NL8501016A - Werkwijze voor het door middel van een mof waterdicht met elkaar koppelen van elektrische kabels, alsmede mof voor toepassing van een dergelijke werkwijze. - Google Patents

Description

t -1-

Nederlandse O.A. 8501016 X Sch/gn/14, Lovink

Werkwijze voor het door middel van een mof waterdicht met elkaar koppelen van elektrische kabels, alsmede mof voor toepassing van een dergelijke werkwijze

De uitvinding betreft een werkwijze voor het door middel van een mof waterdicht met elkaar koppelen van twee, elk tenminste één geleidende ader en een daar omheen aangebrachte deklaag omvattende kabels, volgens welke werkwijze 5 men de einden van het of elk paar te koppelen aders met elkaar verbindt, in het gebied van de verbonden adereinden het eerste deel van een overlangs deelbare mof plaatst, eventueel in het gebied van de verbonden einden één of meer afstandhouders en/of isolatiemateriaal aanbrengt, en het 10 tweede deel van de mof plaatst en met het eerste deel verbindt, waarbij de naar elkaar gekeerde vlakken van beide mofdelen een complementaire vorm hebben, zodanig dat ze geheel tegen elkaar liggen, en waarbij de samengestelde mof aan beide einden een voor het accoraoderen van een kabel 15 dienende opening vertoont.

Een dergelijke werkwijze is bekend. Tot op heden werd veelal gebruik gemaakt van een isolerende deklaag en mantel bestaande uit papier in combinatie met isolerende olie, terwijl een loden mantel dienst deed als afscherming en water-20 afdichting. Een dergelijke kabel is duur en zwaar.

Voorgesteld is daarom wel, gebruik te maken van een deklaag van verknoopt polyetheen. Deze stof wordt wel aangeduid als XLPE (cross-linked polyetheen, in de Duitse literatuur VPE genoemd: vernetzt Polyethylën). Dit materiaal is een ther-25 misch en elektrisch hoogwaardig isolatiemateriaal. Het is echter gevoelig voor zogenaamde partiële ontlading in ingesloten holtes of verontreinigingen, waardoor doorslag kan ontstaan, die door verkoling in toenemende mate aan isola-tie-eigenschappen gaan verliezen en zelfs aanleiding kan F* - Λ Λ $ -2- geven tot kortsluiting. Het verknoopte polyetheen kan door toevoeging van bepaalde stoffen halfgeleidende eigenschappen krijgen. In verband daarmee kan een ader zijn omgeven door een deklaag, die is uitgevoerd als resp. halfgeleidend 5 verknoopt polyetheen, isolerend verknoopt polyetheen, eventueel gevolgd door opnieuw een laag halfgeleidend polyetheen, in het bijzonder tussen de aders binnen één kabel. Hiermee wordt in de of elke kabelader een nagenoeg radiaal elektrisch veld verkregen om aan de einden van de 10 halfgeleidende deklaag een vloeiende overgang te krijgen mkoet een veldsturing worden toegepast bijvoorbeeld veldsturing met een vormelement, zoals een elektrisch geleidende en geleidend met de deklaag verbonden trechter.

15 Het probleem dat zich hierbij voordoet, is dat in het algemeen het verknoopt polyetheen zich niet leent voor hechting aan andere materialen, waardoor de gewenste vloeistofdichtheid ontstaat.

De uitvinding beoogt gebruik te maken van de bestaande 20 techniek voor zover die betrouwbaar is en een werkwijze te bieden, die zich snel en gemakkelijk, zonder bijzonder vaardigheden laat uitvoeren, waardoor hij goedkoop is. Daartoe vertoont de.werkwijze volgens de uitvinding het kenmerk, dat men de deklaag van de ader(s) verwarmt en vervolgens in 25 de eindzones van de samengestelde mof een kunststof injecteert, welke kunststof na uitharding met de deklaag van de ader(s) een vloeistofdichte afdichting vormt.

De geïnjecteerde kunststof kan na uitharding tevens dienen voor h et fixeren van het of elk vormelement.

30 Zeer goede resultaten zijn bereikt met die werkwijze, die de bijzonderheid vertoont dat de kunststof in uitgeharde toestand polyurethaan is.

In een praktische uitvoering verdient die werkwijze de voorkeur, volgens welke de deklaag een kunststof bevat uit 35 de groep, waartoe behoren: verknoopt polyetheen, polytetra-fluorethyleen, polyetheen.

De uitvinding strekt zich verder uit tot een mof voor toepassing van één van de hierboven vermelde werkwijzen. Een 8501013 i -3- dergelijke mof kan met voordeel het kenmerk vertonen dat zich in elk van beide eindzones, in het binnenvlak van de voor het accommoderen van de kabel dienende opening tenminste één rondgaande verdieping bevindt, voor het, na 5 het samenstellen van de mof opnemen van de geïnjecteerde kunststof, aan welke rondgaande verdieping een naar buiten openend toevoerkanaal aansluit.

Teneinde een meervoudige injectiebewerking te vermijden kan die mof de voorkeur verdienen, die de bijzonderheid 10 vertoont, dat de rondgaande verdiepingen in beide eindzones via een verbindingskanaal met elkaar in verbinding staan en dat aan tenminste de verdieping(en) van één van beide eindzones een naar buiten openend toevoerkanaal aansluit.

Zeer eenvoudig te vervaardigen is die mof, waarvan het 15 verbindingskanaal is uitgevoerd als tenminste één zich in langsrichting van de mof uitstrekkende verdieping in tenminste één van de contactoppervlakken van de twee delen van de mof.

De uitvinding zal nu worden toegelicht aan de hand van 20 de tekening van een willekeurig uitvoeringsvoorbeeld, waartoe de uitvinding zich niet beperkt.

In de tekening tonen:

Fig. 1 een gedeeltelijk weggebroken bovenaanzicht van een doorverbinding tussen 2-3-aderige kabels met een binnen-25 mof en een buitenmof?

Fig. 2 de verbinding volgens fig. 1 in zijaanzicht; en

Fig. 3 een dwarsdoorsnede door een inrichting voor het verwarmen van de binnenmof, waarin de kunststof is geïnjecteerd .

30 Fig. 1 toont een kabel 1 en een tweede kabel 2, met ieder drie aders 3, 4, 5. Deze aders 3, 4, 5 zijn met koppelelementen 6, 7, 8 en afstandshouders 9 met elkaar verbonden onder handhaving van een gewenste onderlinge afstand. De kabels 1, 2 zijn geaccommodeerd in openingen 10 35 in de eindzones van een binnenmof 11. In deze eindzones bevinden zich verder elk twee rondgaande verdiepingen 12, 13, die openen naar de openingen 10. In fig. 1 is getoond, ö s o γ * -4- dat de rondgaande verdiepingen 12, 13 zijn opgevuld met geïnjecteerd tweecomponenten-materiaal, dat in uitgeharde toestand polyurethaan heeft gevormd. De aldus gevormde ringen van polyurethaan dichten af tegen veld-vormsturingstrechters 5 24 van geleidend rubber. Hiermee is een vloeistofdichte af dichting verzekerd. Hierdoor wordt verzekerd dat in het inwendige van de binnenmof 11 geen vocht van buitenaf kan doordringen en dat in de mof aanwezige isolerende olie niet naar buiten kan penetreren.

10 Zoals in fig. 1 maar duidelijker in fig. 2 kan worden gezien vertoopt ook de linker eindzone van de binnenmof 11: twee rondgaande verdiepingen 12, 13. Deze staan met de rondgaande verdiepingen 12, 13 van de rechter eindzone in open verbinding via een verbindingskanaal 15.

15 Aan de rondgaande verdiepingen 12, 13 sluiten kanalen 16 aan, waarmee door middel van een trechter 17 kunststof kan worden geïnjecteerd in de verdiepingen 12, 13 van de linker eindzone, welke kunststof via het verbindingskanaal 15 ook de rondgaande verdiepingen 12, 13 van de rechter 20 eindzone kan vullen. Zodra wordt geconstateerd, dat de kunststof uittreedt uit het kanaal 16 van de rechter eindzone zijn alle verdiepingen 12, 13 gevuld. De kunststof is van het type dat snel uithard.

Fig. 2 toont een met isolerende olie gevulde binnenmof 25 met een deel 19 van een deelbare buitenmof.

Fig. 3 tenslotte toont bij wijze van voorbeeld hoe de verwarming tot de gewenste temperatuur kan worden bewerkstelligd. Daartoe wordt in dit (willekeurige) uitvoerings-voorbeeld gebruik gemaakt van een bak 20, waarin het 30 onderste gedeelte 19 van de buitenmof kan rusten, welke bak 20 kan worden afgedekt door een deksel 21 voor vorming van een huis. In dit huis 20 kan via een toevoerbuis 22 warmte lucht worden toegelaten, die door toepassing van een scheidingsschot 28 kan circuleren rond het daarin geplaatste 35 onderste deel van de binnenmof 11 en halve buitenmof 19 voor het verwarmen en daarmee doen uitharden van het tweecompo- 8501013 -5- nenten-materiaal in de rondgaande verdiepingen 12, 13. De warme lucht kan weer uittreden via een afvoerleiding 23.

Na uitharding kan de bak 20 en het deksel 21 worden verwijderd en kunnen op niet-getekende wijze de binnenmof 5 11 en de buitenmof 10 worden gecompleteerd, waarna de mof op de gebruikelijke wijze kan worden afgewerkt.

Voor een juist begrip van de werkwijze volgens de uitvinding, is het van belang op te merken, dat de deklaag van de ader of aders van de kabels in de eindzones van de samen-10 gestelde mof worden verwarmd. Deze verwarming slechts biedt de mogelijkheid, een waterdichte afdichting te vormen met de geïnjecteerde kunststof. Verder wordt een binnenmof van het getekende en aan de hand van de tekening beschreven type gevuld met isolerende olie. De werkwijze volgens de uitvinding 15 moet in dit geval dan ook zodanig worden uitgevoerd, dat, na het injecteren van de kunststof voor het vormen van de vloeistofdichte afdichting in de eindzones de binnenmof 11 via de door een schroefdop 25 afsluitbare vulopening wordt gevuld met de isolerende olie. Daarna wordt de dop 25 over-20 eenkomstig fig. 2 aangebracht. Tenslotte wordt op het onderste gedeelte 19 van de buitenmof een corresponderend bovenste gedeelte 27 geplaatst (zie fig. 1).

Voor het verwarmen van de deklaag van de kabelader(s) kan ook gebruik worden gemaakt van andere technieken, 25 bijvoorbeeld weerstandmateriaal (weerstandsdraad of een halfgeleidende deklaag), waardoorheen tijdelijk een stroom wordt gestuurd.

De werkwijze volgens de uitvinding kan worden toegepast voor de eindzones van een binnenmof, een buitenmof, 30 beide moffen en/of het gebied tussen beide moffen.

85 0 1 0 1 6

Claims (6)

1. Werkwijze voor het door middel van een mof vloeistofdicht met elkaar koppelen van twee, elk tenminste één geleidende ader en een daar omheen aangebrachte deklaag omvattende kabels, volgens welke werkwijze men 5 de einden van het of elk paar te koppelen aders met elkaar verbindt, in het gebied van de verbonden adereinden het eerste deel van een overlangs deelbare mof plaatst, eventueel in het gebied van de verbonden einden één of 10 meer afstandhouders en/of isolatiemateriaal aanbrengt, en het tweede deel van de mof plaatst en met het eerste deel verbindt, waarbij de naar elkaar gekeerde vlakken van beide mofdelen een complementaire vorm hebben, zodanig dat ze 15 geheel tegen elkaar liggen, en waarbij de samengestelde mof aan beide einden een voor het accomoderen van een kabel dienende opening vertoont, met het kenmerk, dat men de deklaag van de ader(s) verwarmt en vervolgens in de eindzones van de samengestelde mof een 20 kunststof injecteert, welke kunststof na uitharding met de deklaag van de ader(s) een vloeistofdichte afdichting vormt.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de kunststof in uitgeharde toestand polyurethaan is.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de deklaag een kunststof bevat uit de groep, waartoe behoren: verknoopt polyetheen, polytetrafluorethy-leen, polyetheen.

4. Mof voor toepassing van een werkwijze volgens één 30 der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat zich in elk van beide eindzones, in het binnenvlak van de voor het accommoderen van de kabel dienende opening tenminste één rondgaande verdieping bevindt, voor het, na het samenstellen van de mof, opnemen van de geïnjecteerde kunststof, aan 8501016 -7- welke rondgaande verdieping een naar buiten openend toevoer-kanaal aansluit.

5. Mof volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de rondgaande verdiepingen in beide eindzones via een 5 verbindingskanaal met elkaar in verbinding staan en dat aan tenminste de verdieping(en) van één van beide eindzones een naar buiten openend toevoerkanaal aansluit.

6. Mof volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het verbindingskanaal is uitgevoerd als tenminste één zich in 10 langsrichting van de mof uitstrekkende verdieping in tenminste één van de contactoppervlakken van de twee delen van de mof. Λ ~ Λ Λ Λ «Τ I? c y j s ϋ 1 ö