NL8501641A - Samenklapbare stoel. - Google Patents

Description

* * .1 % * VO 7221

Samenklapbare stoel.

De uitvinding betreft een samenklapbare stoel.

Er zijn reeds verschillende uitvoeringsvormen van zulke samenklapbare stoelen bekend, geen van deze uitvoeringsvormen heeft echter een opbouw welke geschikt is, in samengeklapte toestand een effectieve 5 en maximale vermindering van in beslag genomen ruimte mogelijk te maken,

zodanig dat hierbij ook de verpakkings- en transportkosten verlaagd I

worden en de door de stoelen tijdens opslag en in de gerede toestand in beslag genomen ruimte tot een minimum wordt beperkt.

Het doel van de uitvinding bestaat derhalve daarin, een IQ samenklapbare stoel van het hier in aanmerking komende type te verschaffen, waarbij de in te nemen ruimte door het op elkaar leggen van de poten en door het terugklappen vande rugleuning op de zitting en het neerklappen van de rugleuning en de zitting tegen de poten effec- • j tief verminderd wordt.

15 Een verder doel van de onderhavige uitvinding bestaat daarin, dat op voordelige wijze de door de samengeklapte stoel in te nemen ruimte zodanig te beperken, dat de breedte van het samengeklapte meubelstuk met de breedte van een paar poten, de hoogte met de hoogte van de poten en een deel van de zitting en de diepte van de dikte van 20 de zitting en van een paar op elkaar gelegde poten overeenstemmen.

Tot het bovengenoemde doel is volgens de uitvinding er bij de nieuwe stoel voor gezorga, dat deze een mtting, een eerste paar poten, welke aan hun bovenzijde door een aan de onderzijde van de zitting I

verdraaibaar gelagerde, resp. steunende horizontale dwarsstang met 25 elkaar verbonden zijn, een tweede paar poten, dat aan hun bovenzijde door een in het midden van de horizontale dwarsstang van het eerste — paar poten daaraan met behulp van een tap, resp. stift met een verti-kale as zwenkbaar gesteunde horizontale traverse met elkaar verbonden zijn, en een rugleuning bezit, welke twee aan de zitting 30 zwenkbaar bevestigde zij schoren en in het onderste bereik twee naar onder de zitting uitstekende hefboomarmen heeft, welke tegen de horizontale traverse , resp. dwarsstang van een van de beide paren poten steunen, wanneer de zitting zich in de gebruiksstand bevindt.

Hierbij kan de constructie zodanig zijn uitgevoerd, dat in de boven-35 zijde van de zitting twee groeven resp. uitsparingen ingewerkt zijn, 8501641 J c * *> -2- dat de zijschoren van de rugleuning op de met de ligging van de groeven, resp. uitsparingen overeenstemmende plaatsen op de zitting scharnieren en dat de zijschoren en de groeven, resp. zodanig aangebracht en gericht en onderling verplaatst zijn, dat bij het neer-5 klappen van de rugleuning op de zitting de zijschoren in de groeven, resp. uitsparingen komen te liggen. Bij voorkeur kan er hierbij voor gezorgd zijn, dat het tweede paar poten ten opzichte van het eerste paar en de met vertikale as gerichte tap» resp. stift tussen de eerste eindstand, waarin de beide paren poten kruisvormig 10 ten opzichte van elkaar verlopen en ten minste ongeveer in onderling rechthoekige vlakken liggen, en een tweede eindstand heen en weer zwenkbaar is, waarin de beide paren poten aan elkaar grenzen en nagenoeg in het zelfde vlak of evenwijdige vlakken gelegen zijn. Bijzonder voordelig is het hierbij, wanneer de breedte van het tweede 15 paar poten kleiner is dan dat van het eerste paar. Bij voorkeur kan er nog voor gezorgd worden, dat de zitting zich in de gebruiks-stand in horizontale plaatsing, resp. richting bevindt en hierbij op de traversen, resp. dwarsstangen van de beide paren poten steunt en dat deze tezamen met de rugleuning door zwenken om de horizontale 20 dwarsstang van het eerste paar poten naar onderen klapbaar is.

In de tekening is een uitvoeringsvoorbeeld van het onderwerp van de uitvinding weergegeven. Daarin tonen: fig. 1 een samenklapbare stoel volgens de uitvinding in de gebruiksstand en wel schematisch in perspectief weergegeven; 25 fig. 2 de stoel volgens fig. 1 in zijaanzicht en doorsnede op grotere schaal, waarbij de plaats van de op de zitting neergeklapte rugleuning bovendien met gestreepte lijnen is aangeduid, fig. 3, 4 en 5 drie op elkaar volgende fasen bij het samenklappen van de stoel volgens de uitvinding, elk schematisch en in pers-30 pectief weergegeven en fig. 6 volgens fig. 5 teruggeklapte stoel in zijaanzicht, ten dele doorsnede en op grotere schaal.

De stoel volgens de uitvinding bevat een zitting 1, een eerste paar voeten of poten 2, welke aan hun bovenzijde door een horizon-35 tale dwarsstang 3 met elkaar verbonden zijn, een tweede paar voeten of poten 4, welke eveneens door een overeenkomstige bovenste horizontale traverse 5 met elkaar verbonden zijn, en een rugleuning 6, welke 8501641 -3- bijvoorbeeld als U-vormig element is uitgevoerd met of zonder een steunplaat 6' en welke aan de onderzijde twee hefboomsarmen 7 bezit.

De zitting 1 kan bij voorkeur, doch niet noodzakelijkerwijs twee groeven of uitsparingen,respectievelijk langsgroeven 11 bezitten, welke in de 5 zin van zijn diepte verlopen, terwijl de afstand tussen de beide poten of voeten van het tweede paar voeten of poten 4 kleiner is dein die tussen beide poten of voeten van het eerste paar voeten of poten 2, opdat 10 het paar poten 4 dan, wanneer de poten samengeklapt worden, in het-» zelfde vlak het pear poten 2 kan richten en daarmede in hetzelfde vlak worden vastgehouden.

Wanneer de andere details nader worden bekeken, dan blijkt, dat de bovenste dwarsstang 3 van het eerste paar poten of voeten 2 dwars 15 op de zitting 1 gericht en met behulp van geschikte middelen 8 onder j j deze zitting daarop scharnieren, ongeveer in het middendeel daarvan.

Op zijn beurt is de bovenste traverse 5 van het tweede paar voeten of benen 4 met behulp van een stift of tap met een vertikaal gerichte as 9 in het midden van de bovenste dwarsstang 3 van het eerste paar voe- j 20 ten of benen 2 zwenkbaar gesteund. Op deze wijze is het tweede paar voeten of benen onder een hoek om de stift of tap 9 tussen een stang, waarin het paar voeten 4 kruisvormig ten opzichte van het eerste paar 2 verloopt en eventueel een rechte hoek vormt, en een stand, waarin de beide paren voeten ten opzichte van elkaar gericht zijn, aan elkaar grenzen 25 en in hetzelfde vlak liggen ,heen en weer zwenkbaar. Anderzijds is de zitting 1 op de dwarsstang 3 van het eerste paar poten 2 zwenkbaar gelagerd en is verstelbaar tussen een horizontale stand, waarin deze op de dwarsstangen, resp. traversen 3 en 5 van de paren voeten 2,4 steunt, welke dan kruisvormig ten opzichte van elkaar verlopen, en een stand, waarin 30 deze tegen de poten in vertikale richting geklapt is, wanneer deze ten opzichte van elkaar gericht zijn en in hetzelfde vlak liggen.

Tenslotte zijn de zijschoren van de rugleuning 6 met behulp van stiften of tappen 10 aan de zitting 1 op plaatsen bevestigd, welke met groeven of uitsparingen 11 in deze laatste overeenstemmen en deze 35 rugleuning 6 is door verstellen onder een hoek om de tappen, of stiften 10 neerklapbaar op de zitting, uitgaande van zijn opgerichte gebruiks-toestand, welke door het steunen van hefboomarmen 7 op de bovenste dwarsstang 3 van het eerste paar poten 2 bepaald wordt.

3501541 -4-

Het instellen van de bovenbeschreven stoel in zijn gebruiksstand wordt verkregen, doordat men de zitting 1 horizontaal richt, dat men de beide paren voeten 2,4 gekruist ten opzichte van elkaar richt, doordat men het tweede paar voeten ten opzichte van het eerste verdraait, en 5 dat men de rugleuning in een opgerichte stand brengt, zoals in fig. 1 en 2 in de tekening getoond is.

Uitgaande van een dergelijke stand, kan de stoel samengeklapt worden, doordat men de rugleuning 6 op de zitting 1 neerklapt, zodanig dat de zij schoren in de groeven of uitsparingen 11 komen, zoals in fig.3 10 getoond is, totdat men voorts het tweede paar poten 4 om de tappen 9 verdraait, totdat dit aan het eerste paar poten 2 grenst en daartussenin komt te liggen, welke in fig. 4 getoond is, en doordat men dan de zitting en de rugleuning gemeenschappelijk neerklapt om deze in een vlak te brengen', dat ten opzichte van het vlak van de tegen elkaar aan liggende 15 paren poten 2,4 evenwijdig loopt en daaraan grenst.

De samengeklapte stand van de stoel is in fig. 5 en 6 van de te-kening weergegeven, uit deze figuren kan worden ontnomen, hoe de door de stoel ingenomen ruimte effectief zowel in de richting van de hoogte als in de richting van de diepte of dikte verkleind wordt, om het boven-20 gestelde probleem en de besproken voordelen te verkrijgen, om gelijktijdig de opslagruimte, het volume van de verpakking en de betreffende belastingen te reduceren, bijvoorbeeld met betrekking tot de ruimte, welke de stoel tijdens transport en na het gebruik inneemt.

8501641

Claims (5)

1. Samenklapbare stoel, met het kenmerk, dat deze een zitting (1), een eerste paar voeten of poten (2), welke aan hun bovenzijde door een aan de onderzijde van de zitting (1)verdraaibaar gelagerde resp. scharnierende horizontale dwarsstang (3) met elkaar verbonden zijn, 5 een tweede paar voeten of poten (4), welke aan hun bovenzijde door een in het midden van de horizontale dwarsstang (3) van het eerste paar poten (2) daarop met behulp van een tap resp. stift met vertikale as (9) zwenkbaar gesteunde horizontale traverse (5) met elkaar verbonden zijn en een rugleuning (6) bezit, welke twee (bij 10) aan de zitting (1) 10 zwenkbaar bevestigde zijschoren en in het onderste bereik twee zich naar onder de zitting (1) uitstekende hefboomsarmen (7) heeft,welke op de horizontale traverse, resp. dwarsstang (3 resp. 5) van een van de beide paren voeten steunt, wanneer de zitting zich in de gebruiks-stand bevindt.

2. Samenklapbare stoel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat in de bovenzijde van de zitting (1) twee groeven resp. uitsparingen ingewerkt zijn, dat de zijschoren van de rugleuning (6) op de met de ligging van de groeven resp. uitsparingen (11) overeenstemmende plaatsen op de zitting (1) bevestigd zijn (bij 10) en dat zijschoren en de 20 groeven, resp. uitsparingen (11) zodanig zijn aangebracht en gericht, en onderling geplaatst zijn, dat bij het neerklappen van de rugleuning (5) op de zitting (1) de zijschoren in de groeven, resp. uitsparingen (11) komen.

3. Samenklapbare stoel volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, 25 dat het tweede paar poten (4) ten opzichte van het eerste paar (2) om de met vertikale as gerichte tap resp. stift (9) tussen een ~ eerste eindstand, waarin de beide paren poten kruisvormig ten opzichte van elkaar verlopen en ten minste nagenoeg in haaks op elkaar staande vlakken liggen en een tweede eindstand heen en weer zwenkbaar is, waar-30 in de beide paren poten aan elkaar grenzen en nagenoeg in hetzelfde vlak liggen of in onderling evenwijdige vlakken gelegen zijn.

4. Samenklapbare stoel volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de breedte van het tweede paar poten (4) kleiner dan die van het eerste paar (2) is.

5. Samenklapbare stoel volgens een van de conclusies 1-4, 8501641 -6- met het kenmerk, dat de zitting (1) zich in de gebruiksstand horizontaal geplaatst resp. gericht is en hierbij op de traverse resp. dwarsstangen (3 resp. 5) van de beide paren poten (2,4) steunt en dat deze tezamen met de rugleuning (6) door zwenken om de hori-5 zontale dwarsstang (3) van het eerste paar poten naar onderen klapbaar is. « O 31* 3 $4 ί