NL8502159A - Slanghaspel. - Google Patents

Description

1 »«_ .I# N.0. 33301 Slanghaspel.

De uitvinding betreft een haspel voor het daaromheen winden van een slang, in het bijzonder een brandslang, omvattende een 5 trommel of soortgelijk orgaan met zijflensen die is gemonteerd op een naaf die roteerbaar cm een holle asstcmp is aangebracht, van welke asstcmp het ene eind is voorzien van een aansluiting op een watertoevoer en de centrale holte bij het andere eind is afgesloten en nabij dit eind via tenminste één in de wand van de asstcmp aangebrachte 10 opening, in verbinding staat met een ringvormige kamer gevormd door een uitsparing in de binnenwand van de naaf van de haspel, op welke kamer een verbinding met de slang aansluit, waarbij in wezen binnen de holle asstcmp een kleporgaan is aangebracht, dat wordt bediend door middel van een wrijvingskcppeling-samenstel, gevormd door tenminste één met de 15 naaf verbeelden aandrijvend deel en tenminste één aangedreven deel dat zodanig is gekoppeld met het kleporgaan, dat bij rotatie van de naaf, in de ene richting het kleporgaan wordt geopend, en in de andere richting wordt gesloten, waarbij middelen aanwezig zijn waardoor na het bereiken van de geheel open en de geheel gesloten stand van het 20 kleporgaan, de wrijvingskcppeling gaat slippen. Een dergelijke haspel is bekend uit het Britse octrooischrift 1.010.376.

Met een haspel van dit type wordt bereikt dat, wanneer de daaromheen gewikkelde slang van de'haspel wordt afgewikkeld, waarbij de haspel cm de asstcnp gaat draaien, het in de wachtstand van 25 de haspel gesloten kleporgaan automatisch wordt geopend zodat direkt water door de slang gaat stromen en niet eerst, met de hand, een afsluiter behoeft te worden geopend, wat in het geval van een brand in eerste instantie zou kunnen worden vergeten. Wordt daarna, door het in de tegengestelde richting roteren van de haspel, de slang weer op de 30 haspel gewonden, dan wordt het kleporgaan weer gesloten.

Bij de bekende haspel wordt het kleporgaan gevormd door een, binnen de holle asstcmp aangebracht, net een klepzitting samenwerkend, zuigervormig orgaan dat door de druk van een veer of door de waterdruk in de gesloten stand wordt gehouden, waardoor de 35 verbinding tussen de watertoevoer en de centrale holte binnen de asstomp wordt afgesloten, en dat door een axiale beweging, tegen de genoemde druk in, deze verbinding vrij maakt. De axiale beweging van het kleporgaan wordt daarbij tot stand gebracht door middel van een coaxiaal binnen de asstcmp aangebrachte stootstang, die via het **- ] V * * -3 __-ad * * ΐ 2 wrijvingskoppeling-samenstel tot rotatie kan worden gebracht en daarbij een, tegen een op de stootstang gevormde kraag aanliggende bus meeneemt, die is voorzien van buitenschroefdraad die samenwerkt met de binnenschroefdraad op een deel van de asstanp, zodat bij rotatie van de 5 stootstang, de genoemde bus in axiale richting wordt verplaatst en daarbij de stootstang meeneemt, zodat deze het zuigervormige kleporgaan in de open stand drukt. De bus wordt daarbij, zo ver als hij kan gaan, axiaal verplaatst, waarna het wrijvingskoppeling-samenstel gaat slippen. Wanneer daarna de haspel in de tegengestelde richting wordt 10 geroteerd, dan wordt de stootstang ingetrokken, waardoor het kleporgaan door de genoemde druk in de afsluitende stand wordt gebracht.

De bekende haspel is betrekkelijk ingewikkeld van opbouw en daardoor betrékkelijk kostbaar, terwijl door de toepassing van samenwerkende schroefdraden, de werking van het kleporgaan niet 15 betrouwbaar is.

Het doel van de uitvinding is een haspel van het genoemde type te verschaffen die eenvoudiger van opbouw is, en waarvan het kleporgaan desondanks meer betrouwbaar werkt.

Dit doel wordt bereikt doordat bij de haspel volgens 20 de uitvinding het kleporgaan wordt gevormd door een, met een glijdende passing roteerbaar binnen de holle asstomp aangebrachte bus die is gekoppeld met het aangedreven deel van het wrijvingskoppeling-samenstel en die is voorzien van tenminste één door de wand lopende opening, die in de open stand van het kleporgaan samenvalt met de opening in de wand 25 van de asstanp en in de gesloten stand buiten samenvalling met deze opening ligt, waarbij de bus en de asstanp zijn voorzien van, zodanig aangebrachte en samenwerkende aanslagorganen, dat in de genoemde epen stand van het kleporgaan een verdere rotatie van de bus in de ene richting, en in de genoemde gesloten stand van het kleporgaan een 30 verdere rotatie in de andere richting wordt belet.

Door een op deze wijze uitgevoerde haspel zijn dus voor het openen en sluiten van het kleporgaan geen, door middel van samenwerkende schroefdraden, in axiale richting beweegbare organen aanwezig,"waardoor de werking van het kleporgaan veel betrouwbaarder 35 is.

Bij voorkeur is het busvormige kleporgaan, bij het van de watertoevoer afgekeerde eind, gesloten zodat de bus bij dit eind een, naar buiten gericht schijfvormig kopvlak heeft, dat op voordelige ; - 9 1 s c 2 * . ' 3 wijze een deel van het wrijvingskcppeling-samenstel vormt, waarbij het aandrijvende deel van dit samenstel wordt gevormd door een op het eind van de naaf aangebracht schijfvormig orgaan.

Teneinde te verkrijgen dat het kleporgaan niet reeds 5 na een betrékkelijk kleine hoekverplaatsing van de haspel, vanuit de gesloten stand, in de open stand, en omgekeerd wordt gebracht, is tussen het kopvlak van de bus en het genoemde schijfvormige orgaan, een vrij roteerbare tussenschijf gelegen, waarvan het ene zijvlak in wrijvende aangrijping is met het, het aandrijvende deel van het 10 wrijvingskoppeling-samenstel vormende schijfvormige orgaan, terwijl het andere, naar het kopvlak van de bus gerichte zijvlak van de tussenschijf en het kopvlak van de bus elk zijn voorzien van tenminste één nokorgaan, welke nokorganen zodanig ten opzichte van elkaar zijn gelegen en samenwerken, dat bij een rotatie van de naaf en bij gevolg 15 van de tussenschijf, het busvormige kleporgaan eerst tot rotatie wordt gebracht wanneer de genoemde nokorganen tegen elkaar aanstoten.

Bij voorkeur wordt het aandrijvende deel van het wr ij vingskoppel ing-saonenstel gevormd door de bodem van een dopvonaig orgaan dat door middel van schroefdraad op de naaf is geschroefd.

20 Op voordelige wijze worden de genoemde samenwerkende aanslagorganen van het busvormige kleporgaan en de asstcmp gevormd door radiaal uitstekende nokken, waarbij de nok (ken) van het kleporgaan naar buiten uitstéken en binnen een, in het kleporgaan gevormde antrekschroef zijn aangebracht en de nok (ken) van de asstcnp naar 25 binnen in deze antrekschroef uitsteken.

De uitvinding wordt nader uiteengezet onder verwijzing naar de tekening waarin:

Fig. 1 een haspel volgens de uitvinding in aanzicht toont, 30 Fig. 2 op grotere schaal in overlangse doorsnede het klepmechanisme en in uiteengenomen toestand het wrijvingskcppelings-samenstel toont, en

Fig. 3 en 4 de werking van de aanslagnckken toont.

Zoals getoond in fig. 1 omvat de haspel een trommel 1 35 met zijflensen 2, 2' die is gemonteerd op een naaf 3, die roteerbaar om een holle asstcmp 4 is aangebracht. De asstcmp 4 is voorzien van bevestigingsmiddelen 5 voor het bevestigen van de haspel aan bijvoorbeeld een wand, en van een aansluiting 4' die is verbonden met 8502135 4 een watertoevoerpi.jp 6. De naaf 3 heeft een aansluiting 3' waarop een koppelstuk 8 is vastgeschroefd, dat in verbinding staat met het ene eind van de, on de haspel 1, 2 gewonden slang 9.

Zoals getoond in fig. 2 is de naaf 3 roteerbaar on 5 een, een verlenging van de asstomp 4 vormende bus 10 aangebracht. In de wand van de bus 10 zijn twee openingen 11 aangebracht die een verbinding vormen tussen de centrale holte van de bus 10 en de asstomp 4 en een kamer 12 die in de naaf 3 is gevormd, zodat, wanneer het nog te beschrijven kleporgaan zich in de epen stand bevindt, water vanuit 10 de toevoerpijp 6 in de aansluiting 3' en vandaar in de slang 9 kan stromen.

Binnen de bus 10 is een roteerbaar kleporgaan 13 gelegen dat wordt gevormd door een bij één kant gesloten bus, zodat het kleporgaan een kopvlak 13' heeft. In de wand van het kleporgaan 13 zijn 15 twee epeningen 14 aangebracht die, in de getoonde stand van het kleporgaan 13 samenvallen met de openingen 11, zodat deze getoonde stand van het kleporgaan 13 de open stand is. Door een rotatie van het kleporgaan 13 over ongeveer 90° worden de epeningen 14 buiten samenvalling met de openingen 11 gebracht waardoor het. kleporgaan 13 20 zich in de gesloten stand bevindt.

Het kopvlak 13' van het kleporgaan 13 is voorzien van een uitsteeksel 15 waaromheen een tussenschijf 16 vrij kan draaien. Daarbij is het kopvlak 13' voorzien van een nekorgaan 17 dat kan samenwerken met een qp de tussenschijf 16 gevormd nokorgaan 18 zodat, 25 wanneer het nokorgaan 18 tegen de ene zijkant van het nokorgaan 17 aanligt, bij een rotatie van de tussenschijf 16 in de ene richting, het kleporgaan 13 wordt meegenomen en bij een rotatie van de tussenschijf 16 in de andere richting het nokorgaan 18 loskomt van het nokorgaan 17 en eerst na een rotatie van de tussenschijf 16 over ten naaste bij 360° 30 tegen de andere zijkant van het nokorgaan 17 aankomt en eerst dan het kleporgaan 13 wordt meegenomen.

De tussenschijf 16 wordt op zijn plaats gehouden door een dopvormig orgaan 19 dat op het eind van de naaf 3 is vastgeschroefd. Daarbij vormen het binnenoppervlak 19' van de bodem van 35 de dop 19 en het buitenoppervlak 16' van de tussenschijf 16 een wrijvingskoppeling, zodat wanneer de naaf 3 en daarbij de dep 19 wordt geroteerd, de tussenschijf 16 wordt meegenomen.

Het kleporgaan 13 is voorzien van een omtreksgroef 20 3302159 5 Γ* waarin twee op een afstand van elkaar gelegen, radiaal uitstékende nokken 21 en 21' zijn gelegen (zie figuren 3 en 4). Deze nekken 21, 21' kunnen samenwerken met een, aan de binnenkant van de bus 10 aangebrachte, met speling radiaal in de groef 20 uitstekende nok 22.

5 Wanneer, zoals getoond in fig. 3, de nok 21 tegen de ene kant van de nok 22 aanligt, dan vallen de openingen 14 van het kleporgaan 13 samen met de epeningen 11, zodat het kleporgaan is geopend. Het kleporgaan 13 kan dan niet in de richting van de wijzers van de kick verder roteren, waardoor de wrijvingskoppeling 16', 19' gaat slippen. Vanuit de stand 10 getoomd in fig. 3 kan het kleporgaan 13 wel in de, in fig. 4 getoonde gesloten stand worden geroteerd totdat de nek 211 tegen de andere kant van de nek 22 aanstoot waarna de verdere rotatie in die richting niet mogelijk is, zodat ook dan de wrijvingskcppeling 16', 19' gaat slippen.

15 Verder is, zoals getoond in fig. 2, een veer 23 aanwezig tussen het ringvormige binnenkopvlak van het kleporgaan 13 en een in de asstanp 4 aangebrachte ring 24. Door deze veer 23 wordt, wanneer het dopvormige orgaan 19 is vastgeschroefd, een naar buiten gerichte veerkracht op het kleporgaan 13 uitgeoefend, waardoor het, 20 buitenoppervlak 16’ van de tussenschijf 16 met een bepaalde kracht tegen het binnencppervlak 19' van het depvormige orgaan wordt aangedrukt. Naast deze veerkracht oefent ook de waterdruk een naar buiten gerichte kracht uit op het kleporgaan 13, waarbij deze kracht, bij de epen stand van het kleporgaan 13 kleiner is dan de, bij de 25 gesloten stand uitgeoefende kracht, wat gunstig is aangezien, in de genoemde epen stand, de wrijvingskcppeling 16', 19' gaat slippen bij het verder van de haspel afwikkelen van de slang.

30 35 ** .Λ A A,

^ -sm I W

Claims (7)

1. Haspel voor het daaromheen winden van een slang, 5 in het bijzonder een brandslang, omvattende een trommel of soortgelijk orgaan net zij flensen die is gemonteerd op een naaf die roteerbaar on een holle asstomp is aangebracht, van welke asstcmp het ene eind is voorzien van een aansluiting op een watertoevoer en de centrale holte bij het andere eind is afgesloten en nabij dit eind, via tenminste één 10 in de wand van de asstcmp aangebrachte opening, in verbinding staat met een ringvormige kamer gevormd door een uitsparing in de binnenwand van de naaf van de haspel, qp welke kamer een verbinding met de slang aansluit, waarbij in wezen binnen de holle asstcmp een fcLeporgaan is aangebracht, dat wordt bediend door middel van een wrijvingskoppeling-15 samenstel gevormd door tenminste één met de naaf verbonden aandrijvend deel en tenminste één aangedreven deel dat zodanig is gekoppeld met het kleporgaan, dat bij rotatie van de naaf in de ene richting het kleporgaan wordt geopend, en in de andere richting wordt gesloten, waarbij middelen aanwezig zijn waardoor, na het bereiken van de geheel 20 open en de geheel gesloten stand van het kleporgaan, het wrijvingskcppeling-samenstel gaat slippen, met het kenmerk, dat het kleporgaan wordt gevormd door een, met een glijdende passing roteerbaar binnen de holle asstcmp aangebrachte bus die is gekoppeld met het aangedreven deel van het wrijvingskoppeling-samenstel, en die 25 is voorzien van tenminste één door de wand lopende opening die in de open stand van het kleporgaan samenvalt met de opening in de wand van de asstonop en in de gesloten stand buiten samenvalling met deze opening ligt, waarbij de bus en de asstcmp zijn voorzien van zodanig aangebrachte en samenwerkende aanslagorganen, dat, in de genoemde epen 30 stand van het kleporgaan een verdere rotatie van de bus in de ene richting, en in de genoemde gesloten stand van het kleporgaan een verdere rotatie in de andere richting wordt belet.

2. Haspel volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat het busvormige kleporgaan bij het van de 35 watertoevoer afgekeerde eind is gesloten, zodat de bus bij dit eind een naar buiten gericht schijfvormig kopvlak heeft.

3. Haspel volgens conclusie 2, m e t het kenmerk, dat het genoemde kopvlak van het busvormige kleporgaan een deel van het wrijvingskcppeling-samenstel vormt, en het Λ Λ. ^ ^ - o ü -7- aandrijvende deel van deze wrijvingskcppeling wordt gevormd door een cp het eind van de naaf aangebracht schijfvormig orgaan.

4. Haspel volgens conclusie 3, iet het kenmerk, dat tussen het kopvlak van het busvormige kleporgaan en 5 het genoemde schijfvormige orgaan een vrij roteerbare tussenschijf is gelegen, waarvan het ene zijvlak in wrijvende aangrijping is met het, het aandrijvende deel van het wrijvingskoppeling-samenstel vormende schijfvormige orgaan, terwijl het andere, naar het kopvlak van het busvormige kleporgaan gerichte zijvlak van de tussenschijf en dit 10 kopvlak elk zijn voorzien van tenminste één nokorgaan, welke ndkorganen zodanig ten opzichte van elkaar zijn gelegen en sanenwerken, dat bij een rotatie van de schijf en bij gevolg van de tussenschijf, het busvormige kleporgaan eerst tot rotatie wordt gébracht, wanneer de genoemde nokorganen tegen elkaar aanstoten.

5. Haspel volgens conclusies 2-4, m e t h e t kenmerk, dat het aandrijvende deel van het wrijvingskoppeling-samenstel wordt gevormd door de bodem van een dopvormig orgaan dat door middel van schroefdraad op de naaf is geschroefd.

6. Haspel volgens conclusies 1-5, met het 20. e n m e r k, dat de genoemde samenwerkende aanslagorganen van het busvormige kleporgaan en de asstcnp worden gevormd door radiaal uitstekende nekken, waarbij de nok(ken) van het kleporgaan naar buiten uitstéken en binnen een, in het kleporgaan gevormde antrekschroef zijn aangebracht, en de nck(ken) van de asstcnp naar binnen in deze 25 antrekschroef uitstéken.

7. Haspel volgens conclusies 1-6, iet het kenmerk, dat tussen het ringvormige binnenkcpvlak van het busvormige kleporgaan en een binnen de asstcnp aangebrachte kraag een veer is gelegen. 30 ******* 35 8?021S3