NL8501919A - Buisverbinding met bijbehorend afdichtingsorgaan. - Google Patents

Description

-1- * A - *

Buisverbinding met bijbehorend afdichtingsorgaan.

De verbinding van gladde buizen met daarop schroefdraadaansiuiting voor hydraulische pneumatische en soortgelijke apparatuur kan tot stand warden gebracht met vele soorten verbindingen welke alle ten doel hebben om de 05 afdichting ervan te verzekeren alsmede om het uiteinde van de buis die met de schroefdraadverbinding wordt verbonden, mechanisch op zijn plaats te houden.

Een geschikte vorm om een dergelijke verbinding tot stand te brengen is beschreven in het Italiaanse gebruiksmodel nr. 21325 van 28 maart 1980.

Een dergelijke verbinding vereist echter de aanwezigheid van vele afdichtings-10 organen en onderlinge klemkoppelingsdelen met een ingewikkelde montage en veel afdichtingsvlakken.

De uitvinding vóórziet in een verbeterde verbinding resulterend in een snelle montage met een doeltreffende goedkope afdichting in vergelijking met reeds bekende verbindingen. Volgens de uitvinding wordt dit resultaat bereikt doordat 15. een uit een stuk bestaande verbinding voor afdichting van gladde buizen met schroefdraadaansiuiting voor hydraulische apparatuur, buizen en dergelijke, een ringvormig afdichtingsorgaan omvat dat klembaar is d.m.v. een aan een einde van schroefdraad voorziene bus die op genoemde aansluiting wordt geschroefd en in radiale zin tegen het uitwendige oppervlak van de buis en in axiale zjn 20 tegen de eindrand van genoemde verbinding, waarbij het afdichtingsorgaan een uitwendig deel bevat van elastomeer materiaal en een inwendige metalen kern heeft welke onderling nauw verbonden zijn, genoemd uitwendig deel dat aan een uiteinde eindigt in de inwendige kern en voorzien is van een convergerend conisch oppervlak naar dat einde toe, is aan de buitenzijde van de buis en aan 25 het tegenovergestelde einde van de inwendige kern voorzien van een diameter welke kleiner is dan die van genoemde buis en van genoemd uitwendig deel dat ter plaatse een grotere dikte heeft ter ondersteuning tussen genoemde eindrand van de schroefverbinding en voorts de inwendige aanwezige kern aan zijn uiteinde, dat eindigt vóór het uiteinde van genoemd uitwendig deel, een 30 wijdlopig gedeelte omvat met een conisch eindoppervlak hetwelk zich tegenover genoemd uitwendig deel bevindt.

P λ Λ ? Q 1 Λ i -2-

ï V

Volgens de uitvinding omvat de verbinding de genoemde bus met aan zijn niet van schroefdraad voorziene uiteinde een ringvormig deel met een inwendig conisch oppervlak dat gekoppeld wordt met het conisch eindoppervlak van het uitwendige deel van genoemd afdichtingsorgaan.

05 Het uitwendige deel van dat afdichtingsorgaan heeft in zijn verlengde deel ook nog de begrenzing van genoemde metalen inwendige kern, alsmede een ringvormige verhoging op zijn inwendige oppervlak ter afdichting tegen het buisoppervlak. Genoemd ringvormig deel met een conisch oppervlak van genoemde bus heeft in zijn gebied met een kleinere diameter, een uitsparing voor het opnemen van de 10 vervorming van genoemd afdichtingsorgaan, waardoor montage mogelijk is met betrekking tot de schroefdraad diameter en de uitwendige diameter van genoemd afdichtingsorgaan; genoemd ringvormig deel kan daarbij eveneens verbonden zijn met het resterende deel van de bus door middel van schroefdraad, geschikt is linksgangige schroefdraad waardoor losgaan verhinderd wordt 15 tijdens het aandraaien van de verbinding.

De uitvinding zal hierna toegelicht worden aan de hand van een uitvoerings-voorbeeid .

De figuur toont een langsdoorsnede van een buisverbinding.

20 De buisverbinding volgens de uitvinding maakt de verbinding mogelijk tussen het uiteinde van een buis 1 met een schroefaansluiting of schroefdraadverbinding 2 van een apparaat, een buis o.d.

De verbinding wordt gevormd door een bus met schroefdraad 3, welke met zijn uiteinde op de schroefdraad 2 geschroefd kan worden en die met behulp van het 25 deel 4 met vlakke zijden aangedraaid kan worden en dat aan zijn tegenovergestelde einde voorzien is van een ring 5 met conisch vlak 6, met een geringe diameter, welke zich bevindt tegenover het uitwendige deel van de verbinding. De ring 5 is op geschikte wijze verbonden met het einde van de bus 3 d.m.v. linksgangige schroefdraad 7, tegengesteld aan de schroefdraad van de aan-30 sluiting 2. Tussen het conische vlak 6 van de ring 5 en het conische vlak 8 van aansluiting 2 is een afdichtingsorgaan 9 opgesloten, dat gedeeltelijk in dwarsdoorsnede in de figuur zichtbaar is en in welks inwendige zich de buis 1 bevindt.

8501919 φ * c -3-

Het afdichtingsorgaan is samengesteld uit een inwendige metalen kern 10 die voorzien is van een vernauwd deel 11 aan zijn uiteinde dat in de aansluiting 2 is opgenomen met een geringere diameter dan die van de buis 1 en van het wijdere deel 12 aan zijn tegenovergestelde uiteinde.

05 Genoemd deel 12 heeft een conisch oppervlak 13 waarvan de helling tegengesteld verloopt aan het vlak 6.

Met de kern 10 vormt het uitwendige deel 14 van elastomeer materiaal van het orgaan 9 één geheel met een gedeelte 15 dat een grotere dikte heeft en dat in aanraking is met het conische vlak 8 van de aansluiting 2 en een einddeel 16 10 dat opgesloten ligt tussen de vlakken 6 en 13.

Op de binnenwand 17 van het einddeel 16 bevinden zich ringvormige verhogingen 18 die ten doel hebben om de afdichting tussen het afdichtingsorgaan 9 en de buis te bevorderen.

15 De aldus tot stand gekomen afdichting met het opdraaien van de bus 3 op het schroefdraadeinde 2, drukt het orgaan 9 axiaal samen en veroorzaakt het aandrukken van het deel 15 tegen het vlak 8, waardoor dus de afdichting bereikt wordt tussen het orgaan 9 zelf en de aansluiting 2, terwijl bovendien als gevolg van de werking van de vlakken 6 en 13 op het deel 16 tijdens het 20 aandraaien een vervorming daarvan optreedt in radiale zin, dat dus sterk aangedrukt wordt tegen het uitwendige oppervlak van buis 1 en aldus de afdichting tot stand brengt tussen de buis 1, en het afdichtingsorgaan 9.

De uitvoering van het orgaan 9 uit één stuk met het uitwendige deel T4 van elastomeer materiaal, vast verbonden met de inwendige metalen kern 10, b.v.

25 verkregen bij het persen van het deel 14, levert een grote montagesnelheid op en het einddeel 16 wordt tijdens het aandraaien belet om mee te draaien als het tegen de wand van de buis 1 aan ligt, waardoor beschadiging van de vlakken 17 en de verhogingen 18 vermeden wordt, hetgeen nadelig zou zijn voor de afdichting.

30 Onder de ring 5 bevindt zich nog een uitsparing 19 die tijdens het aandraaien van de bus 3 een vervorming van het deel 16 mogelijk maakt.

Voor het monteren wordt ring 5 van de bus 3 afgeschroefd; in het geval echter dat het van schroefdraad voorziene deel een grotere diameter heeft dan de uitwendige diameter van het afdichtingsorgaan, kunnen bus 3 en ring 5 35 uitgevoerd worden als één geheel.

3301019

Claims (5)

1. Buisverbinding met bijbehorend afdichtingsorgaan uit één stuk voor verbinding van gladde buizen met een schroefdraadaansiuiting voor hydraulische apparatuur, buizen en dergelijke, een ringvormig afdichtingsorgaan omvattende dat 05 klembaar is cLm.v. een aan een einde van schroefdraad voorziene bus, geschroefd op genoemde aansluiting en in radiale zin tegen het uitwendige oppervlak van de buis en in axiale zin tegen de eindrand van genoemde verbinding aandrukkend,waarbij het afdichtingsorgaan een uitwendig deel bevat van elastomeer materiaal en een inwendige metalen kern heeft, onderling nauw 10 verbonden, waarbij genoemd uitwendig deel dat aan een uiteinde eindigt in de inwendige kern en voorzien is van een convergerend conisch oppervlak naar dat einde toe, aan de buitenzijde van de buis en aan het tegenovergestelde einde van van de inwendige kern voorzien isvan een diameter die kleiner is dan die v.an de buis en van genoemd uitwendig deel dat ter plaatse even grotere dikte 15 heeft ter ondersteuning tussen genoemde eindrand van de schroefverbinding, en voorts de inwendig aanwezige kern aan zijn uiteinde, dat eindigt vóór het uiteinde van genoemd uitwendig deel, een wijdlopig gedeelte omvat met een conisch eindoppervlak hetwelk zich tegenover genoemd uitwendig deel bevindt,

2. Buisverbinding volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de bus aan zijn niet van schroefdraad voorziene uiteinde voorzien is van een ringvormig gedeelte dat een inwendig conisch vlak heeft voor koppeling met het conisch eindvlak van het buitenste deel van genoemd afdichtingsorgaan.

3. Buisverbinding volgens een der voorgaande conclusies 1-2, met het kenmerk, dat het buitenste deel van genoemd afdichtingsorgaan ter plaatse waar zich de inwendige metaalkern uitstrekt, voorzien is van ringvormige verhogingen op zijn binnenwand ter afdichting t.o.v. het oppervlak van de buis.

4. Buisverbinding volgens een der voorgaande conclusies 1-3, met het kenmerk, dat genoemd ringvormig deel met conisch vlak aan de bus een .gedeelte omvat met een geringe diameter waarin zich een uitsparing bevindt voor het opnemen van de vervorming van genoemd afdichtingsorgaan.

850. S 19 *- - ·» -5-

5. Buisverbinding volgens een der voorgaande conclusies 1-4, met het kenmerk, dat het ringvormige deel van de bus verbonden is met het overige deel van dezelfde bus d.m.v. schroefdraad, in het bijzonder linksgangige schroefdraad Λ 3;··5 19 19