NL8502804A

NL8502804A - Klemring met variabele diameter.

Info

Publication number: NL8502804A
Application number: NL8502804A
Authority: NL
Original assignee: Skf Nova Ab
Priority date: 1984-10-16
Filing date: 1985-10-14
Publication date: 1986-05-16
Also published as: IN163909B; GB2165581A; US4669911A; SE8405144L; DE3536696A1; SE449516B; AU4830485A; NO854097L; AU573907B2; NO165415C; FR2571816A1; NO165415B; GB8525538D0; CA1248368A; FR2571816B1; SE8405144D0; DE3536696C2; GB2165581B

Description

• -a

SE 84 022 NL

Klemrlnq met variabele diameter

De uitvinding heeft betrekking op een klemring van het in de inleiding van conclusie 1 beschreven type.

Een dergelijke ring is bedoeld voor het omvatten van een cylindervormig element en is nuttig voor bijvoorbeeld het bevestigen 5 van een voorwerp aan het cylindervormig element of voor het beschermen daarvan.

Bij bijvoorbeeld het explosie-lassen van buizen door middel van een interne ringvormige explosieve lading en een externe verbindingsmanchet bestaat er behoefte aan een afneembare 10 ondersteuningsring buiten de lading en de manchet om plastische diametervergroting van de buis en de manchet tengevolge van de'explosiedruk te voorkomen. De ondersteuning sring moet deelbaar zijn om montage en demontage rond een buis mogelijk te maken en tegelijkertijd moet hij stijf en sterk zijn om de 15 tijdens de explosie ontwikkelde krachten te verdragen. Het is bekend een stalen band rond de manchet te wikkelen om deze krachten op te vangen, maar dit is een ingewikkelde methode.

Het is ook bekend om twee ringhelften te gebruiken, welke aan elkaar geschroefd worden met twee schroeven die haaks op de 20 spleten in het scheidingsvlak van de ring zijn aangebracht. Bij zo'n verbinding vangen de schroeven de gehele door de explosie veroorzaakte belasting op. De schroeven zijn meestal zwakker dan de rest van de ring en zetten bij elke explosie plastisch uit. Bovendien verzwakken de schroefgaten de flenzen waar-25 doorheen de schroeven zijn aangebracht, zodat elke poging om het eerstgenoemde probleem op te lossen door het vergroten van de dwarsdoorsnede van de schroeven leidt tot een verdere verzwakking van de flenzen door grotere gaten.

Het is eveneens bekend om tegen elkaar stotende uiteinden van 8502804 ___jfc- « ε* 2 een gespleten ring met elkaar te verbinden door middel van U-vormige klemelementen die flensachtige uitsteeksels op de respectieve ringhelften omsluiten en een wigwerking uitoefenen als zij over de flenzen verplaatst worden. Een dergelijke 5 inrichting wordt bijvoorbeeld getoond in het Duitse octrooischrift 828.333. Bij deze inrichting wordt het klemelement gemakkelijk vervormd als het aan zware lasten wordt blootgesteld, waarbij de benen van het U-profiel naar buiten worden gebogen, zodat de verbinding verbroken wordt..

10 Het doel van de uitvinding is te voorzien in een klemring die gemakkelijk gemonteerd en gedemonteerd kan worden en die zware belastingen kan opvangen zonder vervormd te worden. Dit wordt bereikt door de ring te voorzien van de in conclusie 1 bepaalde kenmerkende eigenschappen.

15” Een dergelijke ring omvat delen die op gemakkelijke wijze vervaardigd worden door bijvoorbeeld het gieten van twee identieke helften die met elkaar verbonden en strak tegen elkaar vastgezet worden door het aandraaien van schroeven die slechts met een fractie van de totale voorspankracht van de ringhelften 20 gespannen hoeven te worden en die niet belast worden door krachten die bijvoorbeeld veroorzaakt worden door een explosie indien de inrichting gebruikt wordt in een uitrusting voor explosie-lassen. De totale spanning wordt opgenomen door stijve klemelementen.

25 Hierna volgt een gedetailleerde beschrijving van de uitvinding onder verwijzing naar bijgaande tekening, waarin figuur 1 een doorsnede van een klemring volgens I - I in figuur 2 in een vlak loodrecht op de centrale as van de ring toont, en figuur 2 een doorsnede volgens II - II in figuur 1 in een vlak evenwijdig 3 0 aan de centrale as van de ring weergeeft; terwijl figuur 3 nog een uitvoering volgens de uitvinding toont in een doorsnede die gelijk is aan die volgens figuur 2.

8502804 3 ......fl r » .... ·

De afgebeelde klemring bestaat uit twee helften 1, 2 die een in hoofdzaak cirkelvormig cylindrisch boorgat met de straal R omvatten. De helften worden van elkaar gescheiden door een spleet 3 bij elk van de verbindingen van de ringhelften met 5 elkaar. Op geschikte wijze zijn beide verbindingen aan elkaar gelijk en slechts een ervan is afgebeeld. De spleet 3 wordt begrensd door flenzen 4, 5 die zich radiaal uitstrekken vanuit het manteloppervlak 6 van de klemring. De flenzen bevatten middelen voor het variëren van de breedte van de spleet 3 en 10 daardoor de omtrek van de klemring. Daartoe zijn flenzen 4,5 voorzien van oppervlakken 7, 8 waarvan de doorsneden met een vlak haaks op de spleet 3 en evenwijdig aan de as van de klemring, d.w.z. het vlak van de doorsnede volgens figuur 2, met elkaar een hoek vormen. De twee klemringhelften worden 15 sameng'ehouden door klemelementen 9 die de flenzen 4, 5 omringen aan de uiteinden van de respectieve klemringhelften.

De klemelementen hebben oppervlakken 10, 11 die samenwerken met de oppervlakken 7, 8 op de flenzen en rechte lijnen vormen welke een hoek oi met elkaar vormen in een doorsnede die even-20 wijdig is aan de as van de klemring, d.w.z. de in figuur 2 afgebeelde doorsnede. Het klemelement 9 bevat middelen, hier getoond in de vorm van een schroef 12 die aanligt tegen een eindvlak van de klemring en aangebracht is in een van schroefdraad voorzien boorgaat in het klemelement evenwijdig aan de 25 centrale as van de klemring, voor het verplaatsen van het element 9 ten opzichte van de flenzen in een richting evenwijdig aan de centrale as van de klemring. De oppervlakken 7, 8, 10, 11 kunnen volledig vlak zijn, maar om een gunstige verbinding tussen de flenzen 4, 5 en de klemringhelften 1,2 te bereiken, 30 kunnen de oppervlakken gebogen zijn in het gebied 13, 14 waar zij het manteloppervlak 6 van de klemring bereiken, zodat een grote straal de spanningsconcentraties vermindert die optreden als de verbinding een scherpe hoek vormt. Door het feit dat ook de oppervlakken 10, 11 gebogen zijn, kan het klemelement 9 35 dicht bij het manteloppervlak van de klemring geplaatst worden, 3502 8ö4 * · ϋ 4 hetgeen de buigmomenten op de flenzen 4, 5 minimaliseert.

In de gewenste uitvoering kunnen de ringhelften gemaakt worden van bijvoorbeeld twee identieke gegoten helften van nodulair gietijzer of een ander geschikt materiaal. De ringhelften kunnen 5 gemakkelijk in elke gewenste stand aangebracht .worden rond een buis of manchet- en kunnen met elkaar verbonden worden door de klemelementen rond de flenzen 4, 5 te plaatsen en ze evenwijdig aan de centrale as van de klemring te verplaatsen door middel van de schroef 12 . Als de schroef 12 aangedraaid wordt, vindt een 10 schuivende beweging plaats in het contact tussen respectievelijk de oppervlakken 7, 8, 10, 11 zodat een wigwerking plaatsvindt tussen de flenzen en het klemelement, waardoor de spleet 3 tussen de klemringhelften kleiner wordt en de omtrek van het gat van de klemring afneemt, waardoor de klemring tegen het omvatte 15 element wordt geklemd. Door het gegeven dat de hoek klein is en de Wrijvingscoëfficient in het contact tussen de oppervlakken 7, 8, 10, 11 laag is, wordt de spanning in de schroef 12 omgevormd in een grotere samendrukkende kracht tussen de klemringhelften. Op geschikte wijze is de hoek <X gelijk aan twee 20 maal de wrijvingshoek voor het contact tussen de oppervlakken 7, 8, 10, 11. Zodoende zal een uitzetting van het door de klemring omvatte element geen enkele belasting op de schroef 12 veroorzaken, maar wordt de gehele belasting overgebracht op het contact tussen de oppervlakken 7,..8, 10, 11 en op het 25 klemelement 9.

Figuur 3 toont een gecombineerde montage- en demontage-inrichting die schroeven 15 bevat welke aangebracht zijn in van schroefdraad voorziene boorgaten in de flenzen 4, 5 evenwijdig aan de centrale as van de klemring. Bij de montage worden de schroeven aan-30 gedraaid, zodat een uiteinde van elk van hen in contact komt met de klemring en deze in een richting verplaatst. Bij demontage worden de schroeven in de tegenovergestelde richting gedraaid, zodat hun tegenoverliggende uiteinden in contact komen met de «500 2 8 04 m 5 \ ·" f - ♦ tegenoverliggende delen van het klemelement en dit in de tegenovergestelde richting verplaatsen.

Andere uitvoeringsvormen van de uitvinding dan die welke hierboven zijn beschreven, zijn mogelijk binnen het kader van de conclusies.

5 De axiale verplaatsing van het klemelement 9 kan bijvoorbeeld tot stand gebracht worden door andere middelen dan door schroeven, bijvoorbeeld door een hydraulisch bediende inrichting. Ook is het mogelijk het klemelement 9 te voorzien van speciale demontage-middelen. De klemringhelften kunnen aan een uiteinde verbonden 10 zijn met een flexibele verbinding in plaats van flenzen en een klemelement, terwijl dergelijke elementen alleen aan het andere uiteinde aangebracht zijn.

>'ï ” n 0 & Λ

!J- ,*> ^ L ‘O U

Claims

1. Een klemring met een verstelbare boorgatomtrek en met tenminste een spleet (3) tussen twee ringhelften (1, 2), waarvan elk een zich radiaal uitstrekkende flens (4, 5) heeft die de spleet begrenst, waarbij de flenzen omvat worden door 5 een klemelement (9), en een oppervlak (7, 8), dat samen werkt met een corresponderend oppervlak (10, 11) op het klemelement, op elke flens is aangebracht, terwijl de doorsneden van de oppervlakken (7, 8, 10, 11), met een vlak (figuur 2) haaks op de spleet evenwijdig aan de as van de klemring, 10 rechte lijnen vormen onder een hoek CC, met het kenmerk, dat het klemelement (9) ringvormig is en uit één geheel bestaat, en dat middelen (12, 15) aanwezig zijn tussen het klemelement (9) en tenminste een van de ringhelften (1, 2) voor het verplaatsen van het klemelement ten opzichte van de flenzen (4, 5).

2. Klemring volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de wederzijds samenwerkende oppervlakken (7, 8, 10, 11) een gebogen deel (13, 14) hebben dat verbonden is met het manteloppervlak (6) van de klemring.

3. Klemring volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de 20 ring twee gelijke helften (1, 2) bevat die verbonden zijn door twee klemelementen (9), die elk twee flenzen (4, 5) omvatten.

4. Klemring volgens een der voorgaande conclusies 1-3, met het kenmerk, dat een schroef (12), welke tegen een eind vlak van de ringdelen (1, 2) aanligt, aangebracht is in 25 een van schroefdraad voorzien boorgat van het klemelement (9) .

5. Klemring volgens een der voorgaande conclusies 1 - 3, met het kenmerk, dat een schroef (15) is aangebracht in een van schroefdraad voorzien boorgat van een flens en zich 8K A O Q Λ i 0 y £ ό ij 4 4 ·» uitstrekt tussen twee tegenover elkaar liggende oppervlakken op het klemelement (9) evenwijdig aan de as van de klemring voor het in contact brengen van genoemde respectievelijke oppervlakken met elk overeenkomstige schroef uiteinde. δα 0 2 a v *?