NL8501348A

NL8501348A - Inrichting voor het onder het oppervlak in de grond brengen van vloeistoffen, zoals mengmest.

Info

Publication number: NL8501348A
Application number: NL8501348A
Authority: NL
Original assignee: Rumptstad Bv
Priority date: 1985-05-10
Filing date: 1985-05-10
Publication date: 1986-12-01

Description

- 1 - #s_ .,

Inrichting voor het onder het oppervlak in de grond * brengen van vloeistoffen, zoals mengmest.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het onder het oppervlak in de grond brengen van vloeistoffen, zoals in het bijzonder mengmest, welke inrichting een aantal inbrengbuizen omvat die nagenoeg 5 vertikaal in de grond kunnen worden gebracht en waarbij elke buis nabij zijn boveneinde is verbonden met een toevoerleiding voor het in de grond te brengen materiaal, dat uit het ondereinde van de inbrengbuis in de grond kan stromen.

10 Een bezwaar van de bekende inrichtingen is, dat ook na het uitschakelen van de pomp die zorgt voor de toevoer van materiaal aan de inbrengbuizen en na het uit de grond trekken van de buizen nog vloeistof uit de buis zal stromen dan wel druppelen, zodat bij het 15 verrijden van de inrichting vloeistof over het oppervlak van het betreffende perceel ofwel over de weg waarover de inrichting wordt verplaatst, wordt verspreid.

Gebleken is dat dit bezwaar niet kan worden opgeheven door het aanbrengen van afsluiters in de 20 leidingen via welke vloeistof aan de inbrengbuizen wordt toegevoerd, daar zich dan toch nog vloeistof in deze inbrengbuizen en de direkt daarop aansluitende leidingen zal bevinden, welke vloeistof naar buiten toe zal stromen dan wel druppelen, in het bijzonder wanneer de inrichting 25 wordt verreden.

De inrichting beoogt nu dit bezwaar op te heffen en voorziet er daartoe in, dat een afsluitorgaan aanwezig is dat direkt na het naar boven toe uit de grond trekken van de inbrengbuis de afvoeropening daarvan afsluit.

30 Door het aanbrengen van een afsluitorgaan direkt bij de afvoeropening wordt bereikt, dat zich geen vloeistof meer onder het afsluitorgaan kan bevinden, welke vloeistof naderhand weg zou kunnen stromen.

Hoewel het in principe mogelijk is het afsluit-35 orgaan in het inwendige van de inbrengbuis aan te brengen en van buiten af bedienbaar te maken, wordt er volgens

4 7 ƒ S

- · "C

- 2 - een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding in voorzien, dat het afsluitorgaan zodanig verplaatsbaar is opgesteld, dat het van buiten af tegen de afvoeropening van de inbrengbuis kan worden aangebracht.

5 Dit heeft het voordeel, dat het afsluitorgaan zich, tijdens het bedrijf van de inrichting, op enige afstand van de inbrengbuis kan bevinden en dat direkt nagegaan kan worden, of het de inbrengbuis afsluit wanneer deze zich boven de grond bevindt.

10 Bij voorkeur zal het afsluitorgaan zijn aange bracht aan het ene einde van een arm, die scharnierend is verbonden met een deel van de inbrengbuis en die wordt bediend door middel van een stangenstelsel.

Doordat zowel de klep als de ondersteunings- en 15 bedieningsorganen zich geheel buiten de inbrengbuis bevinden, zal geen corroderende werking optreden door de mengmest van de scharnier·'* en aanrakingspunten.

Een verder voordeel hiervan is nog, dat zonder bezwaar gebruik gemaakt kan worden van een in de inbreng— 20 buis· aangebracht doorstootelement, zoals dit is beschreven in de ter inzage gelegde Nederlandse octrooiaanvrage 82 04542 op naam van aanvraagster.

Voor het verkrijgen van een automatische afsluiting van de inbrengbuis, wanneer deze naar boven toe 25 uit de grond wordt getrokken, kan het stangenstelsel, dat het afsluitorgaan bedient, onder de inwerking worden gebracht van het hefmechanisme van de inbrengbuis of van een daarachter aangebracht aandrukwiel.

Een dergelijk aandrukwiel wordt in de meeste 30 gevallen aangebracht om de grond, na de doorgang van de inbrengbuis, weer vast aan te drukken.

De uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld, waarvan een zijaanzicht schematisch is weergegeven in de bijgaande tekening. 35 De tekening toont het onderste deel van een inbrengbuis 1, omvattende de buis 2 en de daarmee verbonden horizontale snijplaat 3 en de vertikale snijplaat 4.

De afvoeropening 5 van de buis 2 kan worden 40 afgesloten door middel van de klep 6, die is verbonden 8551348 - 3 - met de arm 7, bestaande uit de twee delen 8 en 9, die met elkaar zijn verbonden door middel van bouten 10, op zodanige wijze, dat de lengte van de arm 7 instelbaar is. Het boveneinde van de arm 7 is in het punt 11 schar-5 nierend verbonden met een plaat 12, die vast aan de inbrengbuis 1 is aangebracht.

Voor de bediening van de klep 6 is de arm 7 in het punt 13 scharnierend verbonden met de stang 14 waarop zich de veer 15 bevindt welke enerzijds aanligt 10 tegen een plaat 16, die op de stang 14 wordt vastgehouden door middel van de pen 17 en anderzijds tegen de plaat 18 die vast is verbonden met een arm 19, die in het punt 20 scharnierend is verbonden met een deel van de inbrengbuis 1 en die aan zijn vrije einde de aandrukrol 21 draaibaar 15 ondersteunt, De arm 19 kan daarbij nog onder invloed staan van een niet weergegeven veer, zodat de rol 21 met voldoende kracht op de grond wordt gedrukt.

Op de stang 14 bevindt zich verder de bus 22, die op zijn plaats wordt gehouden door middel van de 20 pen 23.

In de tekening is met getrokken lijnen de stand weergegeven waarbij de afvoeropening 5 van de buis 2 door middel van de klep 6 is afgesloten. Hierbij zal de rol 21 nagenoeg vrij zijn van de grond en zal de met de 25 arm 19 verbonden plaat 18 de op de stang 14 aanwezige bus 22 naar beneden toe drukken, zodat de stang 14, via de arm 7, de klep 6 in de gesloten stand houdt.

Wanneer nu de inbrengbuis 1 in de grond wordt gebracht zal op een bepaald moment de rol 21 in aanraking 30 komen met de grond waardoor de arm 19 naar boven toe wordt gezwenkt, naar de stand zoals deze met streeplijnen in de tekening is weergegeven. Hierbij wordt de stang 14 mee naar boven toe genomen waardoor de arm 7 linksom wordt gezwenkt en de klep 6 de afvoeropening 5 van de 35 buis 2 vrij gaat geven, De veer 15 zorgt er daarbij voor, dat de arm 19 over de gewenste hoek kan verzwenken ook wanneer de arm 7 reeds zijn eindstand heeft bereikt, zoals deze met streeplijnen in de tekening is weergegeven.

Het zal duidelijk zijn, dat in de tekening 40 slechts een mogelijke uitvoeringsvorm van de uitvinding 8501348 - 4 - is weergegeven en dat vele wijzigingen kunnen worden aangebracht zonder buiten de uitvindingsgedachte te vallen.

conclusies - 8501348

Claims

1. Inrichting voor het onder het oppervlak in de grond brengen van vloeistoffen, zoals in het bijzonder mengmest, welke inrichting een aantal inbrengbuizen omvat die nagenoeg vertikaal in de grond kunnen worden gebracht 5 en waarbij elke buis nabij zijn boveneinde is verbonden met een toevoerleiding voor het in de grond te brengen materiaal, dat uit het ondereinde van de inbrengbuis in de grond kan stromen, met het kenmerk, dat een afsluitorgaan aanwezig is dat direkt na het naar boven toe uit de bodem 10 trekken van de inbrengbuis, de afvoeropening daarvan afsluit.

2. Inrichting volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat het afsluitorgaan zodanig verplaatsbaar is opgesteld, dat het van buiten af tegen de afvoeropening 15 van de inbrengbuis kan worden aangebracht.

3. Inrichting volgens conclusie 2, m e t het kenmerk, dat het afsluitorgaan is aangebracht aan het ene einde van een am, die scharnierend is verbonden met een deel van de inbrengbuis en die wordt bediend door 20 middel van een stangenstelsel,

4. Inrichting volgens conclusie 3, m e t het kenmerk, dat het stangenstelsel onder de inwerking staat van het hefmechanisme van de inbrengbuis of van een daarachter aangebracht aandrukwiel. 3501348