NL8500304A

NL8500304A - Werkwijze en inrichting voor het drogen van een, uit poeder met behulp van een vloeistof gevormd, granulaat, in het bijzonder agglomeraat.

Info

Publication number: NL8500304A
Application number: NL8500304A
Authority: NL
Original assignee: Schugi B V
Priority date: 1985-02-05
Filing date: 1985-02-05
Publication date: 1986-09-01

Description

- 1 -

Jt NL. 326 74 Jb/hf

Werkwijze en inrichting voor het drogen van een, uit poeder met behulp van een vloeistof gevormd, granulaat, in het bijzonder agglomeraat.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het drogen van een, uit poeder met behulp van een vloeistof gevormd, granulaat, in het bijzonder agglomeraat, in een droger, die een gefluïdiseerd bed omvat, waaraan het 5 granulaat onmiddellijk na zijn vorming in vrije val wordt toegevoerd; alsmede op een inrichting voor het drogen van een, uit poeder met behulp van een vloeistof gevormd, granulaat, in het bijzonder agglomeraat, onder toepassing van deze werkwijze.

10 Volgens een bekende werkwijze voor het vormen van een granulaat uit fijn poeder met behulp van een vloeistof, wordt het poeder min of meer in vrije val, al of niet gesuspendeerd in lucht, met de vloeistof in aanraking gebracht, waardoor steeds een aantal vochtige poederdeeltjes 15 aan elkaar gaat kleven en een granulaat wordt gevormd. Een dergelijk granulaat, dat in het algemeen als een agglomeraat wordt aangeduid, moet, aansluitend op het Vormen, worden gedroogd, hetgeen volgens de bekende werkwijze met behulp van een gefluïdiseerd bed wordt uitgevoerd.

20 Bij'het granuleren of agglomereren van fijne' poeders, bijvoorbeeld voedingsmiddelen, wordt beoogd, de poederdeeltjes aan hun oppervlak ten dele op te lossen in het vpor de agglomeratie benutte water, respectievelijk in een hiertoe toegepaste waterige oplossing of andere vloeistof. 25 Bij het yerdampen van de overtollige vloeistof herkristalli-seert het in deze vloeistof gedeeltelijk opgeloste poeder weer, waarbij als het ware verbindingsbruggen tussen de oorspronkelijk fijne poederdeeltjes ontstaan.

Hierbij doet zich evenwel het probleem voor, dat 30 de vaak zeer oplosbare poederdeeltjes niet te lang met de granulatievloeistof in contact mogen zijn, omdat anders teveel van het poeder oplost. Indien dit plaatsvindt, wordt structuur van het verkregen granulaat verstoord en zullen tijdens de opvolgende droogbewerking zeer grote t > ·' ** - 2 - verschillen in de afmetingen van de verkregen korrels ontstaan, hetgeen uiteraard nadelig is.

In de eerste plaats zullen namelijk een aantal grotere korrels worden gevormd., omdat de nog vochtige, ge-5 granuleerde deeltjes de neiging bezitten, tijdens het drogen, waarbij.deze deeltjes zich zeer dicht bij elkaar bevinden, als het ware volgens een sneeuwbaleffect samen te klonteren.

. Hierdoor zullen een aantal van de op gecontroleerde wijze verkregen, gegranuleerde deeltjes zich ongecontroleerd ver-10 groten. In extreme gevallen kunnen de granulaten zelfs één massa gaan vormen, waarna in de gefluïdiseerd-bed droger geen fluïdisatie meer mogelijk is en het droogproces stopt.

Hierna moet de vrijwel massieve massa uit de droger worden verwijderd. Poeders, welke zich op deze wijze na agglome-15 ratie gedragen, zijn bijvoorbeeld magere melkpoeder, gesproeidroogd koffiepoeder, gehydrolyseerde plantaardige eiwitten, tomatenpoeder, en dergélijke.

Behalve dat in de gefluïdiseerd-bed droger grotere korrels ontstaan, kunnen ook kleinere deeltjes 20 worden gevormd, doordat een aantal gegranuleerde deeltjes tijdens het droogproces in hun nog weke vorm langs elkaar . schuren en weer uiteenvallen.

De onderhavige uitvinding beoogt in de eerste plaats, een werkwijze voor het drogen·van een, uit poeder 25 met behulp van een vloeistof gevormd, granulaat te verschaffen, waarbij de genoemde bezwaren op doeltreffende wijze opgeheven zijn.

Hiertoe wordt deze werkwijze volgens de uitvinding daardoor gekenmerkt, dat het gefluïdiseerde bed, althans 30 gedurende de beginfase van de droogbewerking, met een laag bolletjes wordt uitgevoerd.

Deze bolletjes nemen deel aan de fluïdisatie en vormen tussenruimten tussen de granulaatdeeltjes, waardoor een samenklonteren van het granulaat op doeltreffende wijze 35 wordt tegengegaan.

Afhankelijk van het soort granulaat kan, onder omstandigheden, na de beginfase, verder zonder de'bolletjes worden gedroogd. In dat geval wordt, gedurende de verdere BAD ORIGINAL

Λ η Λ Λ ^ Λ t w ' * » "" - 3 - droogbewerking, door reeds gedeeltelijk gedroogd granulaat, dat zich in de gefluïdiseerd-bed droger bevindt op de plaats, waar het verse natte granulaat wordt toegevoerd, de functie van de bolletjes overgenomen.

5 Bij meer kritische droogprocessen zal evenwel het gefluïdiseerde bed gedurende de gehele droogbewerking met de laag bolletjes worden uitgevoerd en zullen de bolletjes in een kringloop worden gecirculeerd.

Teneinde een optimale werking van de bolletjes 10 te verkrijgen, kunnen bolletjes worden benut, welke fluïdiseren bij ongeveer dezelfde luchtsnelheid als het te drogen granulaat.

Verder worden de bolletjes bij voorkeur voorverwarmd, alvorens het te drogen granulaat wordt toege-15 voerd.

De voorverwarmde bolletjes zullen het droogproces dan in de kritische beginfase door een extra warmte-over-dracht naar het natte granulaat versnellen.

Verder kan het onder omstandigheden nuttig 20 zijn, indien de bolletjes in de kringloop gedurende het terugvoertraject, dus in het traject vanaf het uiteinde van het gefluïdiseerde bed naar het begingedeelte van het ge-fluïdiseerde bed, worden verwarmd, teneinde het droogproces te vergemakkelijken. In het algemeen zal deze verwarming 25 evenwel niet noodzakelijk zijn.

De uitvinding omvat voorts een inrichting voor het drogen van een, uit poeder met behulp van een vloeistof gevormd, granulaat, in het bijzonder agglomeraat, in een droger, die een gefluïdiseerd bed omvat onder toepassing 30 van de dn het voorgaande beschreven werkwijze.

Deze inrichting wordt volgens de uitvinding daardoor gekenmerkt, dat het gefluïdiseerde bed een laag bolletjes bevat.

De uitvinding zal hierna worden toegelicht aan 35 de hand van de tekening, die op zeer schematische wijze een inrichting volgens de uitvinding voor het drogen van een, uit poeder met behulp van vloeistof gevormd, granulaat BADOfü&gAbft.

- 4 -

De in de tekening weergegeven inrichting omvat een agglomerator 1, waarin een fijn poeder via de toevoer-pijp 2 wordt toegevoerd. Verder monden één of meer toevoer-pijpjes 3, voor het toevoeren van een vloeistof, in het 5 bovenste gedeelte van de agglomerator 1 uit.

In de agglomerator 1 zijn een aantal boven elkaar op een centrale, vanaf een motor 4 via een drijfwerk aangedreven, as bevestigde messenstellen 5 ondergebracht, die het poeder en de' vloeistof tijdens het in benedenwaartse 10 richting passeren van de agglomerator 1 innig met elkaar in aanraking brengen.

Vanuit de agglomerator 1 bereikt het zo juist gevormde agglomeraat in vrije val een, door een gefluïdi-seerd bed 6 gevormde droger. In de onderkast 7 van het ge-15 fluldiseerde bed 6 wordt via een of meer inlaatopeningen (niet weergegeven) hete lucht toegevoerd, welke door ope-ningen in de bodemplaat 8 van het gefluldiseerde bed 6 opstijgt. Op deze bodemplaat 8 van het gefluldiseerde bed 6 wordt een laag bolletjes 9, welke zeer schematisch zijn 20 weergegeven, ondersteund. Deze bolletjes 9 bezitten ongeveer dezelfde geringe dichtheid als het te drogen granulaat en fluïdiseren bij ongeveer dezelfde luchtsnelhefid. De bolletjes 9 zijn dan ook in het algemeen zeer licht en kunnen bijvoorbeeld uit kurk of uit kunststof, zoals poly-25 styreen, van lage dichtheid worden vervaardigd. Verder is het mogelijk de bolletjes 9 hol uit te voeren.

Het oppervlak van de bolletjes 9 zal betrekkelijk glad dienen te zijn, teneinde te voorkomen, dat het te drogen granulaat zich aan de bolletjes 9 gaat hechten.

30 .Voorts is het in het algemeen gewenst, dat de bolletjes 9 uit inert materiaal bestaan, teneinde contaminatie van het te drogen granulaat te voorkomen. Dit laatste is uiteraard vooral van belang, indien het granulaat als voedingsmiddel zal worden benut.

35 Verder dienen de bolletjes 9 bi^ voorkeur niet of weinig poreus te zijn, daar zich anders in de poriën bacteriën zouden kunnen ontwikkelen.

BAD ORIGINAL ïhdien wordt aangenomen, dat de dikte van het gefluldiseerde bed 6 bijvoorbeeld 30 cm bedraagt en dat de — V“ .Λ - 5 - fluïdisatiesnelheid van de lucht voor het fluïdiseren van een bepaald granulaat 1,5 m/sec. bedraagt, dan moet het ge-fluïdiseerde bed 6, alvorens het te drogen granulaat hieraan wordt toegevoerd, worden gevuld met bolletjes 9 tot een 5 hoogte van ongeveer 1/4 - 1/2.en bij voorkeur van ten minste 1/3 van die van het gefluïdiseerde bed 6. Een hoogte van de laag bolletjes 9 van 10 cm heeft bij proefnemingen goed voldaan.

Teneinde te bewerkstelligen, dat de bolletjes 9 10 gemakkelijk uit het gedroogde granulaat kunnen worden verwijderd, is bij voorkeur de diameter van de bolletjes 9 groter dan die van de grootste deeltjes van het granulaat. Hierdoor kan de afvoer van het gedroogde granulaat aan het uiteinde van het gefluïdiseerde bed plaatsvinden via een 15 zeef 10, die het granulaat doorlaat, doch de bolletjes 9 tegenhoudt.

Indien het gewenst is, de bolletjes 9 gedurende de gehele droogbewerking te benutten, worden deze bolletjes 9, zoals schematisch in de tekening is weergegeven, in een 20 kringloop gecirculeerd en derhalve vanaf het afvoeruiteinde van het gefluïdiseerde bed 6 weer naar het begingedeelte vah het gefluïdiseerde bed 6 téruggevoerd. /

Het verdient veelal de voorkeur, bij het begin van de droogbewerking, voordat het te drogen granulaat 25 wordt toegevoerd, de bolletjes 9 voor te verwarmen, daar dit het opstarten van het droogproces vergemakkelijkt.

Onder bijzondere omstandigheden kan het voorts nuttig zijn, indien de bolletjes 9 in de kringloop, gedurende het terugvoertraject, dus in het traject vanaf het 30 uiteinde van het gefluïdiseerde bed 6 naar het begingedeelte van het gefluïdiseerde bed 6, worden verwarmd.

Volgens de uitvinding wordt een werkwijze en een inrichting voor het drogen van een, uit poeder met behulp van een vloeistof gevormd, granulaat verschaft, waarbij 35 door de toepassing van de bolletjes 9 samenkoeken van het granulaat op zeer doeltreffende wijze wordt voorkomen.

Hierdoor wordt het mogelijk, anders moeilijk of niet in BAD 6 te granulaten, toch te drogen, zonder dat samenklonteren plaatsvindt.

—- «* ·*► - 6 -

De uitvinding is niet beperkt tot het in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld, dat op verschillende manieren binnen het kader der uitvinding kan worden gevarieerd.

i

BAD ORIGINAL

Claims

1. Werkwijze voor het drogen van een, uit poeder met behulp van een vloeistof gevormd, granulaat, in het bijzonder agglomeraat, in een droger, die een gefluldiseerd bed omvat, waaraan het granulaat onmiddellijk na zijn vor- 5 ming in vrije val wordt toegevoerd, met het k e n-m e r'k, dat het gefluïdiseerde bed althans gedurende de beginfase van de droogbewerking met een laag bolletjes wordt uitgevoerd.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het 10kenmerk, dat het gefluïdiseerde bed gedurende de gehele droogbewerking met de laag bolletjes wordt uitgevoerd en de bolletjes in een kringloop worden gecirculeerd.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat bolletjes worden benut, welke 15 fluïdiseren bij ongeveer dezelfde luchtsnelheid als het te drogen granulaat.

4. Werkwijze volgens ëên der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de bolletjes worden voorverwarmd, alvorens het te drogen granulaat wordt toege- 20 voerd.

5. Werkwijze volgens één der conclusies 3 of 4, met het kenmerk, dat de bolletjes i/h de kringloop gedurende het terugvoertraject worden verwarmd.

6. Inrichting voor het drogen van een, uit poeder 25 met behulp van een vloeistof gevormd, granulaat, in het bijzonder agglomeraat, in een droger, die een gefluldiseerd bed omvat, onder toepassing van de werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het gefluïdiseerde bed een laag bolletjes bevat. 30 „7. Inrichting volgens conclusie 6,. met het k e n m e r k, dat de dichtheid van de bolletjes althans ongeveer met die van het te drogen granulaat overeenkomt.

8. Inrichting volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk, dat de bolletjes hol zijn uitgevoerd.

9. Inrichting volgens conclusie 6, 7 of 8, met het kenmerk, dat de bolletjes een glad oppervlak bezitten. BAD ORIGINAL volgens één der conclusies 6-9, met het kenmerk, dat de bolletjes niet of weinig

9 J - 8 - pöreus zijn.

11. Inrichting volgens één der conclusies 6 - 10, met het kenmerk, dat de diameter van de bol-letjes groter is dan die van dè grootste deeltjes van het 5 granulaat, waarbij de afvoer van het gedroogde granulaat aan het'uiteinde van het gefluïdiseerde bed plaatsvindt via een zeef, die het granulaat doorlaat, doch de bolletjes tegenhoudt.

12. Inrichting volgens conclusie 11, met het 10 kenmerk, dat de diameter van de bolletjes ongeveer 4 - 10. mm bedraagt.

13. Inrichting volgens één der conclusies 6 - 12, met het kenmerk, dat de bolletjes uit kurk bestaan.

14. Inrichting volgens één der conclusies 6-12, met het kenmerk, dat de bolletjes uit kunststof, zoals polystyreen, bestaan.

15. Inrichting volgens een der conclusies 6-14, met het kenmerk, dat de dikte van de laag 20 bolletjes ongeveer 1/4 - 1/2 maal de dikte van het ge-fluïdiseerde bed bedraagt.

16. Inrichting volgens één der conclusies 6-14, met het kenmerk, dat de laag bolletjes ten minste 1/3 maal de dikte van het gefluïdiseerde bed be- 25 draagt. BAD ORIGINAL R * o n x n je