NL8502826A - Transport- en displayverpakking. - Google Patents

Transport- en displayverpakking. Download PDF

Info

Publication number
NL8502826A
NL8502826A NL8502826A NL8502826A NL8502826A NL 8502826 A NL8502826 A NL 8502826A NL 8502826 A NL8502826 A NL 8502826A NL 8502826 A NL8502826 A NL 8502826A NL 8502826 A NL8502826 A NL 8502826A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
separated
longitudinal groove
groove
face
base
Prior art date
Application number
NL8502826A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Antonia Koenders Geb Van Den H
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Antonia Koenders Geb Van Den H filed Critical Antonia Koenders Geb Van Den H
Priority to NL8502826A priority Critical patent/NL8502826A/nl
Priority to EP86201788A priority patent/EP0219176A3/en
Publication of NL8502826A publication Critical patent/NL8502826A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65DCONTAINERS FOR STORAGE OR TRANSPORT OF ARTICLES OR MATERIALS, e.g. BAGS, BARRELS, BOTTLES, BOXES, CANS, CARTONS, CRATES, DRUMS, JARS, TANKS, HOPPERS, FORWARDING CONTAINERS; ACCESSORIES, CLOSURES, OR FITTINGS THEREFOR; PACKAGING ELEMENTS; PACKAGES
    • B65D5/00Rigid or semi-rigid containers of polygonal cross-section, e.g. boxes, cartons or trays, formed by folding or erecting one or more blanks made of paper
    • B65D5/42Details of containers or of foldable or erectable container blanks
    • B65D5/44Integral, inserted or attached portions forming internal or external fittings
    • B65D5/52External stands or display elements for contents
    • B65D5/5206External stands for supporting the container in display position, e.g. easels, covers forming a support for the containers in the display position

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Cartons (AREA)

Description

Λ---- ··« 60.77.808
Antonia Koenders-Van den Hurk te Utrecht TRANSPORT- EN DISPIiAYVERPAKKING
De uitvinding betreft een transport- en displayverpakking vervaardigd uit een vouwbaar materiaal, bijvoorbeeld karton, bestaande uit een van langsvouwlijnen voorziene buisvormige sokkel met een veelhoekige doorsnede en een 5 aan de bovenzijde van de sokkel aangebracht doosvormig lichaam voor het bevatten van handelswaar, welk lichaam op de sokkel rust, terwijl de sokkel verder tenminste is voorzien van twee parallel aan het grondvlak van de voet verlopende dwarsvouwlijnen en de tussenafstand tussen 10 deze dwarsvouwlijnen ongeveer overeenkomt met een hoofdafmeting van het lichaam, zodat de om de langsvouwlijnen opvouwbare sokkel strak tegen het lichaam aan kan liggen, waarbij de onderste dwarsvouwlijn tegen een bovenrand van het lichaam aanligt.
15 Een dergelijke verpakking is reeds bekend uit het Duitse octrooi DE-29 02 573 C2, waarbij een opvouwbare sokkel onder een doosvormig lichaam, bijvoorbeeld door lijmen, wordt bevestigd middels een sokkelbevestigingslip. Het doosvormige lichaam staat loodrecht op de sokkel.
20 Een dergelijke verpakking dient te worden geconstrueerd uit tenminste twee plano's, te weten êën plano voor de sokkel en één plano voor het doosvormige lichaam. Daarnaast is het voor één persoon niet geraakkelijk mogelijk om de sokkel correct uit te vouwen, terwijl het doos-25 vormige lichaam stabiel wordt vastgehouden.
De uitvinding beoogt een verbeterde transport- en displayverpakking van de in de aanhef vermelde soort. Zij bereikt dit doel, doordat de gehele verpakking --- — 8502826 i £ ί i A “2™ geconstrueerd is uit één enkel plano, waarbij elk deel van de verpakking continu via andere delen met ieder ander deel van de verpakking is verbonden, en nagenoeg het gehele planovlak wordt benut met een minimum aan 5 afval.
Het. economische voordeel van de uitvinding ligt in de mogelijkheid om de gehele verpakking uit één plano te construëren. In plaats van meerdere deel-productie-stra-ten is nu slechts één productie-straat noodzakelijk, 10 zodat bespaard kan worden op machines, mankracht, ruimte en energie.
<c
Een gebruikspractisch voordeel van de verpakking volgens de uitvinding is dat het opzetten van de geconstrueerde verpakking automatisch geschiedt, wanneer het deksel 15 wordt.losgelaten. Er zijn geen extra handelingen nodig, zodat het doosvormige lichaam ten alle tijde door één persoon met twee handen stabiel kan worden vastgehouden.
Dit is mogelijk, doordat de verpakking is voorzien van een hulpdeel voor het automatisch ontvouwen van de sokkel 20 tot in de enig juiste positie onder het doosvormige lichaam, waarbij dit hulpdeel deel uitmaakt van het plano.
Naast de mogelijkheid de sokkel om te vouwen tot een deksel voor het doosvormige lichaam, kan de verpakking 25 ook in geconstrueerde vorm tot een plat pakket worden gevouwen. Zodoende kunnen de voor het vullen en het gebruik gerede verpakkingen plat op elkaar gestapeld van de verpakkingsmiddelen-fabriek worden vervoerd naar de afnemer, waarbij zo min mogelijk ruimte in beslag wordt 8502826 * * “3- ^ Γ'^ι ί genomen. De afnemer kan met een eenvoudige handbeweging de verpakking vul-gereed maken.
Dit is mogelijk, doordat de verpakking is voorzien van aparte vouwlijnen voor het tot een plat pakket vouwen van 5 de uit een plano geconstrueerde verpakking.
Opgemerkt wordt nog, dat uit het Europese octrooischrift EP-A-0 101 854 eveneens een transport- en displayver-pakking bekend is van de in de aanhef genoemde soort, waarbij de sokkel in omgevouwen toestand als deel van het 10 deksel dienst doet. Hierbij wordt het doosvormige lichaam opgesteld onder een hoek met de sokkel.
Deze constructie bestaat eveneens uit twee afzonderlijke plano*s. Van het uitgangsvel voor het plano voor de sokkel gaat een grote hoeveelheid materiaal verloren bij 15 de fabricage. De verpakking kan voorts slechts één (schuine) stand innemen ten opzichte van de sokkel.
Volgens de uitvinding is het mogelijk om het doosvormige lichaam verschillende standen in te laten nemen ten ' opzichte van de sokkel, doordat de verpakking is voorzien 20 van aparte vouwlijnen, zodat bij éénzelfde verpakking het doosvormige lichaam naar keuze onder een hoek hellend op de sokkel kan staan of loodrecht op deze sokkel.
Thans zal de uitvinding aan de hand van een aantal uitvoeringsvoorbeelden onder verwijzing naar de figuren 25 nader worden toegelicht.
Figuur 1 toont een uitvoeringsvoorbeeld volgens de
--- -«M
8502826 ί ΐ , - -4- uitvinding in volledig ontvouwen display-stand, in isometrisch schuinaanzicht; figuur 2 toont een zijaanzicht van het uitvoeringsvoor-beeld van figuur 1; 5 figuren tonen het uitvoeringsvoorbeeld van figuur 1 in 3 t/m 5 de verschillende stadia van het invouwen van de sokkel; figuur 6 toont het uitvoeringsvoorbeeld van figuur 1 in nagenoeg dichtgevouwen toestand als transport- 10 verpakking? figuur 7 toont een verder uitvoeringsvoorbeeld volgens de uitvinding in platgevouwen toestand? figuur 8 toont een derde uitvoeringsvoorbeeld volgens de uitvinding in display-stand; 15 figuur 9 toont het uitvoeringsvoorbeeld van figuur 8 in platgevouwen toestand; figuur 10 toont een plano voor het uitvoeringsvoorbeeld van figuur 7; figuur 11 toont een plano voor het uitvoeringsvoorbeeld 20 van figuur 1? figuur 12 toont een plano voor het uitvoeringsvoorbeeld van figuur 8? figuur 13 toont een detailvergroting van de gevorkte snijlijn in figuur 10; i 8502826 ί ju * ' -5- figuur 14 toont een detailvergroting van de gevorkte snijlijn, equivalent in figuur 11; en figuur 15 toont een detailvergroting van figuur 12.
Zoals weergegeven in figuur 1, bestaat een uitvoerings-5 voorbeeld volgens de uitvinding uit een doosvormig lichaam (1) en een sokkel (2) met een veelhoekige dwarsdoorsnede, waarbij in de sokkel (2) een dwarsvouwlijn (3) is aangebracht, parallel aan het grondvlak van de voet, waardoor de sokkel (2) in een bovensokkel (2’) en een 10 ondersokkel (211) is verdeeld.
In figuur 2 kan een tweede dwarsvouwlijn (4) worden aangewezen op de plaats waar de sokkel (2) met het doosvormige lichaam (1) is verbonden.
Zowel in figuur 1 als in figuur 2 valt waar te nemen dat 15 de sokkelzijwanden (5) bestaan uit een voorste sokkel-zijwanddeel (6) en een achterste sokkelzijwanddeel (7), welke verbonden zijn door een verticale vouwlijn (8).
De figuren 2 tot en met 5 tonen de verschillende stadia bij het opvouwen van de sokkel (2) rond het doosvormige 20 lichaam (1), zoals dit na het vullen van het doosvormige lichaam (1) met handelswaar zal moeten gebeuren.
De volgorde voor het opvouwen is deze: door het doosvormige lichaam (1) enigszins op te tillen komt de gehele verpakking vrij van de grond, 25 - door een kracht uit te oefenen op de frontzijde van de sokkel (9) zal deze roteren om de tweede dwarsvouwlijn (4), welke als scharnier fungeert, ____"& 8502826 ► ï - . -6- bij deze roterende beweging verlaat de frontzijde van de sokkel (9) het doosvormige lichaam (1), maar blijft middels het hulpdeel (10) ermede verbonden, daar het hulpdeel (10) in principe onvervormbaar is, 5 en een andere scharnieras (23) heeft dan de rest van de sokkel (2), beschrijft de frontzijde van de sokkel (9) een andere cirkelboog dan de rest van de sokkel (2), zodanig dat de frontzijde van de sokkel (9) tegen de achterzijde van de sokkel (11) wordt 10 gedrongen (zie figuren 3 en 4), de sokkel (2) vouwt nu in om de verticale vouwlijnen (8), waarbij de voorste sokkelzijwanddelen (6) uiteindelijk (figuur 4) tegen de achterste sokkelzijwanddelen (7) komen te liggen, 15 - bij verdere rotatie knikt de opgevouwen sokkel (2) om de dwarsvouwlijn (3) en vormt deze het deksel (12) van het doosvormige lichaam (1).
Vanzelfsprekend geschiedt het uitvouwen van de sokkel (2) in omgekeerde volgorde, waarbij de bij het opvouwen in 20 het materiaal opgeslagen energie zorgdraagt voor een automatisch omslaan van de sokkel (2) tot ongeveer de positie van figuur 4, waarna de zwaartekracht en het momentum de sokkel (2) door doen slaan tot in de positie van figuur 2, waarbij de delen van de sokkel (2) auto-25 matisch in de goede stand komen door het hulpdeel (10).
Bij dit uitvouwen kan het doosvormige lichaam (1) door één persoon met twee handen stabiel worden vastgehouden, daar het deksel (12) bij loslaten automatisch opklapt en uitvouwt tot een sokkel (2). Deze sokkel (2) staat 3502826 , -7- automatisch altijd goed, zodat geen nader instellen (voetenwerkI) nodig is.
De verpakking kan tevens tot een plat pakket worden samengevouwen, zoals weergegeven in figuur 7, door de 5 zijbodemdelen (13) van het doosvormige lichaam (1) op te klappen en vervolgens de frontzijde (14) naar de achterwand (15) te bewegen. De hoofdbodemdelen (16) zullen dan opklappen om de in figuur 1 aangegeven bodemvouwlijn (17), terwijl de zijwanddelen (18) en de zijbodemdelen 10 (13) van het doosvormige lichaam (1) vouwen om de - zijwandvouwlijnen (19), respectievelijk de zijbodemdeelvouwlijnen (20), welke nu parallel liggen aan de zijwandvouwlijnen (19).
Het hulpdeel (10), waarvan in figuur 1 de bevestigingslip 15 (21) zichtbaar is, .zal tussen de hoofdbodemdelen (16) worden opgenomen. Hierdoor vouwt ook de sokkel (2) samen.
Een ander uitvoeringsvoorbeeld volgens de uitvinding, zoals weergegeven in figuur 8, wordt op een andere manier plat gevouwen. Door een bodemconstructie, welke uit het 20 plano van figuur 12 is af te leiden, kan deze verpakking uiterste simpel door enkel het uitoefenen van een scheef gerichte drukkracht op een hoekpunt worden plat gevouwen, zoals het eindresultaat in figuur 9 toont. De in deze figuren zichtbare opstaande delen zijn de zijbodemdelen 25 (22).
Het uitvouwen van een verpakking vanuit de plat gevouwen toestand geschiedt op een even eenvoudige wijze in omgekeerde volgorde.
8302826 ir » . - -8-
Uit de plano's voor de drie weergegeven uitvoeringsvoor-beelden volgens de uitvinding, zoals weergegeven in de figuren 10, 11 en 12, is eenvoudig af te leiden hoe de constructie van elk der verpakkingen plaatsheeft.
5 Een onderscheid kan worden gemaakt tussen de plano's van de figuren 10 en 11 enerzijds, welke onderling overeenkomsten vertonen, en het plano van figuur 12 anderzijds.
De onderdelen van de drie plano's zijn met drie-cijferige getallen aangegeven. Voor de plano's van de figuren 10 en 10 11 is het eerste cijfer voor elk onderdeel een 1, en geven gelijke nummers gelijke delen aan. Voor het plano van figuur 12 is het eerste cijfer voor elk onderdeel, dat in principe overeenkomt met soortgelijke onderdelen in de figuren 10 en 12, een 2, en voor de afwijkende 15 onderdelen een 3. Na een 2 komen de overeenkomstige laatste twee cijfers van het getal van het soortgelijke onderdeel in de figuren 10 en 11. Voor de uitvoeringsvoorbeelden van de figuren 10 en 11 kan algemeen beschrijvend gesteld worden dat het plano 20 waaruit de verpakking is gevormd bestaat uit: een vlak (100), dat overlangs middels een samenvallende eerste langsril (101) en eerste langssnij-lijndelen (102) nagenoeg is verdeeld in: een deel (103) voor nagenoeg het gehele doos-25 vormige lichaam (1) en een deel (104) voor nagenoeg de gehele sokkel - waarbij het deel (103) voor nagenoeg het gehele doosvormige lichaam (1) middels een tweede langsril (105) in wandvlakken en bodemvlakken, 8502826 * Λ -9- - en middels dwarsrillen en een gevorkte snijlijn (106) in front-, zij- en achtervlakken is verdeeld, waarbij in bovenaanzicht van het plano de wand-vlakken voor het doosvormige lichaam (1) de gehele 5 rechter rand van het plano kunnen vormen, waarbij in die rand van beneden naar boven de volgende wand-vlakken gegeven zijn: een eerste smal overlapvlak (107) voor verbinding, 10 - gescheiden door een eerste dwarsril (108) van - een eerste zijwandvlak (109) gescheiden door een tweede dwarsril (110) van een eerste onvolkomen frontvlakgedeelte (111), hetwelk door 15 - een gevorkte snijlijn (106), is gescheiden van een tweede onvolkomen frontvlakgedeelte (112) , hetwelk door een derde dwarsril (113) is gescheiden van 20 - een tweede zijwandvlak (114) gescheiden door een vierde dwarsril (115) van een achterwandvlak (116), - terwijl de vlakken voor de bodem van het doosvormige lichaam (1) bestaan uit van onder naar boven: 25 - een eerste zijbodemvlak (117), hetwelk door de tweede langsril (105) is gescheiden van het eerste zijwandvlak (109) , - een tweede zijbodemvlak (118) , 3502826
* V
- · -10- hetwelk door de tweede langsril (105) is gescheiden van het tweede zijwandvlak (114) en een achterste hoofdbodemvlak (119) , dat 5 - door de tweede langsril (105) is gescheiden van het achterwandvlak (116) en door een derde langsril (120) van een voorste hoofdbodemvlak (121) , hetwelk door een vierde langsril (122) is ge-10 scheiden van een frontvlak (123), waarbij het achterste hoofdbodemvlak (119), het voorste hoofdbodemvlak (121) en het frontvlak (123) in bovenaanzicht van rechts naar links 15 trechtervormig divergent uitlopen in het planogedeelte voor de sokkel, - en daarvan gescheiden zijn door trechtervormig verlopende snijlijnen (124) en een tweede langssnijlijn (125) , 20 - en het achterste hoofdbodemvlak (119) T-vormig is, waarbij de topbalk van de T over de gehele lengte aanligt tegen het achterwandvlak (116) en een breedte heeft gelijk aan nagenoeg de 25 halve breedte van een zijbodemvlak (117, 118) , - en de hoofdbalk van de T het smalle begin van de trechtervorm vormt, terwijl de vlakken voor de sokkel (2) door een vijfde langsril (126) zijn verdeeld in bovensokkel-30 vlakken (127) en ondersokkelvlakken (128), welke laatste zich in het bovenaanzicht tegen de uiterste linkerzijde van het plano bevinden Λ Λ Λ ·Η> & 0 0 V ϋ £ Ό «i * -11- - welke bovensokkelvlakken (127) van onder naar boven bestaan uit: een tweede smal overlapvlak (129) voor een verbinding 5 - gescheiden door de eerste dwarsril (108) van - een eerste achterste bovensokkelzijwandvlak (130) - gescheiden door een vijfde dwarsril (131) van een eerste voorste bovensokkelzijwandvlak (132) 10 - gescheiden door een zesde dwarsril (133) van - een bovensokkelfrontvlak (134), gescheiden door een zevende dwarsril (135) van een tweede voorste bovensokkelzijwandvlak (136) gescheiden door een achtste dwarsril (137) van 15 - een tweede achterste bovensokkelzijwandvlak (138) gescheiden door de vierde dwarsril (115) van een bovensokkelachterwandvlak (139), dat bestaat uit een eerste en een tweede boven-20 sokkelachterwandvlakdeel (139', 139*') - welke zijn gescheiden van elkaar door de . trechtervormig verlopende snijlijnen (124) en de zich daartussen bevindende delen van het achterste hoofdbodemvlak (119) en het frontvlak 25 (123) en het gehele voorste hoofdbodemvlak (121) voor het doosvormige lichaam (1) - en de ondersokkelvlakken (128) van beneden naar boven bestaan uit: - een derde smal overlapvlak (140) voor verbin- 30 ding gescheiden door de vijfde langsril (126) van 8502326 -12-
* V
het tweede smal overlapvlak (129) voor verbinding en door de eerste dwarsril (108) van - een eerste achterste ondersokkelzijwandvlak 5 (141) gescheiden door de vijfde langsril (126) van het eerste achterste bovensokkelzijwandvlak (130) en door de vijfde dwarsril (131) van 10 - een eerste voorste ondersokkelzijwandvlak (142) gescheiden door de vijfde langsril (126) van - het eerste voorste bovensokkelzijwandvlak (132) en door de zesde dwarsril (133) van een ondersokkelfrontvlak (143) 15 - gescheiden door de vijfde langsril (126) van - het bovensokkelfrontvlak (134) en door de zevende dwarsril (135) van - een tweede voorste ondersokkelzijwandvlak (144) - gescheiden door de vijfde langsril (126) van 20 - het tweede voorste bovensokkelzijwandvlak (136) en door de achtste dwarsril (137) van een tweede achterste ondersokkelzijwandvlak (145) gescheiden door de vijfde langsril (126) van 25 - het tweede achterste bovensokkelzijwandvlak (138) en door de vierde dwarsril (115) van een ondersokkelachterwandvlak (146) , waaruit een deel van het frontvlak (123) voor het doos-30 vormige lichaam (1) middels de trechtervormig verlopende snijlijnen (124) en de tweede langs-.
snijlijn (125) is afgescheiden en welk ondersokkelachterwandvlak (146) middels 830 2 8 2 6
' " A
-13- twee deelrillen van de vijfde langsril (126', 126 *1) is gescheiden van - de beide bovensokkelachterwandvlakdelen (1391r 139”), 5 - waarbij symmetrisch ter rechterzijde aan een deel van het bovensokkelfrontvlak (134) een hulpvlak (147) is bevestigd, gescheiden hiervan door de eerste langsril (101) en 10 - ter rechterzijde aan een deel van het hulpvlak (147) een bevestigingslip (148) is bevestigd, - hiervan gescheiden door de tweede langsril (105) , welke lip (148) slechts een beperkt gedeelte 15 doorloopt, terwijl de bevestigingslip (148) middels de gevorkte snijlijn (106) is gescheiden van het eerste en tweede onvolkomen frontvlakge-deelte (111, 112) voor het doosvormige lichaam 20 (1) en het hulpvlak (147) middels een eerste dwars-snijlijn (149) is gescheiden van het eerste zijbodemvlak (117) voor het doosvormige lichaam (1) 25 - en middels een tweede dwarssnijlijn (150) van het tweede zijbodemvlak (118) voor het doosvormige lichaam (1), terwijl de scharnierende verbinding tussen het doosvormige lichaam (1) en de bovensokkel (21) 30 bestaat uit: een eerste scharniervlak (151) , 8502826 , , -14- » dat door de tweede langsril (105) is gescheiden van de eerste smalle overlap (107) voor verbinding en door een derde dwarssnijlijn (152) , 5 - welke ligt in het verlengde van de eerste dwarsril (108), van het eerste zijbodemvlak (117) voor het doosvormig lichaam (1), en door de eerste langsril (101) van 10 - de tweede smalle overlap (129) voor verbinding, welk eerste scharniervlak (151) door een zesde langsril (153) in een eerste sokkelscharnierdeelvlak (151') en een eerste doosvormig-lichaam-scharnier-15 deelvlak (152 * 1) is verdeeld .
- en - een tweede scharniervlak (154), - dat door een vierde dwarssnijlijn (155), welke in het verlengde ligt van de vierde 20 dwarsril (115) , - is gescheiden van het tweede zijbodemvlak (118) voor het doosvormig lichaam (1), - door de tweede langsril (105) is gescheiden van - het achterwandvlak (116) voor het doosvormige 25 lichaam (1) en door de eerste langsril (101) is gescheiden van het eerste bovensokkelachterwandvlakdeel (139') - waarbij dit tweede scharniervlak (154) door een 30 zevende langsril (156), 8502 8 2 6 • ‘ -15- ** « welke in het verlengde ligt van de zesde langsril (153), - in twee scharnierdeelvlakken (154*, 1541') is verdeeld, 5 - waarbij het tweede sokkelscharnierdeelvlak (154*} van het achterste hoofdbodemvlak (119) voor het doosvormige lichaam (1) is gescheiden door - een onderste trechtervormig verlopende snijlijn 10 (124’), en het tweede doosvormige-lichaam-scharnierdeel-vlak (154*') deel uitmaakt van - het achterste hoofdbodemvlak (119) voor het doosvormige lichaam (1) 15 - en een derde scharniervlak (157) - dat door de tweede langsril (105) is gescheiden van het achterwandvlak (116) voor het doosvormige 20 lichaam (1) - en door de eerste langsril (101) van het tweede bovensokkelachterwandvlakdeel (139'*) waarbij het derde scharniervlak (157) door een achtste langsril (158), 25 - welke in het verlengde ligt van de zesde en de zevende langsril (153, 156), - in twee scharnierdelen (1571, 157 * *) is verdeeld, - waarbij het derde sokkelscharnierdeelvlak 30 (157') van 8302826 » *»· , -16- het achterste hoofdbodemvlak (119) voor het doosvormige lichaam (1) is gescheiden door een bovenste trechtervormig verlopende snijlijn (124") en 5 - het derde doosvormige-lichaam-scharnierdeelvlak (157") deel uitmaakt van het achterste hoofdbodemvlak (119) voor het doosvormige lichaam (1) .
Een verder punt van overeenkomst tussen de beide uitvoe-10 ringsvoorbeelden is dat voor het aanbrengen van de bevestigingslip (148) in het langsmidden’van het achterste hoofdbodemvlak (119) voor het doosvormige lichaam (1) om een denkbeeldig verlengde van de eerste langsril (101) een rechthoekige opening (159) is aangebracht over een 15 beperkte lengte, welke tenminste overeenkomt met de breedte van de bevestigingslip (148) .
Voor het gemakkelijker vouwen van de vier lagen materiaal van de sokkel (2) in nagenoeg opgevouwen toestand zijn de verpakkingen zodanig ingericht, dat in de vijfde langsril 20 (126) langs deze langsril sneden (160) zijn aangebracht vanaf de eerste dwarsril (108) tot aan ongeveer de helft van de eerste achterste boven- en ondersokkelzijwandvlakken (130,141), vanaf de zesde dwarsril (133) tot ongeveer 25 - eenderde van onderen van de boven- en ondersokkelfrontvlakken (134, 143) vanaf ongeveer tweederde van onderen van de boven- en ondersokkelfrontvlakken (134, 143) tot aan de zevende dwarsril (135) 8502 32 6 « . * -17- vanaf ongeveer de helft van de tweede achterste boven- en ondersokkelzijwandvlakken (138, 145) tot aan de vierde dwarsril (115).
5 en dat bij tenminste een deel van de einden van de langsrilsneden (160) haaks daarop dwarssneden (161) van beperkte lengte zijn aangebracht.
In beide uitvoeringsvoorbeelden kan het doosvormige lichaam (1) loodrecht op de sokkel (2) worden geplaatst, 10 maar ook, naar keuze, onder een hoek met de sokkel (2), doordat er op enige afstand ter linkerzijde van de eerste langsril (101), tussen de zesde en zevende dwarsril (133, 135) in het bovensokkelfrontvlak (134), parallel aan de eerste langsril (101), een negende langsril (162) is 15 aangebracht, en dat er - een eerste schuine ril (163) is aangebracht lopende vanaf het kruispunt van de negende langsril (162) en de zesde dwarsril (133) 20 - naar het kruispunt van de eerste langsril (101) en de eerste dwarsril (108) een tweede schuine ril (164) is aangebracht lopende - vanaf het kruispunt van 6502326 , , . -18- V "r de negende langsril (162) en de zesde dwarsril (133) naar het kruispunt van de eerste langsril (101) en 5 de eerste dwarssnijlijn (149) een derde schuine ril (165) is aangebracht lopende vanaf het kruispunt van de negende langsril (162) en de zevende dwarsril (135) 10 - naar het kruispunt van - de eerste langsril (101) en - de tweede dwarssnijlijn (150) een vierde schuine ril (166) is aangebracht lopende vanaf het kruispunt van 15 - de negende langsril (162) en - de zevende dwarsril (135) naar het kruispunt van de eerste langsril (101) en de vierde dwarsril (115).
20 Door om te vouwen om de negende langsril (162) wordt het bovensokkelfrontvlak (134) lager, terwijl de hoogte van 8502826 * \ -19- de bovensokkelachterwandvlakdelen (139) gelijk blijft, zodat het doosvormige lichaam (1) in uitgevouwen toestand van de verpakking onder een hoek voorover helt. De positie is in figuur 2 met onderbroken lijnen weer-5 gegeven.
Het plat vouwen van een geconstrueerde verpakking is mogelijk, doordat in het eerste en tweede zijwandvlak (109, 114) van het doosvormige lichaam (1) respectievelijk een negende en een tiende dwarsril (167, 168) zijn 10 aangebracht, zodat in bovenaanzicht van onder naar boven gezien - het eerste zijwandvlak (109) is verdeeld in - een eerste achterste en - een eerste voorste zijwandvlak (109', 109'*), 15 - en het tweede zijwandvlak (114) is verdeeld in - een tweede voorste en - een tweede achterste zijwandvlak (114', 114*’), waarbij de negende en tiende dwarsril (167, 168) eveneens doorlopen in het eerste en tweede zij-20 bodemvlak (117, 118), waardoor deze, in bovenaanzicht van onder naar boven gezien, verdeeld zijn in een eerste achterste en een eerste voorste, respectievelijk 25 - een tweede voorste en - een tweede achterste zijbodemvlak (117’, 117'', 118', 118 r *).
Naast deze overeenkomsten tussen de uitvoeringsvoorbeel-den volgens de figuren 10 en 11, bestaan er ook een 3S02 3:>j -20- aantal verschillen. Uitgaand van figuur 10 bestaan deze verschillen daaruit, dat de functie van het eerste scharniervlak (151) volledig overgenomen is door het tweede en derde 5 scharniervlak (154, 157), het eerste en tweede zijwandvlak (109) 114) van het doosvormige lichaam (1) aan in bovenzijde gezien de rechter zijkant schuin zijn gesneden, zodat in bovenaanzicht van beneden naar boven gezien 10 - het eerste zijwandvlak (109) een naar links hellende rand (169) heeft en het tweede zijwandvlak (114) een naar rechts hellende rand (170) heeft, een en ander zodanig, dat bij het construëren 15 van een verpakking uit het plano het doosvor- mige lichaam (1) een trapeziumvormige dwarsdoorsnede heeft, - waarbij de frontzijde (14) lager is dan de achterzijde (15), en 20 - het frontvlak (123) zodanig is gedimensioneerd, dat, bij het construëren van een verpakking uit het plano, de uiteindelijke hoogte van het frontvlak (123) overeenkomt met de hoogte van de onvolkomen frontvlakgedeelten (111, 112) 25 en dat het frontvlak (123) middels een dubbele langsril (171) is verdeeld in, in bovenaanzicht gezien, ter rechterzijde van de dubbele langsril (171) een buitenste frontvlakdeel (123') en ter linkerzijde een binnenste frontvlakdeel (123,!), waarbij na constructie van een 30 verpakking uit het plano het binnenste frontvlakdeel (123'*) naar het inwendige van het doosvormige lichaam 850 2 3 2 8
' V
-21- (1) is omgevouwen waarbij het binnenste en buitenste frontvlakdeel (1231r 1231T) van nagenoeg gelijke lengte zijn, en het binnenste frontvlakdeel (12311) over een deel van de lengte is voorzien van tenminste één uit-5 stekende kartonslotlip (172), terwijl in de vierde langsril (122) op corresponderende plaatsen karton-slipopeningen (173) zijn aangebracht, waarin de karton-slotlippen (172) vallen na constructie van een verpakking uit het plano.
10 Wat wel weer voorkomt bij beide uitvoeringsvoorbeelden is dat de onvolkomen frontvlakgedeelten (111, 112) symmetrisch zijn uitgevoerd en de begrenzende, in bovenaanzicht van het plano, rechter zijrand van het eerste onvolkomen frontvlakgedeelte (111) in bovenaanzicht gezien van onder 15 naar boven vanaf de tweede dwarsril (110) bestaat uit (zie figuur 13 en 14): - een nagenoeg verticaal eerste gedeelte (174), - overgaand in - een nagenoeg horizontaal tweede gedeelte (175), 20 - overgaand in - een nagenoeg verticaal derde gedeelte (176), overgaand in een nagenoeg horizontaal vierde gedeelte (177), grenzend aan de bevestigingslip (148), 25 - overgaand in * een nagenoeg verticaal vijfde gedeelte (178) ter begrenzing van het hulpvlak (147), tot zover de gevorkte snijlijn (106) vormend, - overgaand in 30 - de eerste dwarssnijlijn (149).
3502325 -22- waarbij voor het uitvoeringsvoorbeeld van figuren 1 en 11 geldt dat de overgang (179) van het eerste gedeelte (174) naar het tweede gedeelte (175) afgerond is, en de overgang (180) van het tweede gedeelte (175) naar het derde 5 gedeelte (176) een nagenoeg rechte hoek vormt.
In verband met het construeren-samenvouwen van een verpakking, waarbij de verschillende delen op sommige plaatsen kunnen wringen, kunnen de plano's zodanig zijn ontworpen, dat er een beperkt aantal sleuven (181) is 10 aangebracht voor het accommoderen van verpakkingsdelen in de gebruikstoestand van de verpakking.
Naast deze twee uitvoeringsvoorbeelden geven de figuren 8, 9 en 12 een ander uitvoeringsvoorbeeld weer, waarbij de delen ter onderscheiding van overeenkomstige elementen 15 in de figuren 10 en 11 worden voorafgegaan door een A, en het plano, waaruit de verpakking bestaat, is gevormd uit: een A-vlak (200) dat overlangs middels een samenvallende A-eerste langsril (201) en een A-eerste langs-snijlijn (202) is verdeeld in 20 - een A-deel (203) voor het gehele doosvormige lichaam (1) , en een A-deel (204) voor de sokkel (2), waarbij het A-deel (203) voor het doosvormige lichaam (1) middels een A-tweede langsril (205) in 25 A-wandvlakken en A-bodemvlakken, en - middels A-dwarsrillen in A-voor-, A-zij- en A-achtervlakken is verdeeld, waarbij in bovenaanzicht van het plano de A-wandvlakken voor het doosvormige lichaam (1) de 8302826 -23- gehele rechter rand van het plano kunnen vormen, waarbij in die rand van beneden naar boven de volgende A-wandvlakken gegeven zijn: - een A-eerste smal oppervlak (207) voor verbin- 5 ding, - gescheiden door een A-eerste dwarsril (208) van - een A-eerste zijwandvlak (209) , gescheiden door een A-tweede dwarsril (210) van een A-frontvlak (223), 10 - gescheiden door een A-derde dwarsril (213) van - een A-tweede zijwandvlak (214) , - gescheiden door een A-vierde dwarsril (215) van - een A-achterwandvlak (216), en de A-bodemvlakken van onder naar boven gegeven 15 zijn: een A-eerste zijbodemvlak (217), over de nagenoeg volle lengte, gescheiden door de A-tweede langsril (205) van de nagenoeg volle lengte van het A-eerste 20 zijwandvlak (209), en een A-bovenfrontbodemvlak (384), over de nagenoeg volle lengte, gescheiden door de A-tweede langsril (205) van - ' de nagenoeg volle lengte van het A-frontvlak 25 (223), en een A-tweede zijbodemvlak (218), over de nagenoeg volle lengte, gescheiden door de A-tweede langsril (205) van
Ü3Ö232S
-24- - de nagenoeg volle lengte van het A-tweede zijwandvlak (214), en - een A-bovenachterwandbodemvlak (385) , over de nagenoeg volle lengte, gescheiden door de 5 A-tweede langsril (205) van - de nagenoeg volle lengte van het A-achterwand-vlak (216), en voorts van onder naar boven: een A-onderfrontbodemvlak (386) , 10 - gescheiden door een A-derde langsril (387) van het A-bovenfrontbodemvlak (384), en - een A-onderachterwandbodemvlak (388) , gescheiden door een A-vierde langsril (389), welke in het verlengde ligt van de A-derde 15 langsril (387) , van het A-bovenachterwandbodemvlak (385), - terwijl het A-deel voor de sokkel (204) door een A-vijfde langsril (226) is verdeeld in een A-boven-sokkeldeel (227) en een A-ondersokkeldeel (228), 20 - waarbij de vlakken voor het A-bovensokkeldeel (227) van onder naar boven gegeven zijn: een A-tweede smal overlapvlak (229) voor verbinding, gescheiden door de A-eerste dwarsril (208) van 25 - een A-eerste achterste bovensokkelzijwandvlak (230), gescheiden door een A-vijfde dwarsril (231) van 3502826 ' -25- - een A-eerste voorste bovensokkelzijwandvlak (232), gescheiden door een A-zesde dwarsril (233), - welke ligt in het verlengde van de A-tweede 5 dwarsril (210) van een A-bovensokkelfrontvlak (234), - hetwelk middels de A-eerste langsril (201) is gescheiden van het A-onderfrontbodemvlak (386) 10 - en middels een A-zevende dwarsril (235), - welke ligt in het verlengde van de A-derde dwarsril (213), is gescheiden van een A-tweede voorste bovensokkelzijwandvlak (236) , 15 - gescheiden door een A-achtste dwarsril (237) van - een A-tweede achterste bovensokkelzijwandvlak (238), gescheiden door een A-negende dwarsril (390), 20 - welke ligt in het verlengde van de A-vierde dwarsril (215) van een A-bovensokkelachterwandvlak (239), hetwelk door de A-eerste langsril (201) is gescheiden van 25 - het A-onderachterwandbodemvlak (388) , en waarbij het A-ondersokkeldeel (228) van onder naar boven is gegeven: een A-derde smalle overlap (240) voor verbinding, 30 - gescheiden door de A-eerste dwarsril (201) van een A-eerste achterste ondersokkelzijwandvlak (241), 850282« -26- gescheiden door de A-vijfde langsril (226) van een A-eerste achterste bovensokkelzijwandvlak (230) , en - door de A-vijfde dwarsril (231) van 5 - een A-eerste voorste ondersokkelzijwandvlak (242), gescheiden door de A-vijfde langsril (226) van het A-eerste voorste bovensokkelzijwandvlak (232) 10 - en door de A-zesde dwarsril (233) van een A-ondersokkelfrontvlak (243) , gescheiden door de A-vijfde langsril (226) van het A-bovensokkelfrontvlak (234) en door de A-zevende dwarsril (235) van 15 - een A-tweede voorste ondersokkelzijwandvlak (244) , gescheiden door de A-vijfde langsril (226) van het A-tweede voorste bovensokkelzijwandvlak (236) en 20 - door de A-achtste dwarsril (237) van een A-tweede achterste ondersokkelzijwandvlak (245) , gescheiden door de A-vijfde langsril (226) van een A-tweede achterste bovensokkelzijwandvlak 25 (238) en door de A-negende dwarsril (390) van een A-ondersokkelachterwandvlak (246), - gescheiden door de A-vijfde langsril (226) van - het A-bovensokkelachterwandvlak (239) .
30 Hierbij werkt het A-onderfrontbodemvlak (386) of het A-onderachterwandbodemvlak (388) als hulpdeel (10) voor het automatisch in- en uitvouwen van de sokkel (2). Het andere A-onder- en boven-bodemvlakkoppel wordt in dit 8502826 -27- geval onderling verlijmd. Afhankelijk van de keuze vouwt de sokkel (2) voorover of achterover om het doosvormige lichaam (1).
Ook in dit plano zijn langsrilsneden (260) en dwarsril- 5 sneden (261) aangebracht voor gemakkelijker vouwen.
De sokkel (2) heeft hierbij een gelijke dwarsdoorsnede als het doosvorraige lichaam (1), terwijl in de beide andere uitvoeringsvoorbeelden van de figuren 10 en 11 de sokkel (2) een kleinere veelhoekige dwarsdoorsnede heeft 10 dan het doosvormige lichaam (1).
Doordat de volgende vlakken een van een rechthoek afwijkende vorm hebben: de A-bovenfront- en A-bovenachterwand-bodemvlakken (384, 385), welke gelijk van vorm zijn, 15 - waarbij de in bovenaanzicht onder-, linker en boven begrenzingsranden van het A-bovenfront-bodemvlak (384) van beneden naar boven bestaan uit (zie figuur 15): vanaf het kruispunt van 20 - de A-tweede langsril (205) en - de A-tweede dwarsril (210) - een eerste schuin gedeelte (391), onder een positieve scherpe hoek met de A-tweede langsril 25 - een tweede nagenoeg horizontaal gedeelte (392), en - een derde nagenoeg verticaal gedeelte (393) , dat ligt in het verlengde van de A-derde langsril (387), 3502828 --—--- ' < -28- waarna de A-derde langsril (387) de scheidingslijn vormt tussen de A-boven- en A-onder-frontbodemvlakken (384, 386), waarna de begrenzing verder bestaat uit 5 - een vierde schuin gedeelte (394) , onder een negatieve scherpe hoek ƒ3 met de A-tweede langsril (205) tot aan het kruispunt van de A-tweede langsril (205) en 10 - de A-derde dwarsril (213) - de A-onderfront- en A-onderachterwand-bodemvlakken (386, 388), welke gelijk van vorm zijn, waarbij de in bovenaanzicht onder-, rechter en boven-begrenzingsrand van het A-onderfront-15 bodemvlak (386) van beneden naar boven bestaat uit (zie figuur 15): vanaf het kruispunt van de A-eerste langsril (201) en de A-zesde dwarsril (233) 20 - een vijfde schuin gedeelte (395) onder een negatieve scherpe hoek met de A-eerste langsril (201), - een zesde nagenoeg verticaal gedeelte (396) en een zevende nagenoeg horizontaal gedeelte 25 (397), waarna de A-derde langsril (387) de scheidingslijn vormt tussen de A-boven- en A-onder-front-bodemvlakken (384, 386) , 8302826 -29- waarna de begrenzing verder bestaat uit een achtste schuin gedeelte (398) onder een positieve scherpe hoek /3 met de A-eerste langsril (201) 5 - tot aan de kruising tussen de A-eerste langsril (201) en - de A-zevende dwarsril (235) - de A-eerste en A-tweede zijbodemvlakken (209, 214), welke gelijk van vorm zijn, en waarvan de in boven-10 aanzicht bovenste begrenzingsrand (382) schuin loopt, onder een negatieve scherpe hoek β met de A-tweede langsril (205).
en het schuine begrenzingsrandgedeelte (391) met hoek<^ van de A-bovenfront- en A-bovenachterwand-bodemvlakken 15 (384, 385) in bovenaanzicht naar links boven is doorge trokken als A-schuine ril (399), wordt de verpakking, zoals geconstrueerd uit dit plano, op een andere wijze plat gevouwen dan de beide andere weergegeven uitvoeringsvoorbeelden, zoals weergegeven in figuur 9 in 20 vergelijking met figuur 7.
Door het uitoefenen van een scheve drukkracht op een hoekpunt worden de bodemdelen automatisch opgelicht, en vouwt de gehele verpakking plat. Het uitvouwen geschiedt in omgekeerde volgorde.
25 Essentieel hierbij is de bevestiging van de bodemdelen: het uitstekende gedeelte (383) van een samengevouwen of
3502SiC
-30- samengelijmd A-onder- en A-boven-bodemvlakkoppel wordt aan het bijbehorende A-zijbodemvlak gelijmd. Bij het plat vouwen vouwt dit uitstekende gedeelte om de A-schuine ril (399). Het bijbehorende A-zijbodemvlak wordt bij deze 5 beweging automatisch opgetild.
Door het plano zodanig te construeren, dat het frontvlak middels een A-dubbellangsril (271) is verdeeld in een A-buitenfrontvlak (223') en een A-binnenfrontvlak (123 1 '), en de A-eerste en A-tweede zijwandvlakken (209, 10 214), welke lijn-symmetrisch zijn om een dwarslijn, en waarvan de in bovenaanzicht rechter bovenhoek respectievelijk de rechter onderhoek schuin zijn afgesneden, kan een verlaagde frontzijde (14) worden bereikt, waardoor de handelswaar, welke zich in het doosvormige lichaam (1) 15 bevindt, beter zichtbaar en gemakkelijker toegankelijk is.
Eenzelfde aanpassing bij het uitvoeringsvoorbeeld van figuur 1 bereikt eenzelfde voordeel, welk voordeel verder versterkt kan worden door het doosvormige lichaam (1) 20 onder een hoek hellend op de sokkel te plaatsen, zoals met streeplijnen weergegeven in figuur 2,
Een dergelijke hellende stand kan ook worden gerealiseerd voor de verpakking van figuur 8. De hiervoor noodzakelijke rillijnen in het plano verlopen op overeenkomstige 25 wijze als in de figuren 10 en 11.
Opgemerkt wordt nog, dat de tekeningen niet geheel op schaal zijn weergegeven. Met name zijn de delen 241, 239, 388, 385 en 216 en de daarmede respectievelijk corresponderende delen 243, 234, 386, 384 en 233 welke van gelijke 30 afmetingen zijn, in de tekening (figuur 12) met verschillende afmetingen weergegeven.
3302828

Claims (21)

1. Transport- en displayverpakking vervaardigd uit een vouwbaar materiaal, bijvoorbeeld karton, bestaande uit een van langsvouwlijnen voorziene buisvormige sokkel met een veelhoekige doorsnede en een aan de 5 bovenzijde van de sokkel aangebracht doosvormig lichaam voor het bevatten van handelswaar, welk lichaam op de sokkel rust, terwijl de sokkel verder tenminste is voorzien van twee parallel aan het grondvlak van de voet verlopende dwarsvouwlijnen en 10 de tussenafstand tussen deze dwarsvouwlijnen onge veer overeenkomt met een hoofdafmeting van het lichaam, zodat de om de langsvouwlijnen opvouwbare sokkel strak tegen het lichaam aan kan liggen, waarbij de onderste dwarsvouwlijn tegen een boven-15 rand van het lichaam aanligt, met het kenmerk, dat de gehele verpakking geconstrueerd is uit één enkel plano, waarbij elk deel van de verpakking continu via andere delen met ieder ander deel van de verpakking is verbonden, en nagenoeg het gehele planovlak 20 wordt benut met een minimum aan afval.
2. Transport- en displayverpakking volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de verpakking is voorzien van een hulpdeel voor het automatisch ontvouwen van de sokkel tot in de enig juiste positie onder het 25 doosvormige lichaam, waarbij dit hulpdeel deel uitmaakt van het plano. 3302 3 2 δ -32-
3. Transport- en displayverpakking volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk/ dat de verpakking is voorzien van aparte vouwlijnen voor het tot een plat pakket vouwen van de uit een plano geconstrueerde verpak- 5 king.
4. Transport- en displayverpakking volgens conclusie 1 tot en met 3, met het kenmerk/ dat de verpakking is voorzien van aparte vouwlijnen, zodat bij éénzelfde verpakking het doosvormige lichaam naar keuze onder 10 een hoek hellend op de sokkel kan staan of loodrecht op deze sokkel.
5. Transport- en displayverpakking volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat het plano waaruit de verpakking is gevormd bestaat uit: 15. een vlak, dat overlangs middels een samenval lende eerste langsril en eerste langssnij-lijndelen nagenoeg is verdeeld in: een deel voor nagenoeg het gehele doosvormige lichaam en 20. een deel voor nagenoeg de gehele sokkel waarbij het deel voor nagenoeg het gehele doosvormige lichaam middels een tweede langsril in wandvlakken en bodemvlakken, en middels dwarsrillen en een gevorkte snijlijn 25 in front-, zij- en achtervlakken is verdeeld, waarbij in bovenaanzicht van het plano de wandvlakken voor het doosvormige lichaam de 8502826 -33- • gehele rechter rand van het plano kunnen vormen, waarbij in die rand van beneden naar boven de volgende wandvlakken gegeven zijn: een eerste smal overlapvlak voor verbin-5 ding, gescheiden door een eerste dwarsril van een eerste zijwandvlak gescheiden door een tweede dwarsril van een eerste onvolkomen frontvlakgedeelte, 10 hetwelk door - een gevorkte snijlijn, - is gescheiden van een tweede onvolkomen frontvlakgedeelte, - hetwelk door een derde dwarsril is ge- 15 scheiden van een tweede zijwandvlak gescheiden door een vierde dwarsril van - een achterwandvlak, - terwijl de vlakken voor de bodem van het doos-20 vormige lichaam bestaan uit van onder naar bo ven: een eerste zijbodemvlak, hetwelk door de tweede langsril is gescheiden van 25. het eerste zijwandvlak, een tweede zijbodemvlak, hetwelk door de tweede langsril is gescheiden van - het tweede zijwandvlak en 30. een achterste hoofdbodemvlak, dat door de tweede langsril is gescheiden van 2352328 . -34- - het achterwandvlak en - door een derde langsril van - een voorste hoofdbodemvlak, hetwelk door een vierde langsril is ge- 5 scheiden van een frontvlak, - waarbij het achterste hoofdbodemvlak, het voorste hoofdboderavlak en het frontvlak in bovenaanzicht van rechts naar links 10 trechtervormig divergent uitlopen in het planogedeelte voor de sokkel, en daarvan gescheiden zijn door trechtervormig verlopende snijlijnen en een tweede langssnijlijn, 15. en het achterste hoofdbodemvlak T-vormig is, waarbij de topbalk van de T over de gehele lengte aanligt tegen het achterwandvlak en een breedte heeft gelijk aan nagenoeg de 20 halve breedte van een zijbodemvlak, - en de hoofdbalk van de T het smalle begin van de trechtervorm vormt, terwijl de vlakken voor de sokkel door een vijfde langsril zijn verdeeld in bovensokkel- 25 vlakken en ondersokkelvlakken, welke laatste zich in het bovenaanzicht tegen de uiterste linkerzijde van het plano bevinden welke bovensokkelvlakken van onder naar boven bestaan uit: S 30. een tweede smal overlapvlak voor een verbinding 3302826 -35- gescheiden door de eerste dwarsril van een eerste achterste bovensokkelzijwand-vlak - gescheiden door een vijfde dwarsril van 5. een eerste voorste bovensokkelzijwandvlak gescheiden door een zesde dwarsril van een bovensokkelfrontvlak, - gescheiden door een zevende dwarsril van een tweede voorste bovensokkelzijwandvlak 10. gescheiden door een achtste dwarsril van een tweede achterste bovensokkelzijwandvlak gescheiden door de vierde dwarsril van een bovensokkelachterwandvlak, dat 15 - bestaat uit een eerste en een tweede bovensokkelachterwandvlakdeel - welke zijn gescheiden van elkaar door de trechtervormig verlopende snijlijnen - en de zich daartussen bevindende delen van 20 het achterste hoofdbodemvlak en het frontvlak en het gehele voorste hoofdbodemvlak voor het doosvormige lichaam en de ondersokkelvlakken van beneden naar boven bestaan uit: 25. een derde smal overlapvlak voor verbinding gescheiden door de vijfde langsril van het tweede smal overlapvlak voor verbinding en door de eerste dwarsril van 30 - een eerste achterste ondersokkelzijwand- vlak gescheiden door de vijfde langsril van 3502 82 β -36- het eerste achterste bovensokkelzijwand-vlak - en door de vijfde dwarsril van een eerste voorste ondersokkelzijwandvlak 5 - gescheiden door de vijfde langsril van het eerste voorste bovensokkelzijwandvlak en door de zesde dwarsril van een ondersokkelfrontvlak - gescheiden door de vijfde langsril van 10. het bovensokkelfrontvlak - en door de zevende dwarsril van een tweede voorste ondersokkelzijwandvlak gescheiden door de vijfde langsril van het tweede voorste bovensokkelzijwandvlak 15 - en door de achtste dwarsril van - een tweede achterste ondersokkelzijwandvlak gescheiden door de vijfde langsril van het tweede achterste bovensokkelzijwand- 20 vlak en door de vierde dwarsril van een ondersokkelachterwandvlak, waaruit een deel van het frontvlak voor het doosvormige lichaam middels de trechtervormig 25 verlopende snijlijnen en de tweede langs- snijlijn is afgescheiden en welk ondersokkelachterwandvlak middels twee deelrillen van de vijfde langsril is gescheiden van 30. de beide bovensokkelachterwandvlakdelen, waarbij symmetrisch ter rechterzijde aan een deel van het bovensokkelfrontvlak een hulpvlak is bevestigd, 3502826 -37- gescheiden hiervan door de eerste langsril en - ter rechterzijde aan een deel van het hulpvlak een bevestigingslip is bevestigd, 5. hiervan gescheiden door de tweede langs ril, welke lip slechts een beperkt gedeelte doorlóópt, terwijl de bevestigingslip middels de 10 gevorkte snijlijn is gescheiden van het eerste en tweede onvolkomen frontvlak-gedeelte voor het doosvormige lichaam en het hulpvlak middels een eerste dwarssnij-lijn is gescheiden van 15. het eerste zijbodemvlak voor het doos vormige lichaam - en middels een tweede dwarssnijlijn van het tweede zijbodemvlak voor het doosvormige lichaam, 20. terwijl de scharnierende verbinding tussen het doosvormige lichaam en de bovensokkel bestaat uit: - een eerste scharniervlak, - dat door de tweede langsril is gescheiden 25 van de eerste smalle overlap voor verbinding en door een derde dwarssnijlijn, welke ligt in het verlengde van de eerste dwarsril, 30. van het eerste zijbodemvlak voor het doosvormig lichaam, en door de eerste langsril van de tweede smalle overlap voor verbinding, 8502826 -38- welk eerste scharniervlak door een zesde langsril in een eerste sokkelscharnierdeelvlak en een eerste doosvormige-lichaam-scharnier-5 deelvlak is verdeeld en een tweede scharniervlak, - dat door een vierde dwarssnijlijn, welke in het verlengde ligt van de vierde 10 dwarsril, is gescheiden van het tweede zijbodemvlak voor het doosvormig lichaam, door de tweede langsril is gescheiden van - het achterwandvlak voor het doosvormige 15 lichaam - en door de eerste langsril is gescheiden van het eerste bovensokkelachterwandvlakdeel waarbij dit tweede scharniervlak door een 20 zevende langsril, - welke in het verlengde ligt van de zesde langsril, in twee scharnierdeelvlakken is verdeeld, waarbij het tweede sokkelscharnierdeelvlak 25 van het achterste hoofdbodemvlak voor het doosvormige lichaam is gescheiden door een onderste trechtervormig verlopende snijlijn, en 30. het tweede doosvormige-lichaam-scharnier- deelvlak deel uitmaakt van het achterste hoofdbodemvlak voor het doosvormige lichaam 850 2 8 2 6 -39- - en een derde scharniervlak - dat door de tweede langsril is gescheiden van 5. het achterwandvlak voor het doosvorraige lichaam en door de eerste langsril van - het tweede bovensokkelachterwandvlakdeel - waarbij het derde scharniervlak door een 10 achtste langsril, - welke in het verlengde ligt van de zesde en de zevende langsril, - in twee scharnierdelen is verdeeld, waarbij het derde sokkelscharnierdeelylak 15 van - het achterste hoofdbodemvlak voor het doosvormige lichaam is gescheiden door een bovenste trechtervormig verlopende snijlijn en 20. het derde doosvormige-lichaam-scharnier- deelvlak deel uitmaakt van het achterste hoofdbodemvlak voor het doosvormige lichaam. (Figuren 10 & 11.)
6. Transport- en displayverpakking volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat voor het aanbrengen van de bevestigingslip in het langsmidden van het achterste hoofdbodemvlak voor het doosvormige lichaam om een denkbeeldig verlengde van de eerste langsril een 30 rechthoekige opening is aangebracht over een beperk- 85 02 6 26 -40- te lengte, welke tenminste overeenkomt met de breedte van de bevestigingslip.
7. Transport- en displayverpakking volgens conclusie 4, 5 of 6, met het kenmerk, dat in de vijfde langsril 5 langs deze langsril sneden zijn aangebracht vanaf de eerste dwarsril tot aan ongeveer de helft van de eerste.achterste boven- en ondersokkelzijwandvlakken, - vanaf de zesde dwarsril tot ongeveer 10. eenderde van onderen van de boven- en ondersokkelfrontvlakken vanaf ongeveer tweederde van onderen van de boven- en ondersokkelfrontvlakken tot aan de zevende dwarsril 15. vanaf ongeveer de helft van de tweede achterste boven- en ondersokkelzijwandvlakken tot aan - de vierde dwarsril.
8. Transport- en displayverpakking volgens conclusie 5, 6 of 7, met het kenmerk, dat bij tenminste een deel 20 van de einden van de langsrilsneden haaks daarop dwarssneden van beperkte lengte zijn aangebracht.
9. Transport- en displayverpakking volgens een der conclusies 5 tot en met 8, met het kenmerk, dat er op enige afstand ter linkerzijde van de eerste 25 langsril, tussen de zesde en zevende dwarsril in het bovensokkélfrontvlak, parallel aan de eerste langsril, een negende langsril is aangebracht, en dat er een eerste schuine ril is aangebracht lopende 8502 82 8 -41- - vanaf het kruispunt van - de negende langsril en de zesde dwarsril naar het kruispunt van 5 de eerste langsril en - de eerste dwarsril een tweede schuine ril is aangebracht lopende vanaf het kruispunt van - de negende langsril en 10 de zesde dwarsril naar het kruispunt van de eerste langsril en de eerste dwarssnij lijn een derde schuine ril is aangebracht lopende 15. vanaf het kruispunt van de negende langsril en de zevende dwarsril - naar het kruispunt van - de eerste langsril en 20. de tweede dwarssnijlijn 85 0 2 8 2 6 -42- een vierde schuine ril is aangebracht lopende vanaf het kruispunt van de negende langsril en de zevende dwarsril 5. naar het kruispunt van de eerste langsril en de vierde dwarsril.
10. Transport- en displayverpakking volgens een der conclusies 5 tot en met 9, met het kenmerk, dat 10 in het eerste en tweede zijwandvlak van het doos vormige lichaam respectievelijk een negende en een tiende dwarsril zijn aangebracht, zodat in bovenaanzicht van onder naar boven gezien het eerste zijwandvlak is verdeeld in 15. een eerste achterste en - een eerste voorste zijwandvlak, en het tweede zijwandvlak is verdeeld in een tweede voorste en een tweede achterste zijwandvlak, 20. waarbij de negende en tiende dwarsril eveneens doorlopen in het eerste en tweede zijbodemvlak, waardoor deze, in bovenaanzicht van onder naar boven gezien, verdeeld zijn in een eerste achterste en 25. een eerste voorste, respectievelijk een tweede voorste en een tweede achterste zijbodemvlak. 8502826 -43-
11. Transport- en displayverpakking volgens een der conclusies 5 tot en met 10, met het kenmerk, dat - de functie van het eerste scharniervlak volledig overgenomen is door het tweede en derde 5 scharniervlak, het eerste en tweede zijwandvlak van het doosvormige lichaam aan in bovenzijde gezien de rechter zijkant schuin zijn gesneden, zodat in bovenaanzicht van beneden naar boven gezien 10. het eerste zijwandvlak een naar links hellende rand heeft en het tweede zijwandvlak een naar rechts hellende rand heeft, - een en ander zodanig, dat bij het con- 15 struëren van een verpakking uit het plano het doosvormige lichaam een trapeziumvormige dwarsdoorsnede heeft, - waarbij de frontzijde lager is dan de achterzijde, en 20. het frontvlak zodanig is gedimensioneerd, dat, bij het construëren van een verpakking uit het plano, de uiteindelijke hoogte van het frontvlak overeenkomt met de hoogte van de onvolkomen frontvlak- 25 gedeelten.
12. Transport- en displayverpakking volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat het frontvlak middels een dubbele langsril is verdeeld in, in bovenaanzicht gezien, ter rechterzijde van de dubbele langsril een 30 buitenste frontvlakdeel en ter linkerzijde een binnenste frontvlakdeel, waarbij na constructie van een verpakking uit het plano het binnenste front- 8502826 -44- vlakdeel naar het inwendige van het doosvormige lichaam is omgevouwen.
13. Transport- en displayverpakking volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat het binnenste en buitenste 5 frontvlakdeel van nagenoeg gelijke lengte zijn, en het binnenste frontvlakdeel over een deel van de lengte is voorzien van tenminste één uitstekende kartonslotlip, terwijl in de vierde langsril op corresponderende plaatsen kartonslotlipopeningen 10 zijn aangebracht, waarin de kartonslotlippen vallen na constructie van een verpakking uit het plano.
14. Tranport- en displayverpakking volgens een der conclusies 5 tot en met 13, met het kenmerk, dat de onvolkomen frontvlakgedeelten symmetrisch zijn 15 uitgevoerd.
15. Transport- en displayverpakking volgens ee der conclusies 5 tot en met 14, met het kenmerk, dat de begrenzende in bovenaanzicht van het plano rechter zijrand van het eerste onvolkomen frontvlakgedeelte 20 in bovenaanzicht gezien van onder naar boven vanaf de tweede dwarsril bestaat uit: - een nagenoeg verticaal eerste gedeelte, overgaand in een nagenoeg horizontaal tweede gedeelte, 25. overgaand in een nagenoeg verticaal derde gedeelte, overgaand in een nagenoeg horizontaal vierde gedeelte, grenzend aan de bevestigingslip, 30. overgaand in - een nagenoeg verticaal vijfde gedeelte ter begrenzing van het hulpvlak, 8502826 , . -45- - tot zover de gevorkte snijlijn vormend, - overgaand in de eerste dwarssnijlijn.
16. Tranport- en displayverpakking volgens conclusie 15, 5 met het kenmerk, dat de overgang van het eerste gedeelte naar het tweede gedeelte afgerond is, en de overgang van het tweede gedeelte naar het derde gedeelte een nagenoeg rechte hoek vormt.
17. Transport- en displayverpakking volgens een der 10 voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een beperkt aantal sleuven is aangebracht voor het accommoderen van verpakkingsdelen in de gebruiks-toestand van de verpakking.
18. Transport- en displayverpakking volgens een der 15 conclusies 1 tot en met 3, met het kenmerk, dat het plano, waaruit de verpakking bestaat, is gevormd uit: een A-vlak dat overlangs middels een samenvallende A-eerste langsril en een A-eerste langs-20 snijlijn is verdeeld in een A-deel voor het gehele doosvormige lichaam, en een A-deel voor de sokkel, waarbij het A-deel voor het doosvormige lichaam 25 middels een A-tweede langsril in A-wandvlakken en A-bodemvlakken, en - middels A-dwarsrillen in A-voor-, A-zij- en A-achtervlakken is verdeeld, waarbij in bovenaanzicht van het plano de 30 wandvlakken voor het doosvormige lichaam de gehele rechter rand van het plano kunnen 3502826 . · · -46- vormen, waarbij in die rand van beneden naar boven de volgende A-wandvlakken gegeven zijn: een A-eerste smal oppervlak voor verbinding, 5. gescheiden door een A-eerste dwarsril van een A-eerste zijwandvlak, gescheiden door een A-tweede dwarsril van een A-frontvlak, gescheiden door een A-derde dwarsril van 10 - een A-tweede zijwandvlak, - gescheiden door een A-vierde dwarsril van een A-achterwandvlak, en de A-bodemvlakken van onder naar boven gegeven zijn: 15. een A-eerste zijbodemvlak, over de nage noeg volle lengte, gescheiden door de A-tweede langsril van de nagenoeg volle lengte van het A-eerste zijwandvlak, en 20. een A-bovenfrontbodemvlak, over de nage noeg volle lengte, gescheiden door de A-tweede langsril van de nagenoeg volle lengte van het A-frontvlak, en 25. een A-tweede zijbodemvlak, over de nage noeg volle lengte, gescheiden door de A-tweede langsril van - de nagenoeg volle lengte van het A-tweede zijwandvlak, en 8502826 -47- - een A-bovenachterwandbodemvlak, over de nagenoeg volle lengte, gescheiden door de A-tweede langsril van de nagenoeg volle lengte van het A-achter-5 wandvlak, en voorts van onder naar boven: een A-onderfrontbodemvlak, gescheiden door een A-derde langsril van het A-bovenfrontbodemvlak, en 10 - een A-onderachterwandbodemvlak, - gescheiden door een A-vierde langsril, - welke in het verlengde ligt van de A-derde langsril, van het A-bovenachterwandbodemvlak, 15. terwijl het A-deel voor de sokkel door een A-vijfde langsril is verdeeld in een A-boven-sokkeldeel en een A-ondersokkeldeel, - waarbij de vlakken voor het A-bovensokkeldeel van onder naar boven gegeven zijn: 20. een A-tweede smal overlapvlak voor verbinding, gescheiden door de A-eerste dwarsril van een A-eerste achterste bovensokkelzijwand-vlak, 25. gescheiden door een A-vijfde dwarsril van een A-eerste voorste bovensokkelzijwand-vlak, gescheiden door een A-zesde dwarsril, welke ligt in het verlengde van de A-30 tweede dwarsril van een A-bovensokkelfrontvlak, 3502826 -48- hetwelk middels de A-eerste langsril is gescheiden van het A-onderfrontbodemvlak - en middels een A-zevende dwarsril, 5. welke ligt in het verlengde van de A-derde dwarsril, is gescheiden van een A-tweede voorste bovensokkelzijwand- vlak, gescheiden door een A-achtste dwarsril van 10 - een A-tweede achterste bovensokkelzijwand- vlak, gescheiden door een A-negende dwarsril, welke ligt in het verlengde van de A-vier-de dwarsril van 15. een A-bovensokkelachterwandvlak, - hetwelk door de A-eerste langsril is gescheiden van het A-onderachterwandbodemvlak, en waarbij het A-ondersokkeldeel van onder naar 20 boven is gegeven: een A-derde smalle overlap voor verbinding, gescheiden door de A-eerste dwarsril van een A-eerste achterste ondersokkelzijwand-25 vlak, gescheiden door de A-vijfde langsril van een A-eerste achterste bovensokkelzijwand-vlak, en door de A-vijfde dwarsril van 30. een A-eerste voorste ondersokkelzijwand- vlak, gescheiden door de A-vijfde langsril van het A-eerste voorste bovensokkelzijwand-vlak 8502 82 δ -49- - en door de A-zesde dwarsril van een A-ondersokkelfrontvlak, gescheiden door de A-vijfde langsril van het A-bovensokkelfrontvlak 5. en door de A-zevende dwarsril van - een A-tweede voorste ondersokkelzijwand-vlak, - gescheiden door de A-vijfde langsril van het A-tweede voorste bovensokkelzij- 10 wandvlak en - door de A-achtste dwarsril van - een A-tweede achterste ondersokkelzijwand-vlak, - gescheiden door de A-vijfde langsril van 15. een A-tweede achterste bovensokkelzijwand- vlak en door de A-negende dwarsril van een A-ondersokkelachterwandvlak, - gescheiden door de A-vijfde langsril van 20. het A-bovensokkelachterwandvlak. (Figuur 12.)
19. Transport- en displayverpakking volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat de volgende vlakken een van een rechthoek afwijkende vorm hebben: 25. de A-bovenfront- en A-bovenachterwand-bodem- vlakken, welke gelijk van vorm zijn, waarbij de in bovenaanzicht onder-, linker en boven begrenzingsranden van het A-bovenfront-bodemvlak van beneden naar 30 boven bestaan uit: ?5 02 82 6 -50- vanaf het kruispunt van - de A-tweede langsril en de A-tweede dwarsril een eerste A-schuin gedeelte, onder een 5 positieve scherpe hoek cC met de A-tweede langsril een tweede nagenoeg horizontaal gedeelte, en een derde nagenoeg verticaal gedeelte, dat 10 ligt in het verlengde van de A-derde langsril, waarna de A-derde langsril de scheidingslijn vormt tussen de A-boven- en A-onder-frontbodemvlakken, 15. waarna de begrenzing verder bestaat uit . een vierde schuin gedeelte, onder een negatieve scherpe hoek ^ met de A-tweede langsril tot aan het kruispunt van 20. de A-tweede langsril en - de A-derde dwarsril de A-onderfront- en A-onderachterwand-bodem-vlakken, welke gelijk van vorm zijn, waarbij de in bovenaanzicht onder-, 25 rechter en boven-begrenzingsrand van het A-onderfront-bodemvlak van beneden naar boven bestaat uit: vanaf het kruispunt van 8502826 -51- - de A-eerste langsril en - de A-zesde dwarsril een vijfde schuin gedeelte onder een negatieve scherpe hoek o£ met de A-eerste 5 langsril, een zesde nagenoeg verticaal gedeelte en een zevende nagenoeg horizontaal gedeelte, - waarna de A-derde langsril de scheidings lijn vormt tussen de A-boven- en A-onder-10 front-bodemvlakken, waarna de begrenzing verder bestaat uit een achtste schuin gedeelte onder een positieve scherpe hoek β met de A-eerste langsril 15. tot aan de kruising tussen de A-eerste langsril en de A-zevende dwarsril - de A-eerste en A-tweede zijbodemvlakken, welke gelijk van vorm zijn, en waarvan de in boven-20 aanzicht bovenste begrenzingsrand schuin loopt, onder een negatieve scherpe hoek met de A-tweede langsril.
20. Transport- en displayverpakking volgens conclusie 18 of 19, met het kenmerk, dat het schuine begrenzings-25 randgedeelte met hoek van de A-bovenfront- en A-bovenachterwand-bodemvlakken in bovenaanzicht naar links boven is doorgetrokken als A-schuine ril. 8502826 » « -52-
21. Transport- en displayverpakking volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat het frontvlak middels een A-dubbellangsril is verdeeld in een A-buitenfront-vlak en een A-binnenfrontvlak, en de A-eerste en 5 A-tweede zijwandvlakken, welke lijn-symmetrisch zijn om een dwarslijn, en waarvan de in bovenaanzicht rechter bovenhoek respectievelijk de rechter onderhoek schuin zijn afgesneden. 8532826
NL8502826A 1985-10-16 1985-10-16 Transport- en displayverpakking. NL8502826A (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8502826A NL8502826A (nl) 1985-10-16 1985-10-16 Transport- en displayverpakking.
EP86201788A EP0219176A3 (en) 1985-10-16 1986-10-15 Transport and display packing

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8502826A NL8502826A (nl) 1985-10-16 1985-10-16 Transport- en displayverpakking.
NL8502826 1985-10-16

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8502826A true NL8502826A (nl) 1987-05-18

Family

ID=19846721

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8502826A NL8502826A (nl) 1985-10-16 1985-10-16 Transport- en displayverpakking.

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP0219176A3 (nl)
NL (1) NL8502826A (nl)

Families Citing this family (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4813536A (en) * 1987-07-13 1989-03-21 Willis William T Preassembled display stand and container
ES2063665B1 (es) * 1992-12-03 1998-01-16 Miralles Cartonajes Caja expositor desplegable.
US5547073A (en) * 1994-12-05 1996-08-20 Arrow Art Finishers, Inc. Display stand erectable from shipping container
US5865316A (en) * 1997-08-25 1999-02-02 Arrow Art Finishers, L.L.C. Multi-food display tower with interconnecting food bin

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2043791A (en) * 1935-05-31 1936-06-09 Barron Abraham Knock-down floor stand or similar article
AT362715B (de) * 1979-06-12 1981-06-10 Hoefer Welpa Faltkarton-hohlkoerper, insbesondere verkaufs- -und/oder werbestaender, verpackungsbehaelter od. dgl. sowie zuschnitte hiefuer
DE8323978U1 (de) * 1983-08-20 1983-11-17 Gustav Stabernack Gmbh, 6420 Lauterbach Aus Faltmaterial hergestellter Bodenaufsteller
DE8409845U1 (de) * 1984-03-30 1984-05-24 Gustav Stabernack Gmbh, 6420 Lauterbach Bodenaufsteller aus faltmaterial
DE8502326U1 (de) * 1985-01-30 1985-05-23 Zedek B.V., Deventer Aus Faltmaterial hergestellter Bodenaufsteller zur Aufnahme von Waren

Also Published As

Publication number Publication date
EP0219176A3 (en) 1988-03-30
EP0219176A2 (en) 1987-04-22

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5720429A (en) Food container with flip-out condiment pocket
US4362265A (en) Container
US5911358A (en) Folding box
US2826350A (en) End closing carton
US4433778A (en) Automatic tilt display carton
RU2479475C2 (ru) Складная коробка для сигарет
US4512511A (en) Divided display container
EP0567413B1 (fr) Emballage à section polygonale en une matière en feuille et flan pour la réalisation d&#39;un tel emballage
US4384651A (en) Display assembly
US6003759A (en) Folding box
NL8502826A (nl) Transport- en displayverpakking.
EP0919481B1 (fr) Boíte d&#39;emballage comportant un dispositif de calage
US2054473A (en) Folding display container
NL1014624C2 (nl) Opzetdoos, werkwijze en plano voor de vervaardiging daarvan.
NL8902551A (nl) Uit een plano vervaardigde verpakking.
NL8403253A (nl) Stapelbare doos.
US6935509B2 (en) Receptacle for tray display
NL1014270C2 (nl) Opzetbare doos.
JPH068016Y2 (ja) 提手付組立式包装用紙箱
US3291366A (en) Paperboard tray
NL1019211C2 (nl) Verpakking voorzien van steunmiddelen voor een reeks subverpakkingen, alsmede plano voor een dergelijke verpakking.
CA1168196A (en) Divided display container
JP4562848B2 (ja) 提げ手付き包装用紙箱
US1365200A (en) Collapsible form
NL8702824A (nl) Vouwsysteem voor een uit een plaat vouwbare stapelbare kartonnen doos.

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed