NL8500918A - Balenbehandelingsinrichting. - Google Patents
Balenbehandelingsinrichting. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8500918A NL8500918A NL8500918A NL8500918A NL8500918A NL 8500918 A NL8500918 A NL 8500918A NL 8500918 A NL8500918 A NL 8500918A NL 8500918 A NL8500918 A NL 8500918A NL 8500918 A NL8500918 A NL 8500918A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- bale
- bed
- members
- support
- bales
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01D—HARVESTING; MOWING
- A01D90/00—Vehicles for carrying harvested crops with means for selfloading or unloading
- A01D90/02—Loading means
- A01D90/08—Loading means with bale-forming means additionally used for loading; with means for picking-up bales and transporting them into the vehicle
- A01D90/083—Round-bale trailers
Landscapes
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Environmental Sciences (AREA)
- Storage Of Harvested Produce (AREA)
- Loading Or Unloading Of Vehicles (AREA)
- Handcart (AREA)
- Auxiliary Methods And Devices For Loading And Unloading (AREA)
Description
rf * VO 7115
Balenbehandelingsinrichting. *
De uitvinding heeft betrekking op een balenbehandelingsinrichting, meer in het bijzonder op een behandelingsinrichting, welke bestemd is voor het laden en/of manipuleren van cilindrische hooibalen, welke gewoonlijk bekend staan als ronde balen of hooirollen.
5 Een primair doel van balehbehandelingsinrichtingen is het transport van balen vanuit het veld naar de stapel en omgekeerd. Vele machines, welke bestemd zijn voor het opnemen en transporteren van ronde balen kunnen slechts één baal tegelijkertijd behandelen, doch er is een aantal machines voorgesteld en in sommige gevallen vervaar-10 digd om een aantal balen per gang te transporteren. Deze machines omvatten meer in het bijzonder een te trekken oplegger, die een enigszins langwerpig bed of platform bepaalt, voorzien van één of meer zich in de lengterichting uitstrekkende transporteurs om de balen langs het bed te bewegen. Balen worden opgenomen en op het bed getild vanaf 15 de voorzijde, de achterzijde of de zijkant.
Een typerende commerciële machine van het type, waarbij het laden vanaf de zijkant plaatsvindt, is beschreven in het Australische octrooischrift 515.415. Het balenondersteuningsbed bestaat uit een plaat, welke naar achteren kan worden gekanteld om de drie balen als 20 een verticale stapel met de balen eind-aan-eind te lossen. Om het lossen en terugwinnen van deze stapel voor het toevoeren van het hooi aan vee te vereenvoudigen, is de plaat voorzien van een klemarm, welke met de bovenste baal vein de stapel samenwerkt om de stapel op zijn plaats te houden: de bovenste twee balen vein de stapel zouden anders de nei-25 ging hebben om van de onderste baal af te vallen wanneer de stapel verticaal of bijna verticaal is. De klem geeft evenwel aanleiding tot een ander probleem, nl. het naar buiten schieten van één of meer balen tengevolge van een te grote klemkracht. Overeenkomstig een eerste aspect van de uitvinding wordt de eis tot een klem of dergelijke in-* 30 richting vermeden doordat wordt voorzien, dat het bed in een positie kan worden gebracht, die in hoekrichting voorbij de verticaal is gelegen.
De uitvinding voorziet derhalve in het eerste aspect daarvan in een balenbehandelingsinrichting, welke is voorzien van een 8500918 J * ί 4 -2- lichaam met grondwielen, en een bed voor het ondersteunen van twee of meer ronde balen en wel eind-aan-eind. Het bed is op het lichaam voor een naar achteren gerichte kantelbeweging gemonteerd om een horizontale as om de balen als een verticale stapel te lossen. De behande-5 lingsinrichting omvat voorts organen om een dergelijke naar achteren gerichte kantelbeweging van het bed tot stand te brengen, en een secundaire steun aan het achtereind van het bed om de achterste baal daarop te stuiten en de balen te ondersteunen wanneer het bed wordt gekanteld. Door middel van deze naar achteren gerichte kantelbeweging 10 kan het bed vanuit een volledig onderste positie naar een los/herlaad-positie voorbij de verticaal worden gebracht, waarbij de stapel stabiel blijft en de secundaire steun de grond raakt en het gewicht van het bed en de balen daarop draagt. De genoemde as is ten opzichte van het achtereind van het bed verplaatst in een richting, welke evenwij-15 dig. is aan het bed en wel zodanig, dat het gedeelte van het bed tussen de steun en deze as, dat zich naar achteren beweegt wanneer het bed vanuit deze positie tijdens het hernieuwd naar beneden wordt bewogen, voldoende is om de stapel te stabiliseren.
Bij voorkeur ligt de as dicht achter het verticale vlak 20 waarin de as van de grondwielen is gelegen, en het bed bevindt zich in de volledig onderste positie daarvan juist boven één of meer assen van de grondwielen.
In het bovengenoemde Australische octrooischrift 515.415 omvat het zij laad- en losonderdeel een zich in laterale richting uit-25 strekkende arm met naar voren gerichte tanden, welke onder en in samenwerking met een baal kunnen worden gebracht, die met de hartlijn daarvan evenwijdig aan de tanden is gecentreerd. De arm kan zodanig om een horizontale as scharnieren, dat het gehele onderdeel scharnier-baar naar boven naar een positie kan worden bewogen, waarin de baal op 30 het platform zal rollen. Deze constructie maakt een zeer nauwkeurige centrering van de laadtanden noodzakelijk indieri de baal niet moet worden doorstoken, en vereist, dat het voertuig voor elke opname in hoofdzaak tot stilstand wordt gebracht. Een enigszins overeenkomstige opneeminrichting is beschreven in het- Amerikaanse octrooischrift 35 3.924.765. In het Amerikaanse octrooischrift 4.249.842 is voorgesteld, dat de balen tijdens "de loop" worden opgenomen en voor dit doel is
850 Qfe iS
f te -3- een zijlaadvork aanwezig, welke is voorzien van een massieve verticale steun en om een verticale as roteerbaar is. Een dergelijke doch op-en-overlaadinrichting is weergegeven in het Amerikaanse octrooischrift 4.329.102.
5 In het tweede aspect van de uitvinding heeft deze betrek king op het verkrijgen van een verbeterde werking van zijlaad-baal-behandelingsinrichtingen/transporteurs. De uitvinding voorziet in dit tweede aspect derhalve in een baalbehandelingsinrichting, voorzien van een voertuig, dat een bed voor het ondersteunen van balen bepaalt, 10 en een laadwieg, welke op het voertuig is gemonteerd, bij voorkeur in laterale richting ten opzichte van het bed, om balen van de grond tijdens het bewegen van het voertuig op te nemen, waarbij de wieg beweegbaar is om een opgenomen baal naar het bed over te dragen. De laadwieg omvat een paar in laterale richting op een afstand van elkaar 15 gelegen onderste uningsonderdelen en een paar vasthouder geinen, bij voorkeur vasthoudonderdelen. De ondersteuningsonderdelen strekken zich in de bewegingsrichting van het voertuig uit om zich onder een baal te bewegen teneinde deze op te tillen en te ondersteunen en bepalen aan de voorste uiteinden daarvan tegenover elkaar gelegen randen, welke, 20 in een horizontaal vlak, onderling naar voren divergeren en een zodanige configuratie hebben, dat een baal, die buiten het centrale punt wordt benaderd wordt gecentreerd. De randen kunnen een zodanige configuratie hebben, dat deze asymmetrisch zijn, bij voorkeur doordat zij verschillende laterale afschuiningshoeken bezitten.
25 Elk ondersteuningsonderdeel is aan het voorste uiteinde daarvan in zowel een horizontaal als in een verticaal vlak afgeschuind om het inbrengen van het onderdeel onder een baal te vereenvoudigen.
De vasthoudonderdelen zijn zodanig opgesteld, dat zij de baal respectievelijk aan de achter- en buitenzijden daarvan ten opzichte van het 30 voertuig vasthouden wanneer de baal door de ondersteuningsonderdelen wordt opgetild en ondersteund.
Het onderdeel om een baal aan de buitenzijde vast te houden verloopt bij voorkeur aan het voorste uiteinde daarvan schuin naar buiten op een wijze, welke complementair is aan de voorste divergente 35 rand van het dichtstbij zijnde van de ondersteuningsonderdelen.
« 8500918 » ¥ * -4-
De wieg omvat bij voorkeur ondersteuningsarmen, die zich lateraal uit het voertuig uitstrekken en scharnierbaar met het voertuig zijn verbonden, e.e.a. zodanig, dat de wieg naar boven kan worden bewogen om te veroorzaken, dat de baal op het bed van het voer-5 tuig rolt. Een van deze armen kan zijn voorzien van het onderdeel voor het vasthouden van de achterste baal. De wieg heeft bij voorkeur een variabele breedte, bijvoorbeeld door een telescoperende instelling van de ondersteuningsarmen, teneinde balen met verschillende diameter te kunnen verwerken.
10 Zoals boven reeds is opgemerkt, omvat het baalondersteunings- bed bij de bekende machines één of meer transporteurs om de balen langs het bed, gewoonlijk in beide richtingen te bewegen. In het algemeen strekken deze transporteurs zich over de gehele lengte van het onder-steuningsbed uit, zoals bij de machine volgens het Australische 15 octrooischrift 515.415 en de machines volgens de Amerikaanse octrooi-schriften 4.329.102, 4.376.607, 4.103.794, 4.076.138, 3.924.765 en 4.249.842. Het is volgens een voorkeursaspect van de uitvinding gebleken, dat een eind-aan-eind opstelling onbevredigend is aangezien het hierbij kan voorkomen, dat een eindbaal aan een te grote wrijving 20 en slijtage wordt blootgesteld, welke eventueel leidt tot een breuk van de binddraad, waarmede de baal is dichtgebonden.
De bovenbeschreven baalbehandelingsinrichting kan in elk aspect van de uitvinding derhalve zijn voorzien van transportorganen, die zich over een deel van de lengte van het bed uitstrekken om balen 25 naar en vanuit het bed te bewegen, waarbij het met de achterste baal samenwerkende uiteinde van de transportorganen zodanig ten opzichte van aanslagorganen voor de balen aan of bij het genoemde ene uiteinde zijn opgesteld, dat de transportorganen juist op een doeltreffende wijze met de achterste baal samenwerken wanneer deze in aanraking is 30 met de aans lagorganen. Met een "juist op een doeltreffende" samenwerking wordt bedoeld een samenwerking, welke voor de transportorganen juist voldoende is om de achterste baal naar voren langs het bed te bewegen. De aanslagorganen kunnen op een geschikte wijze de genoemde secundaire steun omvatten, welke op zichzelf bij voorkeur bestaat uit 35 een paar langwerpige vorken, die zich ten opzichte van het bed naar boven uitstrekken.
8500918 -5-
Het grootste gedeelte van de bekende baalbehandelingsinrich-tingen van het type met een ondersteuningsbed voor een aantal balen is niet voorzien van mechanismen voor het afwikkelen van de baal en het afvoeren daarvan; meer in het bijzonder wordt de baal eenvoudig afge-5 laden. Afvoermechanismen zijn weergegeven in de Amerikaanse octrooi-schriften 4.042.140 en 4.441.845. In het eerste is een paar aflopende armen voorgesteld, welke van elkaar kunnen worden gescheiden om het mogelijk te maken, dat tegenover elkaar opgestelde korte assen met de baal samenwerken om deze af te rollen doordat de baal langs de grond 10 wordt getrokken. Het laatstgenoemde octrooischrift toont een dwars-transporteursteIse1. Andere afvoermechanismen omvatten mechanische afwikkelinrichtingen doch deze zijn voorzien van overbrengingsmechanismen en zijn traag en dikwijls onbetrouwbaar. De uitvinding beoogt te voorzien in twee alternatieve afvoermechanismen.
15 Bij één van deze alternatieven is een baalafvoermechanisme aanwezig in een baalpost van het bovengenoemde baalondersteuningsbed van de baalbehandelingsinrichting. Het me chain isme is voorzien van organen om de baal tegelijkertijd te roteren en periodiek te laten stuiten. Dergelijke organen kunnen zijn voorzien van een paar tezamen 20 aan te drijven rollen, die zich op een afstand vain elkaar bevinden om een baal evenwijdig aan de hartlijn daarvan te ondersteunen, en periodieke verplaatsingsorganen, die met de rollen samenwerken. Laatstgenoemde organen kunnen zijn voorzien van één of meer dwarsonderdelen, welke op en neer bewogen worden door de roteerbare rollen, bijvoorbeeld 25 door pennen of staven, die uit een eindvlak van elke rol uitsteken.
Bij het andere alternatief voorziet de uitvinding in een baalbehandelingsinrichting voorzien van een voertuig, dat een bed voor het ondersteunen van balen bepaalt, en een baalafvoermechanisme in één baalpost van het bed. Het mechanisme is voorzien van tandorganen, bij 30 voorkeur ten minste twee tanden, welke zodanig zijn gedimensioneerd, dat zij kunnen samenwerken met een ronde baal en deze kunnen vasthouden, een wagen voor de tandorganen, organen om de wagen op het voertuig te monteren, βή een motor met een uitgangsas, die direkt met het tand-orgaan is gekoppeld om de tandorganen en daardoor een daarop vastge-35 houden baal te roteren. De wagen is bij voorkeur zodanig op het voertuig gemonteerd, dat de wagen tussen een met een baal samenwerkende .
85 0 09 1 8 Λ -m -6- positie, waarin de tandorganen zich naar voren in een centrale plaats ten opzichte van het bed uitstrekken, een inoperatieve positie waarin het mechanisme naar de zijkant van het bed is teruggetrokken, en een afvoerpositie, waarin de tandorganen zich naar achteren en naar boven 5 ten opzichte van het bed uitstrekken en waarbij een baal, die op de tandorganen wordt vastgehouden, kan worden afgevoerd door de tandorganen te roteren, kan worden bewogen.
De uitvinding zal onderstaand nader worden toegelicht onder verwijzing naar de tekening. Daarbij toont: 10 fig. 1 een perspectivisch aanzicht van een inrichting voor het behandelen van ronde balen met verschillende aspecten van de uitvinding, waarbij het afvoermechanisme is weergegeven in de baalsaman-werkingspos itie? fig. 2 en 3A respectievelijk verticale zij- en achteraan-15 zichten van de behandelingsinrichting volgens fig. 1; fig. 3B een aanzicht overeenkomende net dat volgens fig. 3A waarbij echter de wieg naar boven bewogen is aangegeven om een baal daarop op de plaat te rollen? fig. 4 een vergroting van een deel van fig. 3A, waarbij een 20 klein gedeelte is weggesneden; fig. 5 een dwarsdoorsnede over de lijn v-v van fig. 4; fig. 5 een bovenaanzicht van de behandelingsinrichting, waarbij het afvoermechanisme in de teruggetrokken positie daarvan is weergegeven? 25 fig. 7 een verticaal zijaanzicht, waarbij de plaat naar ach teren naar de los/herlaad-positie daarvan is gekanteld en het afvoermechanisme terwille van de duidelijkheid is weggelaten? fig. 8 een vergroting van een deel van fig. 2, waarbij de arm waarmede het afvoermechanisme in de baalsamenwerkingspositie daar-30 van is vergrendeld, is aangegeven? fig. 9 een verticaal binnenaanzicht van de bi-axiale ondersteuning van het afvoermechanisme; fig. 10 een aanzicht overeenkomende met dat volgens fig. 2, waarbij het afvoermechanisme zich echter in de baalafwikkelpositie 35 daarvan bevindt; en 8500916 t -7- fig. 11 een aanzicht overeenkomende met dat volgens fig. 6 van een behandelingsinrichting met een ander afvoermechanisme.
De afgebeelde behandelingsinrichting 10 omvat een voertuig 12, voorzien van een A-gestelchassis 14, grondwielen 16, 17 en een 5 enigszins langwerpig bed om ronde standaardbalen eind-aan-eind te ondersteunen, welk bed de vorm heeft van een naar achteren te kantelen plaat 18. Het chassis 14 ondersteunt een voorste naar de zijkant werkende baallaadwieg 20. De plaat 18 ondersteunt een terugtrekbaar afvoermechanisme 22 aan de achterzijde en bezit in de bodem van de 10 plaat twee kettingen 25a, 25b zonder eind als transportorgaan 24 teneinde balen op de plaat heen en weer te bewegen.
Tijdens de werking van de behandelingsinrichting worden drie ronde balen achtereenvolgens door de wieg 20 opgenomen, op de plaat 18 geplaatst en door middel van de transportkettingen 25a, 25b naar 15 achteren bewogen. De drie balen worden naar een opslagplaats getransporteerd, waar de drie balen of verticaal eind-aan-eind kunnen worden opgestapeld door de plaat 18 naar achteren te kantelen, of horizontaal kunnen worden opgestapeld door de transportkettingen 25a, 25b in werking te stellen om de balen aan de achterzijde van de gedeeltelijk 20 gekantelde plaat te verwijderen. Voor het verkrijgen van een verticale stapel en het toevoeren van hooi aan vee, laadt de plaat 18 de stapel opnieuw en brengt deze terug naar de horizontale positie. Door middel van de wieg 20 wordt een horizontale stapel verkregen. De balen kunnen aan het vee worden toegevoerd doordat zij eenvoudig onder behoud van 25 hun vorm onder gébruik van de transportkettingen van het voertuig worden afgekanteld, of kunnen door het mechanisme 22 worden afgewikkeld en geleidelijk worden af gevoerd.
Het chassis 14 is een geheel A-gestel om belastingspunten tot een minimum terug te brengen en bezit aan het voorste uiteinde 30 daarvan een trekhaak 28 om het chassis achter een tractor, een vrachtauto of een laadwagen te bevestigen. De plaat 18 bestaat uit een paar longitudinale, in zijdelingse richting hellende bodemplaten 30, 31 met een omgekeerde ondiepe kanaaldoorsnede, die op onderste zijrails 33 en dwarsonderdelen 32 rusten. Respectieve bovenste zijrails 34 wor-35 den ondersteund door zich in laterale richting' naar boven uitstrekkende hellende stijlen 36. Een van de rails 34 eindigt kort voor de 8500918 -8- wieg 20, zoals het best uit fig. 6 blijkt. Opgemerkt wordt, dat de platen 30, 31 en de stijlen 36 een open trog bepalen, waarin de platen 30, 31 een ondiepe V-bodem vormen en de stijlen 36 een V met een meer scherpe hoek begrenzen. Deze V-configuratie draagt ertoe bij, dat de 5 balen gecentreerd worden gehouden. De transportkettingen 25a, 25b liggen in de ruimte tussen de platen 30, 31 en strekken zich uit tussen achterste aandrijfketting.-wielen op een as 38 en voorste loze kettingwielen op een as 40. De as 38 wordt, indien jiodig, in beide richtingen geroteerd door een hydraulische motor 42.
10 Een secundaire steun, welke is voorzien van aanslagorganen om de balen aan de achterzijde tegen te houden wordt verschaft door een paar opstaande losneembare vorken 44, 45, die verwijderbaar in respectieve gleuven 43 bij de achterranden van de platen 30, 31 zijn geschroefd. De vorken 44, 45 strekken zich in hoofdzaak loodrecht op 15 de plaat 18 uit en bestaan elk uit een buis met rechthoekige doorsnede voorzien van een plat voorvlak en een achtervlak, dat is afge-, schuind tot een wigvormig buitenste eindgedeelte vanuit een hiel 44a, 45a naar een vorkeind 44b, 45b. De vorken zijn op een zodanige wijze gemonteerd, dat enige buiging in hoekrichting ten opzichte van de 20 plaat mogelijk is. De lengte van de vorken is bij voorkeur ten minste 50%, liever nog 75 tot 85% van de diameter van de balen, welke de inrichting dient te behandelen, en de vorken liggen bij voorkeur op een afstand van elkaar, welke 50-70% van de baaldiameter bedraagt. Deze afmetingen verzekeren een adequate verdeelde ondersteuning voor de 25 stapel balen bij het lossen en opnieuw laden, zoals later zal worden beschreven.
De gleuven 43 zijn rechthoekig om nauwsluitend aan de vorm van de· vorken 44, 45 te zijn aangepast. De vorken strekken zich naar beneden door de gleuven uit en rusten op een zich daaronder bevindend 30 dwarsonderdeel 32a (fig. 3A, 4 en 5) . Zij worden op hun plaats gehouden door dikke hoekeindplaten 41, welke tussen de bodemplaten 30, 31 en het dwarsonderdeel 32a en tegen de zijde van de respectieve rails 33 (fig. 5) zijn bevestigd. Respectieve bouten, grendenpennen, of grendelinrichtingen 39 (fig. 3A) bevestigen de vorken verwijderbaar 35 aan de eindplaten.
850 09 1 8 * o -9-
De zijraüs 34 kunnen naar binnen en naar buiten (door middel van niet af geheelde organen) instelbaar zijn om een aanpassing aan verschillende baaldiameters te verkrijgen, zoals in de fig. 3A en 6 met de stippellijnen 34a is aangegeven. Geschikte afmetingen voor de plaat 5 zijn een lengte van 3,9 m (voorhet ondersteunen van 3 balen), een breedte over de bodem van 1,0 m en een afstand van 1,5 m tot 1,8 m tussen de rails 34.
De achterste uiteinden van de kettingen 25a, 25b zijn zodanig ten opzichte van de vorken 44, 45 gelegen, dat de kettingen juist 10 op een doeltreffende wijze met de achterste baal samenwerken wanneer deze in aanraking is met de vorken 44, 45. Deze plaats, welke meer in het bijzonder op een afstand van twee-derde van de lengte van de baal vanaf de platen voor een plaat met een lengte van 3 balen is gelegen, wordt gekozen met het oog op het tot een minimum terugbrengen 15 van een beschadiging van de achterste baal door de kettingen en een twistbeweging daarvan tijdens de transport handeling, waarbij het toch mogelijk is, dat deze baal, indien nodig, naar en vanuit de positie daarvan wordt bewogen.
De laadwieg 20 blijkt het best uit de fig. 1, 3A, 3B en 6.
20 De wieg omvat een .paar zich in zijdelingse richting uitstrekkende armen 46, 47, die bij 46a, 47a scharnierbaar zijn verbonden met stijlen 45a aan de uiteinden van de chassisdwarsonderdelen 45, juist buiten de bodemplaat 31 van de plaat 18 en naast het voorste derde deel van de plaat 18. De wieg is scharnierbaar beweegbaar tussen een opneem-25 positie op de grond (fLg. 3A) een baal-omrolpositie (fig. 3B), en een verticale transportpositie (stippellijnen-in fig. 3B).
De achterste arm 46 maakt een stompe hoek en omvat in de opneempositie van de wieg een naar beneden hellend gedeelte 48a en een horizontaal gedeelte 48b, dat zich in hoofdzaak op de grond be-30 vindt (fig. 3A). Een achterste rail 50 strekt zich vanuit het hellende gedeelte 48a evenwijdig aan en op een afstand boven het horizontale gedeelte 48b uit. Buitenste, onderling gekoppelde verlengstukken 52, 53 zijn telescopeerbaar met de arm 46 en de rail 50 verbonden en worden op hun plaats vergrendeld door geschikte pennen, bouten of in-35 stelschroeven 51. Op deze wijze heeft de wieg een variabele breedte om een verwerking van balen met verschillende diameter mogelijk te maken.
8500918 » t -10-
Drie tanden 54, 55, 56 zijn bevestigd aan en steken naar voren uit de arm 46, het armuitsteeksel 52, resp. het railuitsteeksel 53. De tanden 54, 55 bepalen een wiegbodem en omvatten respectieve langwerpige ondersteuningsonderdelen, die zich in de bewegingsrich-5 ting van het voertuig uitstrekken om zich onder een baal te bewegen en deze op te tillen en te ondersteunen. De tand 56 verschaft een buitenste vasthoudrail op hetzelfde niveau als de rail 50 en is door een stijl 58 met de tand 55 verbonden. De tand 54 is eveneens aan het buitenste uiteinde van de arm 47 bevestigd. Hoeksteunen, bijvoorbeeld 10 bij 154, 155 zijn, indien nodig, voor een extra sterkte aanwezig.
De tanden 54, 55 kunnen normaliter op een afstand van ongeveer 0,8 m of zo van elkaar zijn gelegen en de afstand kan worden gevarieerd door een telescoperende instelling van de verlengstukken 52, 53 tot 1,2 m.
15 De rail 50, het verlengstuk 53 ervan en de tand 56 vervullen een belangrijke functie als vasthoudonderdelen om een baal aan respectievelijk de achterste en buitenste zijden daarvan vast te houden wanneer de baal (in fig. 2 en 3A bij 8 met een streep-stippellijn aangegeven) wordt opgenomen en wordt overgedragen doordat de wieg met een 20 hydraulische plunjer 21 naar boven wordt bewogen totdat (fig. 3B) de baal op het bed van de plaat 18 rolt. Tijdens deze beweging beïnvloedt de arm 47 de voorzijde van de baal en tracht deze naar achteren tegen de rail 50 voor te spannen; dit draagt bij tot het verzekeren van de overdracht van de baal op de achterste plaats. De drie tanden lopen 25 uit, zodat de tarnden 54, 55 aan de voorste uiteinden daarvan tegenover elkaar gelegen randen 54a, 55a (fig. 6) bepalen, die in een horizontaal vlak onderling doch op een asymmetrische wijze naar voren divergent zijn teneinde een baal, welke gedecentreerd nadert, te centreren, terwijl de tand 56 naar buiten uitloopt op een wijze, welke 30 complementair is aan de rand 55a.
De asynmetrie, welke het best blijkt uit fig. 6, is zodanig, dat de buitenrand 55a een kleinere afschuiningshoek met het lange recht naar voren gerichte gedeelte van de bijbehorende tand vormt en een grotere lengte heeft dan de binnenrand 54a. Elk van deze verschil-35 len, meer in het bijzonder het eerste, zorgt ervoor, dat een gedecen-treerde baal naar het midden (ten opzichte van de tanden 54, 55) 8500918 -11- wordt gedrukt. De tanden 54, 55 zijn aan de voorste uiteinden daarvan in zowel verticale als horizontale vlakken afgeschuind. Meer in het bijzonder bezitten, zij hellende bovenvlakken 54c, 55c bij de randen 54a, 55a en buitenste zijranden 54d, 55d, die naar de randen 54a, 55a 5 convergeren, zodat deze voorste gedeelten van de tanden wigvormig zijn en in zowel verticale als horizontale vlakken naar voorste einden 54b, 55b zijn afgeschuind teneinde een inbrengen van de tanden onder een baal verder te vereenvoudigen. De tanden bepalen op deze wijze een naar achteren vernauwd baalingangsgebied 60. Deze kenmerken ver-10 eenvoudigen op een sterke wijze het opnemen tijdens een beweging van het voertuig, waardoor tractorsnelheden van 8 tot 10 km/h mogelijk 2ijn; de baal-vasthoudonderdelen 50, 53, 56 beletten, dat de baal van de wieg kantelt, de asymmetrische convergentie van de randen 54a, 55a reduceert de vereiste naderingsnauwkeurigheid teneinde een binnen-15 dringen van de tanden te vermijden wanneer de reinden een gedecentreer-de baal naar een gecentreerde plaats drukken, en de wigvormige uiteinden zorgen voor een beweging van de tanden onder in plaats van in de baal.
Wanneer een baal eenmaal vanuit de wieg 20 naar de voorzijde 20 van de plaat 18 is overgedragen, wordt deze naar het midden van de plaat terugbewogen door de transportkettingen 25a, 25b in werking te stellen. NU kan weer een baal worden opgenomen en overgedragen, en de twee balen worden naar achteren tegen de vorken 44, 45 bewogen om plaats te maken voor een derde baal. Fig. 2 toont één baal 8, die juist 25 door de wieg is opgenomen en de eerder geladen baal 8', welke terug naar het midden van de plaat 18 is bewogen (om een derde baal te laden, moet het afvoermechanisme 22 natuurlijk naar de zijkant zijn teruggetrokken, zoals aangegeven in fig. 6). De verzameling van drie balen wordt naar de opslagplaats getransporteerd, waar een grote hydraulische 30 plunjer 61, die zich tussen de achterzijde van het chassis 14 en het midden van de plaat bevindt, wordt geactiveerd om de plaat naar een positie voorbij de verticale positie te kantelen teneinde de drie balen op de plaat als een verticale stapel te lossen.
Om het stapelen en later opnieuw laden van de balen te ver-35 eenvoudigen, is de plaat 18 scharnierbaar verbonden met armen 62a, die zich vanuit het chassis naar achteren en naar boven uitstrekken, 85 0 0 9 1 8 -12- waarbij de scharniering plaatsvindt via een as 62, die zo dicht mogelijk achter het verticale vlak is gelegen, waarin zich de grondwielas 63 bevindt. De plaat bevindt zich wanneer deze volledig naar beneden is bewogen, juist boven de wielassen en de plunjer 61 is zodanig op-5 gesteld, dat deze de plaat naar een los/herlaad-positie (fig. 7) voorbij de verticale positie (d.w.z. meer dan 90° vanaf de volledig onderste positie daarvan) doet kantelen, in welke positie de stapel stabiel blijft. Deze hoek voorbij de verticaal kan onder bepaalde omstandigheden een waarde van 5° hebben doch dient voor een voldoende 10 betrouwbaarheid van het effect (nog te beschrijven) in de meeste gevallen tenminste 10° bedragen. Er zal een bovengrens worden aangegeven voorbij welke grens de stapel onstabiel wordt doordat deze omkantelt. In de meeste gevallen zal een omkantelen optreden bij hoeken van de orde van 30° of meer voorbij de verticaal. Een voorkeursgebied 15 is 10° tot 15° voorbij de verticaal. De los/herlaad-positie wordt bepaald door de maximale verlenging van de plunjer 61. In dit specifieke· geval ligt de los/herlaad-positie bij 100°. De hielen 44a, 45a van de vorken 44, 45 nemen het gewicht van de achterzijde van de inrichting, inclusief de balen, in de los/herlaad-positie op; op een 20 harde horizontale bodem zullen de grondwielen 16, 17 van de bodem worden af getild. Indien voor de stapel een zacht bed, bijvoorbeeld zand of zaagsel gereed is gemaakt, zullen de vorkhielen in dit bed onder de hardere grond waarop de wielen 16, 17 rusten zijn gelegen. De vork-einden 44b, 45b blijven juist boven de hielen 44a, 45a en graven der-25 halve niet in de bodem.
Voor het lossen en opstapelen van drie balen op de plaat 18, wordt de plaat eerët terug naar de verticale positie gekanteld, een ogenblik vastgehouden om de stapel te stabiliseren, verder gekanteld naar de bovengenoemde los/herlaad-positie van bijvoorbeeld 100° en 30 daarna teruggetrokken. De stapel blijft achter wanneer de vorken vanuit de onderste baal worden teruggetrokken. De tussengelegen positie van 90® kan bijvoorbeeld worden bepaald door de eerste inkeping van een regelschakelaar met twee posities voor de plunjer 61. Om de stapel opnieuw te laden wordt de plaat eerst naar 90° gekanteld, wordt de 35 positie van de plaat gecontroleerd, indien nodig gecorrigeerd en vervolgens wordt de plaat verder over bijvoorbeeld 10° gekanteld en wordt 8500918 -13- het voertuig achteruit naar de stapel gereden; met de hielen van de vorken 44, 45 op de bodem, kunnen de vorken onder de onderste baal worden gedrukt; de constructie, waarbij de vorken het gewicht van de inrichting dragen, zorgt voor een voldoende kracht om dit binnen-5 dringen te verzekeren. Het voertuig wordt achteruit gereden totdat de plaat de bovenste baal raakt. De plaat wordt dan naar voren naar de verticaal gekanteld terwijl het voertuig tegelijkertijd verder naar achteren wordt gereden; in verband met de plaats van de as 62 drukt het onderste gedeelte 19 van de plaat tussen de vorken 44, 45 en de 10 as 62 de onderste baal weg wanneer de vorken 44, 45 de stapel optillen en met de plaat roteren. Omdat de onderste baal wordt weggedrukt, wordt de gehele stapel gestabiliseerd doordat deze gedwongen wordt om naar voren op de bodem van de plaat te kantelen. De middelste en bovenste balen hebben niet de neiging om terug te vallen zoals bij 15 bekende platen, welke op of bij grondniveau met een maximale kantel-hoek van 90® scharnieren. Het is duidelijk, dat de as 62 zodanig ten opzichte van het achtereind van het bed in een richting evenwijdig aan het bed is verplaatst, dat het gedeelte 19 voldoende is om de stapel te stabiliseren. Voor dit doel dient de as 62 bij voorkeur 20 dichtbij de grondwielas 63 te zijn gelegen en wel op ongeveer de helft van de lengte van een baal vanaf de vorken 44, 45. Het gedeelte 19 dient ook voor het teweegbrengen van een terugtrekken van de vorken tijdens het lossen wanneer de plaat van 90° naar 100° wordt gekanteld.
Omdat de as 62 zeer dichtbij de grondwielas 63 is gelegen, 25 bij voorkeur zo dicht mogelijk waarbij toch nog de kanteling van 100° mogelijk is, blijft het gewicht van de balen boven of vóór de wielen tijdens het grootste gedeelte van de kantelbeweging van de plaat, en wanneer de plaat wordt teruggekanteld wordt het netto-gewicht van de belaste inrichting om de wielas gebalanceerd. Bij sommige bekende in-30 richtingen veroorzaakt de opstelling van de plaatas achter de wielas een niet in evenwicht zijnd gewichtsmoment, dat de neiging heeft om de tractorkoppeling naar boven te bewegen en daardoor tot een instabiliteit te leiden. Dit wordt opgelost door deze inrichtingen vóór de wielas van ballast te voorzien of anders te verzwaren, een dure ver-35 eiste. Dit kan kritisch zijn wanneer het trekvoertuig uit een vrachtauto of laadvoertuig bestaat. Met de inrichting volgens de uitvinding 8500918 -14- treedt geen instabiliteit op zelfs wanneer de grondwielen zich boven de grond bevinden, zoals boven is beschreven.
Wanneer thans de details van het afvoermechanisme 22 worden beschouwd, ondersteunt een zwaaistaaf 70 centraal baalrotatieorganen 5 72 en is de staaf zelf bij 69 verbonden met een opstaande arm 74 aan het achtereind van één van de plaatrails 34 voor een rotatiebeweging over 270° tussen een teruggetrokken positie (fig. 6) evenwijdig aan en juist buiten de respectieve rail 34 (waarin de staaf op de steun 70a is vergrendeld - fig. 1) en een baalsamenwerkingspositie (fig.. 1, 10 2, 3A en 4), waarin de staaf zich over de plaat uitstrekt en op zijn plaats wordt vergrendeld door samenwerking met een pen 73 (fig. 8) aan het vrije uiteinde van de staaf in een hellende gleuf 76 aan de bovenzijde van een verdere steun 75 aan het eind van de andere van de rails 34. De gleuf 76 is door een tijdelijk pen-vasthoudorgaan 75a 15 afgesloten.
De baalrotatieorganen 72 omvatten een hydraulische motor 78 en, op de as 78a van de motor bevestigd een plaat 79, welke drie tanden ondersteunt - een grote centrale tand 80 en twee kleinere tanden 81. Het verdient normaliter de voorkeur dat tenminste twee tanden aanwezig 20 zijn. De motor is bevestigd aan een verticale plaat 83 van een steun 82, welke is voorzien van een kanaalvormig been door middel waarvan de steun scharnierbaar bij 84 met de staaf 70 is verbonden en losneembaar bij 86 op zijn plaats is geschroefd. Door het verwijderen van de bout 86 kan het tandstelsel evenwijdig aan de bewegingsricht in de 25 teruggetrokken positie van het afvoermechanisme (fig. 6) worden geroteerd.
Het scharnierstelsel aan de bovenzijde van de arm 74 is in wegen bt-axiaal en blijkt het best uit de fig. 4 en 9. De staaf 70 is scharnierbaar verbonden met een zich in verticale richting uitstrek-30 kende pen 69 binnen een houder 88 met U-vormige doorsnede, die op zijn beurt via een zich in horizontale richting uitstrekkende pen 89 scharnierbaar is verbonden met de steun 74. De houder 88 omvat een paar afgeknotte hoeksteunen 87, welke zijn bevestigd aan een hellende dikke plaat 87a. Laatstgenoemde as maakt het mogelijk, dat de staaf 70 door 35 een hydraulische plunjer 90 over een hoek tussen 110° en 150°, bij voorkeur ongeveer 120°-135°, om een as, die evenwijdig is aan de staaf, 8500918 -15- in de baalsamenwerkingspositie wordt geroteerd teneinde de tanden 80, 81 naar een naar achteren en naar boven hellende afvoerpositie (fig.
10) te bewegen. Steun 74 heeft enigszins een vogelhalsvorm (fig. 9) voor het verschaffen van een ondersnijdingsrand 74a, waartegen de 5 staaf 70 in de afvoerpositie rust; de plaats van de staaf 70 in deze positie is in fig. 9 met een streep-stippellijn 71 aangegeven. De plun-jer 90 is tussen een verlengstuk van een stijl 36 en een naar beneden gericht been van de plaat 87a bevestigd.
In de afvoerpositie van het mechanisme 22 kan de motor 78 10 worden geactiveerd om de tand 80 te roteren en de tanden 81 te wentelen, waardoor een baal 8", die door de tanden wordt vastgehouden, wordt geroteerd en afgewikkeld, waardoor op deze wijze het hooi van de baal op de grond achter het voertuig wordt verspreid. Opgemerkt wordt, dat de motoraandrijfas 78a direct via de plaat 79 met de tarnden 15 80, 81 is gekoppeld; dit staat in tegenstelling tot een tandwiel- kettingkoppeling en maakt een positieve rotatie van grote ronde balen met grote snelheid (b.v. 300 omw/min) en groot koppel mogelijk. Een baal kan in bijvoorbeeld 1 minuut worden^gevoerd wanneer een voldoende snelheid wordt verkregen om zelfs een stevig vastgebonden baal 20 los te maken. De snelheid en de afvoerduur in elke rotatierichting worden volledig geregeld. De hoge positie van de baal in de afvoerpositie leidt tot een goed zicht voor de bestuurder van de tractor over de bovenzijde van andere balen, welke zich op de plaat 18 kunnen bevinden, en de bedoelde plaats wordt bepaald en onderhouden doordat de staaf 25 70 samenwerkt met een zitting op een achterste ondervlak van de steun 74.
Het is duidelijk, dat de verschillende hydraulische aandrijf-eenheden (motor 42 voor de transportkettingen 25a, 25b; motor 78 voor de baalafwikkelinrichting; de grote plunjer 61 voor het naar boven 30 bewegen van 18; de plunjer 21 voor de wieg 20; en de plunjer 90 voor het naar boven bewegen van het afvoermechanisme) alle zijn opgenomen in geschikte hydraulische circuits, voorzien van fluldumbronnen, die naar regelaars in de tractor of aan de voorzijde van het chassis 14 leiden. Terwille van de duidelijkheid zijn respectieve hydraulische 35 leidingen in de tekening niet weergegeven.
8500918 -16-
Re sumer ende wordt de afgeheelde inrichting als volgt gebruikt. Wanneer de gewassen eenmaal zijn gesneden, bijeengeharkt en tot ronde balen zijn gebonden, die over een veld zijn verspreid, wordt de behandelingsinrichting 10 langs het veld getrokken door een trac-5 tor en neemt de inrichting de balen met tenminste drie balen tegelijkertijd op. De wieg 20 wordt achtereenvolgens bij het eind van elke baal gebracht, de baal wordt, indien nodig, gecentreerd en tijdens het rijden bij bijvoorbeeld 8 tot 10 km/uur opgenomen, en naar het bed van de plaat 18 overgedragen door de wieg zo hoog naar boven 10 te bewegen, dat de baal daarover kan rollen. Terwijl de motor 42 wordt geactiveerd om de baal naar achteren langs de plaat te drukken, wordt de wieg 20 naar beneden bewogen en wordt een verdere baal genaderd en opgenomen. Op deze wijze kunnen drie balen in bijvoorbeeld 30 sec op de plaat worden geladen. De behandelingsinrichting wordt dan snel 15 naar de opslagplaats getrokken, de plaat wordt op de beschreven wijze gekanteld en de balen blijven in een stapel staan. Het is ook mogelijk, dat de vorken 44, 45 worden verwijderd door de bouten 39 los te nemen en de plaat iets wordt gekanteld, bijvoorbeeld 40°, om de balen eind-aan-eind in een horizontale stapel op de grond te leggen. Elke wijze 20 van lossen voor opslaan kan in ongeveer 30 sec worden uitgevoerd. Tijdens het transport kan, indien gewenst, door de wieg een vierde baal worden vervoerd of kan de wieg over 90° worden gekanteld teneinde de totale breedte van het voertuig tot een minimum terug te brengen.
De bekende behande lings inrichtingen zijn in het algemeen niet in staat 25 om tijdens het rijden over de grond een baal in de wieg te vervoeren in verband met het ontbreken van adequate vasthoudorganen om de baal in de wieg te houden.
Opgemerkt wordt, dat de afgeheelde behandelingsinrichting op een eenvoudige wijze in staat is om een, twee of drie balen "op te 30 stapelen" of opnieuw te laden. Bekende inrichtingen met klemmen om de stapel te stabiliseren, zijn in het algemeen niet instelbaar voor andere aantallen balen, dan het voorgeschreven bedrijfsaantal.
Voor het terugwinnen en afleveren van het vee, kan een verticale stapel opnieuw worden geladen, in bijvoorbeeld 30 sec, door de .35 plaat 18 over 100° op de gedetailleerd beschreven wijze te kantelen en de vorken 44, 45 onder de stapel te brengen. Een horizontale rij 8500918 -17- kan opnieuw op de wieg worden gebracht. Teneinde de balen af te wikkelen, moet de voorste baal in de wieg worden gedrukt (of door de kettingen naar een voorste uitsteeksel van de plaat - niet afgebeeld -worden gedreven), moeten de andere twee balen naar voren worden bewo-5 gen door de transportkettingen, moet de staaf 70 naar rechts zwaaien, moeten de baalrotatieorganen 72 op hun plaats worden vergrendeld en moet de achterste baal door de kettingen op de drie temden worden teruggedrukt. De baal wordt dan boven en over de plunjer 90 (fig. 10) naar boven bewogen en voor afvoer geroteerd.
10 Een ander afvoermechanisme is schematisch weergegeven in fig. 11. Hier zijn de bodemplaten 30', 31' bij 92 ingesneden voor het vrijgeven van respectieve rolstelsels 94, 95, welke boven het bodem-niveau van de plaat uitsteken. Elk stelsel omvat voorste en achterste componentrollen 96a, 96b, die aan de omtrek daarvan door een longitu-15 dinale staaf 97 zijn verbonden. De staven 97 zijn overbrugd door dwarse hefplaten 98, welke bij..de middens daarvan over ongeveer 150° zijn gebogen, zodat zij, beschouwd van bovenaf concaaf zijn. De rolstelsels 94, 95 worden geroteerd door een verdere hydraulische motor 100, in één geval direct en in het andere via een kettingoverbrengings-20 mechanisme. Wanneer de rolstelsels om de bijbehorende assen roteren, wentelen de staven 97 en veroorzaken deze, dat de platen 98 zich periodiek op en neer bewegen. De rolstelsels roteren en wikkelen daardoor een daarin rustende baal af - het hooi beweegt zich naar buiten over de bodemplaat 30' of 31' - terwijl de hefplaten 98 op en neer stuiten 25 teneinde het losmaken van de lagen van de baal te vereenvoudigen.
Bij een modificatie van de weergegeven inrichting voor een bedrijf op grotere schaal, wordt de plaat zo breed uitgevoerd, dat deze twee naast elkaar gelegen rijen van elk drie balen kan ondersteunen. Het is verder duidelijk, dat de inrichting gemakkelijk grote 30 rechthoekige balen kan behandelen.
85 0 0 9 1 8
Claims (17)
1. Balenbehandelingsinrichting voorzien van een lichaam met grondwielen, een bed om twee of meer ronde balen eind-aan-eind te ondersteunen, scharnierorganen om het bed roteerbaar op het lichaam te ondersteunen voor een naar achteren gerichte kantelbeweging om een 5 horizontale as teneinde de balen als een verticale stapel te lossen, organen voor het tot stand brengen van de naar achteren gekeerde kantelbeweging van het bed, en een secundaire steun aan het achtereind van het bed om de achterste baal daarop tegen te houden en de balen te ondersteunen wanneer het bed wordt gekanteld, met het kenmerk, 10 dat door middel van de naar achteren gerichte kantelbeweging het bed (18) vanuit een volledig onderste positie naar een los/herlaad-positie voorbij de verticaal kan worden gebracht, waarin de stapel stabiel blijft en de secundaire steun (44, 45) in aanraking is met de grond en het gewicht van het bed en de balen daarop draagt, en de 15 as (62) ten opzichte van het achtereind van het bed (18) in een richting evenwijdig aan het bed zodanig is verplaatst, dat het gedeelte (19) van het bed tussen de steun (44, 45) en de as (62), dat zich naar achteren beweegt wanneer het bed vanuit de genoemde positie tijdens het opnieuw laden naar beneden wordt bewogen, voldoende is 20 om de stapel te stabiliseren.
2. Baalbehandelingsinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de as (62) zich dicht achter het verticale vlak bevindt, waarin de as (63) van de grondwielen (16, 17) is gelegen.
3. Baalbehandelingsinrichting volgens conclusie 1 of 2, met 25 het kenmerk, dat het bed (18) in de volledig onderste positie daarvan zich juist boven één of meer assen voor de grondwielen (16, 17) bevindt .
4. Baalbehandelingsinrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat de los/herlaad-positie ten minste 5° voorbij de 30 verticaal is gelegen.
5. Baalbehandelingsinrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de los/herlaad-positie tussen 10° en 15° voorbij de verticaal is gelegen. 8500918 -19-
6. Baalbehandelingsinrichting volgens één der voorgaande con clusies voorzien van een laadwieg, welke beweegbaar op het lichaam is gemonteerd en in zijdelingse richting uit het bed uitsteekt om tijdens de beweging van de inrichting balen van de grond op te nemen 5 en deze naar het bed over te dragen, met het kenmerk, dat de laadwieg (20) is voorzien van een paar in laterale richting op een afstand van elkaar gelegen ondersteuningsonderdelen (54, 55), welke in de bewegingsrichting van het voertuig steken om zich onder een baal te bewegen teneinde deze op te tillen en te ondersteunen, en welke 10 aan de voorste uiteinden daarvan tegenover elkaar gelegen randen (54a, 55a) bepalen, die, in een horizontaal vlak, onderling naar voren divergent zijn en een zodanige configuratie hebben, dat een baal, welke gedecentreerd wordt benaderd wordt gecentreerd, waarbij elk ondersteuningsonderdeel voorts aan het voorste uiteinde (54b, 55b) 15 daarvan in zowel een verticaal als horizontaal vlak is afgeschuind om het inbrengen onder een baal te vereenvoudigen, en organen (50, 56), die zodanig zijn opgesteld, dat zij de baal respectievelijk aan de achter- en buitenzijden daarvan ten opzichte van het voertuig vasthouden wanneer de baal door de ondersteuningsonderdelen (54, 55) 20 wordt opgetild en ondersteund. Baalbehandelingsinrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de secundaire steun is voorzien vein een paar langwerpige vorken (44, 45), die zich ten opzichte van het bed (18) naar boven uitstrekken, welke vorken zich in hoofdzaak lood-25 recht op het bed uitstrekken en elk zijn voorzien van een achtervlak, dat in een buitenste eindgedeelte vanaf e.en hiel (44a, 45a) van de vork naar het eind (44b, 45b) daarvan is afgeschuind, waardoor de vorken (44, 45) het gewicht van de achterzijde van de behandelings-inrichting bij de hielen (44a, 45a) in de los/herlaad-positie dragen.
8. Baalbehandelingsinrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de vorken (44, 45) losneembaar op het bed (18) zijn gemonteerd om een horizontale stapeling van balen uit het bed (18) mogelijk te maken.
9. Baalbehandelingsinrichting volgens één der voorgaande con- 35 clusies, gekenmerkt door een baalafvoermechanisme in één baalpost op het bed, welk mechanisme is voorzien van organen (94, 95) om de baal te roteren en tegelijkertijd te laten stuiten. 8500918 -20-
10. Baalbehandelingsinrichting voorzien van een voertuig, dat een bed voor het ondersteunen van balen bepaalt, een laadwieg, welke op het voertuig beweegbaar is gemonteerd om tijdens de beweging van het voertuig balen van de grond op te nemen, en organen om de wieg 5 te bewegen teneinde een opgenomen baal naar het bed over te dragen, met het kenmerk, dat de laadwieg is voorzien van een paar in laterale richting op een afstand van elkaar gelegen ondersteuningsonderdelen (54, 55), die zich in de bewegingsrichting van het voertuig uitstrekken om zich onder een baal te bewegen teneinde deze op te tillen en 10 te ondersteunen, en welke aan de voorste uiteinden daarvan tegenover elkaar gelegen randen (54a, 55a) bepalen, die, in een horizontaal vlak, onderling naar voren divergeren en een zodanig configuratie hebben, dat een baal, welke gedecentreerd wordt genaderd, wordt gecentreerd, waarbij elk ondersteuningsonderdeel verder bij het voorste uiteinde 15 (54b, 55b) in zowel een verticaal als horizontaal vlak is afgeschuind teneinde het inbrengen onder een baal te vereenvoudigen, en organen (50, 56), die zodanig zijn opgesteld, dat zij de baal respectievelijk aan de achter- en buitenzijden daarvan ten opzichte van het voertuig vasthouden wanneer de baal door de onder steuningsonderdelen (54, 55) 20 wordt opgetild en ondersteund.
11. Baalbehandelingsinrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de baalvasthoudorganen (56) voor de buitenzijden aan het voorste uiteinde daarvan naar buiten uitlopen op een wijze, welke complementair is aan de naar voren divergente rand (55a) van het 25 dichtstbij gelegen onderdeel (55) van de ondersteuningsonderdelen.
12. Baalbehandelingsinrichting volgens conclusie 10 of 11, met het kenmerk, dat de tegenover elkaar gelegen randen (54a, 55a) voor het centreren van een baal asymmetrisch zijn uitgevoerd.
13. Baalbehandelingsinrichting volgens conclusie 12, met het ! 30 kenmerk, dat de randen (54a, 55a) verschillende laterale afschuinings-• hoeken bezitten.
14. Baalbehandelingsinrichting volgens één van de conclusies 10 tot 13, voorzien van transportorganen (24), welke zich over een deel van de lengte van het bed uitstrekken om balen naar en vanuit 35 het bed te verwijderen, en aanslagorganen (44, 45) aan het achterste uiteinde van het bed om de achterste baal daarop tegen te houden, 8500918 -21- met het kenmerk, dat het met de achterste baal samenwerkende uiteinde (38) van de transportorganen (24) zodanig ten opzichte van de aanslag-organen (44, 45) is gelegen, dat de transportorganen (24) juist op een doeltreffende wijze met de achterste baal samenwerken wanneer deze 5 baal met de aanslagorganen (44, 45) in aanraking is.
15. Baalbehandelingsinrichting voorzien van een voertuig, dat een bed voor het ondersteunen van balen bepaalt, en een baalafvoer-mechanisrne bij één baalpost op het bed, welk mechanisme is voorzien van tandorganen, die zodanig zijn gedimensioneerd, dat deze met een 10 ronde baal kunnen samenwerken en deze kunnen vasthouden, een wagen voor de tandorganen, organen, om de wagen op het voertuig te monteren, en een motor met een uitgangsas, met het kenmerk, dat de uitgangsas (78a) direct met de tandorganen (79, 80, 81) is gekoppeld om de tandorganen en daardoor een daarop vastgehouden baal te roteren.
16. Baalbehandelingsinrichting volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de organen (74, 88) de wagen (70) op het voertuig monteren voor een beweging tussen een baalsamenwerkingspositie, waarin de tandorganen (79, 80, 81) zich naar voren bij een centrale plaats ten opzichte van het bed (18) uitstrekken, een inoperatieve positie, 20 waarbij het mechanisme naar de zijde van het bed is teruggetrokken, en een afvoerpositie, waarin de tandorganen zich naar achteren en naar boven ten opzichte van het bed uitstrekken en waarin een op de tandorganen vastgehouden baal kan worden afgevoerd door de tandorganen te roteren.
17. Baalbehandelingsinrichting volgens conclusie 16, met liet kenmerk, dat de montageorganen (74, 88) zijn voorzien van een bi-axiale montageinrichting aan de achterzijde van het bed met respectieve verticale en horizontale scharnierassen, welke omvatten een verticale as (69), om welke as de wagen (70) over ongeveer 270° kan 30 scharnieren tussen de baalsamenwerkingspositie en de inoperatieve positie, en een horizontale as (89) om welke as de wagen (79) tussen de baalsamenwerkingspositie en de afvoerpositie kan scharnieren.
18. Baalbehandelingsinrichting volgens conclusies 10 tot 14, ge kenmerkt door een zich zijdelings uitstrekkende arm (47) van de wieg, 35 welke tracht een baal op de wieg naar achteren voor te spannen wanneer de wieg wordt bewogen om de baal naar het bed over te dragen. 850 0 9 1 8
Applications Claiming Priority (4)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
AUPG431784 | 1984-03-29 | ||
AUPG431784 | 1984-03-29 | ||
AUPG653284 | 1984-08-13 | ||
AUPG653284 | 1984-08-13 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8500918A true NL8500918A (nl) | 1985-10-16 |
Family
ID=25642774
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8500918A NL8500918A (nl) | 1984-03-29 | 1985-03-28 | Balenbehandelingsinrichting. |
Country Status (12)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US4630986A (nl) |
AU (1) | AU584327B2 (nl) |
BE (1) | BE902070A (nl) |
CA (1) | CA1251172A (nl) |
DE (1) | DE3511188A1 (nl) |
DK (1) | DK144085A (nl) |
ES (1) | ES8605357A1 (nl) |
FR (1) | FR2561859A1 (nl) |
GB (2) | GB2156308B (nl) |
IT (1) | IT1200438B (nl) |
NL (1) | NL8500918A (nl) |
SE (1) | SE8501536L (nl) |
Families Citing this family (29)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
IE56335B1 (en) * | 1985-01-10 | 1991-06-19 | Samuel Paul Harper | Apparatus for handling and unwinding cylindrical bales |
CH670245A5 (nl) * | 1986-01-20 | 1989-05-31 | Ferag Ag | |
GB2192856A (en) * | 1986-06-07 | 1988-01-27 | Brian Joseph Thwaites | Bale handling apparatus |
GB8622287D0 (en) * | 1986-09-16 | 1986-10-22 | E & R Contracts Ltd | Bale loading |
CA1293955C (en) * | 1987-10-22 | 1992-01-07 | Donald Cruikshank | Round bale loader and carrier |
US4891930A (en) * | 1988-04-04 | 1990-01-09 | Schaefer Alan W | Apparatus and process for applying a cover, to a round hay bale |
GB8815773D0 (en) * | 1988-07-02 | 1988-08-10 | Green P J | Round bale handling equipment |
US5249903A (en) * | 1988-07-02 | 1993-10-05 | Four-Gee Design Limited | Round bale handling equipment |
US4971504A (en) * | 1989-09-29 | 1990-11-20 | Dew Eze Manufacturing, Inc. | Bale pickup transfer and stacking apparatus |
ES2047406B1 (es) * | 1991-05-09 | 1994-09-01 | Brunet Jaime Vila | Equipo para la carga y descarga de pacas en vehiculos de transporte. |
US5333981A (en) * | 1991-08-26 | 1994-08-02 | Normand Pronovost | Bale loading, transporting and unloading trailer |
US5630689A (en) * | 1991-11-18 | 1997-05-20 | Willis; Ronald K. | Means for loading and transporting bales |
CA2056879C (en) * | 1991-12-03 | 1996-04-09 | John R. Warburton | Quarter turn bale lift arm for round bale movers |
US5316426A (en) * | 1992-10-16 | 1994-05-31 | Paul Dwyer | Lateral bale pick-up assembly having a bale turner mounted thereon |
AT402774B (de) * | 1995-07-24 | 1997-08-25 | Vogel & Noot Landmasch | Ladewagen für halmgutballen |
US5647716A (en) * | 1995-12-13 | 1997-07-15 | Tilley; Martin C. | Tined, front-end big bale loader |
US5725346A (en) * | 1996-01-17 | 1998-03-10 | Sunny D Manufacturing, Inc. | Self-loading bale handling and transporting apparatus |
US5758481A (en) * | 1996-01-22 | 1998-06-02 | Fry; Tom | Motorized bale handler |
US6070400A (en) * | 1997-07-18 | 2000-06-06 | H&S Manufacturing Co., Inc. | Forage wrapping device and method |
US5899652A (en) * | 1998-04-15 | 1999-05-04 | Graham; Norman J. | Hay bale transporter |
US6079926A (en) * | 1998-07-27 | 2000-06-27 | Cox; James Y. | Self-propelled hay bale retriever and stacker |
AU728561B3 (en) * | 1999-02-22 | 2001-01-11 | Gavin Andrew John Ross | Hay bale device |
WO2002052920A2 (en) | 2001-01-05 | 2002-07-11 | Pro Ag Designs Inc. | Hay bale stacker |
US6514029B2 (en) * | 2001-04-04 | 2003-02-04 | Leland Keith Millsap | Bale loading accessory and method to convert a small bale stack wagon to and from a mid-size or big bale stack wagon |
US6817820B2 (en) * | 2002-08-21 | 2004-11-16 | Triple C Manufacturing, Inc. | Square bale feeder attachment for flat-bed vehicles |
NZ531396A (en) * | 2004-02-26 | 2005-11-25 | Doranda Ltd | A vehicle attachment for folding a ground cover |
US8967934B1 (en) | 2009-07-31 | 2015-03-03 | Sioux Steel Company | Bale loading and transporting trailer system |
US9554516B2 (en) | 2012-06-28 | 2017-01-31 | Forage Innovations B.V. | Apparatus and methods for gathering bales |
CA2910301C (en) | 2015-10-27 | 2018-09-25 | Highline Manufacturing Ltd. | Bale loading trailer with automatic bale movement |
Family Cites Families (19)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US2804219A (en) * | 1954-12-27 | 1957-08-27 | Emory W Hewson | Baled hay loader attachment for vehicles |
US2743883A (en) * | 1955-03-29 | 1956-05-01 | Farmer Gilbert | Wire dispensing reel for service trucks |
US3341039A (en) * | 1965-08-24 | 1967-09-12 | Everett M Cranage | Baled hay pickup and unload truck |
US3373882A (en) * | 1966-04-14 | 1968-03-19 | Stanley L. Forest | Bale loading and stacking device |
GB1253802A (en) * | 1967-08-31 | 1971-11-17 | George Frederick Smith | Fork-lift wheeled vehicle |
US3918595A (en) * | 1972-07-24 | 1975-11-11 | Vern L Godfrey | Bale handling machine |
US4042140A (en) * | 1974-04-26 | 1977-08-16 | Farmhand, Inc. | Self-loading and unloading hay bale trailer |
US4050598A (en) * | 1975-04-14 | 1977-09-27 | Farmhand, Inc. | Bale wagon |
CA1011297A (en) * | 1975-06-02 | 1977-05-31 | Paul Spasuik | Method and apparatus for handling round bales |
US4084707A (en) * | 1976-07-26 | 1978-04-18 | Mcfarland Douglas | Round bale loading and unrolling machine |
US4044967A (en) * | 1976-10-18 | 1977-08-30 | Guichon Lawrence Joseph Charle | Round bale feeder |
US4184312A (en) * | 1977-05-13 | 1980-01-22 | Expert N.V. | Baling device for agricultural crops |
AU515652B2 (en) * | 1977-10-05 | 1981-04-16 | Timothy George Mackinnon Keach | Round bale handling |
GB2007184B (en) * | 1977-11-04 | 1982-01-20 | Fry J M P | Apparatus for handling round bales of hay |
US4261676A (en) * | 1978-10-04 | 1981-04-14 | Balling Sr Bernard L | Bale carrier |
US4259034A (en) * | 1979-01-16 | 1981-03-31 | Ward Kent G Mcb | Bale handling apparatus |
US4360302A (en) * | 1980-09-22 | 1982-11-23 | Sperry Corporation | Hydraulic hose slack adjustor apparatus |
US4354556A (en) * | 1980-11-10 | 1982-10-19 | Evans Mervyn L | Turf cutting and rolling apparatus |
FR2538998A1 (fr) * | 1983-01-12 | 1984-07-13 | Hemery Rene | Appareil pour charger, transporter, decharger et empiler les bottes de foin cylindriques ou parallelepipediques |
-
1985
- 1985-02-28 US US06/706,988 patent/US4630986A/en not_active Expired - Fee Related
- 1985-03-22 AU AU40308/85A patent/AU584327B2/en not_active Ceased
- 1985-03-27 GB GB08507954A patent/GB2156308B/en not_active Expired
- 1985-03-27 CA CA000477655A patent/CA1251172A/en not_active Expired
- 1985-03-27 DE DE19853511188 patent/DE3511188A1/de not_active Withdrawn
- 1985-03-28 SE SE8501536A patent/SE8501536L/ not_active Application Discontinuation
- 1985-03-28 NL NL8500918A patent/NL8500918A/nl unknown
- 1985-03-28 FR FR8504704A patent/FR2561859A1/fr not_active Withdrawn
- 1985-03-28 ES ES85541669A patent/ES8605357A1/es not_active Expired
- 1985-03-29 BE BE0/214747A patent/BE902070A/fr not_active IP Right Cessation
- 1985-03-29 DK DK144085A patent/DK144085A/da not_active IP Right Cessation
- 1985-03-29 IT IT20151/85A patent/IT1200438B/it active
-
1986
- 1986-10-21 GB GB08625158A patent/GB2179624B/en not_active Expired
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
CA1251172A (en) | 1989-03-14 |
BE902070A (fr) | 1985-09-30 |
DK144085D0 (da) | 1985-03-29 |
SE8501536D0 (sv) | 1985-03-28 |
GB2179624A (en) | 1987-03-11 |
IT1200438B (it) | 1989-01-18 |
DK144085A (da) | 1985-09-30 |
AU4030885A (en) | 1985-10-03 |
AU584327B2 (en) | 1989-05-25 |
SE8501536L (sv) | 1985-09-30 |
GB8625158D0 (en) | 1986-11-26 |
DE3511188A1 (de) | 1985-10-10 |
US4630986A (en) | 1986-12-23 |
ES541669A0 (es) | 1986-03-16 |
FR2561859A1 (fr) | 1985-10-04 |
ES8605357A1 (es) | 1986-03-16 |
GB2179624B (en) | 1988-02-03 |
GB2156308A (en) | 1985-10-09 |
GB8507954D0 (en) | 1985-05-01 |
IT8520151A0 (it) | 1985-03-29 |
GB2156308B (en) | 1987-05-20 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL8500918A (nl) | Balenbehandelingsinrichting. | |
US4789289A (en) | Bale loader, handler and feeder | |
US2848127A (en) | Bale wagon | |
US4944352A (en) | Sod harvester for rolling sod with grass side out | |
US5211345A (en) | Large bale handling apparatus | |
US3455474A (en) | Self-loading bin trailer | |
US4741656A (en) | Cylindrical bale feeder | |
US5730572A (en) | Bale handling carrier | |
US5676513A (en) | Round bale loading and unloading trailer | |
US6935827B2 (en) | Round bale trailer | |
US4053070A (en) | Retrieving vehicle | |
US4938646A (en) | Round bale loader and carrier | |
US4043461A (en) | Stack loader for bales | |
CA1073218A (en) | Bale pick-up | |
US4778322A (en) | Round bale retriever/feeder | |
US5921738A (en) | Square bale transporter | |
CA2152325C (en) | Bedliner specially configured for retaining greensmower(s) | |
WO1996022010A1 (fr) | Machine agricole pour ramasser et transporter des bottes de paille ou de foin | |
FR2620300A1 (fr) | Procede de regroupement et de transport de balles cylindriques de vegetaux, et remorque attelee a un tracteur agricole pour la mise en oeuvre du procede | |
EP0288322A1 (en) | A bale accumulator | |
US3467265A (en) | Bale-handling system | |
US4303364A (en) | Method and apparatus for transferring harvested bulk foliage from one container to another | |
HU216939B (hu) | Bálagyűjtő berendezés és ehhez való mobil bálázó | |
GB1588358A (en) | Bale handler | |
CS265120B1 (en) | Hop harvest conveyer and transport thereof |