NL8502413A - Borgmoer, matrijs voor de vervaardiging daarvan, alsmede inrichting voor het aanbrengen van indrukkingen in een borgmoer. - Google Patents
Borgmoer, matrijs voor de vervaardiging daarvan, alsmede inrichting voor het aanbrengen van indrukkingen in een borgmoer. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8502413A NL8502413A NL8502413A NL8502413A NL8502413A NL 8502413 A NL8502413 A NL 8502413A NL 8502413 A NL8502413 A NL 8502413A NL 8502413 A NL8502413 A NL 8502413A NL 8502413 A NL8502413 A NL 8502413A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- locknut
- screw thread
- parallel
- mold
- cylindrical
- Prior art date
Links
- 238000004519 manufacturing process Methods 0.000 title claims description 8
- 230000000994 depressogenic effect Effects 0.000 claims description 11
- 239000002023 wood Substances 0.000 claims description 4
- 238000006073 displacement reaction Methods 0.000 claims description 3
- 230000001360 synchronised effect Effects 0.000 claims description 3
- 238000003825 pressing Methods 0.000 description 3
- 238000007373 indentation Methods 0.000 description 2
- 238000007664 blowing Methods 0.000 description 1
- 230000000295 complement effect Effects 0.000 description 1
- 238000005520 cutting process Methods 0.000 description 1
- 238000003754 machining Methods 0.000 description 1
- 238000000034 method Methods 0.000 description 1
- 210000003739 neck Anatomy 0.000 description 1
- 238000003892 spreading Methods 0.000 description 1
Classifications
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F16—ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
- F16B—DEVICES FOR FASTENING OR SECURING CONSTRUCTIONAL ELEMENTS OR MACHINE PARTS TOGETHER, e.g. NAILS, BOLTS, CIRCLIPS, CLAMPS, CLIPS OR WEDGES; JOINTS OR JOINTING
- F16B39/00—Locking of screws, bolts or nuts
- F16B39/22—Locking of screws, bolts or nuts in which the locking takes place during screwing down or tightening
- F16B39/28—Locking of screws, bolts or nuts in which the locking takes place during screwing down or tightening by special members on, or shape of, the nut or bolt
- F16B39/284—Locking by means of elastic deformation
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B21—MECHANICAL METAL-WORKING WITHOUT ESSENTIALLY REMOVING MATERIAL; PUNCHING METAL
- B21K—MAKING FORGED OR PRESSED METAL PRODUCTS, e.g. HORSE-SHOES, RIVETS, BOLTS OR WHEELS
- B21K1/00—Making machine elements
- B21K1/64—Making machine elements nuts
- B21K1/70—Making machine elements nuts of special shape, e.g. self-locking nuts, wing nuts
- B21K1/707—Self-locking nuts
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- General Engineering & Computer Science (AREA)
- Forging (AREA)
- Moulds For Moulding Plastics Or The Like (AREA)
Description
* /4
Borgmoer, matrijs voor de vervaardiging daarvan, alsmede inrichting voor het aanbrengen van indrukkingen in een borgmoer.
De uitvinding betreft een borgmoer, die aan de bovenzijde aan twee diametraal tegenover elkaar liggende zeskantvlakken, is voorzien van ingedrukte holten, waardoor de schroefdraad een onronde vorm krijgt.
Er is een borgmoer van deze soort bekend, waarin aan de bovenzijde, 5 dat wil zeggen aan de van het te bevestigen onderdeel afgekeerde zijde, van de borgmoer in twee tegenover elkaar liggende zeskantvlakken een reeks indrukkingen zijn gevormd, door de moer tussen twee tandwielen door te laten lopen, waarbij de afstand of de kneep tussen de toppen van de tanden kleiner is dan de maat van de moer, gemeten over de twee 10 zeskantvlakken. Daardoor wordt de schroefdraad in de moer enigszins ovaal vervormd, zodat aan de bovenzijde van de moer diametraal tegenover elkaar liggendeborgingselementen ontstaan in de schroefdraad van de moer. Bij deze' bekende moer blijft de maximale hoogte van de zeskantvlakken beschikbaar voor aangrijping door de sleutel. Deze bekende borgmoer 15 heeft echter het nadeel, dat de flexibiliteit vande-borgingselementen te klein is, waardoor te grote toleranties op het borgingskoppel ontstaan, omdat door de geringe flexibiliteit de toleranties in de schroefdraad van de moer en de bout onvoldoende opgevangen kunnen worden.
Verder is een borgmoer bekend, de zogenoemde "Cleveloc" borgmoer, 20 die aan de bovenzijde is voorzien van een uit één stuk met de moer gevormde kraag, die tijdens een precisiebewerking in het fabricageproces tot een meetkundig zuivere ellips wordt vervormd- Op deze wijze ontstaan twee borgingselementen, die het grootste deel van de omtrek van de kraag beslaan. De elliptische vorm van de borgende kraag en de sprei-25 ding van de borgende werking over een groot oppervlak levert een grote flexibiliteit op en een weerstand tegen materiaalmoeheid, zodat het borgingskoppel ruim binnen de door normblazen gestelde toleranties blijft, ook na meermalig gebruik.
De "Cleveloc" borgmoer heeft echter als nadeel, dat de hoogte van de 30 zeskantvlakken voor verschillende toepassingen niet voldoende is, bijvoorbeeld bij borgmoeren op moeilijk bereikbare plaatsen- De kraag met de borgingselementen moet een bepaalde minimum hoogte hebben om goed te kunnen voldoen en de totale hoogte van de borgmoer wordt begrensd 8502413 • i - 2 - door normen, zodat de zeskanthoogte weliswaar binnen de normtoleranties valt, maar onder bepaalde omstandigheden te klein is.
De uitvinding heeft ten doel, de bezwaren van deze bekende borgmoe-ren op te heffen.
5 Dit doel wordt bereikt, doordat volgens de uitvinding de borgmoer aan de bovenzijde aan elk zeskantvlak is voorzien van een ingevormde kamer en doordat de ingedrukte holte is aangebracht in de wand van de kamer, die grenst aan de schroefdraad.
Door het aanbrengen van de ingevormde kamers wordt de flexibiliteit 10 van de door de ingedrukte holten gevormdeborgingselementen aanzienlijk vergroot ten opzichte van die van de eerst beschreven bekende borgmoer, zodat het borgingskoppel ruim binnen de gestelde toleranties blijft. Doordat zes ingevormde kamers zijn aangebracht, kan de moer voor het aanbrengen van de ingedrukte holten waarbij de moer door middel van de 15 zeskantvlakken in de vervormingsmachine wordt geleid, in elk van de drie mogelijke standen worden aangevoerd, hetgeen de voorselectie bij automatische toevoer aanzienlijk vereenvoudigd.
Verder wordt bij de borgmoer volgens de uitvinding bereikt, dat de hoogte van de zeskantvlakken tenminste ter plaatse van de hoekpunten 20 van het zeskant gelijk is aan of groter is dan die bij de hiervoor genoemde bekende borgmoeren. Bij. de borgmoer volgens de uitvinding bedraagt de genoemde hoogte, ongeveer 0,7d, bij de eerstgenoemde bekende borgmoer ook ongeveer 0,7d en bij de "Cleveloc"-borgmoer ongeveer 0,6D, waarbij D gelijk is aan de nominale maat van de moer; bij een moer M10 25 is D=10 mm. Verder zal het bij toepassing van verbeterde matrijzen en perstechnieken en eventueel nieuwe normen mogelijk zijn de zeskanthoogte bij de borgmoer volgens de uitvinding nog te vergroten.
Doordat de hoogte van de zeskantvlakken ter plaatse van de hoekpunten in hoofdzaak gelijk blijft aan die van een normale moer, heeft de 30 moer altijd voldoende zeskanthoogte, ook op moeilijk bereikbare plaatsen.
Bij een voorkeursuitvoeringsvorm van de borgmoer volgens de uitvinding strekt de ingevormde kamer zich uit over het grootste deel van de breedte van het zeskantvlak en strekt de ingedrukte holte zich uit over het grootste deel van de lengte van de ingevormde kamer.
35 Door toepassing van deze maatregelen kan de flexibiliteit van de 3502413 - 3 - borgelementen op een optimale waarde worden gebracht, zodat het bor-gingskoppel ten alle tijde binnen de gestelde toleranties blijft.
De uitvinding heeft ook betrekking op een matrijs voor de vervaardiging van een borgmoer volgens de uitvinding, die is voorzien van een 5 zeskantige holte.
Volgens de uitvinding is de matrijsholte aan de onderzijde aan elk zeskantvlak voorzien van een inspringende ribbe.
Daarbij wordt een bijzonder eenvoudige en robuuste matrijs voor de vervaardiging van een borgmoer verkregen.
10 De uitvinding heeft verder betrekking op een inrichting voor het aanbrengen van ingedrukte holten aan twee diametraal tegenover elkaar liggende zeskantvlakken van een borgmoer.
De inrichting volgens de uitvinding is gekenmerkt door een paar op afstand van elkaar opgestelde, synchroon èn in tegengestelde draai-15 richting aangedreven wielen, waarvan de hartlijnen evenwijdig zijn en die aan hun omtrek zijn voorzien van op afstand van elkaar aangebrachte radiale nokken en door een geleiding voor de borgmoeren.
De uitvinding zal aan de hand van de tekening met een paar uit-voeringsvoorbeelden nader worden toegelicht.
20 Fig. 1 is een bovenaanzicht van de borgmoer volgens de uitvinding; fig. 2 is een zijaanzicht van de borgmoer volgens de uitvinding; fig. 3 is een doorsnede op een grotere schaal volgens de lijn III-III in fig. 1; fig. 4 is een doorsnede volgens de lijn IV-IV in fig. 1; 25 fig. 5 is een axiale doorsnede van de matrijs volgens de uitvinding voor de vervaardiging van de borgmoeren; fig. 6 is een bovenaanzicht van de matrijs volgens fig. 5; fig. 7 is een doorsnede van de matrijs volgens de lijn VU-vil in fig. 6; fig. 8 is een bovenaanzicht van de inrichting voor het aanbrengen 30 van ingedrukte holten in de borgmoer volgens de uitvinding en fig. 9 is een doorsnede volgens de lijn IX-IX in fig. 8.
De borgmoer 1, die in de figuren 1 t/m 4 is getekend, is volgens de uitvinding aan de bovenzijde lï, dat wil zeggen aan de zijde, die bij gebruik van de borgmoer van het te bevestigen onderdeel af is gekeerd, 35 aan elk zeskantvlak 2 voorzien van een ingevormde kamer 3, die zich 350 2 4 1 3 ί - 4 - uitstrekt over het grootste gedeelte van de breedte _b van het zeskant-vlak 2. De borgmoer 1 is aan de bovenzijde B voorzien van een afgeknotte kegel 4 met een tophoek van 110°, waarbij de ingevormde kamers 3 in hoofdzaak in de afgeknotte kegel 4 zijn gevormd. Dankzij de tophoek van 110° 5 van de afgeknotte kegel 4, die een hellingshoek ten opzichte van het horizontale vlak van 35° heeft, kan de borgmoer 1 goed koud worden geperst, zoals hierna zal'worden beschreven.
Elke ingevormde kamer 3 is aan de binnenzijde, dus aan de zijde van de schroefdraad 5, begrensd door een in hoofdzaak cilindrische, concave 10 wand 6, waarvan de hartlijn 7 evenwijdig is aan de hartlijn 8 van de schroefdraad 5, en waarvan de verhouding van de straal R tot de middellijn van de schroefdraad 5 van de borgmoer 1 ongeveer 2:3 bedraagt, en aan de onderzijde door een concaaf kegelmantelvlak 9, dat bij voorkeur een tophoek van 120° heeft, zoals hierna nader zal worden toegelicht.
15 Bij de borgmoer 1 volgens de uitvinding zijn de ingedrukte holten 10 aan de bovenzijde B_ van de borgmoer 1 aan twee diametraal tegenover elkaar liggende zeskantvlakken 2 aangebracht in de in hoofdzaak cilindrische, concave wand 6 van de beide ingevormde kamers 3 aan die zeskantvlakken. De ingedrukte holte 10 strekt zich uit over het grootste gedeel-20 te van de lengte JL van de ingevormde kamer 3, gemeten in een vlak loodrecht op de hartlijn van de borgmoer 1.
De ingedrukte holten 10 zijn gevormd door een radiale binnenwaartse verplaatsing van het grootste gedeelte van de lengte _1 van de cilindrische wand 6 van de ingevormde kamer 3. De ingedrukte holten 10 zijn aan de 25 zijde van de schroefdraad 5 begrensd door een concave, in hoofdzaak cilindrische wand 11, die in hoofdzaak evenwijdig is aan de cilindrische wand 6 van de ingevormde kamers 3, en aan de onderzijde door een vlak 12 loodrecht op de hartlijn 8 van de schroefdraad 5. De krommingsstraal van de cilindrische wand 11 van de ingedrukte holten 10 is in hoofdzaak gelijk 30 aan de straal R van de cilindrische wand 6 van de ingevormde kamers 3.
Een matrijs 13 voor de vervaardiging van de borgmoer 1 volgens de figuren 1 t/m 4, dat wil zeggen voor het vormen van de afgeknotte kegel 4 en de ingevormde kamers 3, is in de figuren 5 t/m 7 getekend. De matrijs 13 heeft een zeskantige holte. 14 met zeskantvlakken 15 .
35 Volgens de uitvinding is de matrijsholte 14 aan de onderzijde aan elk zeskantvlak 15 voorzien van. een inspringende ribbe 16 die dient voor S 5 0 2 4 I 3 • - Λ - 5 - het vormen van de ingevormde kamer 3.
De matrijsholte 14 is aan de onderzijde begrensd door een concave, afgeknot-kegelvormige wand 17, die dient voor de vorming van de afgeknotte kegel 4 aan de bovenzijde _B van de borgmoer 1 en heeft evenals 5 deze een tophoek van 110°, zodat het koud persen van de borgmoeren 1 met de matrijs 13 onder optimale omstandigheden kan geschieden.
De inspringende ribben 16 bevinden zich in hoofdzaak op de afgeknot-kegelvormige wand 17 en zijn aan de zijde van de hartlijn 18 voorzien van een in hoofdzaak convex-cilindriseh vlak 19, waarbij de hartlijn 10 van die cilinder evenwijdig is aan de hartlijn 18 van de matrijsholte 14, welk vlak 19 dient voor de vorming van de cilindrische wand 6 van de ingevonnde kamer 3. De inspringende ribben 16 hebben aan de van de afgeknot-kegelvormige wand 17 afgekeerde zijde een convex kegelmantelvlak 20, waarvan de tophoek bij voorkeur 120° bedraagt en dat dient voor de 15 vorming van het concave kegelmantelvlak 9 van de ingevonnde learners 3.
Deze tophoek van 120° van het convexe kegelmantelvlak 20 garandeert een optimale standtijd van de matrijs 13 bij de vervaardiging van de borgmoeren 1 volgens de uitvinding.
Bij de matrijs 13 volgens de uitvinding bedraagt verder de verhou-20 ding van de straal van de convex-cilindrische zijde 19 van de inspringende ribben 16 tot de middellijn van de schroefdraad 5 van de met matrijs 13 te vervaardigen borgmoer 1 ongeveer 2:3, overeenkomstig die zelfde verhouding bij de complementaire delen van de borgmoer 1.
De matrijs 13 is verder in het verlengde van de matrijsholte 14 en coaxiaal 25 daarmee voorzien van een boring 14a, die dient vx>r het vastzetten van dematrij s 13 in de machine vcor het toudpersen vai de borgmoeren 1 volgens de uitvinding.
In de figuren 8 en 9 is een inrichting 21 getekend voor het aanbrengen van de ingedrukte holten 10 aan twee diametraal tegenover elkaar liggende zeskantvlak-ken 2 van een borgmoer 1.
30 volgens de uitvinding is de inrichting 21 voorzien van een paar cp afstand ven elkaar cpgestelde, synchroon ei in tegengestelde draairichting aangedreven wielen 22 en 23, waarvan de hartlijnen 4Sresp. 49 evenwijdig zijn en die aan hun ontrek zijn voorzien van op afstand van elkaar aangebrachte radiale nekken 24 resp.
25 , en van een geleiding 59, 60 voor de borgmoeren 1.
35 De nokken 24 en 25 hebben een gedéeltelijk cilindrische vorm, waarbij de hartlijnen van die cilindrische vormen evenwijdig zijn 3 5 ö 2 . .
V
- 6 - die van de wielen 22 en 23. De wielen 22 en 23 zijn geheel identiek en zijn gemonteerd op evenwijdige assen 26 resp. 27, die door middel van glijlegers 28 resp. 29 zijn gemonteerd in een grondplaat 30. De wielen 22 en 23 kunnen op de assen 26 en 27 zijn gespied of op een andere 5 wijze zijn vastgezet, zodanig, dat zij niet ten opzichte van de assen 26 en 27 kunnen draaien (niet getekend). De assen 26 en 27 zijn voorzien van aangevormde flenzen 31 resp. 32 en van van schroefdraad voorziene einddelen 33 resp. 34, waarop een borgmoer 35 resp. 36 is geschroefd, die de wielen 22 en 23 in axiale richting opsluiten.
10 Op de assen 26 en 27 is aan de andere zijde van de grondplaat 30 een paar samenwerkende, even crote. tandwielen 37 resp. 38 met dezelfde vertanding gemonteerd. Cok de tandwielen 37 en 38 kunnen op de assen 26 resp. 27 zijn gespied en de tandwielen 37 en 38 zijn axiaal vastgezet tussen een borst 39 resp. 40 op de assen 26 resp. 27 en een 15 borgmoer 41 resp. 42, die op de van schroefdraad voorziene asdelen 43 resp. 44 zijn geschroefd. Het asdeel 44 is verlengd en gekoppeld met een motor (niet getekend).
Op de as 27 is tussen de grondplaat 30 en het tandwiel 38 een opvulring 45 gemonteerd, waarvan de dikte gelijk is aan de afstand 20 tussen de grondplaat 30 en de borst 40 op de as 27. De lengte van het glijleger 29 is gelijk aan de dikte van de grondplaat 30.
Het glijleger 28 van de as 26 is gemonteerd in een boring 46 in de grondplaat 30, die een grotere middellijn heeft dan de buitenmiddellijn van het leger 28, of in een langgat 46, waarvan de breedte 25 gelijk is aan de middellijn van het leger 28 en waarvan de langshartlijn samenvalt met de verbindingslijn 47 tussen de hartlijnen 48 en 49 van de assen 26 en 27.
Het glijleger 28 heeft aan de zijde van het wiel 22 een flens 50, die ligt in een deel 51 met een grotere maat van de boring resp.
30 het langgat 46. Het glijleger 28 steekt aan de zijde van het tandwiel 37 uit de grondplaat 30 en heeft daar uitwendige schroefdraad 52, waarop een borgmoer 53 is geschroefd. De lengte van het uit de grondplaat 30 stekende deel is gelijk aan de dikte van de opvulring 45 op de as 27.
35 Aan de zijde van de as 26 met het glijleger 28 is in een vlak 35 0 2 4 1 3
» iN
- 7 - loodrecht op de hartlijn 48 van de as 26 een van inwendige schroefdraad voorziene boring 54 aangebracht, waarin een stelhout 55 is geschroefd, die met een borgmoer 56 is geborgd. De stelhout 55 is voorzien van een vierkant of zeskantig einddeel 57. De hartlijn 58 5 van de boring 54 van de stelhout 55 ligt bij voorkeur in het doorsnede-vlak IX-IX in fig. 3.
De inrichting 21 volgens de fig. 8 en 9 is verder voorzien van een geleiding, die bestaat uit twee evenwijdige geleide-lijsten 59 en 60 op de grondplaat 30, welke lijsten 59 en 60 evenwijdig zijn aan 10 de loodlijn 61 op de verbindingslijn 47 tussen de hartlijnen 48 en 49 van de nokkenwielen 22 en 23, waarbij de afstand _a tussen de lijsten 59 en 60 overeenkomt met de breedte w van de borgmoer 1, gemeten over twee tegenover elkaar liggende zeskantvlakken. Doordat aan de bovenzijde B_ van alle zeskantvlakken 2 een ingevormde kamer 6 is aangebracht, 15 kan de borgmoer 1 in elk van de drie mogelijke standen tussen de gelei-dingslijsten 59 en 60 worden geleid.
Bij de werking van de inrichting 21 draaien de nokkenwielen 22 en 23 in de met de pijlen 62 resp. 63 aangegeven richtingen. Daarbij grijpen de nokken 24 en 25 in de ingevormde kamers 3 in de borg-20 moeren 1.
Wanneer twee nokken 24 en 25 in het doorsnedevlak IX-IX in fig. 8 tegenover elkaar staan, is de kleinste afstand d tussen de nokken 24 en 25 kleiner dan de kleinste afstand tussen de cilindrische concave wanden 6 van de kamers 3 in de borgmoeren 1.Daarbij worden de 25 cilindrische concave wanden 6 van twee tegenover elkaar liggende kamers 3 over een afstand gelijk aan een 1(s^ - d) radiaal naar binnen gedrukt.
De onderste begrenzingsrand van de nokken 24 en 25 grijpt ongeveer ter hoogte van de snijlijn tussen de cilindrische concave wanden 6 en de concave kegelmantelvlakken 9 vein de ingevormde kamers 3 op de wanden 30 6 aan.
Voor het aanbrengen van de ingedrukte holten 10 in de borgmoer en 1 van verschillende maten is de afstand a tussen de geleidings-lijsten 59 en 60 instelbaar, kan de afstand tussen de nokkenwielen 22 en 23 en de grondplaat 30 instelbaar zijn met behulp van opvulringen 35 op de assen 26 en 27 en is de as 26 instelbaar met behulp van de stel- 3202413 * - 8 - bout 55. Verder kunnen voor grotere maatvefschillen ook de nokkenwielen 22 en 23, de geleidingslijsten 59 en 60 en de tandwielen 37 en 38 uitwisselbaar zijn.
De vertanding van de tandwielen 37 en 38 is zodanig, dat bij een 5 kleine verplaatsing van de as 26 ten opzichte van de as 27 die bijvoorbeeld nodig kan zijn om van moeren met schroefdraad M6 over de gaan op moeren met schroefdraad van i inch, de vertandingen van de tandwielen 37 en 38 zonder speling in omtreksrichting in elkaar blijven grijpen.
10 Wanneer de inrichting 21 bijvoorbeeld moet worden omgeschakeld van moeren M8 op moeren M10, dan moeten de nokkenwielen 22 en 23, de tandwielen 37 en 38 en eventueel ook de geleidingslijsten 59 en 60 worden uitgewisseld. Verder moet dan natuurlijk de as 26 worden verplaatst ten opzichte van de as 27 en moeten de nokkenwielen 22 en 23 15 op een.grotere afstand van de grondplaat 30 worden geplaatst.
85 0 2 4 1 3
Claims (16)
1. Borgmoer, die aan de bovenzijde aan twee diametraal tegenover elkaar liggende zeskantvlakken is voorzien van ingedrukte holten, waardoor de schroefdraad een onronde vorm krijgt, met het kenmerk, dat de borgmoer (1) aan de bovenzijde (B) aan elk zeskantvlak (2) is 5 voorzien van een ingevormde kamer (3) en dat de ingedrukte holte (10) is aangebracht in de wand (6) van de kamer (3), die grenst aan de schroefdraad (5).
2. Borgmoer volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de ingevormde kamer (3) zich uitstrekt over het grootste deel van debreedte (b) 10 van het zeskantvlak (2) en dat de ingedrukte holte (10) zich uitstrekt over het grootste deel van de lengte (1) van de ingevormde kamer (3).
3. Borgmoer volgens conclusie .2, met het kenmerk, dat de borgmoer (1) aan de bovenzijde (B) is voorzien van een afgeknotte kegel (4), dat de kamers (3) in hoofdzaak in de afgeknotte kegel (4) zijn gevormd 15 en aan de zijde van de schroefdraad (5) zijn begrensd door een in hoofdzaak cilindrische, concave wand (6), waarvan de hartlijn (7) evenwijdig is aan de hartlijn (8) van de schroefdraad (5) en dat de ingedrukte holten (10) zijn gevormd door een radiale binnenwaartse verplaatsing van een gedeelte van de cilindrische wand (6) van de kamer 20 (3).
4. Borgmoer volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de ingedrukte holten (10) aan de zijde van de schroedraad (5) zijn begrensd door een concave, in hoofdzaak cilindrische wand (11) die in hoofdzaak evenwijdig is aan de cilindrische wand (6) van de kamers (3) en aan de 25 onderzijde door een vlak (12) loodrecht op de hartlijn (8) van de schroefdraad (5) en dat de kamers (3) aan de onderzijde zijn begrensd door een concaaf kegelmantelvlak (9).
5. Borgmoer volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de afgeknotte kegel (4) op de borgmoer (1) een tophoek van 110° heeft en dat 30 de tophoek van het kegelmantelvlak (9) aan de onderzijde van de kamers (3) 120° bedraagt. 3502 4:: - 10 -
6. Borgmoer volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de verhouding van de straal (R) van de cilindrische wanden (6, 11) van de kamers (3), resp. de holten (10) tot de middellijn van de schroefdraad (5) van de moer (1) ongeveer 2:3 bedraagt. 5
7, Matrijs voor de vervaardiging van een borgmoer volgens conclusie 1, die is voorzien van een zeskantige holte, met het kenmerk, dat de matrijsholte (14) aan de onderzijde aan elk zeskant-vlak (15) is voorzien van een inspringende ribbe (16).
8. Matrijs volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de matrijs-10 holte (14) aan de onderzijde is begrensd door een concave afgeknot- kegelvormige wand (17), dat de inspringende ribben (16) zich in hoofdzaak op de afgeknot-kegelvormige wand (17) bevinden en aan de zijde van de hartlijn (18) zijn voorzien van een in hoofdzaak convex-cilindrisch vlak (19), waarbij de hartlijn van de cilinder evenwijdig 15 is aan de hartlijn (18) van de matrijsholte (14).
9. Matrijs volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de inspringende ribben (16) aan de van de afgeknot-kegelvormige wand (17) van de matrijsholte (14) afgekeerde zijde een convex kegelmantelvlak (20) hebben.
10. Matrijs volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de afgeknot- kegelvormige wand (17) van de matrijsholte (14) een tophoek van 110° heeft en dat de tophoek van het convexe kegelmantelvlak (20) van de inspringende ribben (16) 120° bedraagt.
11. Matrijs volgens een der voorgaande conclusies, met het 25 kenmerk, dat de verhouding van de straal van de convexe-cilindrische zijde (19) van de inspringende ribben (16) tot de middellijn van de schroefdraad (5) van de met de matrijs (13) te vervaardigen borgmoer (1) ongeveer 2:3 bedraagt.
12. Inrichting voor het aanbrengen van ingedrukte holten aan 30 twee diametraal tegenover elkaar liggende zeskantvlakken van een borgmoer, gekenmerkt door een paar op afstand van elkaar opgestelde, synchroon en in tegengestelde draairichting aangedreven wielen (22, 23), waarvan de hartlijnen (48, 49) evenwijdig zijn en die aan hun omtrek zijn voorzien van op afstand van elkaar aangebrachte radiale 35 nokken (24, 25) en door een geleiding (59, 60) voor de borgmoeren (1). 3502 4 1 3 ' ;* - 11 -
13. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de nokken (24, 25) een gedeeltelijk cilindrische vorm hebben, waarbij de hartlijnen van die cilinders evenwijdig zLjn aan die van de wielen. (48, 49).
14. Inrichting volgens conclusie 12 of 13, met het kenmerk, dat de wielen (22, 23) zijn gemonteerd op evenwijdige assen (26, 27), die in een grondplaat (30) zijn gemonteerd en dat op de assen (26, 27. een paar samenwerkende tandwielen (37, 38) is gemonteerd.
15. Inrichting volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat één 10 (26) van de assen (26, 27) is gemonteerd in een verstelbaar leger (28), waarop een stelhout (55) aangrijpt.
16. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de geleiding voor de borgmoeren (1) bestaat uit twee evenwijdige geleidelijsten (59, 60) op de grondplaat (30), die 15 evenwijdig zijn aan de loodlijn (61) op de verbindingslijn (47) tussen de hartlijnen (48, 49) van de nokkenwielen (22, 23) en dat de afstand (a) tussen de geleidelijsten (59, 60) overeenkomt met de breedte (w) van de borgmoer (1), gemeten over twee tegenover elkaar liggende zeskantvlakken (2). .9502 4 1 $ . /9;, - 1 /' -
Priority Applications (3)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL8502413A NL8502413A (nl) | 1985-09-03 | 1985-09-03 | Borgmoer, matrijs voor de vervaardiging daarvan, alsmede inrichting voor het aanbrengen van indrukkingen in een borgmoer. |
EP19860201478 EP0214688B1 (en) | 1985-09-03 | 1986-08-28 | A method, a die and a device for manufacturing a self locking nut |
DE8686201478T DE3669835D1 (de) | 1985-09-03 | 1986-08-28 | Verfahren, matrize und vorrichtung zur herstellung einer selbstsichernden mutter. |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL8502413 | 1985-09-03 | ||
NL8502413A NL8502413A (nl) | 1985-09-03 | 1985-09-03 | Borgmoer, matrijs voor de vervaardiging daarvan, alsmede inrichting voor het aanbrengen van indrukkingen in een borgmoer. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8502413A true NL8502413A (nl) | 1987-04-01 |
Family
ID=19846502
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8502413A NL8502413A (nl) | 1985-09-03 | 1985-09-03 | Borgmoer, matrijs voor de vervaardiging daarvan, alsmede inrichting voor het aanbrengen van indrukkingen in een borgmoer. |
Country Status (3)
Country | Link |
---|---|
EP (1) | EP0214688B1 (nl) |
DE (1) | DE3669835D1 (nl) |
NL (1) | NL8502413A (nl) |
Families Citing this family (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
CN102554111A (zh) * | 2012-01-31 | 2012-07-11 | 中国重汽集团济南动力有限公司 | 六角带肩自锁螺母新型挤扁工艺 |
DE102012100850A1 (de) * | 2012-02-01 | 2013-08-01 | Hewi G. Winker Gmbh & Co. Kg | Mutter |
Family Cites Families (11)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US1501766A (en) * | 1923-05-01 | 1924-07-15 | Furlan Nut Machinery Corp | Rotating nut swaging and expanding machine |
US2592128A (en) * | 1947-01-23 | 1952-04-08 | Richard W Luce | Method of making a self-locking nut |
US2501040A (en) * | 1947-04-25 | 1950-03-21 | Standard Pressed Steel Co | Method and means for manufacturing self-locking nuts |
US2743466A (en) * | 1951-01-04 | 1956-05-01 | Nat Machinery Co | Method of making skirted nuts |
GB708281A (en) * | 1951-07-02 | 1954-05-05 | Philidas Ltd | Improvements in or relating to the production of self-locking or "stiff" nuts |
US2859459A (en) * | 1954-12-27 | 1958-11-11 | Stoll Albert | Self-locking nuts having radially deformed thread portions |
US3455361A (en) * | 1967-04-20 | 1969-07-15 | Zimmer Lightbody Ind Inc | Torque nut |
US3456704A (en) * | 1967-11-13 | 1969-07-22 | Screw & Bolt Corp Of America | Prevailing torque locknut |
GB1312043A (en) * | 1969-06-16 | 1973-04-04 | Firth Cleveland Extrusions Ltd | Self-locking nuts |
US3989082A (en) * | 1972-02-29 | 1976-11-02 | Wilson-Garner Company | Nut with asymmetric groove means |
DE2425897C2 (de) * | 1974-05-30 | 1986-09-11 | The Lamson & Sessions Co., Cleveland, Ohio | Selbstsichernde Mehrkantmutter und Vorrichtung zu ihrer Herstellung |
-
1985
- 1985-09-03 NL NL8502413A patent/NL8502413A/nl not_active Application Discontinuation
-
1986
- 1986-08-28 DE DE8686201478T patent/DE3669835D1/de not_active Expired - Fee Related
- 1986-08-28 EP EP19860201478 patent/EP0214688B1/en not_active Expired
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
EP0214688B1 (en) | 1990-03-28 |
EP0214688A1 (en) | 1987-03-18 |
DE3669835D1 (de) | 1990-05-03 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US4384812A (en) | Screw and screw forming tool | |
EP2318725B1 (en) | Assembly improving, low mass, fastener head | |
JP3545771B2 (ja) | ネジ駆動形成部 | |
EP3415249A1 (en) | Molds and punches for making fasteners and tools | |
US5277531A (en) | Device having socket with retention surfaces | |
US4315340A (en) | Method and apparatus for making a self-thread creating fastener | |
EP2734740A1 (en) | Screw head and tool for use therewith | |
TWI572420B (zh) | 螺絲頭及其所用之工具 | |
GB2051288A (en) | Reusable plastics drive rivets | |
CA2198832A1 (en) | Self counter-sinking screw | |
HUE027346T2 (en) | Device for tightening the threaded fastener | |
CA1040084A (en) | Vibration resistant fastener | |
US4235149A (en) | Self-thread creating fastener and method and apparatus for making the same | |
GB2028453A (en) | Locknut | |
NL8502413A (nl) | Borgmoer, matrijs voor de vervaardiging daarvan, alsmede inrichting voor het aanbrengen van indrukkingen in een borgmoer. | |
EP0287702B1 (de) | KFZ-Rad Sicherungsvorrichtung | |
JPH0361709A (ja) | ねじナットとその製造方法 | |
US5562547A (en) | Self-attachment screw | |
DK2598759T3 (en) | Device for tightening threaded fasteners | |
FI68539B (fi) | Gaengformande skruv samt foerfarande foer framstaellning av dena | |
US3525108A (en) | Method for making a fastening device | |
US5791997A (en) | Method and apparatus for fabricating one piece all metal prevailing torque locknut fasteners | |
RU28204U1 (ru) | Самозачищающий болт | |
DE3247672C2 (de) | Verstellbarer Anfasmesserkopf | |
JPS6122941Y2 (nl) |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A1B | A search report has been drawn up | ||
BV | The patent application has lapsed |