NL8502470A

NL8502470A - Verrijdbare inrichting voor het uitvoeren van werkzaamheden zowel boven als onder water.

Info

Publication number: NL8502470A
Application number: NL8502470A
Authority: NL
Original assignee: Jacobus Maria Josef Hofland
Priority date: 1985-09-10
Filing date: 1985-09-10
Publication date: 1987-04-01
Also published as: US4750279A; EP0214683B1; DE3680266D1; EP0214683A1

Description

«Τι ^Γ· NO 33410

Verrijdbare inrichting voor het uitvoeren van werkzaamheden zowel boven als onder water.

De uitvinding op een verrijdbare inrichting voor het uitvoeren van 5 werkzaamheden zowel boven als onder water, zoals grondverzetwerkzaamhe-den, bestaande uit een gestel met middelen voor het verplaatsen van het gestel, zoals aangedreven rupsbanden, middelen voor het uitvoeren van de werkzaamheden, zoals een baggerpomp met zuig- en persleiding, en met een energiebron in de vorm van een verbrandingsmotor en een door deze aange-10 dreven dynamo of pomp met aansluitingen naar elektromotoren resp. hydraulische motoren voor de aandrijving van de verplaatsingsmiddelen en voor de aandrijving van de werktuigen, zoals de baggerpomp,

Een dergelijke inrichting is bekend uit de ter visie gelegde Nederlandse octrooiaanvrage 8001152 waarmee overeenkomt het Europese 15 octrooi 034857. Deze bekende verrijdbare inrichting is in staat werkzaamheden uit te voeren, zoals baggerwerkzaamheden, vanuit het droge op bijvoorbeeld een zeekust, naar het water toe en daarin en is in staat tot een diepte van enkele meters onder water te werken doordat de besturingsplaats in verticale richting beweegbaar is, zodat de 20 bestuurder boven water blijft en doordat de afgesloten energiebron voor de toevoer van verbrandingslucht en de afvoer van uitlaatgassen boven water uitstekende pijpverbindingen heeft. Bij grotere waterdiepten kan deze inrichting niet meer worden ingezet. Hij is echter wel bruikbaar daar waar de normale baggerwerktuigen of zuigbaggerwerktuigen niet meer 25 kunnen opereren, want deze worden gevormd door een drijflichaam, dat een zekere waterdiepte nodig heeft. De bekende inrichting is dan ook bij uitstekt geschikt voor het werken in het brandinggedeelte, d.w.z. het nabije kustgedeelte en heeft zijn nut reeds bewezen voor het snel weer vlotmaken van gestrande schepen.

30 Doel van de uitvinding is nu een verbeterde verrijdbare inrichting te verschaffen, die veel verder van de kust af kan opereren met behoud van mogelijkheden te kunnen werken in ondiep water, het brandinggedeelte resp. op de kust. Bovendien beoogt de uitvinding een inrichting te verschaffen, die eenvoudig is.

35 Dit doel wordt overeenkomstig de uitvinding bereikt doordat de uit motor en dynamo of pomp bestaande energiebron afneembaar is van het gestel, plaatsbaar is op een ander lichaam, in het bijzonder een drijflichaam, en door middel van afrolbare resp. verlengbare kabels of slangen is gekoppeld met de motoren in het gestel.

40 Door een afneembare energiebron toe te passen, die wel wordt 3502 470 --------- — 2 aangedreven door een verbrandingsmotor en dus onafhankelijk is van op afstand gelegen voorzieningen, verkrijgt men het voordeel, dat de energiebron niet waterdicht behoeft te worden afgesloten. Door de energiebron afneembaar te maken, kan men deze nl. boven water tillen 5 resp. houden wanneer de inrichting bij het uitvoeren van werkzaamheden in dieper water komt. Het gestel kan daartoe een omhoog gericht deel hebben waar de energiebron in kan worden geplaatst op verschillende niveaus, zodat bij toenemende waterdiepte de energiebron omhoog wordt bewogen hetzij door het omhoogbewegen van een plateau danwel door de 10 energiebron op een hoger gelegen plaats te zetten. Wanneer de hoogte van het gestel niet voldoende is, kan de energiebron ook worden geplaatst op een drijflichaam, zoals een schip, en vandaaruit door middel van de kabels of slangen de motoren in het gestel van energie voorzien.

Afrolbare of verlengbare kabel of slangen voor het overbrengen van 15 de energie kunnen lengten van vele tientallen of honderden meters hebben, zodat na plaatsing van de energiebron op een vaartuig de inrichting verder in zee kan af dalen. Het werkbereik is daarmede van een bekend bereik van enkele honderden meters uitgestrekt tot een bereik van vele tientallen kilometers.

20 Opgemerkt wordt, dat het op zichzelf bekend is, bijvoorbeeld uit de ter visie gelegde Nederlandse octrooiaanvrage 7205310 een verrijdbare baggerinrichting van energie te voorzien vanuit een energiebron, die op de kust is opgesteld. De verbinding vindt plaats door middel van een kabel, die vanaf de energiebron loopt naar de verrijdbare inrichting en 25 die door drijvers wordt gedragen.

Hierbij is het werkbereik, gerekend vanaf de kust, wel beperkt door de lengte van de kabel. Zou de inrichting immers vele kilometers uit de kust moeten gaan werken dan zou de kabel een dienovereenkomstige lengte moeten hebben terwijl kabels of slangen, die vanaf een oppervlaktevaar-30 tuig naar beneden gaan dan een lengte hebben, die slechts een fractie is van de lengte nodig bij de bekende inrichting.

Opgemerkt wordt verder nog, dat het ook bekend is, over de zeebodem verrijdbare inrichtingen te voorzien van energie vanuit een vaartuig waarbij de verbinding weer door kabels of slangen tot stand is ge-35 bracht. Hierbij wordt de verrijdbare inrichting vanaf het vaartuig neergelaten resp. opgehaald en bestuurd.

Dergelijke inrichtingen kunnen wel in diep water werken en een kust tot op zekere waterdiepte benaderen, moeten daarna echter de werkzaamheden overgeven aan een andere inrichting.

40 Met de uitvinding wordt nu juist bereikt, dat vanaf het droge tot 850247Ö 3 zeer ver in zee onbeperkt kan worden doorgewerkt met één enkele inrichting en omgekeerd.

De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van de tekening.

5 Deze toont schematisch in zijaanzicht een 'inrichting volgens de uitvinding.

De inrichting bestaat uit een gestel 1 met rupsbanden 2 en een daarop geplaatst omhoog gericht gesteldeel 3. In het gestel is geplaatst een baggerpomp 4 met zuigleiding 5 en persleiding 6.

10 Het gestel heeft een plateau 7 waarop zich de energiebron bevindt, bestaande uit een verbrandingsmotor met pomp, in zijn geheel aangegeven met 8.

De uitgang van de pomp, zoals een hogedrukoliepomp, is aangesloten op een slang 9 via een op zichzelf bekende slang trommel 10. In de 15 tekening is deze slang 9 aangesloten op een hydromotor 11 van de baggerpomp 4.

De inrichting is getekend verrijdbaar over een buisleiding 12, die bijvoorbeeld met behulp van deze inrichting moet worden ingegraven.

In de met getrokken lijnen aangegeven stand van de energiebron 8 20 bevindt deze zich boven het watemiveau 13. Daalt de inrichting verder in het water en ontstaat bijvoorbeeld een waterniveau als aangegeven bij 14 dan is voordien de energieëenheid omhooggeplaatst naar de positie, die aangegeven is met onderbroken lijnen bij 15 en wel door het plateau · 7 omhoog te bewegen danwel door de energiebron 8 van het plateau 7 op te 25 tillen en naar een hoger gelegen plateau te plaatsen.

Wanneer de hoogte van het gesteldeel 3 onvoldoende is, kan de energiebron 8 ook worden geplaatst op een schip 16.

De verticale afstand tussen de energiebron 8 op het schip 16 en de aan te drijven motoren, zoals de motor 11, wordt dan alleen bepaald door 30 de lengte van de slang 9, die dus bepalend is voor de diepte waarbij de inrichting nog toepasbaar is.

Alhoewel slechts één slang 9 of kabel is getoond, zal het duidelijk zijn, dat meerdere slangen hier mogelijk zijn bijvoorbeeld een tweede slang voor de aandrijfmotoren van de rupsbanden en verdere slangen 35 voor de besturing. De besturingsstand kan zich bevinden aan de energiebron 8 en gaat dus met deze mee naar een positie, die altijd boven water is gelegen. Energiebron en besturing bevinden zich dan steeds op de meest geschikte plaats.

8502470

Claims

1. Verrijdbare inrichting voor het uitvoeren van werkzaamheden zowel boven als onder water, zoals grondverzetwerkzaamheden, bestaande 5 uit een gestel met middelen voor het verplaatsen van het gestel, zoals aangedreven rupsbanden, middelen voor het uitvoeren van de werkzaamheden, zoals een baggerpomp met zuig- en persleiding, en met een energiebron in de vorm van een verbrandingsmotor en een door deze aangedreven dynamo of pomp met aansluitingen naar elektromotoren resp. hydraulische 10 motoren voor de aandrijving van de verplaatsingsmiddelen en voor de aandrijving van de werktuigen, zoals de baggerpomp, met het kenmerk, dat de uit motor en dynamo of pomp bestaande energiebron afneembaar is van het gestel, plaatsbaar is op een ander lichaam in het bijzonder een drijflichaam, en door middel van afrolbare resp. verlengbare kabels of 15 slangen is gekoppeld met de motoren in het gestel.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het gestel een omhooggericht deel heeft en de energiebron in dat deel op verschillende niveaus plaatsbaar is. 40 8502470