NL8502916A - Inrichting voor het reinigen van stenen uit een straatbedekking. - Google Patents

Description

« ^

Hw/Mv/2 de Rooy

Inrichting voor het reinigen van stenen uit een straatbedekking

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het reinigen van stenen uit een straatbedekking en dergelijke.

De tot nu toe bekende inrichtingen voor het reini-5 gen van dergelijke stenen, klinkers of keien vraagt nog relatief veel handwerk, terwijl de mate van reinigen nog te wensen overlaat.

De uitvinding beoogt een inrichting te verschaffen, waarmee de stenen optimaal worden gereinigd ongeacht de 10 grootte en ongeacht de hoeveelheid toegevoerde stenen.

De inrichting volgens de uitvinding onderscheidt zich door een gestel met één of meer paren van draaibaar daarin gelagerde, zich evenwijdig aan elkaar uitstrekkende, in dezelfde rotatierichting aangedreven rolorganen, waarvan 15 één of elk is voorzien van uitsteeksels, waarbij boven het of elk paar rolorganen een tegenhoudelement is aangebracht.

De in dezelfde richting aangedreven rolorganen verzorgen het transport van de stenen, waarbij de uitsteeksels een schrapende of stotende werking daarop uitoefenen voor het 20 afstoten van het vuil. De tegenhoucfeiementen zorgen voor een langere verblijfstijd bij het rollenpaar, zodat het schoonmaken optimaal kan plaatsvinden.

In een voorkeursuitvoeringsvorm is het tegenhoud-element uitgevoerd als een staand plaatvormig lichaam, dat 25 bovendien in een verdere ontwikkeling als een metalen plaat kan zijn uitgevoerd die zwenkbaar in het gestel is opgehangen. Het relatief zware gewicht van de plaat verzorgt een voldoende tegenhoudwerking en draagt bovendien bij aan het reinigen door de schapende werking daarvan.

30 Teneinde het handwerk te verminderen is het gestel bij voorkeur voorzien van een opvoerband, welke direkt onder het plaveisel is te voeren waardoor de stenen automatisch 0 1 Λ Λ Λ J Λ v y l υ 1 o -2- ? ** naar de rollenparen worden gebracht. Hierbij verdient het de voorkeur om achter de opvoerband een rolorgaan aan te brengen dat is voorzien van uitstekende op afstand van elkaar aangebrachte lichamen. Dit rolorgaan verzorgt een richtende wer-5 king, dat wil zeggen dat stenen die op de kopzijde zijn aangevoerd zodanig worden gekanteld dat de lange zijde op de paren rolorganen terechtkomt.

Bovengenoemde en andere kenmerken van de uitvinding zullen blijken uit de hiernavolgende beschrijving van een 10 uitvoeringsvoorbeeld.

In de tekening toont:

Fig. 1 een perspektivisch aanzicht van de inrichting volgens de uitvinding,

Fig. 2 een zijaanzicht van een deel van de inrich-15 ting uit fig. 1 op vergrote schaal,

Fig. 3 een perspektivisch aanzicht volgens fig. 1 van een detail van de inrichting, dat wil zeggen een achter de opvoerband geplaatst rolorgaan.

Fig. 4 een perspektivisch aanzicht van een alterna-20 tieve uitvoeringsvorm volgens de uitvinding.

In de figuren is met het cijfer 1 het gestel van de inrichting aangegeven. Het gestel wordt gedragen door loopwielen 2 aan de ten opzichte van de voortbewegingsrichting P voorste zijde en daar middel van stuurbare, door een motor 3 25 aangedreven loopwielen 4. Desgewenst kan ook een aandrijfas 5 tussen de motor en de voorwielas zijn aangebracht waarbij de voorwielen via een differentieel 6 zijn aangedreven. Dit kan voordelig zijn bij het hieronder nader toe te lichten oplichten van de stenen uit de straatbedekking S.

30 Het gestel 1 draagt volgens de uitvinding aan de bovenzijde telkens paren rolorganen 7, die in detail in fig.

2 nader zijn getoond. De rolorganen zijn allen aangedreven via een kettingoverbrenging 8, waarbij de as 9 van de achterste rol is voorzien van een kettingwiel 10 waaromheen een 35 ketting 11 is geslagen, welke leidt naar een kettingwiel 12 op een uitgaande aandrijfas 13 van de motor 3. De aandrijving is zodanig dat de rolorganen een rotatierichting krijgen volgens de pijl P2 in fig. 2.

Elk rolorgaan is voorzien van uitsteeksels, waarbij 40 het ene rolorgaan 14 van een paar bijvoorbeeld langs de om- §302 9 1 8 -3- trek daarvan een aantal zich axiaal uitstrekkende ribben 15 draagt» De andere rolorgaan 16 van een paar draagt daarentegen uitsteeksels in de vorm van pennen 17. Deze pennen kunnen radiaal zijn gericht of daarvan afwijken zoals getoond in de 5 figuren.

Bij elk paar behoort een in een opstaande stijl 18 van het gestel 1 zwenkbaar opgehangen tegenhoudorgaan in de vorm van een metalen plaat 19. De metalen plaat is voorzien langs de bovenrand daarvan van een draaitap 20, die is gela-10 gerd in een aan de staander 18 bevestigd lager 21. Onder invloed van de zwaartekracht zal de plaat 19 derhalve altijd omlaaggericht zijn, waarvan de onderrand 22 zich op enige afstand boven het paar rollen en evenwijdig aan de draaiings-as daarvan uitstrekt? zie ook fig. 3. · 15 Aan de voorzijde van het gestel, boven de voorste steunwielen 2 is een opvoerband 23 aangebracht, waarvan het bovenpart in de richting van de pijl P3 is aangedreven. Het ondereinde van de opvoerband is uitgevoerd met een aantal tegen de richting van de pijl P3 uitstrekkende stroken 24, 20 welke gezamenlijk een oplichtorgaan vormen voor het uit het plaveisel lichten van de stenen, indien de inrichting in zijn geheel in de richting van de pijl P wordt voortbewogen.

In fig. 2 en 3 is te zien dat achter de opvoerband 23 een extra rolorgaan 24 is geplaatst, waarvan de draaiings-25 as zich parallel uitstrekt aan die van de paren roïorganen 7. Ook de rol 24 is uitgevoerd met uitsteeksels 25, welke loodrecht op het manteloppervlak van de rol 24 geplaatst kunnen zijn, doch ook een schuine stand kunnen innemen zoals getoond. De uitstekende lichamen 25 staan volgens een beschrij-30 vende van de manteloppervlak van de rol 25 gerangschikt en wel op afstand van elkaar. Dit heeft een hieronder nog nader toe te lochten richtwerking voor een steen tengevolge.

De hierboven beschreven inrichting werkt als volgt.

Bij het in de richting van de pijl P voortbewegen 35 van het gestel, waartoe de bedieningsman gebruik kan maken van een stuurstang 26 waarop bedieningshandgrepen 27 zijn geplaatst, zal het oplichtorgaan 24 de stenen uit het plaveisel S lichten en omhoogstuwen tot op het begin van de opvoer- 8502 316 -4- band 23. deze voert de stenen in de richting van de pijl P3 omhoog tot aan de eerste rol 24. De opvoerband is uitgevoerd als een zeef, zodat eventueel meegenomen grond hier van de stenen kan worden afgescheiden.

5 De vuile stenen komen willekeurig op de eerste rol 24 terecht, waarbij een steen met de lange zijden parallel aan de rolas 24 zonder meer wordt overgegeven aan de eerste rol 14 van het eerste rollenpaar 7, zie fig. 2. Komt de steen echter met een kopvlak K op de eerste rol 24 terecht, dan 10 zorgen de op afstand van elkaar staande uitstekende lichamen 25 in het merendeel der gevallen voor een asymmetrische ondersteuning op het kopvlak van de steen, zodat deze parallel aan een plaat 19 zal wegkantelen, bijvoorbeeld in de richting van de pijl P4 in fig. 3. Tengevolge van de rotatie van de 15 rollen P2 zal een steen telkens met een onderlangsrand daarvan door een uitsteeksel 15 resp. 17 van de paren rollen worden aangegeven, zodat de steen naar het volgende rollenpaar wordt gestuwd. Het plaatvormige tegenhoudorgaan 19 daarentegen houdt de bovenzijde van de steen tegen, zie fig. 2, zodat 20 de steen een kantelende of rollende beweging ondergaat in de richting van de pijl P5. Zodoende komt telkens een ander zijvlak in aanraking met de uitsteeksels 15, 17 en wordt het zijvlak gereinigd. Verder zal de onderrand 22 van de plaat 19 eveneens een schapende werking op een bovenliggend zijvlak 25 van de steen uitoefenen, zie fig. 2.

Nadat de stenen alle rollenparen 7 zijn gepasseerd kunnen zij aan de achterzijde van het rollenbed worden opgevangen en zijn vervolgens gereed voor opnieuw plaatsen in het plaveisel.

30 Fig. 4 toont een uitvoeringsvorm, waarin dezelfde referentiecijfers voor dezelfde onderdelen zijn gebruikt. In deze uitvoeringsvorm is de opvoerband 23 achterwege gelaten, maar is het gesteldeel, dat de rij rollen 7 draagt onder een bepaalde hellingshoek gesteld. Zodoende liggen de rij rollen 35 in een opwaartse helling. De erboven aangebrachte platen 19, die eveneens zwenkbaar in het gesteldeel 18 is opgenomen, welk deel hier door twee zijplaten is gevormd, zijn door middel van op dat gesteldeel 18 aangebrachte aanslagorganen 5502916 * . ~ -5- 30 tegengehouden, zodat deze loodrecht op het vlak door de rij rollen blijven staan.

In deze uitvoeringsvorm zijn de rollen allen uitgerust met doorgaande stroken 15, zoals in fig. 2 is getoond en 5 is afgezien van de uitstekende pennen 17 volgens dezelfde figuur.

Het voordeel van deze opstelling van een hellende rollenbaan is dat de weerstand die de stenen ondervinden, iets groter wordt zodat het schoonschrapen beter plaatsvindt.

10 Voorts ontbreekt de opvoerband hetgeen de machine goedkoper maakt.

Zowel de uitvoeringsvorm volgens fig. 1 als die in fig. 4 kunnen elk zijn uitgevoerd met een afvoertransporteur in de vorm van een rollenbaan 31, welke zich onder de achter-15 ste rol van de rij rollen 7 bevindt, en welke een dwars gerichte afvoertransportrichting heeft.

De uitvinding is niet beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvorm.

S 3 y j: v i 0

Claims (7)

1. Inrichting voor het reinigen van stenen uit een straatbedekking en dergelijke, gekenmerkt door een gestel (1) met één of meer paren (7) van draaibaar daarin gelagerde, zich evenwijdig aan elkaar uitstrekkende, in de- 5 zelfde rotatierichting aangedreven rolorganen (14, 16), waarvan één of elk is voorzien van uitsteeksels (15, 17) waarbij boven het of elk paar rolorganen (7) een tegenhoudelement (19) is aangebracht.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het 10 kenmerk, dat het tegenhoudelement een staand plaatvormig lichaam (19) is.

3. Inrichting volgens conclusie 1 en 2, met het kenmerk, dat het tegenhoudelement een metalen plaat is die zwenkbaar bij (20, 21) in het gestel (1) is opgehangen.

4. Inrichting volgens conclusie 1-3, met het kenmerk, dat het gestel (1) is voorzien van een opvoer-band (23) en ten opzichte van de opvoerrichting (P3) achter de band (23) een roterend aangedreven rolelement (24) is aangebracht met uitstekende, op afstand van elkaar aangebrachte 20 lichamen (25).

5. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het gestel op wielen (2, 4) is geplaatst.

6. Inrichting volgens conclusie 5, met het 25 kenmerk, dat het gestel (1) is voorzien van een motor (3) voor het aandrijven van althans een wiel (2 resp. 4), en de rolorganen (15, 16).

7. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de rotatiesnelheden van de 30 rolorganen (14, 15) onderling van elkaar afwijken. 83 02 na