NL8600217A NL8600217A NL8600217A NL8600217A NL 8600217 A NL8600217 A NL 8600217A NL 8600217 A NL8600217 A NL 8600217A NL 8600217 A NL8600217 A NL 8600217A NL 8600217 A NL8600217 A NL 8600217A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
coincidence
bit
memory
gate
circuit
Prior art date
Application number
NL8600217A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Philips Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Philips Nv filed Critical Philips Nv
Priority to NL8600217A priority Critical patent/NL8600217A/nl
Priority to EP87200107A priority patent/EP0234617B1/en
Priority to DE8787200107T priority patent/DE3766845D1/de
Priority to US07/008,672 priority patent/US4811347A/en
Priority to JP62018742A priority patent/JPS62182954A/ja
Publication of NL8600217A publication Critical patent/NL8600217A/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G06COMPUTING; CALCULATING OR COUNTING
    • G06FELECTRIC DIGITAL DATA PROCESSING
    • G06F11/00Error detection; Error correction; Monitoring
    • G06F11/07Responding to the occurrence of a fault, e.g. fault tolerance
    • G06F11/08Error detection or correction by redundancy in data representation, e.g. by using checking codes
    • G06F11/10Adding special bits or symbols to the coded information, e.g. parity check, casting out 9's or 11's
    • G06F11/1076Parity data used in redundant arrays of independent storages, e.g. in RAID systems
    • GPHYSICS
    • G06COMPUTING; CALCULATING OR COUNTING
    • G06FELECTRIC DIGITAL DATA PROCESSING
    • G06F11/00Error detection; Error correction; Monitoring
    • G06F11/07Responding to the occurrence of a fault, e.g. fault tolerance
    • G06F11/08Error detection or correction by redundancy in data representation, e.g. by using checking codes
    • G06F11/10Adding special bits or symbols to the coded information, e.g. parity check, casting out 9's or 11's
    • G06F11/1008Adding special bits or symbols to the coded information, e.g. parity check, casting out 9's or 11's in individual solid state devices
    • GPHYSICS
    • G06COMPUTING; CALCULATING OR COUNTING
    • G06FELECTRIC DIGITAL DATA PROCESSING
    • G06F11/00Error detection; Error correction; Monitoring
    • G06F11/36Preventing errors by testing or debugging software
    • G06F11/362Software debugging
    • G06F11/3648Software debugging using additional hardware

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Theoretical Computer Science (AREA)
  • Quality & Reliability (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Computer Hardware Design (AREA)
  • Techniques For Improving Reliability Of Storages (AREA)
  • Storage Device Security (AREA)

Description

ê PHN 11.630 1 i' % N.V. Philips' Gloeilampenfabrieken te Eindhoven.
Dataverwerkende inrichting bevattende een geheugeninrichting voorzien van een colncidentieschakeling die in een foutherkennings- en een coincidentiemode schakelbaar is.
De uitvinding heeft betrekking op een dataverwerkende inrichting bevattende een stuureenheid en een daarmee verbonden geheugeninrichting, welke een geheugen voorzien van een eerste ‘en een tweede veld bevat, waarbij voor elk geheugenwoord in het eerst veld er ten 5 minste één foutprotektiebit op een overeenkomstig adres in het tweede veld is op te slaan, welke geheugeninrichting een met een data-poort van het eerste veld verbonden foutprotektiebitgenerator bevat voor het genereren op basis van een aangeboden geheugenwoord van ten minste één foutprotektiebit en verder van foutprotektiemiddelen is voorzien 10 voor het in samenwerking met de foutprotektiebitgenerator en het tweede veld uitvoeren van een foutprotektie-operatie op een aangeboden geheugenwoord, welke stuureenheid een foutenprotektie-instruktiegenerator bevat voor het genereren van een foutenprotektie-instruktie, welke foutprotektiemiddelen een colncidentieschakeling bevatten, waarvan een eerste 15 ingang met een uitgang van de foutprotektiebitgenerator en een tweede ingang met een data-uitgang van het tweede veld is verbonden en voorzien is om onder besturing van een aan een stuuringang ontvangen foutenprotektie-instruktie en bij het lezen van een geheugenwoord het resultaat van een foutprotektie-operatie aan een resultaatuitgang af te geven.
20 Een dergelijke dataverwerkende inrichting is bekend uit de Duitse octrooiaanvrage nr. 34 04 782. Bij de bekende dataverwerkende inrichting wordt de foutprotektiebitgenerator gevormd door een pariteits-bitgenerator, welke voor elk aangeboden geheugenwoord een pariteitsbit genereert en bij het schrijven van het geheugenwoord in het eerste veld 25 deze pariteitsbit in het tweede veld schrijft op een adres dat overeenkomt met het adres waarop het betreffende geheugenwoord in het eerste veld wordt geschreven. Het herkennen van pariteitsfouten bij het lezen van geheugenwoorden werkt verder op de bekende manier. Wanneer men echter de bekende dataverwerkende inrichting wil gebruiken om na te gaan 30 voor analyse doeleinde of er op bepaalde adressen in het geheugen geheugenwoorden worden gelezen, dan wordt daaraan voorafgaand de pariteitsbit op die adressen in het tweede veld bewust fout gezet. Wordt ** ' ^ % j tT7 - j r 'ï PHN 11.630 2 er nu op één van die adressen een leesoperatie uitgevoerd dan wordt er aan de coincidentieschakeling een foutieve pariteitsbit afgegeven met als gevolg dat de foutprotektie-operatie een negatief resultaat heeft. Dat negatief resultaat wordt dan de stuureenheid gemeld, die hier-5 door geïnformeerd is van het feit dat op dat bepaalde adres een leesoperatie heeft plaatsgevonden en zodoende de nodige maatregelen kan treffen.
Een nadeel van de bekende inrichting is echter dat slechts bij leesoperaties kan worden nagegaan of die adressen, waarbij 10 de foutprotektiebit foutief is gezet, geadresseerd worden. De bekende inrichting is dus niet bruikbaar om bijvoorbeeld na te gaan of er op die adressen geschreven wordt. Daar er gebruik gemaakt wordt van een foutieve pariteitsbit is men bovendien volledig afhankelijk van de inhoud van de geheugenplaats in het eerste veld op dewelke men toegangs-15 operaties wenst te onderzoeken.
De uitvinding beoogt een dataverwerkende inrichting te realizeren waarbij het mogelijk is om door gebruik te maken van het tweede veld en de coincidentieschakeling elke toegangsoperatie, dus zowel schrijf- als leesoperaties, op vooraf gekozen adressen van het 20 geheugen voor analyse doeleinden te kunnen detekteren, en waarbij het detektexen onafhankelijk is van de inhoud van het eerste veld op die gekozen adressen.
Een dataverwerkende inrichting volgens de uitvinding heeft daartoe het kenmerk, dat de stuureenheid een met de colncidentie-25 schakeling verbonden colncidentiegenerator bevat voor het achtereenvolgens genereren van een colncidentiesignaal, dat ten minste één geheugenadres en een colncidentie-instruktie bevat, en dat de geheugen-inrichting van opslagbesturingsmiddelen is voorzien om onder besturing van een colncidentiesignaal op de bijbehorende geheugenadressen in het 30 tweede veld een colncidentiebit op te slaan en op de overige adressen in het tweede veld de inverse waarde van de colncidentiebit op te slaan, welke coincidentieschakeling verder voorzien is om onder besturing van een aan de stuuringang ontvangen colncidentie-instruktie en bij adresseren van het geheugen de foutprotektiemiddelen en de uit-35 gang van de foutprotektiebitgenerator te blokkeren alsook de data opgeslagen op het geadresseerde adres in het tweede veld te lezen en via de tweede ingang binnen te halen en om uit de aan de tweede ingang ont- i 7 — -·- ,· —j * ·* * * PHN 11.630 3 vangen data een coincidentiebit te herkennen en aan de resultaatuit-gang aan te bieden. Doordat nu op de aangeduide geheiigenadressen, op dewelke men toegangsoperaties wil nagaan, door de opslagbesturingsmid-delen en onder besturing van het colncidentiesignaal een coincidenr 5 tiebit wordt opgeslagen in het tweede veld, is het mogelijk door detektie van de aanwezigheid van zo'n coincidentiebit na het genereren van de colncidentie-instruktie, elke toegang, zowel voor een lees- als een schrijfoperatie, tot de door het coincidentiesigöaal aangeduide adressen na te gaan. De dataverwerkende inrichting volgens de 10 uitvinding biedt dus de mogelijkheid om onafhankelijk van de inhoud van het eerste veld op de aangeduide adressen, elke toegang daartoe na te gaan. Doordat de foutenprotektiemiddelen en de uitgang van de fout-protektiebitgenerator geblokkeerd worden, wordt het resultaat van een foutprotektie-operatie onderdrukt en wordt zodoende het herkennen van 15 een coincidentiebit niet gestoord.
Een voorkeursuitvoeringsvorm van een dataverwerkende inrichting volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat de resultaat-uitgang van de coincidentieschakeling verbonden is met een ingang van een validatieschakeling waarvan een eerste data-ingang verbonden is met 20 de stuureenheid voor het ontvangen van indikatoren die de acties van de stuureenheid weergeven, en een tweede data-ingang voor het ontvangen van vooraf bepaalde kondities, welk validatieschakeling voorzien is om een ontvangen coincidentiebit te valideren wanneer de indikatoren met de kondities overeenstemmen, en om een ontvangen coincidentiebit te de-25 aktiveren wanneer de indikatoren niet met de kondities overeenstemmen.
Hierdoor wordt de mogelijkheid geschapen om een aan de resultaatuitgang aangeboden coincidentiebit aan kondities te onderwerpen. Deze kondities kunnen bijvoorbeeld zijn dat men slechts bij de behandeling van bepaalde programma's de toegang tot de aangeduide geheugenplaatsen 30 wenst na te gaan of slechts bij bepaalde modes, zoals Supervisor of gebruikersmode van de stuureenheid.
Een eerste voorkeursuitvoeringsvorm van een geheugenin-richting volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat de foutprotektie-middelen een eerste poortschakeling (22) bevatten die doorlatend ge-35 schakeld is onder besturing van een door de coincidentieschakeling ontvangen foutprotektie-instruktie en blokkerend is geschakeld onder besturing van een door de coincidentieschakeling ontvangen coïncidentie-
’N
S lï PHN 11.630 4 instruktie. Een poortschakeling geeft een eenvoudig te implementeren oplossing voor het realiseren van het aktiveren respektief deaktiveren van de foutprotektiemiddelen.
Een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een geheugenin-5 richting volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat de foutprotektiemiddelen een tweede poortschakeling (35, 36) bevatten waarvan een poortingang verbonden is met de eerste ingang van de coincidentieschakeling en een poortuitgang verbonden is met een data-ingang van het tweede veld, welke tweede poortschakeling doorlatend geschakeld is onder bestu-10 ring van een door de coincidentieschakeling ontvangen foutprotektie-instruktie en blokkeren is geschakeld onder besturing van een door de coincidentieschakeling ontvangen coincidentie-instruktie. Doordat deze tweede poortschakeling verbonden is met de eerste ingang van de coincidentieschakeling aan welke eerste ingang de uitgang van de fout-15 protektiebitgenerator verbonden is, wordt een gegenereerde foutprotektie-bit aan de poortingang van deze tweede poortschakeling aangeboden. Onder besturing van een foutprotektie-instruktie is de poortschakeling doorlatend en wordt zodoende de foutprotektiebit naar de data-ingang van het tweede veld gebracht om aldaar te worden opgeslagen. Onder besturing van 20 een coincidentie-instruktie is de poortschakeling geblokkeerd waardoor de aangeboden foutprotektiebit de inhoud van het tweede veld niet kan verstoren.
Een tweede voorkeursuitvoeringsvorm van een geheugenin-richting volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat de coincidentie-25 schakeling een derde ingang bevat voor het ontvangen van een door de stuureenheid gegenereerde schrijf- of leessignaal, welke coincidentieschakeling een derde poortschakeling (21, 40) bevat waarvan een poortingang met genoemde derde ingang is verbonden, welke derde poortschakeling voorzien is om onder besturing van een door de coüncidentie-30 schakeling ontvangen foutprotektie-instruktie een ontvangen schrijf- of leessignaal aan zijn poortuitgang af te geven en om onder besturing van een door de coincidentieschakeling ontvangen coincidentie-instruktie en ontvangen schrijf- of leessignaal telkens als een leessignaal af te geven aan zijn poortuitgang. De derde poortschakeling zorgt er zodoende 35 voor dat wanneer er een coincidentie-instruktie is aangeboden aan de stuuringang van de coincidentieschakeling, een schrijfsignaal niet aan het tweede veld wordt aangeboden om zodoende de inhoud daarvan niet aan «f-ft Λι ..'Λ „ ·”ί V··- .. - W «- · · . - PHN 11.630 5 te tasten. Door bovendien een schrijfsignaal in een leessignaal om te zetten wordt er voor gezorgd dat ook bij het schrijven in het eerste veld, op het overeenkomstig adres in het tweede veld de inhoud wordt gelezen en zodoende een eventueel aldaar aanwezige coincidentiebit aan 5 de colncidentieschakeling wordt aangeboden.
Het is gunstig dat de colncidentieschakeling een vierde respektievelijk een vijfde ingang bevat voor het ontvangen van een door de stuureenheid gegenereerde coincidentiebit respektievelijk colnci-dentieschrijfkommando, welke vijfde ingang verbonden is met een verdere 10 poortingang van de derde poortschakeling (40) en met een eerste poortingang van een vierde poortschakeling (37) die een tweede poortingang bevat voor het ontvangen van de coincidentiebit en een poortuitgang bevat verbonden met een verdere poortingang van de tweede poortschakeling, welke vierde poortschakeling (37) voorzien is om onder besturing 15 van een aangeboden coincidentieschrijfkommando een aangeboden coincidentiebit aan zijn poortuitgang af te geven. Hierdoor is het mogelijk om in het tweede veld colncidentiebits te schrijven zonder de inhoud van het eerste veld aan te tasten.
Een derde voorkeursuitvoeringsvorm van een geheugenin-20 richting volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat de colncidentieschakeling een vijfde poortschakeling (24) bevat waarvan een poortingang verbonden is met de tweede ingang van de colncidentieschakeling en welke vijfde poortschakeling doorlatend geschakeld is onder besturing van een door de colncidentieschakeling ontvangen colncidentie-25 instruktie en blokkerend geschakeld is onder besturing van een door de colncidentieschakeling ontvangen foutprotektie-instruktie. Hierdoor is het afgeven aan de resultaatuitgang van de colncidentieschakeling van een herkende coincidentiebit eenvoudig te realiseren.
Het is gunstig dat de foutprotektiebitgenerator een 30 pariteitsbitgenerator is. Dit geeft een eenvoudige uitvoeringsvorm aangezien nagenoeg elke geheugeninrichting zo' pariteitsbitgenerator bevat.
De uitvinding heeft ook betrekking op een werkwijze voor het schrijven van ten minste één coincidentiebit in een geheugeninrichting die deel uitmaakt van een dataverwerkende inrichting volgens 35 de uitvinding en waarbij het geheugen zowel voor het lezen als schrijven van informatie geschikt is.
Een werkwijze volgens de uitvinding heeft het kenmerk, *>» f 1 PHN 11.630 6 dat de werkwijze de volgende stappen bevat: a) genereren door de stuureenheid van een colncidentiesignaal met ten minste één bijbehorend geheugenadres; b) ophalen van het geheugenwoord opgeslagen op een eerste geheugenadres 5 aangeduid door het colncidentiesignaal en opslaan van dat geheugenwoord in een register; c) schrijven in het eerste veld van een voorafbepaald geheugenwoord op het eerste geheugenadres aangeduid door het colncidentiesignaal, welk voorafbepaald geheugenwoord een foutprotektiebit genereert waar- 10 van de waarde gelijk is aan diegene van de coincidentiebit; d) aanbieden van het voorafbepaald geheugenwoord aan de foutprotektiebit-generator en schrijven in het tweede veld van de gegenereerde foutprotektiebit op het door het colncidentiesignaal aangeduid eerste geheugenadres; 15 e) genereren door de stuureenheid van een colncidentie-instruktie en aanbieden van de colncidentie-instruktie aan de stuuringang van de colncidentieschakeling; f) ophalen van het geheugenwoord uit het register en schrijven in het eerste veld van dat geheugenwoord op het eerste geheugenadres aange- 20 duid door het colncidentiesignaal; g) in het geval dat het colncidentiesignaal meer dan één geheugenadres bevat: genereren door de stuureenheid van een foutprotektie-instruktie, aanbieden van de foutenprotektie-instruktie aan de stuuringang van de colncidentieschakeling en herhalen voor elk van die 25 overige geheugenadressen van de stappen b tot en met f; h) schrijven op alle overige geheugenadressen van het tweede veld welke niet door het colncidentiesignaal zijn aangeduid, van een databit die de inverse waarde heeft van de coincidentiebit.
Doordat de geheugenwoorden opgeslagen op een geheugenadres aangeduid 30 door het colncidentiesignaal in een register worden opgeslagen en vervolgens na het laden van de coincidentiebit in het tweede veld opnieuw op het origineel adres worden geschreven, wordt de inhoud van het eerste veld niet aangetast door het schrijven van een coincidentiebit. Door bovendien gebruik te maken van een voorafbepaald geheugenwoord welk een 35 foutprotektiebit genereert die eenzelfde waarde heeft als de coincidentiebit, is het mogelijk om de foutprotektiebitgenerator te gebruiken als generator van colncidentiebits en zijn er dus hiertoe geen extra ;<3* «-·** .*, ‘i •v# « - ' ; * ό 'j v v ... ; / ΡΗΝ 11.630 7 hardware elementen noodzakelijk.
Een alternatieve vorm van een werkwijze volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat de werkwijze de volgende stappen bevat: a) genereren door de stuureenheid van een coincidentiesignaal met ten 5 minste één bijbehorend geheugenadres; b) aanbieden van een voorafbepaald geheugenwoord aan de foutprotektiebit-generator, welk voorafbepaald geheugenwoord een foutprotektiebit genereert waarvan de waarde gelijk is aan diegene van de coinciden-tiebit; 10 c) schrijven in het tweede veld van de gegenereerde foutprotektiebit op de doof het coincidentiesignaal aangeduide geheugenadressen; d) schrijven op alle overige geheugenadressen van het tweede veld welke niet door het coincidentiesignaal zijn aangduid, van een databit die de inverse waarde heeft van de colncidentiebit.
15 Wanneer er gebruik gemaakt wordt voor het eerste veld van een geheugen waaruit alleen informatie te lezen is, dan is het tijdelijk in een register bewaren van de originele geheugenwoorden overbodig.
De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de hand van de tekening waarin 20 figuur 1 een eerste uitvoeringsvorm van een dataverwer- kende inrichting volgens de uitvinding laat zien; figuur 2 een eerste voorkeursuitvoeringsvorm van een colncidentieschakeling laat zien; figuur 3 een tweede voorkeursuitvoeringsvorm van een 25 colncidentieschakeling laat zien; figuur 4 een tweede uitvoeringsvorm van een dataverwer-kende inrichting volgens de uitvinding laat zien; figuur 5 een uitvoeringsvoorbeeld laat zien van een vali-datieschakeling te gebruiken in een geheugeninrichting volgens de 30 uitvinding.
Figuur 1 laat een eerste uitvoeringsvoorbeeld zien van een dataverwerkende inrichting volgens de uitvinding. De dataverwerkende inrichting bevat een geheugeninrichting 7 voorzien van een geheugen met een eerste veld 1, bijvoorbeeld een halfgeleidergeheugen (ROM, RAM, 35 etcetera) waarin geheugenwoorden zijn op te slaan of opgeslagen zijn.
Deze geheugenwoorden bevatten bijvoorbeeld een 8 bits datawoord of een 8 bits instruktiewoord. Welk geheugen verder een tweede veld 2 bevat voor A Λ Λ -* .
F4* · Ί*.
i "k.
PHN 11.630 8 het opslaan van £outenprotektiebits, bijvoorbeeld pariteitsbits. Wanneer het eerste veld bijvoorbeeld een kapaciteit heeft van 256 x 8 bits, dan heeft het tweede veld een kapaciteit van bijvoorbeeld 256 x 1 bits, zodanig dat er voor elk geheugenwoord uit het eerste veld één bijbe-5 horende pariteitsbit is op te slaan. Het eerste veld 1 is verbonden door middel van een databus 9 en een adresbus 8 met een stuureenheid 18, bijvoorbeeld een microprocessor. De databus is tevens verbonden met een foutprotektiebitgenerator, in dit voorbeeld een pariteitsbitgenerator 3, waarvan een uitgang via een lijn 28 met een eerste ingang van een 10 colncidentieschakeling 4 is verbonden. Een tweede ingang van de coincidentieschakeling 4 is verbonden met een data-uitgang van het tweede veld via een lijn 29. Een stuur- respektievelijk een derde en een vierde ingang van de colncidentieschakeling is verbonden via de lijnen 5 respektievelijk 10 en 32 met de stuureenheid. Op lijn 10 wordt een 15 lees/schrijfsignaal (R/W) aangeboden, op lijn 5 wordt of een colnci-dentie-instruktie of een foutenprotektie-instruktie, en op lijn 32 een klokpuls aangeboden. Een eerste uitgang respektievelijk een tweede uitgang van de coincidentieschakeling is met een data-ingang respektieveli jk een schrijf/leesstuuringang van het tweede veld via lijn 31 respek-20 tievelijk 30 verbonden. Een resultaatuitgang van de colncidentieschakeling is via een lijn 6 verbonden met de stuureenheid.
Figuur 2 laat een eerste uitvoeringsvoorbeeld zien van de colncidentieschakeling 4 uit de geheugeninrichting. De colncidentieschakeling bevat een flipflop 20 waarvan een ingang met lijn 5 is ver-25 bonden. De uitgang Q van de flipflop is verbonden via lijn 26 met een eerste poortingang van de logische EN-poorten 21, en 23. De uitgang Q van de flipflop is via lijn 27 verbonden met een eerste poortingang van een logische EN-poort 24. Een via lijn 10 aan de derde ingang ontvangen lees/schrijfsignaal wordt aan een tweede poortingang van de lo-30 gische EN-poort 21 aangeboden. Een uitgang van deze logische EN-poort 21 is via lijn 30 met de tweede uitgang van de colncidentieschakeling verbonden. Een uitgang van de pariteitsbitgenerator 3 is via lijn 28 met een lijn 31, die aan de eerste uitgang van de colncidentieschakeling is aangesloten en met een eerste poortingang van een Exclusive-OF-poort 35 22 verbonden. Een data-uitgang van het tweede veld is via lijn 29 met een tweede poortingang van de logische EN-poort 24 en respektievelijk de Exclusive-OF-poort 22 verbonden. De poortuitgang van de Exclusive-0F- * λ .*% λ 4 .:v;' ' s i /
'W *~v v :;«S J J
PHN 11.630 9 poort 22 is verbonden met een tweede poortingang van de logische EN-poort 23 waarvan een poortuitgang met een poortingang van de logische 0F-poort 25 is verbonden die een verdere poortingang met de uitgang van de logische EN-poort 24 verbonden heeft. Een poortuitgang van de logische 5 OF-poort 25 is met lijn 6 verbonden.
Twee situaties zijn nu te onderscheiden voor de werking van de geheugeninrichting 7. Deze twee situaties zullen worden aangeduid door de pariteitsmode (of foutanalysemode) en de colncidentiemode respektievelijk.
10
Al Pariteitsmode
In deze mode werkt de geheugeninrichting op een wijze bekend voor elke geheugeninrichting voorzien van een pariteitsveld 2 en een pariteitsbitgenerator 3 ten einde een foutanalyse-operatie op basis 15 van pariteit te realiseren. Aan de stuuringang van de coincidentie-schakeling 4 wordt in deze pariteitsmode via de lijn 5 een fouten-protektie-instruktie bijvoorbeeld een pariteitsinstruktie onder de vorm van een puls met een laag niveau (logische nul), aangeboden. Deze fouten-protektie-instruktie is door de stuureenheid gegenereerd. Die instruktie 20 met laag niveau schakelt de flipflop zodanig dat aan de uitgang Q van de flipflop een *0“ wordt afgegeven en aan uitgang φ een "1“. Dat schakelen van de flipflop geschiedt onder besturing van een door de stuureenheid via lijn 32 geleverde klokpuls.
Wanneer nu op een adres AD, aangeboden via de adresbus 8, 25 een via de databus 9 aangeboden geheugenwoord mWP dient te worden geschreven, dan wordt parallel aan die schrijfoperatie het geheugenwoord aan de pariteitsbitgenerator 3 aangeboden. Op basis van het ontvangen geheugenwoord mWP wordt nu een foutprotektie-operatie gestart waarbij de pariteitsbitgenerator een pariteitsbit genereert. Via de lijnen 28 en 30 31 wordt de gegenereerde pariteitsbit aan de data-ingang van het tweede veld aangeboden. Daar nu Q = 1 en W = 1 (schrijfoperatie) is de logische EN-poort 21 doorlatend en wordt het schrijfkommando (W = 1) via lijn 30 aan de schrijfbesturingsingang van het tweede veld aangeboden.
De gegenereerde pariteitsbit wordt hierdoor in het tweede veld op 35 geheugenadres AD opgeslagen.
Bij het lezen van het geheugenwoord mWP op adres AD wordt het gelezen woord aan de pariteitsbitgenerator aangeboden, die op basis 3 5 -: ' ' 5 ΛΓ '* ΡΗΝ 11.630 10 daarvan een pariteitsbit genereert. De door de pariteitsbitgenerator 3 gegenereerde bit wordt aan de Exclusive-OF-poort 22 via lijn 28 aangeboden. Via lijn 29 wordt de pariteitsbit afkomstig van het tweede veld eveneens aan de Exclusive-OF-poort 22 aangeboden. Daar het een lees-5 operatie betreft is R = 0, en is het signaal aan de uitgang van de logische EN-poort 21 gelijk aan logische nul. In het tweede veld kan dus niet worden geschreven en zodoende wordt de op lijn 31 aanwezige pariteitsbit niet in het tweede veld geschreven.
Wanneer nu bij deze foutprotektie-operatie de pariteits-10 bits op de lijnen 28 en 29 gelijk zijn (overeenstemmende pariteit, beide gelijk 0 of beide gelijk 1) dan wordt een logische "0" aan de uitgang van de Exclusive-OFr-poort 22 afgegeven. Deze logische "0" wordt via de logische EN-poort 23 aan de poortingang van de logische OF-poort 25 aangeboden. Daar Q = 0 wordt aan de uitgang van de logische EN-poort 24 een 15 logische ”0" afgegeven. Aan de beide poortingangen van de logische OF-poort 25 wordt dus een logische "0" aangeboden en zodoende wordt op lijn 6 een signaal met laag niveau afgegeven welk aanduidt dat de pariteit overeenstemmend is.
Wanneer de pariteitsbits op de lijnen 28 en 29 ongelijk 20 zijn (foutieve pariteit) dan wordt aan de uitgang van de Exclusive-OF-poort 22 een logische "1" afgegeven die gekombineerd met Q = 1 een logische "1“ vormt aan de uitgang van logische EN-poort 23. Deze logische "Γ wordt dan via logische OF-poort 25 aan de lijn 6 aangeboden. Deze logische "1" op lijn 6 geeft aan dat er een foutieve 25 pariteit aanwezig is op het adres AD.
B. Colncidentiemode
In deze mode is het mogelijk de aktiviteit op één of meer geheugenadressen te onderzoeken. Het plaatsen van een colnciden-30 tiebit op één of meer geheugenadressen stelt de gebruiker of de stuureenheid zelf in staat om na te gaan welke operaties (lezen, schrijven) er op de door een coincidentiebit aangeduide adressen geschieden en wanneer deze plaats vinden·.
Het overschakelen naar de coincidentiemode vereist 35 enkele voorafgaande handelingen welke nu zullen worden beschreven.
Veronderstel nu dat men de handelingen welke op adres AD geschieden wil onderzoeken en dat het eerste veld van het geheugen zowel voor lezen als $ £ Λ ·η λ 4 v .j '-j j . ‘ j r PHN 11.630 11 voor schrijven van data geschikt is, dus bijvoorbeeld een RAM. Het tweede veld moet voor toepassing van de uitvinding altijd een lees- en schrijfgeheugen zijn daar men een colncidentiebit zowel moet kunnen inschrijven als uitlezen.
5 Wanneer de coincidentieschakeling 4 volgens figuur 2 gebruikt wordt, dan wordt alvorens naar de colncidentiemode over te schakelen, eerst door de stuureenheid een coincidentiesignaal gegenereerd waardoor een programma gestart wordt. Het programma zorgt er onder meer voor dat op het adres AD, gegeven door het colncidentie-10 signaal, een leesoperatie wordt verricht. Tijdens deze leesoperatie is de coincidentieschakeling in de pariteitsmode geschakeld. Deze leesoperatie heeft tot doel het beschermen van het op adres AD in het eerste véld aanwezige geheugenwoord zoals verderop duidelijk zal worden. Het op adres AD aanwezige geheugenwoord wordt na te zijn gelezen tijdelijk op-15 geslagen, bijvoorbeeld in een register van de stuureenheid. Vervolgens wordt er op adres AD een geheugenwoord geschreven waarvan de pariteits-bit dezelfde waarde heeft als de colncidentiebit, bijvoorbeeld logische "1". Het betreffende geheugenwoord wordt via de databus 9 aan het eerste veld en de pariteitsbitgenerator 3 aangeboden. De pariteits-20 bitgenerator genereert dan op basis hiervan een pariteitsbit, in dit voorbeeld een logische "1", welke via lijn 28 en 31 aan de data-ingang van het tweede veld wordt aangeboden. Aangezien de coincidentieschakeling in de pariteitsmode is geschakeld, is de schrijfbesturings-ingang via lijn 30 geaktiveerd waardoor dus de gegenereerde logische M" 25 als colncidentiebit in het tweede veld op adres AD wordt ingeschreven.
Vervolgens wordt via lijn 5 aan de stuuringang van de coincidentieschakeling 4 een coincidentie-instruktie aangeboden, bijvoorbeeld door middel van een puls met een hoog niveau (logische 1).
De coincidentie-instruktie is bijvoorbeeld gegenereerd door de stuur-30 eenheid zelf of door de gebruiker. De puls van de coincidentie- instruktie schakelt bij het optreden van een nagenoeg gelijktijdige klok-puls op lijn 32, de flipflop zodanig dat nu Q = 1 en Q = 0. Hierdoor is de coincidentieschakeling in colncidentiemode geschakeld.
Vervolgens wordt het geheugenwoord, dat in het register 35 van de stuureenheid is opgeslagen, opgehaald om het opnieuw op adres AD in het eerste veld in te schrijven. Hierdoor is de oorspronkelijke in-houd van adres AD bewaard gebleven. Daar nu echter de coïncidentie- .V ..» r i ' - -** . ,1 ^ j m j ΡΗΝ 11.630 12 schakeling in de coincidentiemode is geschakeld, wordt er, bij het schrijven in het eerste veld, niet meer in het tweede veld geschreven zoals hieronder zal worden uiteengezet.
Daar in de coincidentiemode Q = 0, is de 5 logische EN-poort 23 geblokkeerd waardoor het onderzoeken van de pari-teitsbits in het tweede veld, zoals beschreven in de pariteitsmode onderdrukt is. Verder is ,doordat § = 0 de logische EN-poort 21, wiens ene poortingang verbonden is met de uitgang Q van de flipflop, geblokkeerd. De andere ingang van de logische EN-poort 21 is ver-10 bonden met lijn 10 waarop het schrijf/lees(W/R)signaal wordt aangeboden. Dit betekent dat wanneer er door het dataverwerkende systeem een schrijfsignaal (W = 1) wordt gegenereerd en de coincidentieschakeling bevindt zich in de coincidentiemode, de geblokkeerde logische EN-poort 21 er voor zorgt dat het schrijfsignaal niet aan de schrijfbesturings-15 ingang van het tweede veld wordt aangeboden. Immers de poortuitgang van logische EN-poort 21 is met lijn 30 verbonden, welke met de schrijf/lees-besturingsingang van het tweede veld is verbonden. Een leessignaal wordt daarentegen wel aan de leesbesturingsingang van het tweede veld gezien als een leessignaal R = 0. Het blokkeren van het schrijven in het tweede 20 veld, bij de coincidentiemode, dient ervoor om bij een schrijfinstruk-tie de inhoud van het tweede veld niet te modificeren maar te kunnen lezen. Immers daar Q = 0 wordt aan de poortuitgang van de logische EN-poort 21 een logische "0" afgegeven, die aan de leesbesturingsingang van het tweede veld wordt gezien als eeh R = 0 of leesinstruktie.
25 Wanneer het eerste veld een geheugen bevat dat alleen voor leesoperaties geschikt is, bijvoorbeeld een ROM, dan is de werkwijze voor het laden van een coincidentiebit op adres AD eenvoudiger.
Daar er immers in zo'n geheugen niet kan worden geschreven, zijn de operaties om het geheugenwoord te beschermen overbodig. Het volstaat dus 30 om aan adres AD een geheugenwoord aan te bieden waarvan de pariteitsbit dezelfde waarde heeft als de coincidentiebit. Het eerste veld is in deze uitvoeringsvorm beschermd tegen schrijfoperaties en zodoende wordt dat geheugenwoord niet op adres AD geschreven. De pariteitsbitgenerator 3 genereert echter wel een pariteitsbit die in het tweede veld als 35 coincidentiebit op adres AD wordt opgeslagen. Na deze operatie wordt zoals hiervoor geschreven de coincidentie-instruktie aan de coincidentieschakeling aangeboden. 1 'tS!1 sVJT v' _l«' PHN 11.630 13
Het zal duidelijk zijn dat wanneer men op meerdere geheu-genadressen een coïncidentie wenst men voor elk van deze adressen de hierboven beschreven procedure voor het zetten van een colncidentiebit dient te herhalen. Op de overige geheugenplaatsen in het tweede veld 5 waar geen coïncidentie gewenst is, wordt er een bit opgeslagen die de inverse waarde heeft van de colncidentiebit, dus in dit uitvoerings-voorbeeld een logische "0". Dat schrijven van deze logische "0“ kan geschieden enerzijds door een analoge procedure zoals beschreven voor het schrijven van de colncidentiebit, namelijk door het schrijven van een 10 verder geheugenwoord dat logische "0" als pariteitsbit heeft of anderzijds door een zogenaamde "flush operatie" op het tweede veld uit te voeren voorafgaande aan het schrijven van de colncidentiebit(s). Bij zo' flush operatie wordt op alle adressen een logische "O* geschreven in het tweede veld.
15 Veronderstel nu dat er in de colncidentiemode op adres AD een geheugenwoord wordt geschreven. Het signaal (R = 0) aan de poort-uitgang van de logische EN-poört 21 zorgt ervoor dat de op adres AD in het tweede veld opgeslagen informatie wordt gelezen en via lijn 29 aan de ene poortingang van de logische EN-poort 24 wordt aangeboden. Daar nu 20 op adres AD in het tweede veld de colncidentiebit ("1") was opgeslagen, wordt deze aan de logische EN-poort 24 aangeboden alwaar hij met het signaal Q = 1 wordt gekombineerd.
De colncidentiebit wordt, aangezien Q * 1, doorgegeven en via logische OF-poort 25 aan lijn 6 afgegeven. De op lijn 6 afgegeven coincidentie-25 bit wordt nu aan de stuureenheid aangeboden, welke hierdoor is geïnformeerd van het feit dat op adres AD, alwaar de colncidentiebit was gesteld een schrijfoperatie is geschiedt.
Een zelfde handeling geschiedt wanneer op het adres AD een leesoperatie wordt uitgevoerd. Ook dan wordt de colncidentiebit 30 via lijn 29 aan de logische EN-poort 24 aangeboden.
Wordt er nu een van AD verschillend adres geadresseerd, waar geen colncidentiebit is opgeslagen in het tweede veld, maar een logische "0", dan wordt via lijn 29 deze logische “0" aan de logische EN-poort 24 aangeboden en zo via logische OF-poort 25 op lijn 6 afgegeven.
35 Het aanbieden van een colncidentiebit op lijn 6 heeft tot gevolg dat er een onderbreking (interrupt) of een busfout (bus error) afhankelijk van het op de geheugeninrichting aangesloten stuureen- Λ «i > -v Λ λ “7 .1 .· A «J , PHN 11.630 14 heid, wordt gegenereerd die in de stuureenheid een uitzonderingsroutine (exception routine) doet starten.
De dataverwerkende inrichting van figuur 1 biedt dus de mogelijkheid om toegangen (zowel lezen als schrijven) tot voorafbepaalde 5 geheugenlokaties in de gaten te houden zonder voorafgaande op die lokaties in het eerste veld de inhoud aan te tasten, en zonder gebruik te maken van een extra hiervoor toe te voegen geheugenveld.
Volledigheidshalve dient er nog een bijverschijnsel aan het schrijven van coincidentiebits in het tweede veld te worden opge-10 merkt. Dit bijverschijnsel treedt op wanneer het geheugenwoord, dat in een register van de dataverwerkende eenheid, opnieuw op in het eerste veld wordt geschreven. Daar bij dit schrijven de colncidentieschake-ling reeds in de coincidentiemode is geschakeld, wordt een schrijf-signaal (W = 1) voor het tweede veld omgezet in een leessignaal (R = 0). 15 Dat leessignaal zorgt er nu voor dat de zojuist opgeslagen coinciden-tiebit wordt gelezen en aan een poortingang van de logische EN-poort 24 wordt aangeboden alwaar hij met Q = 1 wordt gekombineerd en dus een colncidentiebit afgeeft aan lijn 6. Om nu te voorkomen dat de stuureenheid de colncidentiebit omzet in bijvoorbeeld een uitzonderingsroutine 20 is het mogelijk om de stuureenheid zodanig te programmeren dat wanneer deze een colncidentie-instruktie heeft gegenereerd hij een eerste daarop volgende colncidentiebit negeert. Immers het schrijven van het bewaarde geheugenwoord is de eerste instruktie die de stuureenheid uitvoert na hét genereren van de colncidentie-instruktie. Het is dus een-25 voudig om in datzelfde programma wat het bewaren van het geheugenwoord en het genereren van de colncidentie-instruktie en het coincidentie-signaal bestuurt een instruktie op te nemen die de eerste colncidentiebit op lijn 6 negeert.
Figuur 3 laat een tweede uitvoeringsvorm zien van een 30 coincidentieschakeling te gebruiken in een geheugeninrichting volgens de uitvinding. In deze uitvoeringsvorm hebben overeenkomstige elementen aan diegene uit figuur 2 eenzelfde verwijzingscijfer. De schakeling van de logische poorten 21, 22, 23, 24 en 25 is volkomen analoog aan diegene beschreven bij figuur 2. Daar dit gedeelte van de colncidentieschake-35 ling verder volkomen analoog werkt aan datgene beschreven bij figuur 2 zal hier niet verder op worden ingegaan.
De coincidentieschakeling afgebeeld in figuur 3 bevat *** ,¾ * ** Λ J T? t ** PHN 11.630 15 verder een logische EN-poort 35 waarvan een eerste poortingang verbonden is via lijn 28 met een uitgang van de pariteitsbitgenerator 3 en een tweede poortingang via lijn 26 met de uitgang Q van de flipflop 20. Een poortuitgang van de logische EN-poort 35 is verbonden met een 5 eerste poortingang van een logische OF-poort 36, wiens poortuitgang via lijn 31 verbonden is met de data-ingang van het tweede veld. Een tweede poortingang van de logische OF-poort 36 is verbonden met een poortuitgang van een logische EN-poort 37. Een eerste respektievelijk een tweede poortingang van de logische EN-poort 37 is verbonden met een lijn 38 10 respektievelijk een lijn 39. Op de lijnen 38 en 39 die met de stuureen-heid verbonden zijn, wordt een door de stuureenheid gegenereerd coinci-dentieschrijfkommando respektievelijk een colncidentiebit aangeboden.
Het colncidentieschrijfkowando wordt via lijn 38 verder aangeboden aan een tweede poortingang van een logische OF-poort 40 waarvan een 15 eerste poortingang met een poortuitgang van de logische EN-poort 21 is verbonden. Een poortuitgang van de logische OF-poort 40 is via lijn 30 met de lees/schrijfbesturingsingang van het tweede veld verbonden.
Ook voor de beschrijving van de werking van de coinci-dentieschakeling van figuur 3 zal een onderscheid worden gemaakt tussen 20 de pariteitsmode en de coincide»tiemode.
Zoals beschreven bij figuur 2 is in de pariteitsmode Q = 1 en Q = 0 aan de uitgang van de flipflop. Wanneer er nu op een adres, bijvoorbeeld AD, in het eerste veld van het geheugen wordt geschreven dan wordt het schrijfsignaal W = 1 via lijn 10 aan de eerste 25 poortingang van de logische EN-poort 21 aangeboden om aldaar gekombi-neerd te worden met het signaal 5 = 1 en zodoende via de logische OF-poort 40 en lijn 30 aan de lees/schrijfbesturingsingang van het tweede veld te worden aangeboden. De door de pariteitsbitgenerator 3 gegenereerde pariteitsbit wordt via lijn 28 aan de eerste poortingang 30 van de logische EN-poort 35 aangeboden. Daar 5=1 wordt de pariteitsbit via de logische OF-poort 36 en lijn 31 aan de data-ingang van het tweede veld aangeboden om aldaar onder besturing van het schrijf-signaal W = 1, aangeboden aan de lees/schrijfbesturingsingang, op adres AD te worden opgeslagen.
35 Bij een leesoperatie in de pariteitsmode wordt een lees- signaal R = 0 via logische EN-poort 21 en logische OF-poort 40 aan de lees/schrijfbesturingsingang van het tweede veld aangeboden. Hierdoor PHN 11.630 16 wordt de pariteitsbit gelezen en via lijn 29 aangeboden aan de Exclusive-OF-poort 22 aan dewelke ook de gegenereerde pariteitsbit wordt aangeboden. De colncidentieschakeling afgeheeld in figuur 3 funktioneert verder op analoge wijze in de pariteitsmode als diegene afgebeeld in 5 figuur 2.
In de colncidentiemode is Q = 1 en Q = 0, hierdoor zijn de logische EN-poorten 35 en 21 die elk het signaal Q = 0 via lijn 26 ontvangen, geblokkeerd. Het blokkeren van de logische EN-poort 35 heeft tot gevolg dat in de colncidentiemode de 10 uitgang van de pariteitsgenerator geblokkeerd is. Het blokkeren van de logische EN-poort 21 heeft tot gevolg dat een schrijfsignaal W = 1 of een leessignaal R = 0 altijd als een logische “0" dus een R = 0 signaal aan de eerste poortingang van de logische OF-poort 40 wordt aangeboden. Hierdoor ontvangt in de colncidentiemode, het tweede veld altijd een 15 leessignaal aan zijn lees/schrijfbesturingsingang wanneer de dataver-werkende eenheid een schrijf- of leessignaal afgeeft aan lijn 10.
Voorafgaand aan het schakelen van het schakelcircuit 4 in de colncidentiemode wordt op de lijnen 38 en 39 een colncidentie-schrijfkommando respektievelijk een colncidentiebit aangeboden, bij-20 voorbeeld beide een logische "1". Daar beide signalen aan de poortingangen van de logische EN-poort 37 een logische "1" voeren, is de poort doorlatend en zodoende wordt de colncidentiebit via de logische OF-poort 36 aan de data-ingang van het tweede veld aangeboden. Daar lijn 38 met een poortingang van de logische OF-poort 40 verbonden is, wordt het 25 coincidentieschrijfkommando aan de lees/schrijfbesturingsingang als een schrijfsignaal (W = 1} aan het tweede veld aangeboden. Het colncidentieschrijfkommando is vergezeld van één of meer adressen welke via de adresbus aan het tweede veld worden aangeboden. Op deze “aangeboden adressen wordt nu onder besturing van het colncidentie-30 schrijfkommando een colncidentiebit geschreven. Met een colncidentie-schakeling volgens figuur 3 is het dus mogelijk om in het tweede veld colncidentiebits te schrijven zonder de inhoud van het eerste veld te moeten aantasten of tijdelijk te bewaren. Het schrijven van logische nullen op die adressen waar geen colncidentiebits worden geschreven, 35 geschiedt door via lijn 39 een logische "0" aan te bieden. Wanneer deze operaties zijn voltooid, wordt de colncidentieschakeling in de colncidentiemode geschakeld.
^0002 f7 « PHN 11.630 17
Het detekteren van een coincidentiebit bij een toegang tot het geheugen in de colncidentiemode geschiedt verder analoog aan de wijze beschreven naar aanleiding van figuur 2.
Het zal duidelijk zijn dat de coincidentieschakeling te 5 gebruiken in een geheugeninrichting volgens de uitvinding ook op andere manier is te realiseren dan diegene afgebeeld in de uitvoeringsvoor-beelden gegeven in de figuren 2 en 3. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk om in de plaats van een flipflop te gebruiken, de signalen Q en Q direkt door de stuureenheid te laten leveren.
10 Andere uitvoeringsvormen van een geheugeninrichting volgens de uitvinding zijn ook mogelijk, bijvoorbeeld door gebruik te maken van Hamming code-bits in de plaats van de pariteitsbits als fouten-protektiebits te gebruiken. Toepassing van de uitvinding vereist echter wel dat gebruik gemaakt wordt van een reeds bestaande foutenprotektie-15 mechanisme. Wanneer het geheugenveld meer dan één foutenprotektiebit per geheugenwoord bevat dan is het voldoende voor toepassing van de uitvinding om slechts één daarvan te gebruiken.
Figuur 4 laat een verdere uitvoeringsvorm van een dataver-werkende inrichting volgens de uitvinding zien. In deze uitvoeringsvorm 20 hebben overeenkomstige elementen aan diegene uit figuur 1 eenzelfde ver-wijzingscijfer. De lijn 6 aan de uitgang van de coincidentieschakeling is nu verbonden met een validatieschakeling 11. Deze validatieschakeling heeft ingangen, in dit voorbeeld zijn er acht ingangen, die elk met een respektievelijke lijn zijn verbonden, zo zijn bijvoorbeeld de lijnen 13, 25 14, 15 en 10 met de stuureenheid verbonden en geschikt voor het ont vangen van een Supervisorindikator (S), een programma-instruktie/ data-indikator (P/D), het lopende programmanummer (CPN) en de lees/schrijf-signaal (R/W) respektievelijk. Via ingang 16 wordt door de gebruiker geleverde specifikaties aangeboden welke weergegeven onder welke 30 kondities de gebruiker de coincidentiebit wenst te bekrachtigen. Het is immers mogelijk dat de gebruiker slechts onder bepaalde kondities de coincidentiebit wenst te bekrachtigen, bijvoorbeeld alleen bij een schrijfoperatie op een bepaald geheugenadres, of alleen bij het uitvoeren van een bepaald programmanummer. Al deze kondities worden via 35 ingang 16 aan de validatieschakeling 16 aangeboden. Het zal duidelijk zijn dat voor deze via ingang 16 aangeboden kondities er overeenkomstige met de via de lijnen 13, 14,15 en 10 aangeboden indikatoren zullen Ί j ? * 3 -J Lm 1 < \ PHN 11.630 18 moeten zijn, willen zij daadwerkelijk in rekening worden gebracht. Voorbeelden van kondities zijn dus Supervisormode of gebruikersmode of beide, programma-instrukties of data of beide, één of meer programma-nummers, of ongeacht het programmanummer, lees- of schrijfinstrukties of 5 beide. Het zal duidelijk zijn dat deze opsomming slechts als voorbeeld is gegeven en dat er uiteraard nog andere kondities en overeenkomstige indikatoren mogelijk zijn.
Figuur 5 laat een uitvoeringsvoorbeeld zien van een validatieschakeling te gebruiken in een geheugeninrichting volgens de 10 uitvinding. De validatieschakeling bevat een eerste 52 respektievelijk en een tweede register 54 waarvan de uitgangen met een eerste respektievelijk een tweede ingang van een vergelijkingseenheid 53 verbonden zijn. Een stuuringang van de vergelijkingseenheid 53 is verbonden met een poortuitgang van een logische EN-poort 55 waarvan een eerste respek-15 tievelijk een tweede poortingang verbonden is met lijn 6 respektievelijk via lijn 50 met de uitgang Q van de flipflop 20 uit de coincidentie-schakeling. Een resultaatuitgang van de vergelijkingseenheid 53 is verbonden met een eerste poortingang van een logische OF-poort 57. Een tweede poortingang van de logische OF-poort 57 is verbonden met een 20 poortuitgang van een logische EN-poort 56 waarvan een eerste respektievelijk een tweede poortingang verbonden is met lijn 6 respektievelijk via lijn 51 met de uitgang § van de fliflop 20 uit de colnciden-tieschakeling. De registers 52 respektievelijk 54 dienen voor het tijdelijk opslaan van de via de lijnen 10, 13, 14 en 15 aangeboden indika-25 toren respektievelijk de via de ingang 16 aangeboden kondities.
Bevindt de geheugeninrichting zich nu in de pariteits-mode, dan is Q = 1 en wordt een via lijn 6 aangeboden pariteits-signaal via de logische EN-poort 36 en de logische OF-poort 57 direkt aan lijn 12 afgegeven en aangeboden aan de stuureenheid 18 die met lijn 30 12 verbonden is. In de pariteitsmode is Q = 0 en zodoende wordt een logische "0" aangeboden aan de stuuringang van de vergelijkingseenheid 53, waardoor deze laatste inaktief is.
Bevindt de geheugeninrichting zich nu in de coinciden-tiemode, dan is Q = 0 en is de logische EN-poort 56 geblokkeerd.
35 Daar Q = 1 in de coincidentiemode wordt een op lijn 6 aanwezig signaal aan de stuuringang van de vergelijkingseenheid 53 aangeboden. Is er nu op lijn 6 een signaal met logische "0" waarde aanwezig (geen coinci-
>*N .."Y
'*' -V -J .-Λ9 J / PHK 11.630 19 dentie) dan wordt de vergelijkingseenheid hierdoor niet geaktiveerd en wordt er aan de resultaatuitgang een logische “0“ afgegeven die via de logische OF-poort 57 en lijn 12 aan de stuureenheid wordt aangeboden. Is er daarentegen op lijn 6 een logische "1" (een colncidentiebit dus) 5 aanwezig dan wordt de vergelijkingseenheid 53 geaktiveerd. Onder besturing van dé ontvangen colncidentiebit zal de vergelijkingseenheid nu de in het eerste register 52 opgeslagen indikatoren vergelijken met de kondities opgeslagen in het tweede register 54. Stemmen de respektie-velijke indikatoren overeen met de respektievelijke kondities, dan wordt 10 aan de resultaatuitgang van de vergelijkingseenheid een logische "1" af-gegeven, zoniet dan wordt een logische "O" afgegeven aan de resultaatuitgang. Deze logische "0" de-aktiveert dus de colncidentiebit en naar de stuureenheid toe lijkt het dus alsof er geen coïncidentie is geweest. Veronderstel bijvoorbeeld dat de gebruiker alleen wenst na te 15 gaan of er op adres AD geschreven wordt tijdens de behandeling van het programma met nummer xx en wanneer de stuureenheid zich in de gebruikers-mode bevindt. Hiertoe wordt een colncidentie-instruktie met adres AD gegenereerd en onder besturing daarvan wordt de colncidentieschake-ling 4 in de colncidentiemode geschakeld en wordt er op adres AD in 20 het tweede veld een colncidentiebit opgeslagen. Verder wordt via lijn 16 het programmanummer xx, het signaal S = 0 (gebruikersmode) en ff = 1 in het tweede register geladen. Zolang nu niet door de stuureenheid via lijn 13 het signaal S = 0, en via lijn 15 het nummer xx en via lijn 10 W = 1 gegroepeerd aan het eerste register worden aangeboden, wordt bij 25 elke toegang tot geheugenplaats AD het via lijn 6 afgegeven colnci-dentiesignaal gedeaktiveerd. Alleen wanneer via lijn 13 S = 0, via lijn 15 xx en via lijn 10 w - 1 (lijn 14 is irrelevant, daar hiervoor geen kondities werden gesteld in dit voorbeeld) tesamen worden aangeboden en geheugenplaats AD wordt geadresseerd wordt de colncidentiebit aan lijn 30 12 afgegeven. Het gebruik van een 14 geeft dus aan de gebruiker een reeks extra mogelijkheden om de coïncidentie al dan niet te valideren.
Het validatieschakeling 11 is ook te gebruiken voor het negeren van de colncidentiebit bij het opnieuw schrijven in het eerste veld van het geheugenwoord dat in een register van de dataverwerkende 35 eenheid tijdelijk was opgeslagen. Dit is te realiseren door bijvoorbeeld via lijn 16 een programmanummer aan te bieden dat niet het programmanummer is van het programma dat het laden van de colncidentiebit ver- ? η n 9 -? 7 - V sS *j· * * PHN 11.630 20 zorgt. Dit laatste is zowel door de gebruiker als de dataverwerkende eenheid zelf te realiseren.
r\ | ‘"O ' .* V V - \ *

Claims (10)

1. Dataverwerkende inrichting bevattende een stuureenheid en een daarmee verbonden geheugeninrichting, welke een geheugen voorzien van een eerste en een tweede veld bevat, waarbij voor elk geheugenwoord in het eerst veld er ten minste één foutprotektiebit op een over-5 eenkomstig adres in het tweede veld is op te slaan, welke geheugeninrichting een met een datapoort van het eerste veld verbonden foutprotek-tiebitgenerator bevat voor het genereren op basis van een aangeboden geheugenwoord van ten minste één foutprotektiebit en verder van foutprotektiemiddelen is voorzien voor het in samenwerking met de fout-10 protektiebitgenerator en het tweede veld uitvoeren van een foutprotektie-operatie op een aangeboden geheugenwoord, welke stuureenheid een fouten-protektie-instruktiegenerator bevat voor het genereren van een fouten-protektie-instruktie, welke foutprotektiemiddelen een colncidentie-schakeling bevatten, waarvan een eerste ingang met een uitgang van de 15 foutprotektiebitgenerator en een tweede ingang met een data-uitgang van het tweede veld is verbonden en voorzien is om onder besturing van een aan een stuuringang ontvangen foutenprotektie-instruktie en bij het lezen van een geheugenwoord het resultaat van een foutenprotektie-operatie aan een resultaatuitgang af te geven, met het kenmerk, dat de 20 stuureenheid een met de colncidentieschakeling verbonden coinciden-tiegenerator bevat voor het achtereenvolgens genereren van een coinci-dentiesignaal, dat ten minste één geheugenadres en een coinciden-tie-instruktie bevat, en dat de geheugeninrichting van opslagbesturings-middelen is voorzien om onder besturing van een coincidentiesignaal op 25 de bijbehorende geheugenadressen in het tweede veld een coincidentie-bit op te slaan en op de overige adressen in het tweede veld de inverse waarde van de colncidentiebit op te slaan, welke colncidentieschakeling verder voorzien is om onder besturing van een aan de stuuringang ontvangen coincidentie-instruktie en bij adresseren van het geheugen 30 de foutprotektiemiddelen en de uitgang van de foutprotektiebitgenerator te blokkeren alsook de data opgeslagen op het geadresseerde adres in het tweede veld te lezen en via de tweede ingang binnen te halen en om uit de aan de tweede ingang ontvangen data een colncidentiebit te herkennen en aan de resultaatuitgang aan te bieden.
2. Dataverwerkende inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de resultaatuitgang van de colncidentieschakeling verbonden is met een ingang van een validatieschakeling waarvan een eerste 3' o:: i ? . w- *- PHN 11.630 22 data-ingang verbonden is met de stuureenheid voor het ontvangen van indikatoren die de acties van de stuureenheid weergeven, en een tweede data-ingang voor het ontvangen van vooraf bepaalde kondities, welk validatieschakeling voorzien is om een ontvangen coincidentiebit te 5 valideren wanneer de indikatoren met de kondities overeenstemmen, en om een ontvangen coincidentiebit te deaktiveren wanneer de indikatoren niet met de kondities overeenstemmen.
3. Geheugeninrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de foutprotektiemiddelen een eerste poortschakeling (22) bevat- 10 ten die doorlatend geschakeld is onder besturing van een door de coincidentieschakeling ontvangen foutprotektie-instruktie en blokkerend is geschakeld onder besturing van een door de coincidentieschakeling ontvangen coincidentie-instruktie.
4. Geheugeninrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, met het 15 kenmerk, dat de foutprotektiemiddelen een tweede poortschakeling (35, 36. bevatten waarvan een poortingang verbonden is met de eerste ingang van de coincidentieschakeling en een poortuitgang verbonden is met een data-ingang van het tweede veld, welke tweede poortschakeling doorlatend geschakeld is onder besturing van een door de coincidentieschakeling 20 ontvangen foutprotektie-instruktie en blokkeren is geschakeld onder besturing van een door de coincidentieschakeling ontvangen coincidentie-instruktie .
5. Geheugeninrichting volgens één der conclusies 1, 2, 3 of 4, met het kenmerk, dat de coincidentieschakeling een derde ingang 25 bevat voor het ontvangen van een door de stuureenheid gegenereerde schrijf- of leessignaal, welke coincidentieschakeling een derde poortschakeling (21, 40) bevat waarvan een poortingang met genoemde derde ingang is verbonden, welke derde poortschakeling voorzien is om onder besturing van een door de coiincidentieschakeling ontvangen foutprotek-30 tie-instruktie een ontvangen schrijf- of leessignaal aan zijn poortuitgang af te geven en om onder besturing van een door de coincidentieschakeling ontvangen coincidentie-instruktie en ontvangen schrijf- of leessignaal telkens als een leessignaal af te geven aan zijn poortuitgang .
6. Geheugeninrichting volgens conclusie 4 en 5, met het kenmerk, dat de coincidentieschakeling een vierde respektievelijk een vijfde ingang bevat voor het ontvangen van een door de stuureenheid .¾. /·* ^ * "·* • ’ ^ ! · · 1 ' , * . ’ ♦ «> PHN 11.630 23 gegenereerde coineidentiebit respektievelijk colncidentieschrijf-kommando, welke vijfde ingang verbonden is met een verdere poortingang van de derde poortschakeling (40) en met een eerste poortingang van een vierde poortschakeling (37) die een tweede poortingang bevat voor het 5 ontvangen van de coineidentiebit en een poortuitgang bevat verbonden met een verdere poortingang van de tweede poortschakeling, welke vierde poortschakeling (37) voorzien is om onder besturing van een aangeboden coïncidentieschrijfkommando een aangeboden coineidentiebit aan zijn poortuitgang af te geven.
7. Geheugeninrichting volgens één der voorgaande con clusies, met het kenmerk, dat de colncidentieschakeling een vijfde poortschakeling (24) bevat waarvan een poortingang verbonden is met de tweede ingang van de colncidentieschakeling en welke vijfde poortschakeling doorlatend geschakeld is onder besturing van een door de 15 colncidentieschakeling ontvangen coincidentie-instruktie en blokkerend geschakeld is onder besturing van een door de colncidentieschakeling ontvangen foutprotektie-instruktie.
8. Geheugeninrichting volgens één der conclusies 1 tot en met 8, met het kenmerk, dat de foutprotektiebitgenerator een 20 pariteitsbitgenerator is.
9. Werkwijze voor het inschrijven van ten minste één coineidentiebit in een geheugeninrichting die deel uitmaakt van een dataverwerkende inrichting volgens conclusie 1 of 2, en waarbij het geheugen zowel voor het lezen als het schrijven van informatie geschikt 25 is, met het kenmerk, dat de werkwijze de volgende stappen bevat: a) genereren door de stuureenheid van een colncidentiesignaal met ten minste één bijbehorend geheugenadres; b) ophalen van het geheugenwoord opgeslagen op een eerste geheugenadres aangeduid door het colncidentiesignaal en opslaan van dat geheugen- 30 woord in een register; c) schrijven in het eerste veld van een voorafbepaald geheugenwoord op het eerste geheugenadres aangeduid door het colncidentiesignaal, welk voorafbepaald geheugenwoord een foutprotektiebit genereert waarvan de waarde gelijk is aan diegene van de coineidentiebit; 35 d) aanbieden van het voorafbepaald geheugenwoord aan de foutprotektiebitgenerator en schrijven in het tweede veld van de gegenereerde foutprotektiebit op het door het colncidentiesignaal aangeduid eerste 1 Λ *\ .> | -*·· 'j -- j V J, j J PHN 11.630 24 geheugenadres; e) genereren door de stuureenheid van een coincidentie-instruktie en aanbieden van de coincidentie-instruktie aan de stuuringang van de colncidentieschakeling; 5 f) ophalen van het geheugenwoord uit het register en schrijven in het eerste veld van dat geheugenwoord op het eerste geheugenadres aange-duid door het coincidentiesignaal; g) in het geval dat het coincidentiesignaal meer dan één geheugenadres bevat: genereren door de stuureenheid van een foutprotektie- 10 instruktie, aanbieden van de foutenprotektie-instruktie aan de stuuringang van de colncidentieschakeling en herhalen voor elk van die overige geheugenadressen van de stappen b tot en met f; h) schrijven op alle overige geheugenadressen van het tweede veld welke niet door het coincidentiesignaal zijn aangeduid, van een databit 15 die de inverse waarde heeft van de coincidentiebit.
10. Werkwijze voor het schrijven van ten minste één coincidentiebit in een geheugeninrichting die deel uitmaakt van een dataverwerkende inrichting volgens conclusie 1 of 2 en waarbij het eerste veld van het geheugen alleen voor het lezen van informatie 20 geschikt is en het tweede veld voor zowel lezen als schrijven van informatie geschikt is, met het kenmerk, dat de werkwijze de volgende stappen bevat: a) genereren door.de stuureenheid van een coincidentiesignaal met ten minste één bijbehorend geheugenadres; 25 b) aanbieden van een voorafbepaald geheugenwoord aan de foutprotektiebit-generator, welk voorafbepaald geheugenwoord een foutprotektiebit genereert waarvan de waarde gelijk is aan diegene van de coincidentiebit; c) schrijven in het tweede veld van de gegenereerde foutprotektiebit op 30 de door het coincidentiesignaal aangeduide geheugenadressen; d) schrijven op alle overige geheugenadressen van het tweede veld welke niet door het coincidentiesignaal zijn aangduid, van een databit die de inverse waarde heeft van de coincidentiebit. ' 8500217
NL8600217A 1986-01-30 1986-01-30 Dataverwerkende inrichting bevattende een geheugeninrichting voorzien van een coincidentieschakeling die in een foutherkennings- en een coincidentiemode schakelbaar is. NL8600217A (nl)

Priority Applications (5)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8600217A NL8600217A (nl) 1986-01-30 1986-01-30 Dataverwerkende inrichting bevattende een geheugeninrichting voorzien van een coincidentieschakeling die in een foutherkennings- en een coincidentiemode schakelbaar is.
EP87200107A EP0234617B1 (en) 1986-01-30 1987-01-26 Data processing arrangement containing a memory device equipped with a coincidence circuit which can be switched in an error recognition and a coincidence mode and method therefor
DE8787200107T DE3766845D1 (de) 1986-01-30 1987-01-26 Datenverarbeitungsanordnung, ein mit einer koinzidenzschaltung ausgestattetes speichergeraet beinhaltend, das in einen fehlererkennungsmodus und einen koinzidenzmodus umgeschaltet werden kann und verfahren hierfuer.
US07/008,672 US4811347A (en) 1986-01-30 1987-01-29 Apparatus and method for monitoring memory accesses and detecting memory errors
JP62018742A JPS62182954A (ja) 1986-01-30 1987-01-30 一致回路を備えたメモリ装置を含むデ−タ処理装置と方法

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8600217A NL8600217A (nl) 1986-01-30 1986-01-30 Dataverwerkende inrichting bevattende een geheugeninrichting voorzien van een coincidentieschakeling die in een foutherkennings- en een coincidentiemode schakelbaar is.
NL8600217 1986-01-30

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8600217A true NL8600217A (nl) 1987-08-17

Family

ID=19847490

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8600217A NL8600217A (nl) 1986-01-30 1986-01-30 Dataverwerkende inrichting bevattende een geheugeninrichting voorzien van een coincidentieschakeling die in een foutherkennings- en een coincidentiemode schakelbaar is.

Country Status (5)

Country Link
US (1) US4811347A (nl)
EP (1) EP0234617B1 (nl)
JP (1) JPS62182954A (nl)
DE (1) DE3766845D1 (nl)
NL (1) NL8600217A (nl)

Families Citing this family (14)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4908521A (en) * 1987-01-06 1990-03-13 Visa International Service Association Transaction approval system
JP2595277B2 (ja) * 1988-01-12 1997-04-02 株式会社日立製作所 メモリ管理装置
US4989210A (en) * 1988-08-30 1991-01-29 Unisys Corporation Pipelined address check bit stack controller
US5263147A (en) * 1991-03-01 1993-11-16 Hughes Training, Inc. System for providing high security for personal computers and workstations
US5193180A (en) * 1991-06-21 1993-03-09 Pure Software Inc. System for modifying relocatable object code files to monitor accesses to dynamically allocated memory
SE503589C2 (sv) * 1994-02-10 1996-07-15 Ericsson Telefon Ab L M Förfarande och anordning för övervakning av ett minne
US5613063A (en) * 1994-07-01 1997-03-18 Digital Equipment Corporation Method and apparatus for checking validity of memory operations
FR2723222B1 (fr) * 1994-07-27 1996-09-27 Sextant Avionique Sa Procede et dispositif de securisation du deroulement de sequences lineaires d'ordres executes par unprocesseur
US5727167A (en) * 1995-04-14 1998-03-10 International Business Machines Corporation Thresholding support in performance monitoring
US6851074B2 (en) * 2001-04-30 2005-02-01 Hewlett-Packard Development Company System and method for recovering from memory failures in computer systems
US20030226090A1 (en) * 2002-05-28 2003-12-04 Thayer Larry Jay System and method for preventing memory access errors
US7058545B2 (en) * 2002-09-16 2006-06-06 Hewlett-Packard Development Company, L.P. Software application domain and storage domain characterization process and method
JP4788117B2 (ja) * 2004-07-27 2011-10-05 アイシン精機株式会社 メモリへのデータ保持方法
US10621336B2 (en) * 2015-09-26 2020-04-14 Intel Corporation Technologies for software attack detection using encoded access intent

Family Cites Families (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3427443A (en) * 1965-04-08 1969-02-11 Ibm Instruction execution marker for testing computer programs
US3982111A (en) * 1975-08-04 1976-09-21 Bell Telephone Laboratories, Incorporated Memory diagnostic arrangement
DE3404782A1 (de) * 1984-02-10 1985-08-14 Nixdorf Computer Ag, 4790 Paderborn Verfahren und schaltungsanordnung zum pruefen eines programms in datenverarbeitungsanlagen
US4689772A (en) * 1985-10-30 1987-08-25 International Business Machines Corporation Read complete test technique for memory arrays

Also Published As

Publication number Publication date
DE3766845D1 (de) 1991-02-07
JPS62182954A (ja) 1987-08-11
US4811347A (en) 1989-03-07
EP0234617A1 (en) 1987-09-02
EP0234617B1 (en) 1991-01-02

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4483003A (en) Fast parity checking in cache tag memory
NL8600217A (nl) Dataverwerkende inrichting bevattende een geheugeninrichting voorzien van een coincidentieschakeling die in een foutherkennings- en een coincidentiemode schakelbaar is.
NL8201847A (nl) Inrichting voor het beschermen tegen onbevoegd uitlezen van in een geheugen te memoriseren programmawoorden.
US4903194A (en) Storage addressing error detection circuitry
US8195946B2 (en) Protection of data of a memory associated with a microprocessor
JPH02206843A (ja) 不良データアルゴリズム
US5357521A (en) Address sensitive memory testing
US5956352A (en) Adjustable filter for error detecting and correcting system
US7496822B2 (en) Apparatus and method for responding to data retention loss in a non-volatile memory unit using error checking and correction techniques
US4085312A (en) Input data-collating device
US10250279B2 (en) Circuits and methods for writing and reading data
US7831889B2 (en) Method and device for error detection for a cache memory and corresponding cache memory
EP0442616A2 (en) Method for testing a computer memory location
JPS60122426A (ja) 書込みデ−タチエック方式
JPH0395653A (ja) データ記憶装置のアドレス誤り検出方法
JPH0528056A (ja) メモリ装置
JPH0612270A (ja) テスト回路
JPH03266154A (ja) 情報処理装置
JP2609768B2 (ja) 制御情報読出しデータの誤り検出方式
JPH04237351A (ja) メモリ再書込み方式
JPH05158810A (ja) 誤り検出回路
JPH02284248A (ja) メモリ内容チェック方法
JPH01205357A (ja) メモリエラー検出回路テスト方式
JPH0561777A (ja) 記憶制御回路
JPH02137045A (ja) アドレスチェック方式

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed