NL8503347A - Connector. - Google Patents

Description

N.0. 33.446 1

Connector.

De uitvinding heeft betrekking op een connector voor 5 meeraderige kabel met een ter plaatse aantal afzonderlijke, geisoleerde aders, in het bijzonder om een verbinding tot stand te brengen met een overeenkomstig aantal evenwijdige kontaktstroken nabij de rand van een elektrische schakeling, zoals een printplaat, voorzien van een lang blokvormig isolatiehuis bestaande uit een adersectie met een aderin-10 voerzijde en een overeenkomstig aantal in langsrichting evenwijdige aderopneemkanalen voor het tot aan een stootwand invoeren en opnemen van de afzonderlijke aders van de kabel, en een opsteeksectie met een als dwarse U-vormige bek uitgevoerde opsteekzijde, een overeenkomstig aantal over beide secties in langsrichting evenwijdige opneemsleuven 15 voor het opnemen van verankerbare, lange kontaktveren, die elk in de adersectie een verankerbaar deel hebben met tenminste een tand bestemd om door de isolatie van en in de bijbehorende ader gestoken te worden, en die elk in de opsteeksectie een verend deel hebben om met een te verbinden kontaktstrook van de printplaat kontakt te maken. Een derge-20 lijke connector is bekend uit de Europese octrooiaanvrage 0 063 696.

Bij de uit deze Europese octrooiaanvrage bekende connector is het lange blokvormige isolatiehuis aan de beide brede zijden in langsrichting voorzien van opneemsleuven voor het opnemen 25 telkens van de contactveren. Aan de opsteekzijde zijn dan aan weerszijden van de U-vormige bek afwisselend de verende delen van de contactveren gelegen. Op deze wijze kan het einde van een meeraderige kabel in de zwakstroomtechniek, bijv. bij telefoontoestellen, aangesloten worden op een printplaat die aan beide zijden nabij de rand voorzien is van 30 kontaktstroken. De kontaktveren bij deze connector liggen in brede opneemsleuven, zodat het platte verende deel in een vlak evenwijdig aan de te kontakteren printplaat over een breed oppervlak kontakt kan maken met de betreffende kontaktstrook. Het in de adersectie van het isolatiehuis gelegen verankerbare deel van de kontaktveer heeft een vanaf 35 het platte hoofddeel van de veer omgebogen stuk met twee tanden, die door de isolatie van - en door - de bijbehorende ader gestoken kunnen worden. De aders zijn telkens afwisselend met de kontaktveren aan de ene brede zijde en aan de andere brede zijde van het isolatiehuis verbonden. Het isolatiehuis en met name de adersectie is stevig en 8503347 i % 2 massief uitgevoerd. De aderinvoeropeningen zijn kleine kanalen die door het massieve deel van het isolatiehuis lopen. De brede opneemsleuven aan heide brede zijden van het isolatiehuis dringen slechts tot geringe diepte door in het materiaal van het massieve isolatiehuis.

5 De uitvinding beoogt een zeer kleine connector van lichte en kleine omvang te verschaffen, waarmede het mogelijk is kontaktstroken op een zijde van een printplaat gemakkelijk en op doeltreffend veilige wijze te kontakteren. Tevens beoogt de uitvinding de kontaktveren zodanig uit te voeren dat zij gemakkelijk in êên proces 10 zonder aanvullende ombuigingen uit een platte veer geperst kunnen worden.

Dit wordt bij een connector van de in de aanhef genoemde soort volgens de uitvinding aldus bereikt dat het isolatiehuis in langsrichting door van de ene brede zijde naar de tegenovergestelde 15 brede zijde lopende schotten in telkens met de aderopneemkanalen en de opneemsleuven uitgelijnde smalle kamers is verdeeld, dat alle opneemsleuven aan de ene van de brede zijden van het isolatiehuis zijn aangebracht en telkens overgaan in de smalle kamers, dat elke voor te positioneren kontaktveer in zijn geheel als een in het vlak van de betref-20 fende smalle kamer in te voeren platte veer is uitgevoerd, waarvan het verende deel in de opsteeksectie uit een U-vorm bestaat, waarvan het ene been en het andere been resp. bestemd zijn voor kontaktering van de betreffende kontaktstrook op een zijde van de printplaat en voor kontaktloze afsteuning in de opsteeksectie en waarvan het in het 25 verlengde van het andere been gelegen verankerbare deel in de adersec-tie de genoemde tenminste ene tand in hetzelfde vlak bevat. Het spreekt vanzelf dat een te kontakteren printplaat nabij de rand voorzien kan zijn van kontaktstroken aan één of aan beide zijden. Met de connector volgens de uitvinding met de uitvoering van de kontaktveren, zoals 30 boven vermeld, kunnen - al naar gelang de opsteking - de kontaktstroken aan de ene of aan de andere zijde van de printplaat gekontakteerd worden.

Een voordelige uitvoeringsvorm van de uitvinding heeft het kenmerk dat elke opneemsleuf aan de ene brede zijde van het 35 isolatiehuis nabij de aderinvoerzijde een rib heeft zodanig dat na het invoeren en op zijn plaats brengen van elke voor gepositioneerde kontaktveer deze met een daarbij behorende inkeping verankerbaar is.

Verder kan bij een uitvoeringsvorm van de uitvinding in de plaats van een kontaktveer in de betreffende smalle kamer vanaf 85 0 33 4 7 3 _ .....

de opsteekzljde een polarisatie- cq positioneerplaatje in de ïï-vormige bek zijn ingevoerd, dat van isolatiemateriaal is gemaakt en dat past in een op de plaats van de overeenkomstige aansluitstrook aangebrachte gleuf in de printplaat teneinde een voorkeurspositionering van de 5 connector te verkrijgen.

Verder is dwars op de langsrichting aan de tegenovergestelde brede zijde in de adersectie een kamvormig deel of een rij van afzonderlijke kamdelen van het isolatiehuis uitgevoerd met op adersteekafstand gescheiden en naar de aders toe gerichte tanden, welk 10 kamvormig deel of afzonderlijke kamdelen naar binnen schuifbaar is of zijn voor het op afstand houden en vastklemmen van de aders. Dit of de genoemde delen zijn bij de vervaardiging van het isolatiehuis als onderdeel daarvan gespoten, zodanig dat bij eenmaal ingevoerde aders en door uitoefening van drukkracht het kamvormige deel of elk afzonderlijk 15 kamdeel van de rij losgebroken en naar binnen gedrukt kan worden tot de tanden tussen de aders komen te liggen.

De uitvinding zal aan de hand van een uitvoerings-voorbeeld nader worden toegelicht met verwijzing naar de tekeningen, waarin: 20 de figuren 1 tot 4 aanzichten tonen van een gedeel telijk in langsrichting opengesneden connector volgens de uitvinding in verschillende stadia van samenstelling van isolatiehuis en bijbehorende aders en kontaktveren.

fig. 5 een aanzicht toont van de andere zijde van 25 een samengestelde connector volgens de uitvinding; en fig. 6 een aanzicht toont van de wijze, waarop een drietal connectoren volgens de uitvinding voorzien van een polarisatie-cq positioneerklip kan worden aangesloten op een printplaat.

In de figuren 1 tot 5 is van de connector het in het 30 algemeen blokvormige isolatiehuis met 1 aangeduid. Met 2, 3, 4, 5 zijn resp. de ene brede zijde, de tegenovergestelde brede zijde, de ader-invoerzijde en de opsteekzijde daarvan aangeduid. Met 9 zijn een aantal evenwijdig aan de langsrichting verlopende schotten van het isolatiehuis aangegeven die de connector in een aantal smalle kamers verdeelt 35 met enerzijds de aderopneemkanalen en anderzijds de kontaktveersleuven 14.

In fig. 1 zijn aan de aderinvoerzijde 4 van de connector een aantal openingen 6 voor de aders 11 zichtbaar. Hierdoor kunnen de aders in de aderopneemopeningen 7 worden ingevoerd tot zij 8503347 y "ί· 4 met hun einden tegen de wand 8 stuiten. Deze dwarswand 8 verdeelt de connector in hoofdzaak in een adersectie en in een opsteeksectie met een U-vormige bek aan de zijde 5 van de connector. De openingen 6 kunnen ook een andere vorm, zoals een rechthoekige vorm hebben. Het aan-5 zicht van fig. 1 toont een gedeeltelijk opengesneden connector, waarin nog geen aders 11 en/of kontaktveren 10 zijn ingevoerd.

In fig. 1, 2a en 2b is met 12 een kamvormig deel aangegeven dat reeds vanaf de vervaardiging onderdeel uitmaakt van het in een vorm gespoten isolatiehuis van de connector. Zoals meer duide-10 lijk in de figuren 2 en 3 is te zien, is het kamvormige deel 12 voorzien van afzonderlijke op steekafstand van de aders gescheiden konische tanden 13, waarvan de funktie verderop zal worden toegelicht.

In fig. 2a is van het kamvormige deel 12 aangegeven dat het uit een blok met daarop naar het inwendige van het isolatiehuis 15 gerichte tanden bestaat. Het blok is aan zijn naar de connector toegekeerde zijde via de randen daarvan aan de brede zijde 2 van het isolatiehuis verbonden. In fig. 2b is van het kamvormige deel 12 aangegeven dat het uit afzonderlijke kamelementen bestaat. Elk kamelement is gevormd uit een cilinder 26, een vlakje 27 en een tand 13. De kamele-20 menten zijn elk via het bijbehorende vlakje 27 bevestigd aan de brede zijde 2 van het isolatiehuis. In fig. 2b is tevens te zien dat tussen de buitenwand of de aderinvoerzijde 4 en de volgende dwarswand 19 schotjes 28 zijn aangebracht ter versteviging van de huisconstructie, welke schotjes zich vanaf de brede zijde 2 tot aan het langsvlak, dat 25 door de onderzijde van de invoeropeningen 6 loopt, kunnen uitstrekken.

Fig. 2a en 2b geven verder aan op welke wijze een kontaktveer 10 in een daartoe bestemde sleuf gedeeltelijk is ingevoerd of voorgepositioneerd. De kontaktveer 10 kan namelijk vanaf de ene brede zijde 2 in een opneemsleuf 14 worden ingeschoven te beginnen met 30 het ü-voinnige gedeelte daarvan. Elke kontaktveer is in zijn geheel volgens een in één vlak gelegen platte veer uitgevoerd, die terwijl hij zeer weinig plaats in beslag neemt, in het vlak van een opneemsleuf en overeenkomstige smalle kamer kan worden ingevoerd. Zulk een kontaktveer 10 bestaat uit een doorlopend been dat met een verder verend been 16 in 35 de opsteeksectie een U-vormig verend deel vormt. De kontaktveer 10 heeft op het doorlopende been in het gebied van de adersectie van tenminste één of in het algemeen twee tanden 15. De funktie daarvan zal verderop toegelicht worden.

8503347 5

In. fig. 3 is te zien op welke wijze de aders 11 in één vlak gelegen zijn ingevoerd door de opening 6 tot hun uiteinden tegen de wand 8 aanstoten. Hierna kan het in fig. 2a nog buiten het isolatiehuis stekende, kamvormige deel 12 door de gebruiker met 5 drukkracht van het isolatiehuis losgebroken worden en in de daartoe over de breedte van het isolatiehuis beschikbare ruimte naar binnen worden geschoven. Bij de uitvoering van fig. 2b wordt elk kamelement afzonderlijk door de gebruiker losgedrukt en naar binnen geschoven langs de eerder genoemde schotjes 28 tussen de wanden 4 en 19. De 10 konische tanden 13 zijn zodanig op steekafstand onderling gescheiden en hebben een zodanige konische vorm dat zij bij het naar binnendrukken van het kamvormige deel 12 of van de kamelementen tussen de aders komen te liggen en deze bij ingevoerde stand, zoals aangegeven in fig. 3, duidelijk van elkaar scheiden en tegelijk vastklemmen. Hierdoor wordt 15 zowel een goede positionering van de afzonderlijke geisoleerde aders als een trekontlasting verkregen. De lengte van de tanden 13 en hun konische vorm is zodanig gekozen dat met de indringing van de isolatie rekening is gehouden. Door de vastgeklemde stand van het kamvormige deel 12 in de daartoe uitgespaarde ruimte in het isolatiehuis wordt 20 verhinderd dat dit deel 12 weer naar buiten komt. Verder is in fig. 3 nog te zien dat de gedeeltelijk ingevoerde en voorgepositioneerde kontaktveren 10 met hun tanden 15 nu direkt tegenover elke geisoleerde ader 11 komen te liggen.

De platte kontaktveer 10 kan nu, zoals in fig. 4 25 duidelijk is aangegeven, naar binnen gedrukt worden waardoor de tanden 15 door de isolatie heendringen en in of door de ader zelf steken en en hiermee elektrisch kontakt maken. In fig. 4 is te zien dat de punten van deze tanden 15 in de ader en door de isolatie heen zijn gedrongen.

De kontaktveer 10 is ten behoeve van een gemakkelijke plaatsing in de 30 opsteeksectie van de connector in het doorlopende been voorzien van een inkeping 10.1. Deze inkeping 10.1 in samenwerking met een in het isolatiehuis gevormde overeenkomstige ribbe 18 maakt een scharnierbeweging van de kontaktveer tijdens het inschuiven mogelijk. Aan de andere zijde van het doorlopende been van de kontaktveer 10 is een andere inkeping 35 10.2 aangebracht die samenwerkt met een overeenkomstige ribbe 17 in het isolatiehuis. Door in de laatste fase van het plaatsen de tanden 15 in de ader te drukken komt daarbij de inkeping 10.2 verankerd te liggen op de overeenkomstige ribbe 17. Hierdoor is een zekere vastklemming van de kontaktveer 10 en een elektrische doorverbinding daarvan met de ader 11 8503347 6 verkregen»

In fig. 5 is een aanzicht gegeven in hoofdzaak van de tegenovergestelde brede zijde 2 en de opsteekzijde 5 van de connector. Deze connector in fig. 5 is in alle opneemsleuven voorzien telkens 5 van een afzonderlijke kontaktveer 10. Tevens is aan de rechter zijde nog het verende been 16 van een kontaktveer in de overeenkomstige sleuf 14 zichtbaar, welk been zorg draagt voor kontaktering met de overeenkomstige kontaktstrook op de rand van de printplaat.

In fig. 6 is tenslotte te zien op welke wijze een 10 ronde en een platte kabel, elk bestaande uit een aantal afzonderlijke aders, via de onderhavige connector resp. aangesloten kunnen worden op een printplaat 20 en 21. Op deze printplaten zijn aan één zijde of aan beide zijden daarvan een aantal evenwijdig op zich bekende wijze aangebrachte kontaktstroken 22 aangegeven. De connectoren zijn alle met de 15 ene brede zijde 2 naar boven gekeerd aangegeven. Het kamvormige gedeelte 12 is hierbij eenvoudigheidshalve weggelaten getekend. In deze stand van de connectoren zorgen de verende benen 16 van de kontaktveren 10 voor de kontaktering met de betreffende kontaktstroken 22 op de printplaten. Deze kontaktstroken 22 gaan over in de gedrukte schakeling.

20 Met voordeel kan in de connector volgens de uitvin ding in één van de opneemsleuven een isolatieplaat of zogenaamde polarisatie- cq positioneerklip 23 zijn opgenomen die samenwerkt met een overeenkomstige gleuf 24 in de rand van de printplaat. Met behulp van deze uitvoering van een dergelijke polarisatie- cq positioneerklip kan 25 verhinderd worden dat de connector verkeerd wordt opgestoken op de printplaat of -kaart waardoor geen kontakt tussen de juiste kontaktstroken en de overeenkomstige benen 16 van de kontaktveren wordt gerealiseerd. Het zal duidelijk zijn dat deze klip en overeenkomstige gleuf niet in het midden van het overeenkomstige kontaktvlak maar op 30 asymmetrische wijze moet worden aangebracht.

85 0 3 3 4 7

Claims (6)

1. Connector voor meeraderige kabel met een aantal 5 ter plaatse afzonderlijke, geisoleerde aders, in het bijzonder om een verbinding tot stand te brengen met een overeenkomstig aantal evenwijdige kontaktstroken nabij de rand van een elektrische schakeling, zoals een printplaat, voorzien van een lang blokvormig isolatiehuis bestaande uit een adersectie met een aderinvoerzijde en een overeenkomstig aantal 10 in langsrichting evenwijdige aderopneemkanalen voor het tot aan een stootwand invoeren en opnemen van de afzonderlijke aders van de kabel, en een opsteeksectie met een als dwarse U-vormige bek uitgevoerde opsteekzijde, een overeenkomstig aantal over beide secties in langsrichting evenwijdige opneemsleuven voor het opnemen van verankerbare, 15 lange kontaktveren, die elk in de adersectie een verankerbaar deel hebben met tenminste een tand bestemd om door de isolatie van in en de bijbehorende ader gestoken te worden, en die elk in de opsteeksectie een verend deel hebben om met een te verbinden kontaktstrook van de printplaat kontakt te maken, met het kenmerk, dat het 20 isolatiehuis in langsrichting door van de ene brede zijde naar de tegenovergestelde brede zijde lopende schotten in telkens met de aderopneemkanalen en de opneemsleuven uitgelijnde smalle kamers is verdeeld, dat alle opneemsleuven aan de ene van de brede zijden van het isolatiehuis zijn aangebracht en telkens overgaan in de smalle kamers, 25 dat elke voor te positioneren kontaktveer in zijn geheel als een in het vlak van de betreffende smalle kamer in te voeren platte veer is uitgevoerd, waarvan het verende deel in de opsteeksectie uit een U-vorm bestaat, waarvan het ene been en het andere been resp. bestemd zijn voor kontaktering van de betreffende kontaktstrook op een zijde van de 30 printplaat en voor kontaktloze afsteuning in de opsteeksectie en waarvan het in het verlengde van het andere been gelegen verankerbare deel in de adersectie de genoemde tenminste ene tand in hetzelfde vlak bevat.

2. Connector volgens conclusie l,met het 35 k e n m e r k, dat elke opneemsleuf aan de ene brede zijde van het isolatiehuis nabij de aderinvoerzijde een rib heeft zodanig dat na het invoeren en op zijn plaats brengen van elke kontaktveer deze met een daarbij behorende inkeping verankerbaar is.

3. Connector volgens conclusie l,methet 8503347 kenmerk, dat in de plaats van een kontaktveer in de betreffende smalle kamer vanaf de opsteekzijde een polarisatie- cq positioneer-plaatje is ingevoerd in de U-vormige bek, dat van isolatiemateriaal is gemaakt en dat past in een op de plaats van de overeenkomstige aan-5 sluitstrook aangebrachte gleuf in de printplaat teneinde een gepositioneerde opsteking van de connector te verkrijgen.

4. Connector volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat dwars op de langsrichting aan de ene brede zijde in de adersectie een kamvormig deel van het isolatiehuis is uitgevoerd met 10 op adersteekafstand gescheiden en naar de aderopneemkanalen toe gerichte tanden, welk kamvormig deel naar binnen schuifbaar is voor het op afstand houden en vastklemmen van de aders.

5. Connector volgens conclusie 4, m e t het kenmerk, dat het kamvormige deel uit een aantal afzonderlijke 15 kamelementen bestaat, gevormd elk door een cilindrisch deel, een vlakje gelegen in het vlak van de ene brede zijde, en de genoemde tand.

6. Connector volgens conclusie 4 of 5,met het kenmerk, dat het kamvormige deel bij de vervaardiging van het isolatiehuis als onderdeel daarvan gespoten is zodanig dat, bij eenmaal 20 ingevoerde aders, door uitoefening van drukkracht het kamvormige deel losgebroken en naar binnen gedrukt kan worden tot de tanden tussen de aders komen te liggen. **** 8503347