NL8502887A - Knaagdierenval. - Google Patents

Description

* NL/33.127-tM/f. * } ' *' /

Knaagdierenval.

De onderhavige uitvinding heeft in het algemeen betrekking op een knaagdierenvai voor het vangen van muizen, ratten, buidelratten en andere kleine knaagdieren en verschaft een weggooibare houder, dia gemakkelijk kan 5 worden weggedaan na te zijn gebruikt zonder blootstelling o van het gevangen knaagdier. o

Het gebied van dierenvallen is oud en vele v ; --fj verschillende uitvoeringen zijn ontworpen om een betrouw- V:v • · -T \ · ‘ 7?·* bare en goedkope inrichting te verkrijgen voor het vangen s-'j j . Γ ' : 10 en opruimen van kleine dieren, zoals muizen en andere knaagdieren. De gebruikelijkste muizenval in gebruik is de beken- '· * Ό" de lokaasveerinrichting, die in de handel succes heeft ge- ; had op de eerste plaats omdat deze een eenvoudige construc- -id~' tie heeft en betrekkelijk weinig kost. De muizenval met een 15 lokaasveer heeft een aantal nadelen. Een nadeel is de moge- f lijkheid van letsel aan de gebruiker bij het zetten van de val als een door een veer gespannen staaf, die dient om vl t": het knaagdier te doden, per ongeluk vrijkomt terwijl de ij %; vingers of andere lichaamsdelen in de weg zijn. Het risico &- - · fj 20 van letsel is speciaal groot bij jonge kinderen en huisdie- k* ren, die hun nieuwsgierigheid niet kunnen bedwingen. Een "·/· ander belangrijk nadeel van de gebruikelijke goedkope mui- ;*·

-j . V

zenval is, dat het onsmakelijk is het bloed of andere delen : Λ van het knaagdier, dat is aevangen en medood door de val te >; . Vf 25 moeten waarnemen en zelfs opruimen. - 1

Er is dus een lang geveelde behoefte aan een eenvoudige en goedkope knaagdierenval, die tenminste zo goedkoop is als de bovengenoemde gebruikelijke val met veer-belasting, maar die niet de genoemde nadelen daarvan heeft.

30 Een aantal pogingen zijn gedaan om een val te verschaffen, die aan deze criteria voldoet maar de kosten of ingewikkeldheid of beide en de betrouwbaarheid var. deze vallen waren ; ? minder dan wenselijk en de bovengenoemde langgevoelde behoefte is onvervuld gebleven. Bij wijze van voorbeeld be-35 schrijven de volgende octrooischriften dierenvallen, die ' in verschillende mate van belang zijn voor de onderhavige uitvinding: Amerikaanse octrooischriften 1.240.248, 1.273.185, 1.581.297.

• 7 1 V 'V- _ _ J ___ .# / * ‘ ' . f -2-

Ket Amerikaanse octrooischrift 1.240.248 beschrijft een dierenval met een buis, die taps is uitgevoerd zodat het grotere gewicht van het lichaam ligt bij het open eind, dat kan worden gesloten door een poort, die vertikaal 5 kan bewegen binnen een paar vertikale stijlen. Wanneer het dier in de val loopt, veroorzaakt het gewicht van het dier een onbalans van de val naar achteren, waardoor de poort sluit en het dier erin opgesloten wordt. Een soortgelijke uitvoering is beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 10 1.273.185, waarin een dierenval in de vorm van een brievenbusvormige buis weer is uitgevoerd om te roteren om een voet, die één geheel vormt met en loodrecht staat op een deur. Wanneer het gewicht van het dier de buis dwingt om naar achteren te roteren om de voet, klapt de voet voorwaarts 15 samen waardoor de deur sluit. Een voorwaarts geplaatste plaat verzekert, dat het aanvankelijke gewicht van de val zodanig is, dat de val naar het voorste deel ervan helt totdat het dier binnentreedt in de val. Weer een andere inrichting, die gebruik maakt van een soortgelijke uitvoering is 20 afgebeeld in het Amerikaanse octrooischrift 1.581.297, waarin een rechthoekige buis weer is gebalanceerd op een V-vormige scharniersteun. Het open eind van de buis helt aanvankelijk omlaag en omvat een deur of sluiting, die automatisch omlaag beweegt binnen een paar evenwijdige sleuven 25 wanneer het gewicht van het dier het achterste deel van de buis omlaag drukt en het voorste open deel van de buis omhoog .

Het blijkt, dat alle bovengenoemde octrooi-schriften dierenvallen beschrijven, die proberen de boven-30 genoemde nadelen van de gebruikelijke val met veerbelasting te overwinnen. Elk octrooischrift beschrijft meer in het bijzonder een inrichting, die het bovengenoemde risico van letsel voor de gebruiker vermijdt bij het zetten van de val en een inrichting, die is ontworpen om het gevangen dier te 35 bevatten waardoor het waarnemen en/of opruimen van de door de inrichting met veerbelasting veroorzaakte vervuiling niet meer nodig is. De bekende inrichtingen leiden echter tot andere nadelen waardoor ze niet wenselijk zijn voor het vervangen van de goedkope gebruikelijke bovenbeschreven val.

40 In elk van de genoemde octrooischriften is het deursluitmecha- 8502 88 7 -3- ·''£·.· « . 4 - nisme veel te ingewikkeld en onbetrouwbaar, waardoor de kans op het vanger, van het dier wordt verminderd. Verder heeft elke bekende inrichting een. ingewikkelde vormgeving, die niet leidt tot lege fabricagekosten en daarom niet kan worden ge-5 produceerd negen een prijs, die concurrerend is in de markt in vergelijking met bovengenoemde gebruikelijke inrichtingen met veerbelasting. .

De onderhavige uitvinding overwint de bovengenoemde nadelen van de bekende stand van de techniek door het V;» 10 verschaffen van een val met een gelijkmatige in éën geheel gevormde houder, die speciaal is ontworpen om met goedkope u technieken te worden vervaardigd, zoals spuitgieten uit kunststof of dergelijke, die betrouwbaar werkt en geen risico van letsel voor de gebruiker heeft. Verder maakt de onderhavige 15 uitvinding gebruik van een in één geheel gevormde deur, die een eenvoudige en betrouwbare uitvoering heeft en alleen Λ zwenkt om het dier te vangen, dat is binnengetreden in de val.

De bovengenoemde in ëén geheel gevormde zwenkdeur en de .-u nieuwe vorm van de houder zijn de belangrijkste bijzonderheden · *·' 20 van de eerste uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding. l

Meer in het bijzonder, anders dan de betrekkelijk ingewikkelde bovengenoemde bekende uitvoeringen, is de houder in een eerste r'f uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding gevormd uit twee in ëén geheel uitgevoerde, althans nagenoeg rechthoekige ν'

25 cilindrische compartimenten, die een hoek met elkaar maken, V

waardoor beo gewicht van het knaagdier, dat binnentreedt in het achtersue deel van de houder, de sluiting van de deur bewerkstelligt, waardoor het knaagdier wordt gevangen in de houder. Anders dan bij de eerder beschreven bekende inrich-30 tingen omvat de houder volgens de onderhavige uitvinding een in één geheel gevormde oppervlakinrichting zonder scharnieren of voeten of andere bevestigde of vreemd gevormde constructies, die anders de ingewikkeldheid en de kosten van de inrichting zouden verhogen.

35 Een tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding maakt gebruik van een werking, die gelijk is aan de bovengenoemde eerste uitvoeringsvorm, maar is uitgevoerd met een stilstaand uitwendig huis voor het geval de beweging van het huis niet practisch of wenselijk is. ί 40 Een belangrijk doel van de onderhavige uitvin- * 3 η -4- ding is het verschaffen van een knaagdierenval/, die de genoemde nadelen van de bekende vallen belangrijk vermindert of geheel overwint en die toch weinig kost en daarom voor de handel aantrekkelijker is dan de gebruikelijke inrich-5 tingen. Een aanvullend doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een knaagdierenval, die een vrijwel gelijkmatige in één geheel gevormde uitvoering heeft, die bijzonder geschikt is om goedkoop door spuitgieten te worden vervaardigd of met andere gebruikelijke goedkope technieken. 10 Weer een ander doel van de onderhavige uit- vinding is het verschaffen van een knaagdierenval, die betrouwbaar werkt, geen risico van.: letsel voor de houder heeft en die is uitgevoerd om goedkoop genoeg te kunnen worden vervaardigd om deze concurrerend te maken met ge-15 bruikelijke vallen.met veerbelasting.

Weer een ander doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een betrouwbare en goedkope knaagdierenval, die is uitgevoerd met een bijzondere vorm, * \ * waarbij het lichaamsgewicht van het knaagdier wordt benut 20 om de val in werking te stellen.

De bovengenoemde voordelen van de onderhavige uitvinding en aanvullende doelen en voordelen ervan zullen duidelijker worden uit de gedetailleerde beschrijving van voorkeursuitvoeringen van de uitvinding in verband met de 25 tekening, waarin: fig, 1 is een driedimensionaal aanzicht van een vormgeving van een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding; fig. 2 is een zijaanzicht van de vormgeving 30 van fig. 1; fig. 3 is een doorsnede van de vormgeving van fig. 1, die is gezet om een knaagdier te vangen; fig. 4 is een doorsnede van de vormgeving van fig. 1 en toont 'de., manier, waarop de uitvinding werkt; 35 fig. 5 is een driedimensionaal aanzicht van een tweede vormgeving van de eerste uitvoering van de uitvinding; ‘ ' fig. 6 is een zijaanzicht van de vormgeving van fig. 5 met gebruikmaking van een andere deurconstructie; 40 fig. 7 is een zijaanzicht van de vormgeving 8502887 * t -5- van fig. 5 en toont de . manier, waarop de andere deurconstructie kan worden toegepast; fig. 8 is een onderaanzicht van een vormgeving van fig. 5 en toont de manier, waarop de bij voor-5 keur toegepaste deuruitvoering werkt; fig. 9 is een zijaanzicht van een derde vormgeving van de eerste uitvoering van de uitvinding; fig. 10 is een driedimensionaal aanzicht van een tweede uitvoering van de uitvinding; 10 fig. 11-14 zijn een zijaanzicht, vooraan zicht, boven- en onderaanzicht van de tweede uitvoering; fig. 15, 16 en 17 zijn doorsneden van de tweede uitvoering, die het inwendige en de werking ervan tonen; 15 fig. 18 en 19 zijn een zijaanzicht resp.

driedimensionaal aanzicht van een andere vormgeving van de tweede uitvoering van de uitvinding. .; -'V

Eerst verwijzend naar fig. 1-4 is te zien dat de knaagdierenval 10 volgens de onderhavige uitvinding 20 een houder 12 omvat, die aan alle zijden gesloten is door een dak 14, een paar langwerpige zijden 16, een achterwand 18, bodemvlakken 20 en 22 en een deur 24, die naar keuze een opening 25 naar de houder afsluit.

De houder 12 is bij voorkeur gemaakt uit 25 gladde, lichtwegende kunststof met ongeveer 1,6 mm dikte, die bij voorkeur tenminste gedeeltelijk doorschijnend is.

De bodemvlakken 20 en 22 tonen een stompe ; hoek met elkaar van .ongeveer 160°, hoewel zoals hierna zal blijken de wer-.king van de onderhavige uitvinding ook mogelijk is, wanneer 30 de hoek tussen de oppervlakken 20 en 22 wat groter is en zeker wanneer deze kleinér dan 160°. Het gebied van bij voorkeur toegepaste hoeken ligt tussen 140 en 170°. De top van de houder of het dak T.4 is bij voorkeur anders dan plat uitgevoerd, zoals de gedeeltelijk cirkelvormige of gekromde 35 daklijn 14 van fig. 1 van een eerste uitvoering van de uitvinding of anders een driehoekige daklijnuitvoering 44 van een andere vormgeving van de eerste uitvoering van de uitvinding, die hierna wordt besproken in verband met fig. 5.

Hoewel de daklijn in de hierin afgebeelde uitvoeringen 40 evenwijdig is aan het corresponderende bodemvlak 20 en 22 8502 88 7

N

-6- ï » langs de lengte van de houder 12 zal duidelijk zijn, dat de daklijn anders kan worden uitgevoerd met een gelijkmatig profiel, dat een rechte lijn vormt tussen de achterwand 18 en de-zone onmiddellijk aangrenzend aan de deur 24.

5 Zoals het best te zien is in fig. 1 heeft de deur 24 een rechthoekige vorm, die de opening 25 van de houder 12 geheel afsluit, wanneer de deur in de sluitstand staat. De deur 24 is bij voorkeur bevestigd door middel van een scharnier aan de houder 12 bij een plat gedeelte 38, dat 10 is gevormd tussen het eind van het dak 14 en het scharnier ' 36'. Om de fabricagekosten te verminderen wordt de deur 24 bij voorkeur gemaakt uit hetzelfde materiaal als de rest .· van de houder 12 en bij voorkeur gevormd.in hetzelfde spuit-giet-of extrusieproces, waarbij het scharnier wordt gevormd 15 in de vorm van een spanningslijn of indrukking. aan de doorsnijding van de. deur 24 en een plat gedeelte 38, waardoor de deur 24 kan zwenken tussen zijn open en gesloten stand ten opzichte van de houder 12 en daar één geheel mee vormt. De deur 24 strekt zich -uit van het. scharnier 36 naar het bodem-20 vlak 22. Bij voorkeur heeft deze een voldoende lengte om iets voorbij het vlak 22 uit te steken, zoals het best te zien is in fig. 2.

• In een uitvoering is de deur 24 voorzien van een grendel 26 , die eindigt in een loodrecht gevormde haak 25 28, zoals het best te zien-is in fig. 3 en 4. Zoals het best te zien is in fig. 4 en 8 is het bodemvlak 22 van de houder 12 voorzien van een opening 30, die op een geschikte plaats in het bodemvlak is aangebracht voor het opnemen van de haak 28, wanneer de deur geheel gesloten is. De haak 28 en de 30 opening 30 werken samen om een middel te vormen om de deur in zijn gesloten stand vast te zetten, nadat de val is bediend door een knaagdier, dat binnentreedt in de val. Een andere of aanvullende vorm om de deur 24 in zijn gesloten stand vast te houden kan zijn verschaft in de vorm van een 35 magneet 32, die op geschikte wijze is bevestigd bij de opening 25 aan de binnenzijde van de houder 12 bijvoorbeeld doordat deze is gelijmd op de binnenzijde van het oppervlak 22. De deur 24 kan verder zijn voorzien van een magnetisch werkend materiaal of zijn bedekt met een laag van geschikt 40 metaal of anders een laag van geschikt metaal hebben, die is 8502887 -7- bevestigd op het binnenvlak daarvan voor aantrekking door de magneet 32 wanneer de deur 24 in zijn geheel gesloten stand is.

Zoals het best te zien is in fig. 3 en 5 4 is de val 10 volgens de onderhavige uitvinding bij voor keur voorzien van een geschikt lokaas 34 in de vorm van een stuk kaas of spek of ander voedingsmiddel of een chemisch vervangingsmiddel, dat bijzonder aantrekkelijk is voor knaagdieren en bij voorkeur een geur verschaft, die gemakke-i T0 lijk kan‘worden waargenomen door knaagdieren in het gebied van de val.

De werking van de val 10 volgens de onderhavige uitvinding is te begrijpen met verwijzing naar fig. 3 en 4. Meer in het bijzonder wordt de val 10 gezet .MS door deze te plaatsen in de vorm, zoals is afgebeeld in fig. 3, waarin de houder 12 rust op het bodemvlak 22, waarbij de opening 25 onmiddellijk grenst aan de onderlig-gende steun en de achterwand 18 ten opzichte daarvan is opgeheven. In deze/stand ligt het zwaartepunt boven het :20 bodemvlak 22. De deur 24 is in zijn open toestand geplaatst door deze naar buiten te zwenken uit de opening 25 om de scharnieren 36, zodat de deur 24 rust tegen het onderliggende vlak, waartegen de grendel 26 drukt om de deur 24, die \ uit de opening 25 naar buiten is gezwenkt te ondersteunen 25 in zijn open stand. In deze stand kan de geur van het aas 34 alleen uit de val 10 naar buiten komen ~via de opening 25 omdat de andere vlakken van de houder 12 luchtdicht met elkaar verbonden zijn. De geur trekt knaagdieren in de omgeving aan naar de houder, die zorgvuldig kan worden onderzocht 30 door het knaagdier voordat dit besluit in de val naar binnen te gaan. Zoals eerder is aangegeven kan het de voorkeur verdienen , dat het materiaal, waaruit de houder 12 is vervaardigd, tenminste gedeeltelijk doorschijnend is, in het bijzonder in het gebied bij de achterwand 18, zodat het knaag-35 dier de plaats van het aa's 34 in de val 10 kan waarnemen voordat het daarin binnentreedt. De deur 24 is weggezwenkt vanaf de opening 25, waardoor elk knaagdier, dat kan worden gevangen in de houder 12 kan binnentreden in de opening 25 door eerst zijn gewicht te plaatsen op het bodemvlak 22, ' 40 van welke plaats uit het knaagdier gemakkelijker het aas 34 J '2 88 7 -8- kan waarnemen en ruiken om daardoor te worden aangelokt.

Als het knaagdier verder binnentreedt in de houder 12 en dichter bij het aas 34 komt, dat de aandacht heeft getrokken van het knaagdier, wordt het ge-5 · wicht van het knaagdier overgebracht van . het bodemvlak 22 naar het bodemvlak 20. Dientengevolge plaatst het gewicht van het knaagdier een voldoende kracht tegen het bodemvlak 20 van de houder 12 om de houder in de richting van de wijzers van een uurwerk, gezien in fig. 3 en 4, te 10 'roteren, waardoor het bodemvlak 20 in contact wordt gebracht met de onderliggende steunconstructie en tegelijkertijd het bodemvlak 22 samen met de opening 25, het scharnier 36 en de deur 24 wordt opgeheven. Het knaagdier verschuift daardoor het zwaartepunt van de combinatie tot een punt boven 15 het vlak 20. Het opheffen van de deur 24 lost de grendel 26; die eerder werd ondersteund door de onderliggende constructie 5 en laat toe, dat de deur 24 zwenkt in zijn gesloten stand, zoals deze zal doen onder invloed van de zwaartekracht als resultaat van het eigen gewicht van de deur of 20 het gecombineerde gewicht van de deur en een bevestigde metaallaag of magneet. De kracht van de deur, die zwaait naar de opening 25 brengt de deur in ingrijping met de einddelen, van de .zijdelen 16 en het bodemvlak 20, dat de opening 25 vormt, waardoor een contact, mogelijk is tussen de 25 magneet 32 en het metaaloppervlak van de deur 24 en de deur wordt vastgezet in zijn gesloten stand.

In de bijzondere uitvoering, die is af-gebeeld in fig. 3 en 4 zal de haak 28 van de grendel 26 in ingrijping · komen en binnentreden in.de opening 30, waardoor 30 de deur verder wordt vastgezet in zijn gesloten stand. Als het knaagdier probeert uit de houder 12 te gaan, moet het dit doen door bij de deur 24 te komen, waardoor zijn gewicht . weer wordt geplaatst boven het bodenroMk 22 en de achterwand 18 weer wordt opgeheven en het bodemvlak 22 weer in . 35 contact wordt gebracht met de onderliggende steunconstructie. Deze handelwijze plaatst de val in de toestand, die is af-gebeeld in fig. 2 ten opzichte van de onderliggende steunconstructie, waarin het gewicht van het gevangen knaagdier zorgt, dat de standen van de haak 28 en opening 30 worden 40 aangehouden om de deur 24 gesloten te houden, zodat het knaag- 8502887 , a -9- dier onmogelijk kan ontsnappen.

De gesloten deur van de val 10 waarschuwt de gebruiker, dat de val is aangesproken en dat waarschijnlijk een knaagdier daarin is opgenomen. De gebruiker kan de 5 deur 24 openen en het knaagdier wegdoen door dit uit de val 10 te laten vallen. De onderhavige uitvinding is echter door middel van zijn bijzondere constructie uitgevoerd om te worden vervaardigd tegen buitengewoon lage kosten, zodat bij voorkeur de gehele val met het daarin opgesloten knaagdier 10 kan worden weggegooid. Het knaagdier zal.natuurlijk binnen de luchtdichte val binnen enkele minuten stikken, nadat de deur 24 is gesloten.

Een andere vormgeving van de eerste uitvoering van de onderhavige uitvinding is afgebeeld in fig.

15 5. De knaagdierenval 40 van fig. 5 omvat een houder 42, die is gesloten door een in één geheel 'gevormd dak 44, een paar langwerpige zijden 48, een achterwand 50 en bodemvlak-ken 52 en 54. Een opening 55 wordt afgesloten door een deur 64 of anders door een nog eenvoudiger-uitgevoerde deur 56, 20 die een platte vorm zonder grendel heeft. De andere vormgeving van de eerste uitvoering van de uitvinding in fig. 5 is overigens gelijkwaardig aan die van fig. 1-4, met uitzondering van de dakvorm. Zoals in fig. 5 te zien is kan het dak 44 zijn uitgevoerd met een rechthoekige doorsnede en een - 25 nagemaakt dakpannenuiterlijk vertonen, waardoor de val een fraaier uiterlijk heeft en daardoor beter te verkopen is.

Zoals de cirkelvormige of gebogen uitvoering van het dak 14 van de val 10 van fig. 1 kan de dakpannenuitvoering van de val 40 van fig. 5 zijn voorzien van een eindvlak op korte 30 afstand van de opening 55 om een geschikte verbinding te .vormen voor een scharnier 58 van hetzelfde type, dat eerder beschreven is bij de eerste afgebeelde .uitvoering· De deur 64 heeft weer een rechthoekige vorm en is voorzien van een grendel 62, die op dezelfde manier werkt als de grendel 26, 35 die eerder is beschreven in verband met fig. 1-4. De uitvoering van de grendel 62 en de gelijke grendel 26 is het best afgebeeld in fig. 8.

Een andere deuruitvoering, die kan worden toegepast bij de onderhavige uitvinding is afgebeeld in 40 fig. 6 en 7, waarin te zien is, dat een deur 56 zich uit- 8502887 -10- strekt voorbij het onderliggende bodemvlak 54, dat samen met het platte gedeelte 60 en de langwerpige zijden 48 de opening 55 vormt. Een deur 56 zonder grendel kan worden ondersteund door 'het onderliggende oppervlak# wanneer de val is gezet zoals 5 is afgeheeld in fig. 7, waarin de deur 64 een voldoende lengte heeft om in aanraking te komen met het onderliggende oppervlak en een geschikte toegang te •verschaffen voor de opening 55, zodat het knaagdier kan binnentreden in de val 40.

. Het zal duidelijk zijn, dat de werking van 10 de eerste uitvoering van de val 40, zowel met de deur 64 met de grendel 62 als de deur 56 zonder grendel, hetzelfde is als eerder is beschreven voor de val 10. De val wordt gezet door de deur 64 te openen en de val te plaatsen in de toestand, waarbij het bovenvlak 54 in contact is met.het onder-15 liggende oppervlak en waarbij het bodemvlak 52 en de achterwand 50 zijn opgeheven. Wanneer het gewicht van het knaagdier wordt uitgeoefend op het inwendige van de houder boven het bodemvlak 52 roteert de val 40 in de richting van de wijzers van een uurwerk, waardoor de deur vrij kan zwenken 20 in zijn sluitstaad en de opening 55 afsluit en het knaagdier opsluit. Een vormgeving met plat bovenvlak met bovenvlakken 72 en. 74 en ondervlakken 76 en 78 is afgebeeld in fig. 9.

Deze vormgeving heeft het voordeel, dat deze een bijzonder goedkope afbeelding van de eerste uitvoering van de uitvin-25 ding is.

Thans wordt verwezen naar fig. 10-14 voor een gedetailleerde beschrijving van de tweede uitvoering, die gebruikmaakt van hetzelfde werkingsprincipe als de bovengenoemde eerste uitvoering, maar die een stilstaand uitwendig 30 huis heeft voor toepassing in gevallen, waarin beweging van het huis niet praktisch of wenselijk is. Verwijzend naar fig. 10-17 blijkt, dat de tweede uitvoering 70 van de onderhavige uitvinding een rechthoekig huis 81 omvat, dat is gevormd door een bovenvlak 82, een paar langwerpige zijwanden 35 84 en 86, een achtervlak 88 en een bodemvlak 89. Het reste rende oppervlak omvat een zwenkbare scharnierende deur 90, die in fig. 10 in de geheel open stand is afgebeeld en in fig. 17 in de geheel gesloten stand. De deur 90 kan open en dicht zwenken om een scharnier 91, dat is afgebeeld in fig.

40 17. Het bodemvlak 89 eindigt bij de gesloten stand van de '85 0 2 8 8 7 -11- deur 90 met een oploopvlak 92, dat een betrekkelijk glad oppervlak vormt voor een knaagdier, dat van plan is om binnen te treden in de val 80.

Onmiddellijk binnen het oppervlak 92 en 5 liggend langs tenminste een deel van het binnenvlak van het bodemvlak 89 bevindt zich een kantelplaat 93, die een rechthoekige langwerpige plaat is met twee vlakken, die georiënteerd zijn volgens een stonpë.., hoek ten opzichte van elkaar, namelijk het ingangsvlak 94 en het bedieningsvlak 96. De 10 vlakken 94 en 96 hebben een functie, die.gelijk is aan de bodemvlakken van de eerste uitvoering van de uitvinding, die is afgeheeld in fig. 1-9. Bij deze uitvoering van de uitvinding is de kantelplaat 93 echter voorzien van een scharnier 95 met een langwerpige cilindrische vorm, dat zich 15 uitstrekt over de volle breedte van het huis 81 tussen de zijwanden 84 en 86 en dat op zijn plaats is vastgezet door een pen 99, die zich uitstrekt in en door een paar openingen 100 in de zijwanden 84 en 86. Zoals het best te zien is in fig. 17 is de kantelplaat 93 ook voorzien van een valplaat 20 98, die scharniert op het ingangsvlak 96 door een scharnier 102, dat aanvankelijk is geplaatst onmiddellijk onder het oploopvlak 92, wanneer de val in de stand staat om een knaagdier te vangen. Zoals het best te zien is in fig. 15, 16 en 17 is het binnenvlak van het bodemvlak 89 voorzien ' " 25 van meerdere indeukingen 97, die zoals is afgebeeld in fig.

15, 16 en 17 een driehoekige vorm hebben en zich uitstrekken langs de gehele breedte van het bodemvlak 89 tussen de zijwanden 84 en 86. Zoals het best te zien is in fig. 17 dienen de indeukingen 97 voor het opnemen van het eind van de 30 valplaat 98 om te verhinderen, dat de kantelplaat 93 zijn ingangsstand weer aanneemt, nadat het knaagdier is gevangen zoals hierna zal worden beschreven. De werking van de tweede uitvoering van de uitvinding is het best te begrijpen met verwijzing naar fig. 16 ën 17 in deze volgorde. Zoals te 35 zien is in fig. 16 wordt de val 80 volgens de onderhavige uitvinding aanvankelijk gezet om een knaagdier of ander dier te vangen, wanneer de deur 90 in zijn geheel open stand is . _ en de kantelplaat 93 zo ligt, dat het bedieningsvlak 94 * is opgeheven boven het bodemvlak 89 van de val en het in-40 gangsvlak 96 in zijn onderste stand ligt op hetzelfde ni- 85 02 88 7 ' -12- veau als de top van het oploopvlak 92. Het zal duidelijk zijn, dat in deze toestand de valplaat 98 geheel is gevouwen om de scharnierlijn 102 evenwijdig aan er, grenzend aan het ingangsvlak 96 en in feite het ingangsvlak ondersteunt 5 zodat hetevenwijdig maar op een afstand van her bodemvlak 89 van het huis 81 ligt.

Wanneer een rat, buidelrat of ander knaagdier aanvankelijk binnentreedt in de val aangelokt door lokaas van verschillende soorten afhankelijk van de 10 aard van het te vangen dier, treedt het dier binnen in de val door aanvankelijk al zijn gewicht te plaatsen op het ingangsvlak 96 van de kantelplaat 93. Als het dier verder in de val naar binnengaat en: het wordt aangelokt door het aas,zal zijn gewicht uiteindelijk liggen boven het 15 bedieningsvlak 94 van de kantelplaat 93, waardoor de kantelplaat scharniert om het scharnier 95, totdat de kantelplaat de stand van fig. 17 aanneemt. Tegelijkertijd zal onder invloed van de zwaartekracht de valplaat 98 roteren om het scharnier 102, totdat het eind van de valplaat 98 20 binnentreedt in ëén van de indeukingen 97 en daardoor wordt vastgehouden. Deze stand van de valplaat 98 ten opzichte van het ingangsvlak 96,waarmede deze is verbonden door een scharnier 102,verhindert, dat het ingangsvlak weer zijn aanvankelijke ingangsstand evenwijdig aan het bovenvlak 89 25 aanneemt en verhindert, dat de gehele kantelplaat uit de stand van fig. 17 beweegt. Het ingangsvlak 96 wordt dus gedwongen in de opgeheven stand van fig. 17 te blijven, ongeacht de pogingen van het gevangen dier de val te verlaten door zijn gewicht te verschuiven naar het ingangsvlak, 30 wat het natuurlijk geneigd is ook te doen als het vaststelt, dat het niet kan ontsnappen uit de val 80.

De tweede uitvoering van de uitvinding, die is afgebeeld in fig. 10-17, is natuurlijk geschikt voor het vangen van allerlei verschillende disren met in-35 begrip van knaagdieren, maar is speciaal nuttig gebleken voor het vangen van grotere knaagdieren, zoals buidelratten en ratten. Anders dan de eerste uitvoering van de uitvinding, waarbij een deur automatisch wordt gesloten niet alleen om het gevangen dier vast te houden, maar ook kan 40 worden benut om het dier te verstikken, is de deur van de ^ v* ^g -< - ) '< ƒ

3 iït V

-13- tweede uitvoering van de uitvinding afgebeeld in een vormgeving in fig. 10-17, die alleen is verschaft om de gebruiker naar keuze de deur te laten sluiten in het geval, dat deze het gevangen dier wenst te verstikken. De deur 90 wordt niet 5 gebruikt om het dier te vangen, daar deze functie wordt verricht door de combinatie van de kantelplaat 93 en vangplaat 98. De deur 90 kan echter worden gesloten om het dier te verstikken als dit de bedoeling van het vangen is. Hoewel de deur 90 is afgebeeld in een vormgeving, waarbij de val 10 met de hand moet worden gesloten om het dier te verstikken zal het duidelijk zijn, dat allerlei verschillende verbindingen kunnen worden aangebracht tussen de deur 90 en de kantelplaat 93 of vangplaat 98 om een middel te verkrijgen, dat de deur 90 automatisch sluit bij bediening van de kantel-15 plaat 93.

Een andere vormgeving van de tweede uitvoering is afgebeeld in fig. 18 en 19. Zoals te zien is in fig. 18 en 19 omvat de val 110 een langwerpige buis 112 met een open eind, dat is afgesloten door een eindkap 114.

20 De eindkap 114 kan met een glijdende of perspassing worden aangebracht over het overigens open eind van de buis 112 tegenover het ingangseind van de val 110. De eindkap kan naar keuze zijn voorzien van een luchtdoorgang 116 en een paar lippen 118, die een geschikt middel vormen om druk 25 uit te oefenen op de eindkap om de eindkap aan te brengen of te verwijderen van de buis 112.

De eindkap 114 biedt twee voordelen, namelijk laat deze een nog goedkopere fabricage van de val toe en laat deze de toegang toe tot het eind van de buis 30 112 tegenover de ingangsopening om een lokaasschotel 120 te vullen. Het bedieningsvlak van de kantelplaat is bij voorkeur voorzien van een uitsparing 122 voor het opnemen van de lokaasschotel 120. De lagere fabricagekosten worden bereikt door het verschaffen van de buis 112 als kunststof-35 extrusie, waarbij alleen het eindkapdeel van de houder moet worden gevormd door spuitgieten uit kunststof.

De deskundigen pp tiet gebied van de onderhavige uitvinding zullen thans : inz;ien,, dat hierin een nieuwe knaagdierenval is beschreven, die juist door 40 zijn eenvoud de voordelen van de bekende stand van de tech- £332887 -14- niek heeft maar de nadelen ervan overwint. Meer in het bijzonder verschaft de onderhavige uitvinding een betrouwbare en veilige knaagdierenval, die een voldoend goedkope vormgeving heeft om te kunnen concurreren of zelfs aantrekke-5 lijker is dan gebruikelijke knaagdierenvallen met veerbe-lasting en die een als houder uitgevoerde val verschaft, die gemakkelijk met knaagdier en al kan worden weggegooid.

Naar aanleiding van de beschrijving kunnen een aantal wijzigingen en toevoegingen worden bedacht. 10 Bij wijze van voorbeeld zullen verschillende andere houder-en dakuitvoeringen ongetwijfeld een bevredigende werking verschaffen met alle aangegeven voordelen en met vermijding van de aangegeven nadelen van de bekende stand van de techniek. De uitvinding is niet beperkt tot de beschre-15 ven uitvoeringsvormen, die in het kader van de uitvinding gewijzigd kunnen worden.

Claims (19)

1. Knaagdierenval/gekenmerkt door een houder met een opening om een knaagdier te laten binnentreden, welke houder tenminste twee bodemvlakken heeft die zijn georiënteerd volgens een stompe hoek ten opzichte 5 van elkaar, waardoor de opening is opgeheven, wanneer de houder rust op een eerste van deze bodemvlakken en de opening niet is opgeheven wanneer de houder rust op het tweede van deze bodemvlakken, en een scharnierende deur, die de opening kan afsluiten wanneer de opening is opgeheven en 10 die opgeheven van de opening kan blijven, wanneer de opening niet is opgeheven.

2. Knaagdierenval volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het zwaartepunt van de val ligt boven het tweede bodemvlak.

3. Knaagdierenval volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het zwaartepunt verschuift naar een punt boven het eerste bodemvlak, wanneer een knaagdier zich op het eerste bodemvlak binnen de houder plaatst.

4. Knaagdierenval volgens conclusie 1, 20 met het kenmerk, dat de deur scharniert aan de bovenzijde van de opening en lang genoeg is om open en afgelicht van de opening te blijven wanneer de opening niet is opgeheven.

5. Knaagdierenval volgens conclusie 1, 25 verder gekenmerkt door een magneet, die is bevestigd in de houder bij de opening en magnetisch materiaal, dat op de deur is geplaatst om te worden aangegrepen door de magneet, wanneer de deur de opening sluit.

6. Knaagdierenval volgens conclusie 1, 30 verder gekenmerkt door een grendel op de deur en middel op de houder om de grendel op te nemen om de deur te vergrendelen, wanneer de deur de opening sluit.

7. Knaagdierenval volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de grendel een haak omvat 35 en het middel om de grendel op te nemen bestaat uit een gat in het tweede bodemvlak, welk gat is geplaatst voor het opnemen van de haak.

8. Knaagdierenval volgens conclusie 1, 8302887 “16- met het kenmerk, dat de stompe hoek ligt tussen 140 en 170°.

9. Knaagdierenval volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de stompè · hoek ongeveer 5 160° is.

10. Knaagdierenval volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de twee bodemvlakken aan elkaar grenzen.

11·. Knaagdierenval volgens conclusie 1, 10 met het kenmerk, dat de opening de enige ingang naar de houder voor een knaagdier is.

12. Knaagdierenval volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de houder en de deur samenhangende delen van een eenheidsconstructie zijn.

13. Knaagdierenval volgens conclusie 1, gekenmerkt door middelen, die een knaagdier aantrekken tot in de houder op het eerste bodemvlak.

14. Knaagdierenval volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de houder een bovenvlak 20 met driehoekige doorsnede heeft om het uiterlijk van een pannendak na te bootsen.

15. Knaagdierenval, gekenmerkt door een houder met een opening om een knaagdier te laten binnentreden, waarbij in de houder een kantelplaat is opge- 25 nomen, die samenhangende eerste en tweede vlakken heeft, die zijn georiënteerd volgens een stompe hoek ten opzichte van elkaar en die een scharnier heeft, dat is verbonden met de houder om de kantelplaat in de houder te laten draaien, waarbij het scharnier ten opzichte van de eerste en tweede 30 vlakken zo is geplaatst, dat het eerste vlak aanvankelijk evenwijdig aan een bodemvlak van de houder bij de opening ligt en het tweede vlak" aanvankelijk is opgeheven ten opzichte van het bodemvlak, waarbij een valplaat scharniert op het eerste vlak bij de opening en aangrenzend evenwijdig aan 35 het eerste vlak kan liggen tussen het eerste vlak en het bovenvlak, wanneer het tweede vlak is opgeheven, waarbij in het bodemvlak een middel is aangebracht om het vrije eind van de valplaat vast te houden, wanneer het eerste vlak is opgeheven ten opzichte van het bodemvlak om te verhinderen, 40 dat het eerste vlak weer een stand evenwijdig aan het bodem- . ▼ · r “17- vlak aanneemt, waardoor het gewicht van een knaagdier, dat wordt uitgeoefend op het tweede vlak het eerste vlak opheft en de opening blokkeert om het knaagdier te vangen.

16. Knaagdierenval volgens conclusie 15, 5 met het kenmerk, dat het middel in het bodem- vlak tenminste een indeuking omvat voor het opnemen van het vrije eind van de valplaat.

17. Knaagdierenval volgens conclusie 15, verder gekenmerkt door een deur, die scharniert 10 op de houder bij de opening om de opening af te stluiten.

18. Knaagdierenval volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat het zwaartepunt van de kantelplaat zich bevindt aan de bij het eerste vlak behorende zijde van het scharnier.

19. Knaagdierenval volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de houder bestaat uit een langwerpige buis met een opening aan elk eind ervan en een eindkap, die met een perspassing kan worden aangebracht over de eindopening van de buis tegenover de ingangsopening 20 waarbij de eindkap de buiseindopening afsluit en naar keuze de toegang verschaft tot de houder om lokaas daarin bij de eindkap te plaatsen. • » 8302 88 7