NL8503196A - Stroomregelinrichting. - Google Patents
Stroomregelinrichting. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8503196A NL8503196A NL8503196A NL8503196A NL8503196A NL 8503196 A NL8503196 A NL 8503196A NL 8503196 A NL8503196 A NL 8503196A NL 8503196 A NL8503196 A NL 8503196A NL 8503196 A NL8503196 A NL 8503196A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- valve
- pressure
- housing
- intended
- inlet
- Prior art date
Links
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B67—OPENING, CLOSING OR CLEANING BOTTLES, JARS OR SIMILAR CONTAINERS; LIQUID HANDLING
- B67D—DISPENSING, DELIVERING OR TRANSFERRING LIQUIDS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
- B67D1/00—Apparatus or devices for dispensing beverages on draught
- B67D1/08—Details
- B67D1/12—Flow or pressure control devices or systems, e.g. valves, gas pressure control, level control in storage containers
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B67—OPENING, CLOSING OR CLEANING BOTTLES, JARS OR SIMILAR CONTAINERS; LIQUID HANDLING
- B67D—DISPENSING, DELIVERING OR TRANSFERRING LIQUIDS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
- B67D1/00—Apparatus or devices for dispensing beverages on draught
- B67D1/08—Details
- B67D1/12—Flow or pressure control devices or systems, e.g. valves, gas pressure control, level control in storage containers
- B67D1/125—Safety means, e.g. over-pressure valves
-
- Y—GENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
- Y10—TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
- Y10T—TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
- Y10T137/00—Fluid handling
- Y10T137/1624—Destructible or deformable element controlled
- Y10T137/1632—Destructible element
- Y10T137/1692—Rupture disc
- Y10T137/1714—Direct pressure causes disc to burst
-
- Y—GENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
- Y10—TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
- Y10T—TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
- Y10T137/00—Fluid handling
- Y10T137/1624—Destructible or deformable element controlled
- Y10T137/1632—Destructible element
- Y10T137/1789—Having pressure responsive valve
-
- Y—GENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
- Y10—TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
- Y10T—TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
- Y10T137/00—Fluid handling
- Y10T137/7722—Line condition change responsive valves
- Y10T137/7837—Direct response valves [i.e., check valve type]
- Y10T137/7869—Biased open
- Y10T137/7871—Weight biased
Landscapes
- Safety Valves (AREA)
- Devices For Dispensing Beverages (AREA)
Description
. 5 VO 7373
Stroomregelinrichting.
De uitvinding heeft in het algemeen betrekking op een fluïdum-stroomregelinrichting. Meer in het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een beveiligingsinrichting ten gebruike bij stelsels voor het verdelen van dranken, welke inrichting op een positieve wijze belet, 5 dat de houders van de dranken, welke deel uitmaken van het verdeelstelsel onder een overdruk komen.
Bij drankenverdeelstelsels en meer in het bijzonder die, welke worden gebruikt voor bier, is een drukbron gewoonlijk verbonden met een spruitstukonderstelsel, dat op zijn beurt via een aftapmechanisme 10 met êên of meer vaten bier is verbonden. Het aftapmechanisme maakt het mogelijk, bier uit het vat onder de druk, welke door de bron wordt geleverd, af te voeren. Bij drankeninstallaties van dit type zijn bevei-ligingsinrichtingen toegepast om de grootte van de druk, die op het vat wordt uitgeoefend, te regelen. Indien ergens stroomopwaarts ten op-15 zichte van het vataftapmechanisme zich een defect zou voordoen, zou het vat anders zelf in een zodanige mate onder overdruk komen te staan, dat het zeer goed mogelijk is, dat het vat zou exploderen of tenminste gedeelten van het vataftapmechanisme met een zodanige kracht zouden worden weggeblazen, dat dit catastrofale gevolgen had voor diegenen, 20 welke zich in het gebied van het vat bevinden. Voor dit doel gebruikte beveiligingsinrichtingen zijn meer in het bijzonder mechanisch instelbaar en gebruiken beweegbare mechanische inrichtingen, die onderhevig zijn aan frequent falen en blokkeren.
Voor instelbare beveiligingsinrichtingen is de meest gebruike-25 lijke methode die, waarbij gebruik wordt gemaakt van een door een veer voorgespannen uitlaatklep met verschillende instelinrichtingen. Er zijn ook pogingen gedaan om beveiligingsontluchtingskleppen in de drukreduc-tieregelaar op te nemen om de door de bron geleverde druk te regelen. Ongelukkigerwijs maakt het gebruik van deze instelbare regelaars het 30 zelfs aan een goed bedoelende benienende persoon mogelijk de regelaar op een zodanige wijze in te stellen, dat de invloed van een eventueel beveiligingsmechanisme wordt geëlimineerd. Wanneer de bedienende persoon bijvoorbeeld het sissende geluid hoort, dat optreedt wanneer het gas onder druk begint weg te stromen uit de beveiligingsontluchtingsklep, » ί · 4 -2- en hij weet, dat dit neerkomt op een gaslek, is het mogelijk, dat hij de beveiligingsontluchtingsklep zodanig instelt, dat het lekken wordt beëindigd. Bij deze instelling kan het zijn, dat de ontluchtingsklep volledig wordt "bottomed out", waardoor de aanwezigheid of het gebruik 5 daarvan te niet wordt gedaan.
Andere bekende benaderingen tot het probleem omvatten de installatie van beveiligingsontluchtingskleppen in de drankhouder zelf. Het is gebleken, dat dit niet geheel bevredigend is. Door de ontluchtingsklep in de drankhouder te monteren, wordt de klep steeds blootgesteld 10 aan het drankprodukt, dat uit die houder wordt afgetapt. Aangezien deze produkten van nature kleverig zijn, beïnvloeden zij de voorspelbaarheid van de kleppen, waarmede de drank in aanraking komt, op een schadelijke wijze. Met andere woorden kan het zijn, dat wanneer het kleverige drank-matriaal binnendringt in de tussenruimten van het klepmechanisme, ele-15 menten van het mechanisme zich aan elkaar gaan hechten en wel in een zodanige mate, dat het mechanisme niet op de juiste wijze zal werken of in het geheel niet zal werken.
Ten aanzien van het in de verbindingsinrichting in het algemeen toegepaste onder veervoorspanning staande ontluchtingsklepstelsel, 20 heeft dit eveneens het grote bezwaar, dat het stelsel steeds wordt blootgesteld aan de drank zelf. Zoals boven is vermeld, is de drank kleverig en wanneer deze opdroogt wordt hierdoor een redelijk effectieve lijm gevormd, welke veroorzaakt, dat de hef- of bedieningsdruk van de klep zelf over een groot gebied varieert. In verband met deze varia-25 tie is het veervoorspanningsuitlaatstelsel een stelsel waarvan is gebleken, dat dit onbetrouwbaar en onveilig is.
Een ander groot bezwaar is, dat deze beveiligingskleppen normaliter zijn opgenomen in een ander samenstellend element van het af-voerstelsel. Zij worden gewoonlijk toegepast bij het koppellichaam van 30 de koppelinrichting, welke wordt gebruikt om de drankhouder met de af-voerslangen en kranen te verbinden. In verband met de beperkingen ten aanzien van ruimte en kosten, die aan deze stelsels worden opgelegd, is het nodig, dat het beveiligingsstelsel ook voldoende klein is om werkzaam te zijn in de koppelinrichting. Ten gevolge van deze afmetings-35 beperking kan het zijn, dat de beveiligingskleppen niet voorzien in een adequaat grote opening, via welke opening de excessieve gassen worden -, - j
» IP
t -3- uitgedreven, welke afkomstig zijn uit een zich op een overdruk bevindende of slecht werkende gasdrukregelaar.
De drukstelsels, welke bij drankenverdeelstelsels worden toege- 2 past, kunnen een gasbrondruk van maximaal 70 kg/cm vereisen. Deze waar- 5 de varieert natuurlijk aanmerkelijk met de temperatuur doch de normale 2 druk, welke een rol speelt, ligt gewoonlijk om 56 kg/cm . Indien de reductieregelaar op de gascilinder zou falen, waardoor gas onder de volle fles- of brondruk naar de gasdruktoevoerleiding zou kunnen stro- 4 3, men, zal het gas stroomsnelheden van de orde van 36-60.10 m /h ver-10 krijgen. De afmeting van de afvoeropening in de bestaande beveiligings-ontluchtingskleppen is zo gering, dat bij deze brondruk niet de betreffende stroomsnelheid kan worden verkregen. Van meer belang is, dat de bovenste beveiligingsgrens van de druk van het vat, welke veel kleiner is dan de druk van de bron, overeenkomt met een beperkte stroomsnelheid 3 3 15 van slechts 600 tot 720.10 m /h. Met andere woorden zullen zij indien zij niet gesloten blijven doordat zij blijven plakken door het residu van de drank en bij de juiste druk naar boven bewegen, niet voorzien in een voldoende stroomsnelheid om het stelsel op een veilige wijze te ontluchten. De juiste werking daarvan vertraagt slechts de explosieve 20 breuk van de drankhouder met een fractie van een seconde of misschien ten hoogste twee seconden, afhankelijk van het feit of de houder ten tijde van het falen volledig of gedeeltelijk met drank is gevuld.
Omdat de drankhouders in koelinrichtingen en andere opslagplaatsen zijn ondergebracht, is ook steeds de kans op een blokkering van de 25 beveiligingsklep aanwezig. In feite worden bij sommige koelinrichtingen de zes pakken van drankblikjes of -flessen, pakketten vlees, groenten en andere produkten dikwijls in restaurantomgevingen gekoeld en zodanig in of bij deze klepmechanismen opgesteld, dat zij een beïnvloeding daarvan blokkeren of beletten.
30 Eén van de meest effectieve inrichtingen, welke tot dusverre is ontworpen om de bekende bovenbeschreven problemen op te lossen, is de inrichting, beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 4.219.040.
De inrichting volgens de uitvinding vormt een verdere verbetering ten opzichte van de inrichting volgens het Amerikaanse octrooischrift 35 4.219.040 doordat een ongewenste afvoer van het gas naar de atmosfeer wordt belet door middel van een bepaalde veiligheidsregelklep, die in j 4 ί β -4- de constructie van de eenheid is opgenomen.
Bij drankafleverstelsels, worden als drukbrongassen dikwijls kooldioxyde en stikstof toegepast. Bij de inrichting volgens het Amerikaanse octrooischrift 4.219.040 zal een overdruk van het stelsel 5 ertoe leiden, dat de breukschijf van de inrichting op een bevredigende wijze faalt, waardoor een onder druk brengen van de drankhouders wordt belet doch het gas uit de bron naar de atmosfeer kan stromen. In een dergelijk geval zal de stroom voortduren totdat de gasbron is uitgeput. Waar gasgeneratoren of drukreservoirs met groot volume worden toegepast, 10 hetzij enkelvoudig hetzij in serie, om het brongas te leveren, kunnen grote hoeveelheden gas verloren gaan indien het falen van de breukschijf niet direkt wordt ontdekt. Deze afvoer van grote volumina gas kan op zichzelf weer leiden tot een belangrijk gevaar voor de veiligheid. Wanneer bijvoorbeeld als brongas CO^ wordt gebruikt en het stel-15 sel in een betrekkelijk kleine ruimte is opgesteld, wordt de kans op verstikking of hypoxia groot. Zelfs in grotere ruimten kan aangezien CC>2 naar de bodem zal dalen, indien een werkman zou vallen en gedurende een bepaalde periode op de bodem zou blijven, hypoxia optreden, waardoor de werkman zou kunnen sterven of ernstig letsel zou kunnen oplopen. 20 Bovendien kan wanneer de beveiligingsinrichting volgens het Amerikaanse octrooischrift 4.219.040 wordt opgenomen in stelsels, welke gebruik maken van andere, meer giftige brongassen, het afvoeren van het brongas naar de atmosfeer nog meer catastrofaal zijn tenzij een regelmatige controle van het stelsel plaatsvindt.
25 Met de inrichting volgens de.uitvinding worden op een bepaalde wijze alle bezwaren van de bekende beveiligingsinrichtingen geëlimineerd doordat wordt voorzien in een inrichting, welke niet slechts een onder overdruk komen van de drankhouder belet doch tevens het afvoeren van het brongas naar de atmosfeer in het geval van een overdruk in het 30 stelsel belet.
De uitvinding heeft in het algemeen betrekking op een veilig-heidsstroomregelinrichting ten gebruike bij een drankenverdeelstelsel om ervoor te zorgen, dat de houders met onder druk staande dranken niet onder een overdruk komen te staan. Meer in het bijzonder wordt de in-35 richting opgenomen in de leiding, welke de drukbron met de houders voor de dranken verbindt. De inrichting is voorzien van een breukschijf met • ·' -5- een eerste zijde, welke is blootgesteld aan het gas, dat gebruikt wordt voor het op druk brengen van de houders, en een tweede zijde, welke vrij is naar de atmosfeer. De breukschijf is op een zodanige wijze ondergebracht, dat hiermede praktisch niet kan worden geknoeid en waardoor 5 ervoor wordt gezorgd, dat de breukschijf niet op een onbeoogde wijze breekt voordat de druk aan de drukzijde van de schijf een onaanvaardbaar niveau heeft bereikt.
Tussen de drukinlaat van de inrichting en de eerste of drukzijde van de breukschijf bevindt zich een klepmechanisme, dat door de druk-10 schijf in een open configuratie wordt gehouden. In de open toestand maakt het klepmechanisme het mogelijk, dat het gas vanuit de inlaat naar een eerste onderkamer stroomt, welke wordt bepaald door de eerste zijde van de breukschijf, en daarna via de uitlaat van de inrichting naar buiten stroomt. Wanneer de breukschijf breekt, zal het klepmecha-15 nisme automatisch worden gesloten, waardoor een verdere stroom van gas naar de eerste onderkamer en naar de uitlaat wordt belemmerd. De klep is zodanig geconstrueerd, dat deze gesloten zal blijven totdat de druk aan de inlaatzijde van de eenheid wordt opgeheven.
Een ander doel van de uitvinding is het verschaffen van een 20 beveiligingsinrichting van het bovenbeschreven type, waarbij het optreden van een overdruk in een drankhouder wordt belet door gebruik te maken van een breekbaar membraan, dat bij een vooraf bepaald veilig druk-niveau scheurt.
Een ander doel van de uitvinding is het verschaffen van een 25 beveiligingsstroomregelinrichting van het bovenbeschreven type, welke bij het scheuren van het membraan op een automatische wijze elke stroom van gas door de inrichting of naar de atmosfeer beëindigt. Op deze wijze wordt een verontreiniging van de atmosfeer en een kosten met zich medebrengend verspillen van het brongas op een bepaalde wijze belet.
30 Weer een ander doel van de uitvinding is het verschaffen van een beveiligingsstroomregelinrichting, waarmede in de eerste plaats niet kan worden geknoeid en welke in de tweede plaats zeer betrouwbaar is en bovendien een inrichting, die op een goedkope wijze kan worden vervaardigd en door een onervaren werkman gemakkelijk en snel kan wor-35 den geïnstalleerd.
-6-
Een verder oogmerk van de uitvinding is het verschaffen van een beveiligingsinrichting, welke wanneer deze in werking wordt gesteld, niet op een andere wijze kan worden gecorrigeerd dan door het ontluchten van het stelsel en een totale vervanging van het breekbare membraan-5 gedeelte van de inrichting.
De uitvinding zal onderstaand nader worden toegelicht onder verwijzing naar de tekening. Daarbij toont: fig. 1 een algemeen schema van een drukbron, welke is verbonden met het spruitstukstelsel, dat op zijn beurt met een aantal vaten bier 10 is verbonden. De beveiligingsinrichtingen volgens de uitvinding zijn, zoals aangegeven, tussen het spruitstukstelsel en elk vat opgesteld; fig. 2 een bovenaanzicht, gedeeltelijk in doorsnede, van de stroomregelinrichting volgens de uitvinding, waarbij de configuratie van het bovenste deksel van de inrichting, waarmede niet kan worden ge-15 knoeid, is aangegeven; fig. 3 een zijdelingse verticale dwarsdoorsnede van de stroomregelinrichting volgens de uitvinding, waarbij het breekbare membraan van de inrichting intact is aangegeven; en fig. 4 een zijdelingse verticale dwarsdoorsnede, overeenkomende 20 met die volgens fig. 3, waarbij het voorkomen van de samenstellende delen van de inrichting is aangegeven nadat het breekbare membraan is gescheurd ten gevolge van een excessieve druktoestand in de leiding, die naar het spruitstukstelsel leidt.
In de tekening en meer in het bijzonder in fig. 1 is een bron, 25 welke een gas bij hoge druk levert, namelijk een gasfles 12 weergegeven, welke via een normale drukregelaar 16 met een spruitstukonderstelsel 14 is verbonden. Met het spruitstukonderstelsel 14 is een aantal houders verbonden, welke hier zijn aangegeven als biervaten 18. Tussen elk vat 18 en het spruitstukonderstelsel 14 bevindt zich een tweede drukregelaar 30 20. Tussen de regelaar 20 en het vat 18 bevindt zich de beveiligings- of stroomregelinrichting volgens de uitvinding, welke in het algemeen is aangegeven met 22. Elk van de vaten 18 is voorzien van een aftap-mechanisme, dat het aftappen van bier uit het vat bij een zich op een afstand bevindende kraan 24 mogelijk maakt.
35 De bron 12 levert meer in het bijzonder kooldioxyde wanneer het stelsel wordt gebruikt voor het afleveren van bier en kan een druk van 2 -7- maximaal 70 kg/m hebben. Andere gassen, zoals stikstof, kunnen ook voor andere toepassingen worden gebruikt. Het spruitstukonderstelsel 14 heeft meer in het bijzonder dikke metalen wanden en kan zelf gewoonlijk 2 weerstand bieden aan brongasdrukken van ten minste 70 kg/m . Indien 5 derhalve de regelaar 16 faalt, is het spruitstukonderstelsel meer in het bijzonder in staat om de volle druk van de gasbron op te nemen zonder dat gevaar bestaat op een catastrofale breuk.
Zoals reeds is vermeld, bevindt een tweede drukregelaar 20 zich tussen elk vat 18 en het spruitstuk 14 opdat de druk naar het vat kan 10 worden geregeld. De stroomregelinrichting 22 volgens de uitvinding, welke zich tussen de regelaar 20 en het vat bevindt, dient om een catastrofale overdruk van het vat 18 te beletten in het geval, dat de regelaar 20 faalt of op een onjuiste wijze wordt gebruikt.
Zoals uit de fig. 2 en 3 blijkt, omvat de stroomregelinrichting 15 volgens de uitvinding een huis 26 met een inlaat 28, welke bestemd is om te worden verbonden met een bron, die een fluïdum onder druk levert, zoals een gasfles 12, en een uitlaat 30, welke bestemd is om te worden verbonden met de drankhouder, of het biervat 18. Het huis 26 bezit een drukkamer 32, welke in verbinding staat met zowel de inlaat 28 als de 20 uitlaat 30. Het huis 26 bezit ook een ontluchtingskamer 34, welke met de buitenlucht in verbinding staat via een aantal openingen 36, welke zijn aangebracht in een afsluitonderdeel of kap 38 (fig. 1).
Tussen de drukkamer 32 en de ontluchtingskamer 34 bevindt zich een breekbaar membraan of een breukschijf 40. De breukschijf 40 is op 25 een nauwkeurige wijze opgebouwd uit dun metaal of een ander duurzaam materiaal en meer in het bijzonder zodanig uitgevoerd, dat deze schijf breekt wanneer in de drukkamer 32 een voorafbepaalde excessieve druk wordt bereikt.
Een belangrijk aspect van de stroomregelorganen volgens de uit-30 vinding vormen kleporganen, die in het huis 26 zijn ondergebracht en samenwerken met de breekbare schijf 40. De kleporganen dienen om de stroom fluïdum vanuit de inlaat 28 naar de drukkamer 32 te blokkeren wanneer de breekbare schijf bezwijkt en de kleporganen sluiten. Bij de hier beschouwde uitvoeringsvorm volgens de uitvinding omvatten de klep-35 organen een in het algemeen cilindrisch kleplichaam 44 met een cirkelvormige zitting 46, die door een naar binnen omgezette flens 47 wordt -8- bepaald. Zoals aangegeven in fig. 3, is de zitting 46 in de kamer 32 tussen de inlaat 28 en de uitlaat 30 aanwezig. Voorts maakt van de klep-organen bij deze uitvoeringsvorm volgens de uitvinding een in het algemeen cilindrisch kleponderdeel 48 deel uit, dat voorzien is van een 5 met een zitting samenwerkend gedeelte, dat bestemd is om afdichtend met de klep zitting 46 samen te werken. Het kleponderdeel 48 bezit ook een op een afstand gelegen gescheiden gewelfd oppervlak 50, dat normaliter samenwerkt met de drukzijde van de breekbare schijf 40 (de onderzijde van de schijf als beschouwd in fig. 3). Bij de in de tekening afgebeel-10 de uitvoeringsvorm volgens de uitvinding omvat het met de zitting samenwerkende gedeelte een elastoniere o-ring 52, welke bestemd is om op een afdichtende wijze met de klepzitting 46 samen te werken wanneer het kleponderdeel 48 op een hierna te beschrijven wijze naar een afdicht-positie wordt bewogen.
15 Aan het ten opzichte van het oppervlak 50 tegenovergelegen uit einde van het kleponderdeel 48 bevindt zich een druk- of eerste oppervlak 54, dat kan worden beïnvloed door het fluïdum onder druk, dat de inrichting via de inlaat 28 binnentreedt. Het fluïdum onder druk, dat de inlaat 28 binnentreedt, volgt de baan van de pijl 56 in fig. 1 naar 20 het gebied van het drukvlak 54. Het fluïdum onder druk, dat het oppervlak 54 beïnvloedt, heeft de neiging om het kleponderdeel 48 vanuit een eerste positie, waarin de kleporganen open zijn, naar een tweede positie te bewegen, waarin de kleporganen zijn gesloten. Een belangrijk aspect van de inrichting volgens de uitvinding is gelegen in het feit, 25 dat de breekbare schijf 40 zodanig is opgebouwd en opgesteld, dat deze een beweging van het kleponderdeel 48 naar de tweede of gesloten positie blokkeert zolang als de breekbare schijf 40 intact blijft en niet is gescheurd. Deze normale positie van het kleponderdeel 48 en het niet-gescheurde breekbare membraan 40 is weergegeven in fig. 3.
30 Wanneer de verschillende onderdelen van de inrichting zich in ..
de in fig. 3 afgeheelde positie bevinden, kan fluïdum onder druk de inrichting via de inlaat 28 binnentreden, zich naar de kleporganen bewegen, zoals aangegeven door de pijl 56, en zich naar boven naar de drukkamer 32 langs de baan, aangegeven door de pijl 60 van fig. 3, be-35 wegen. Zolang als de druk van het fluïdum, dat de drukkamer binnentreedt, onder een voorafbepaald niveau blijft, dat wil zeggen een druk, welke -9- kleiner is dan die, welke nodig is om de breukschijf te doen scheuren, zal het fluïdum naar de uitlaat 30 vein de eenheid blijven vloeien langs de baan, aangegeven door de pijl 62 in fig. 3. Onder deze omstandigheden en zolang als de fluïdumdruk in de drukkamer 32 onder een voorafbepaald 5 niveau blijft, zullen de kleporganen in een open positie worden gehouden omdat het eerste oppervlak 50 van het kleponderdeel 48 met de schijf 40 zal samenwerken en een verdere beweging naar de tweede gesloten positie van de klep zal worden belet.
In fig. 4 is de stand van de verschillende samenstellende delen 10 van de inrichting volgens de uitvinding weergegeven nadat in de drukkamer 32 een overdruk is opgetreden, welke voldoende is om te veroorzaken, dat de schijf 40 scheurt. Zoals weergegeven in fig. 4 zal wanneer de schijf 40 scheurt de druk van het fluïdum, welke het eerste of drukvlak 54 van het kleponderdeel 48 beïnvloedt, veroorzaken, dat het 15 kleponderdeel zich naar de in fig. 4 afgebeelde tweede gesloten positie beweegt. In deze positie is de elastomere 0-ring 52 in afdichtende samenwerking met de klepzitting 46 bewogen, waardoor een verdere stroom fluïdum vanuit de inlaat 28 via de kleporganen naar de drukkamer 32 wordt belet.
20 Uit een bestudering van fig. 4 blijkt, dat bij het scheuren van de schijf 40 het fluïdum onder druk, dat door de inrichting stroomt, vanuit de drukkamer 32 naar de buitenlucht zal wegstromen via openingen 36 in de afsluitkap 38. Deze stroom zal gedurende een korte tijd blijven voortduren totdat de kleporganen worden gesloten in de in fig. 4 25 afgebeelde positie. Op dit moment zal elke verdere stroom fluïdum naar de drukkamer door de kleporganen worden geblokkeerd. Het is duidelijk, dat eventueel fluïdum onder druk stroomafwaarts ten opzichte van de kleporganen vrij naar de buitenlucht kan wegstromen via de breukschijf en naar buiten via de openingen 36, die in kap 38 aanwezig zijn.
30 Bij de in de tekening afgebeelde uitvoeringsvorm volgens de uitvinding hebben het kleplichaam, het kleponderdeel en de klepzitting in elk punt in het algemeen een cirkelvormige dwarsdoorsnede. Om de beweging van het kleponderdeel 48 vanuit de eerste gesloten positie naar de tweede open positie te geleiden is een centraal opgestelde, cilin-35 drische geleidingskolom 64 aanwezig, die integraal met het huis 26 is gevormd. Zoals aangegeven in fig. 3 en 4 is het kleponderdeel 48 voor- Λ Λ -10- zien van een boring 66, welke een zodanige diameter heeft, dat deze de geleidingskolom 64 telescoperend nauwsluitend kan opnemen.
Bij het bezwijken van de schijf 40 en de beweging van de klep naar de in fig. 4 afgebeelde gesloten stand, zal de klep in de gesloten 5 stand blijven doordat het fluïdum onder druk het oppervlak 54 beïnvloedt en derhalve zal een verdere stroom fluïdum naar de drukkamer 32 of naar de buitenlucht via de openingen 36 worden belet.
Terugverwijzende naar fig. 1 blijkt, dat indien bijvoorbeeld de schijf 40 van de inrichting, aangegeven als 22a in fig. 1, bezwijkt, 10 de afvoer van bier uit het vat, aangegeven als het -vat 18a, zal ophouden totdat corrigerende maatregelen zijn getroffen. Evenwel wordt opgemerkt, dat bij het in fig. 1 afgebeelde stelsel bier nog steeds via de resterende vaten kan worden afgeleverd, welke vaten met het spruitstuk 40 zijn verbonden. Verder wordt erop gewezen, dat in verband met de 15 kleporganen volgens de uitvinding geen gas verloren zal gaan ten gevolge van het bezwijken van de schijf van de inrichting 22a.
Teneinde de vereiste corrigerende handelingen bij de stroom-regelinrichting 22a uit te voeren, is het nodig de regelaar 20a te sluiten. Wanneer dit is geschied kan de kap 38, die door middel van 20 schroefdraad (in fig. 3 met 70 aangegeven) met het huis 26 is verbonden, worden verwijderd. Wanneer de kap 38 is verwijderd, kan het onderlichaam 72 uit de eenheid worden verwijderd. Zoals het best uit fig. 3 blijkt, heeft het onderlichaam 72 een in het algemeen ringvormige configuratie met een klemoppervlak 74, dat dient om een ringvormig flensgedeelte 40a 25 van de schijf 40 tegen een daarmede samenwerkend ringvormig vlak oppervlak, dat in het lichaam 26 aanwezig is, te klemmen. Teneinde een fluïdumlek langs het flensgedeelte van de schijf te beletten, is een tweede elastomere 0-ring 76 aanwezig, die in een cirkelvormige groef 78, welke in het lichaam 26 is gevormd, op zijn plaats wordt gehouden.
30 Wanneer het onderlichaam 72 eenmaal uit de inrichting is verwij derd, kan in de eenheid een nieuw breekbaar membraan of een breukschijf 40 worden aangebracht, kan het onderlichaam 72 weer op zijn plaats worden gebracht, en kan de kap 38 door middel van de schroefdraad weer met het lichaam 26 worden verbonden. Wanneer de kap 38 op zijn plaats wordt 35 geschroefd zal een ondervlak 80 daarvan een flens 82 van het onderlichaam 82 beïnvloeden, waardoor de schijf 40 in afdichtende samenwer- -liking met de O-ring 76 en het lichaamsgedeelte 26 wordt gedrukt, waardoor wordt voorzien in een fluldumafdichting, welke een weglekken van fluïdum onder druk langs de schijf naar de ontluchtingskamer van de inrichting belet.
5 Een ander kenmerk van de inrichting volgens de uitvinding is het feit, dat daarmede niet kan worden geknoeid. Zoals aangegeven in fig. 3, bepaalt het bovenste gedeelte 72a van het onderlichaam 72 een ringvormige beschermingsplaat 72a, welke zich tussen de schijf 40 en de in de kap 38 aanwezige ontluchtingsopeningen 36 bevindt. Door deze op-10 stelling wordt tussen de schijf en de ontluchtingsopeningen een gekronkelde baan gevormd. Tengevolge van deze gekronkelde baan is het onmogelijk een voorwerp, zoals een schroevendraaier, een ijshaak of dergelijke via de openingen 36 in te brengen en in aanraking met de schijf te brengen. Derhalve wordt het opzettelijk en het met voorbedachte rade 15 doen scheuren van de schijf 40 door het inbrengen van een scherp voorwerp via de ontluchtingsopeningen 36 op een doeltreffende wijze belet.
Het huis, de klepzitting, het kleponderdeel, het onderlichaam 72 en de kap kunnen worden vervaardigd uit kunststof, metaal of andere geschikte materialen. De geleidingskolom 64 kan integraal met het huis 20 worden gevormd of kan als een afzonderlijke component worden vervaardigd, die met het huis wordt verbonden. Het breekbare membraan kan worden vervaardigd uit dun metaal of een ander geschikt materiaal.
Claims (10)
1. Stroomregelinrichting welke bestemd is om te worden verbonden tussen een bron, die een fluïdum onder druk levert en een onder druk te brengen houder, gekenmerkt door een huis met een inlaat, welke bestemd is om te worden verbonden met de bron van fluïdum onder druk en 5 een uitlaat, welke bestemd is om te worden verbonden met de houder, welk huis is voorzien van een drukkamer, welke in verbinding staat met de inlaat en de uitlaat en een ontluchtingskamer, welke in verbinding staat met de buitenlucht, een breekbaar membraan, dat de drukkamer en de ontluchtingskamer van elkaar scheidt, waarbij het breekbare mem-10 braan bestemd is om te bezwijken wanneer in de drukkamer een voorafbepaalde druk wordt bereikt, en kleporganen, welke in het huis zijn opgesteld en samenwerken met het breekbare membraan om de stroom van fluïdum uit de inlaat naar de drukkamer te blokkeren wanneer het breekbare membraan bezwijkt.
2. Stroomregelinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de kleporganen zijn voorzien van een klepzitting, die zich in de drukkamer tussen de inlaat en de uitlaat bevindt, en een kleponderdeel, dat met de klepzitting en het breekbare membraan samenwerkt, waarbij het kleponderdeel door de druk van het fluïdum uit een eerste positie, 20 waarin het kleponderdeel zich op een afstand van de klepzitting bevindt, kan worden bewogen naar een tweede positie, waarin het kleponderdeel afdichtend, samenwerkt met de klepzitting, waarbij het breekbare membraan zodanig· Is uitgevoerd en opgesteld, dat dit een beweging van het kleponderdeel naar de tweede positie blokkeert totdat het breekbare 25 membraan bezwijkt.
3. Stroomregelinrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het huis is voorzien van een centraal opgestelde geleidingskolom en het kleponderdeel door deze geleidingskolom tijdens de beweging tussen de eerste en tweede positie wordt geleid.
4. Stroomregelinrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het kleponderdeel is voorzien van een eerste vlak, dat bestemd is om door het fluïdum onder druk te worden beïnvloed, en een op een afstand daarvan gelegen tweede vlak, dat bestemd is om onder drukwerking met het breekbare membraan samen te werken. • ^ -13-
5. Stroomregelinrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het huis is voorzien van een afsluitkap, die de ontluchtingskamer gedeeltelijk afsluit, welke afsluitkap is voorzien van een aantal ont-luchtingsopeningen, die langs de omtrek van de kap zijn gelegen.
6. Stroomregelinrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het huis is voorzien van een ringvormige beschermingsplaat, die tussen het breekbare membraan en de ontluchtingsopeningen zodanig is opgesteld, dat tussen het breekbare membraan en de ontluchtingsopeningen een gekronkelde baan wordt gevormd.
7. Stroomregelinrichting, bestemd om te worden verbonden tussen een bron, die een fluïdum onder druk levert, en een onder druk te brengen houder, gekenmerkt door een huis met een inlaat, welke bestemd is om te worden verbonden met de bron van fluïdum onder druk, en een uitlaat, welke bestemd is om met de houder te worden verbonden, waarbij 15 het huis is voorzien van een drukkamer, welke is verbonden met de inlaat en de uitlaat, en een ontluchtingskamer, die in verbinding staat met de buitenlucht, een breukschijf, welke de drukkamer en de ontluchtingskamer van elkaar scheidt, welke drukschijf bestemd is om te bezwijken wanneer in de drukkamer een voorafbepaalde druk wordt bereikt, 20 en kleporganen, welke in het huis zijn opgesteld en samenwerken met de breukschijf om de stroom van fluïdum uit de inlaat naar de drukkamer te blokkeren wanneer de breukschijf bezwijkt, waarbij de kleporganen zijn voorzien van een kleplichaam met een cirkelvormige zitting, opgesteld in de drukkamer tussen de inlaat en de uitlaat, en een in het 25 algemeen cilindrisch kleponderdeel met een met de zitting samenwerkend gedeelte, dat bestemd is om met de klepzitting afdichtend samen te werken en voorzien is van een op een afstand daarvan gelegen oppervlak, dat normaliter samenwerkt met de breukschijf, waarbij het kleponderdeel door de fluldumdruk vanuit een eerste positie, waarin de klep-30 organen open zijn, naar een tweede positie, waarin de kleporganen ge- . sloten zijn, kan worden bewogen, en de breukschijf zodanig is uitgevoerd en opgesteld, dat deze een beweging van het kleponderdeel naar de tweede positie blokkeert zolang als de breukschijf intact is.
8. Stroomregelinrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, 35 dat het kleponderdeel is voorzien van een eerste vlak, dat bestemd is om te worden beïnvloed door het fluïdum, dat het huis via de inlaat . a I -14- binnentreedt, welke eerste vlak axiaal op een afstand is gelegen van het vlak, dat normaliter met de breukschijf samenwerkt, waarbij het met de zitting samenwerkende gedeelte tussen de genoemde vlakken is gelegen.
9. Stroomregelinrichting ten gebruike bij een drankenafleverstelsel 5 om te worden verbonden tussen een bron, die een gas onder druk levert, en een drankhouder, welke onder druk moet worden gebracht, gekenmerkt door een huis met een inlaat, welke bestemd is om te worden verbonden met de bron van gas onder druk en een uitlaat, welke bestemd is om met de drankhouder te worden verbonden, waarbij het huis is voorzien van ' -10 een drukkamer, welke is verbonden met de inlaat en de uitlaat, en een ontluchtingskamer, welke met de buitenlucht in verbinding staat, een breekbare schijf, welke de drukkamer en de ontluchtingskamer van elkaar scheidt, welke breekbare schijf bestemd is om te bezwijken wanneer in de drukkamer een voorafbepaalde druk wordt bereikt, kleporganen, welke 15 in het huis zijn opgesteld en samenwerken met de breekbare schijf om de stroom van gas uit de inlaat naar de drukkamer te blokkeren wanneer de breekbare schijf bezwijkt, welke kleporganen zijn voorzien van een kleplichaam met een cirkelvormige zitting, opgesteld in de drukkamer tussen de inlaat en de uitlaat, en een in het algemeen cilindrisch 20 kleponderdeel met een met de zitting samenwerkend gedeelte, dat bestemd is om met de klepzitting afdichtend samen te werken en voorzien is van een op een afstand gelegen vlak, dat normaliter samenwerkt met de breekbare schijf, waarbij het kleponderdeel door gasdruk vanuit een eerste positie, waarin de kleporganen open zijn, naar een tweede positie, 25 waarin de kleporganen gesloten zijn, kan worden bewogen, en de breekbare schijf zodanig is uitgevoerd en opgesteld, dat deze een beweging van het kleponderdeel naar de tweede positie blokkeert zolang als de breekbare schijf intact is, een afsluitkap, welke de ontluchtingskamer gedeeltelijk afsluit, welke afsluitkap is voorzien van een aantal ont-30 luchtingsopeningen, die zich langs de omtrek van de kap bevinden, en een ringvormige beschermingsplaat, welke tussen de breekbare schijf en de ontluchtingsopeningen zodanig is opgesteld, dat tussen de breekbare schijf en de ontluchtingsopeningen een kronkelige baan wordt gevormd. -·- --- ' ··* ..1 Λ --¾ o 35 -15-
10. Stroomregelinrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat het huis is voorzien van een centraal opgestelde geleidingskolom en het kleponderdeel is voorzien van een centraal gelegen, zich in axiale richting uitstrekkende boring, welke bestemd is om telescoperend 5 over de geleiderskolom te worden opgenomen. - -J 0
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
US71744685 | 1985-03-29 | ||
US06/717,446 US4566476A (en) | 1985-03-29 | 1985-03-29 | Flow control device |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8503196A true NL8503196A (nl) | 1986-10-16 |
Family
ID=24882067
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8503196A NL8503196A (nl) | 1985-03-29 | 1985-11-20 | Stroomregelinrichting. |
Country Status (8)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US4566476A (nl) |
KR (1) | KR860007149A (nl) |
CN (1) | CN85106997A (nl) |
AU (1) | AU573505B2 (nl) |
CA (1) | CA1224376A (nl) |
DE (2) | DE3533304A1 (nl) |
GB (1) | GB2172963B (nl) |
NL (1) | NL8503196A (nl) |
Families Citing this family (18)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
AT391536B (de) * | 1986-09-24 | 1990-10-25 | Peter Kurt Dipl Ing | Berstscheibensicherung |
DE3707192C2 (de) * | 1987-03-06 | 1996-05-23 | H L Fuge Kohlensaeure Automate | Sicherheitsarmatur |
IT215296Z2 (it) * | 1988-10-05 | 1990-09-11 | Sierra S R L | Valvola di sicurezza monoblocco a pressostato in particolare per impianti di distribuzione di gascombustibili od altri fluidi. |
US4913184A (en) * | 1989-08-31 | 1990-04-03 | Fallon Merton R | Flow control device |
DE4410616A1 (de) * | 1994-03-26 | 1995-09-28 | Pagg Produktions Ag Giswil | Störfall-Schutzvorrichtung |
FR2730791B1 (fr) * | 1995-02-17 | 1997-04-30 | Mulhouse Dornach Ind Chimique | Dispositif de securite d'un appareil sous pression de gaz ou de vapeur |
DE29716185U1 (de) * | 1997-09-10 | 1997-10-30 | Plattner Schweißtechnik GmbH, 94550 Künzing | Umfülladapter |
US7600527B2 (en) | 2005-04-01 | 2009-10-13 | Fike Corporation | Reverse acting rupture disc with laser-defined electropolished line of weakness and method of forming the line of weakness |
US7703472B2 (en) * | 2005-12-07 | 2010-04-27 | Air Products And Chemicals, Inc. | Module isolation devices |
DE102006009537B3 (de) * | 2006-02-28 | 2007-05-31 | Vti Ventil Technik Gmbh | Kraftstoff-Druckgasbehälter |
US20080202592A1 (en) * | 2007-02-26 | 2008-08-28 | Nanma Manufacturing Co. Ltd. | Direction control valve for shower irrigating applications |
US7878215B2 (en) | 2008-11-21 | 2011-02-01 | Fike Corporation | Impulse actuated valve |
US20140251472A1 (en) * | 2013-03-06 | 2014-09-11 | J-Mac Tool, Inc. | Overpressurization Bypass for Fluid Valve |
JP6111862B2 (ja) * | 2013-05-24 | 2017-04-12 | 日立金属株式会社 | 流量制御弁及びそれを用いたマスフローコントローラ |
GB201614355D0 (en) * | 2016-08-23 | 2016-10-05 | Siemens Healthcare Ltd | Valve for closure of an opening into a cryogen vessel |
EP3798483B1 (en) * | 2019-09-27 | 2024-07-17 | Goodrich Corporation | Rupture disk |
CN114427348A (zh) * | 2020-10-14 | 2022-05-03 | 中国石油化工股份有限公司 | 一种分支管外伸速度可控的分支管钻进装置 |
CN113374684A (zh) * | 2021-08-04 | 2021-09-10 | 北京中海沃邦能源投资有限公司石楼分公司 | 一种新型石油钻井泵保险凡尔溢流停泵装置 |
Family Cites Families (9)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US2163401A (en) * | 1936-11-03 | 1939-06-20 | Westinghouse Air Brake Co | Safety plug |
US2962038A (en) * | 1958-05-01 | 1960-11-29 | California Research Corp | Pressure relief assembly |
US3426779A (en) * | 1967-02-08 | 1969-02-11 | Kerotest Mfg Corp | Pressure actuated relief valve |
US3618626A (en) * | 1970-02-02 | 1971-11-09 | Ventro Machine Products Inc | Safety valve for compressed gas cylinder |
US3648893A (en) * | 1971-04-01 | 1972-03-14 | Ollia B Anderson | Safety closure for high pressure gas tanks |
US3930517A (en) * | 1974-06-11 | 1976-01-06 | Gagala Jerome W | Safety valve |
US4219040A (en) * | 1978-02-15 | 1980-08-26 | Draft Systems, Inc. | Rupture disc safety valve |
US4219045A (en) * | 1978-12-22 | 1980-08-26 | The United States Of America As Represented By The Secretary Of The Navy | Sea water pressure regulator valve |
DE2913463C2 (de) * | 1979-04-04 | 1981-02-12 | Phoenix Armaturen-Werke Bregel Gmbh, 6000 Frankfurt | Berstfolien-Sicherheitsventil |
-
1985
- 1985-03-29 US US06/717,446 patent/US4566476A/en not_active Expired - Lifetime
- 1985-05-24 CA CA000482331A patent/CA1224376A/en not_active Expired
- 1985-09-06 AU AU47140/85A patent/AU573505B2/en not_active Ceased
- 1985-09-18 DE DE19853533304 patent/DE3533304A1/de active Granted
- 1985-09-18 DE DE8526717U patent/DE8526717U1/de not_active Expired
- 1985-09-18 CN CN198585106997A patent/CN85106997A/zh active Pending
- 1985-09-27 GB GB08523873A patent/GB2172963B/en not_active Expired
- 1985-11-20 NL NL8503196A patent/NL8503196A/nl not_active Application Discontinuation
- 1985-11-30 KR KR1019850008998A patent/KR860007149A/ko not_active Application Discontinuation
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
CN85106997A (zh) | 1986-09-24 |
GB8523873D0 (en) | 1985-10-30 |
DE3533304C2 (nl) | 1989-08-03 |
AU573505B2 (en) | 1988-06-09 |
GB2172963B (en) | 1988-10-26 |
US4566476A (en) | 1986-01-28 |
CA1224376A (en) | 1987-07-21 |
GB2172963A (en) | 1986-10-01 |
DE3533304A1 (de) | 1986-10-09 |
KR860007149A (ko) | 1986-10-08 |
DE8526717U1 (de) | 1989-02-02 |
AU4714085A (en) | 1986-10-02 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL8503196A (nl) | Stroomregelinrichting. | |
US4219040A (en) | Rupture disc safety valve | |
US3848631A (en) | Beer keg protective device | |
US9897220B2 (en) | Burst disk protected valve | |
US4349136A (en) | Safety pressure reducing regulator | |
KR101403189B1 (ko) | 압력 유체 실린더 | |
US6814097B2 (en) | Pressure relief device | |
US4520953A (en) | Safety apparatus for high pressure systems | |
US4273151A (en) | In-line relief valve | |
US4481969A (en) | Fluid pressure control device | |
US4913184A (en) | Flow control device | |
US6408869B1 (en) | Safety valve | |
US9752696B2 (en) | Pressure relief system and method | |
EP3655683B1 (en) | Combination of safety valve, container and dispensing valve | |
EP1497580B1 (en) | Pressure relief device | |
GB2566286A (en) | Valve closure incorporating an over-pressure relief valve | |
US5146943A (en) | Apparatus for controlling the flow of a process fluid into a process vessel | |
US4510964A (en) | Valve for pressurized cylinders for liquified gas | |
RU201086U1 (ru) | Фитинг для ПЭТ кега | |
US1636065A (en) | High-pressure gas valve and shipping plug | |
EP0080358B1 (en) | Balanced pressure coupling apparatus | |
GB2048524A (en) | Rupture-sheet safety valve | |
US4502618A (en) | Closure device for containers of volatile liquids | |
RU2779787C2 (ru) | Клапанный узел | |
US4974631A (en) | Dome pressure maintaining valve |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
CNR | Transfer of rights (patent application after its laying open for public inspection) |
Free format text: FALLON. MERTON ROBERT - |
|
BV | The patent application has lapsed |