NL8500260A - Inrichting voor het compacteren van poedervormige en vezelige grondstoffen tot een korrelvormig produkt. - Google Patents

Description

* 4 ί « · 845153/Ke/ki

Korte aanduiding: Inrichting voor het compacteren van poedervormige en vezelige grondstoffen tot een korrelvormig produkt.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het compacteren van poedervormige en vezelige grondstoffen tot een korrelvormig produkt, omvattend een mengcilinder, voorzien van een inlaat voor de te verwerken grondstoffen en toevoegingen, en eventueel een toevoer voor 5 stoom, een in hoofdzaak coaxiaal ten opzichte van de mengcilinder gele- j gerde mengas met een aandrijving waardoor hij in draaiing kan worden gebracht, en voorzien van schoepen die in hoofdzaak radiaal in de ruimte van de mengcilinder uitsteken voor het mengen van de grondstoffen en toevoegingen en het verdichten van het mengsel, en waarbij direkt met de meng-10 cilinder een korrelpers is gekoppeld, omvattend een coaxiaal vast binnen j een in hoofdzaak cilindrisch manteldeel geplaatste cilindervarmige matrijs, i voorzien van radiaal gerichte gaten, en waarbinnen een of meer persrollen zijn opgesteld, vrij draaibaar ondersteund ten opzichte van de mengas van ! de mengcilinder, en gezamenlijk met die mengas rondlopend, zodanig dat 15 zij afrollen over de binnenwand van de matrijs waardoor, als de inrichting werkt, het verdichte mengsel door de gaten wordt geperst, terwijl het manteldeel van de korrelpers voorzien is van een uitlaat voor het geperste produkt.

Dergelijke mengers met een direkt gekoppelde korrelpers hebben enkele 20 belangrijke voordelen in vergelijking met de oudere inrichtingen waarbij het in de mengcilinder verkregen mengsel werd toegevoerd aan een afzonderlijke korrelpers. Afgezien van het feit dat de combinatie minder ruimte inneemt en goedkoper is dan de afzonderlijke inrichtingen, ligt het belangrijkste voordeel van de combinatie in het feit dat dan een geheel gesloten systeem 25 ontstaat. Een van de toepassingsgebieden is de vervaardiging van veevoe- derkorrels. De daarbij vroeger optredende verliezen in de orde van 1 tot 1,5¾ van de toegevoerde bindmiddelen die ontbreken in de vorm van damp of stoom, ook door onderdruk in een nageschakelde koeler, vormden een aanzienlijke verliespost.

30 Voor een goede en efficiënte werking van de korrelpers is het van groot belang dat het aan de pers toegevoerde mengsel zo gelijkmatig mogelijk over de aanwezige persrollen wordt verdeeld en ook zo gelijkmatig mogelijk over de breedte van elke persrol, dus over de breedte van de matrijs. Niet alleen wordt dan de capaciteit van de korrelpers ten volle benut, maar 35 bovendien wordt een betere kwaliteit van het geperste produkt verkregen en wordt een onregelmatige slijtage van de persrollen en de matrijs voorkomen.

8500260 i u -2-

De uitvinding beoogt een verdere verbetering te bereiken van de gelijkmatigheid van de verdeling van het mengsel in de korrelpers, en daarmee dus ook een kwaliteitsverbetering van het produkt.

Daartoe is de inrichting volgens de uitvinding gekenmerkt doordat 5 de mengas uitgevoerd is als een cilinder die coaxiaal draaibaar ten opzichte van een vaste steunas is opgesteld.

Hierdoor worden de in hoofdzaak radiaal gerichte perskrachten in de korrelpers beter opgevangen, dat wil zeggen dat er minder vervormingen optreden, zodat daardoor de persrollen en de binnenwand van de matrijs 10 onderling geen afwijkingen van de evenwijdige asrichting zullen ondervinden.

Men kan ook zeggen dat de uitvinding gebaseerd is op het inzicht dat bij de oudere machine waarin de mengcilinder direkt gekoppeld was met de korrelpers, als gevolg van de gemeenschappelijke aandrijfas een zo 15 grote aslengte ontstond dat daardoor vervormingen konden ontstaan als gevolg van de bij het persen optredende krachten, in het bijzonder doordat uit de aard der zaak de korrelpers aan het einde van de as van de mengcilinder is aangebracht. Door de uitvoering van de mengas als holle cilinder die draaibaar is om een vaste steunas, wordt een aanzienlijk grotere 20 stijfheid tegen dergelijke vervormingen verkregen, met het genoemde gunstige resultaat.

Men kan dan ook overgaan tot grotere persdrukken. Deze worden mede mogelijk gemaakt wanneer de mengcilinder zo wordt uitgevoerd dat de mengascilinder schoepen draagt die reiken tot de binnenwand van de meng-25 cilinder, dit in tegenstelling tot de menginrichtingen waarbij de schoepen zich slechts in radiale richting uitstrekken over een gedeelte van de afstand tussen de mengas en de binnenwand van de cilinder.

Voor het zelfde doel is het bevorderlijk wanneer de steunorganen voor de persrollen aan de zijde van de mengcilinder voorzien zijn van ten-30 minste één schraper bij elke rol, welke schrapers onder een hoek ten opzichte van de asrichting staan en bewegen langs de binnenzijde van het cilindrische manteldeel van de korrelpers. Deze schrapers zorgen voor een grote regelmaat in de aanvoer van het mengsel aan het gebied waar het materiaal door de persrollen door de perforaties wordt gedrukt, en wel onder 35 een voortdurende stuwkracht.

Een gunstige uitvoeringsvorm is verder gekenmerkt doordat de schoepen elk bestaan uit twee plaatdelen die een in de verplaatsingsrichting van de mengcilinder gerichte gemeenschappelijke rand hebben en naar weers- 8500260 -3- kanten onder een hoek ten opzichte van de asrichting staan.

Dergelijke, in radiale richting gezien V-vormig uitgevoerde schoepen hebben de eigenschap dat de verplaatsingsrichting van het mengsel hetzelfde blijft wanneer de draairichting van de mengas wordt omgekeerd.

5 Hen krijgt daardoor de mogelijkheid het persgedeelte uit te schakelen en de inrichting alleen te gebruiken als mengcilinder. Door de omkering van de draairichting wordt, door de aanwezigheid van de onder een hoek staande schrapers, het materiaal niet meer toegevoerd, doch integendeel verwijderd van de matrijs. Daardoor wordt voorkomen dat een geringe hoeveelheid meng-10 sel alsnog tussen de persorganen zou komen met als gevolg dat zeer hoge perskrachten zouden worden opgebouwd. Het niet geperste mengsel kan worden afgevoerd door een afsluitbare uitloop in de mengcilinder aan het einde ervan dat grenst aan de korrelpers.

De uitvinding zal hierna worden toegelicht aan de hand van de bij-15 gaande tekening waarbij nog verdere met voordeel toe te passen maatregelen naar voren zullen treden.

Fig. 1 toont schematisch een axiale doorsnede door de inrichting in de vorm van een mengcilinder met direkt gekoppelde korrelpers; fig. 2 toont perspectivisch een van de schoepen; 20 fig. 3 is een aanzicht tegen de voorste rand van de schoep, volgens de pijl III in fig. 2, en fig. 4 is een aanzicht in radiale richting volgens de pijl IV in fig. 2.

De in zijn geheel door 1 aangeduide mengcilinder is voorzien van een 25 inlaat 2 voor de te verwerken grondstoffen en de eventuele toevoegingen.

8ij vervaardiging van veevoederkorrels worden bij veelal plantaardige grondstoffen toevoegingen toegepast zoals melasse en vet. De grondstoffentoevoer kan op bekende, niet weergegeven wijze plaatsvinden door middel van een toevoerschroef. Verder kan een evenmin weergegeven aansluiting aan-30 wezig zijn voor de toevoer van stoom die dient voor de verhitting van het mengsel.

Men ziet uit fig. 1 dat de mengcilinder 1 dubbelwandig is uitgevoerd. Daardoor wordt op eenvoudige wijze een grote stijfheid van de mengcilinder verkregen, terwijl de tussenruimte 3 uiteraard kan worden benut voor het 35 aanbrengen van isolatiemateriaal ter verbetering van de warmte economie van 85 0 0 250 -4- de inrichting.

Het bij de toevoeropening 2 gelegen einde van de mengcilinder 1 u/ordt afgesloten door een eindplaat 4. Deze plaat 4 draagt een steunarm 5 voor een stilstaande as 6, die coaxiaal is ten opzichte van de cilinder 1.

5 Het andere einde van deze stationaire as 6 wordt gedragen door de eindplaat 7. Deze vormt de eindafsluiting van de korrelpers, die in zijn geheel door 8 is aangeduid, en waarvan het manteldeel 9 inwendig cilindrisch is, coaxiaal opgesteld en met dezelfde diameter als de binnenwand van de mengcilinder 1 waaraan dit manteldeel is bevestigd.

10 Een als cilinder uitgevoerde mengas 10 is coaxiaal binnen de meng cilinder opgesteld. Hij steekt door een opening in de eindplaat 4, voorzien van een glijpakking 11, naar buiten zodat er een aandrijfschijf 12 op kan worden bevestigd, waarbij het geheel op de stilstaande as 6 draaibaar is door middel van een leger 13.

15 Aan het andere einde van de mengcilinder, nabij de korrelpers, wordt de cilindervormige mengas 10 door een soortgelijk leger 14 draaibaar op de stationaire as 6 ondersteund.

Aan dat einde draagt de mengcilinder 10 ook een aantal steunorganen zoals 15 en 16, die minstens in hoofdzaak radiaal gerichte delen omvatten 20 waartussen persrollen zoals 17 worden gedragen. Deze rollen zijn vrij-draaiend aangebracht ten opzichte van hun steunorganen. Elk van de aan de zijde van de mengcilinder gelegen steunorganen 15 draagt bij elke rol 17 een schraper zoals 18. Deze schrapers staan onder een hoek van bijvoorbeeld 45° ten opzichte van de asrichting en ze schrapen langs de binnenzijde van 25 het manteldeel 9 van de korrelpers.

In dat manteldeel 9 van de korrelpers 8 zijn twee schijfvormige huis-delen 19, 20 aangebracht, afgesloten door een omtreksrand 21, en tussen welke schijfvormige delen de matrijs 22 wordt gedragen. Deze matrijs is voorzien van een groot aantal radiale perforaties zoals 23. De geperforeerde 30 zone ligt tegenover de rollen zoals 17.

De beide schijfvormige delen worden bij elkaar gehouden door een aantal bouten zoals 24. Buiten de geperforeerde korrelpérsmatrijs 23 ontstaat een verzamelruimte voor het geperste produkt, dat kan worden afgevoerd door een uitloop 25.

35 De mengas 10 draagt, volgens een schroeflijn geplaatst, een reeks mengschoepen zoals 26. Daarvan is er een afzonderlijk weergegeven in fig.

2 t/m 4. Elke schoep bestaat uit twee platen 27, 28 die een gemeenschappelijke rand 29 hebben welke gericht is in de transportrichting, d.w.z. de inrichting van de materiaalinloop 2 naar de korrelpers 8. Deze gemeenschap-pelijke rand is in de weergegeven uitvoeringsvorm enigszins voorover hel- 8500280 -5- lend geplaatst. Zoals in het bijzonder blijkt uit het bovenaanzicht van fig. 4 staan de schoepplaten 27 en 28 onder 45° naar de ene kant resp. de andere kant ten opzichte van de asrichting 30. De bovenranden 31 resp. 32 van de platen hebben een gebogen verloop dat aangepast is aan 5 de binnenzijde van de mengcilinder 1, zodat de schoepen met die gehele bovenranden 31, 32, met een geringe speling, in principe reiken tot aan de binnenwand van de mengcilinder 1. In deze uitvoeringsvorm is de door de platen 27 en 28 gevormde tweevlakshoek afgesloten door een eind-plaat 33. Het geheel is geplaatst op een draagvlak 34 dat voorzien is 10 wan een draadeind 35 waarmee de schoep in geschikte, van draad voorziene boringen, in de mengas kan worden bevestigd.

Eén anders uitgevoerde schoep werkt als volgt. In de ene draaizin oefent de plaat 27 op de ervoorliggende massa een kracht uit die schematisch aangeduid wordt door de pijl PI. Daardoor vindt een voorwaartse 15 verplaatsing van de massa plaats, aangeduid door de pijl P2 (voorwaarts, nog steeds gesproken in de richting van de matriaaltoevoer 2 naar de kor-relpers 8). De plaat 28 aan de andere zijde is dan niet werkzaam in de zin van positief verplaatsen van het mengsel. De ontstane ruimte zal voortdurend worden opgevuld door de werking van de andere schoepen. Bij 20 omkering van de draairichting wordt evenwel de plaat 28 werkzaam. Deze zal dan een schematisch door de pijl P3 aangeduide kracht op de mengsel-massa uitoefenen, waarbij, als gevolg van de tegengesteld gerichte hoek van de plaat 28 ten opzichte van de axiale richting 30, een door de pijl P4 aangeduide verplaatsing van het mengsel zal optreden die weer in voor-25 waartse richting is.

Hierdoor vindt dus in beide gevallen een verplaatsing van het mengsel in dezelfde richting plaats. De draairichting wordt, zoals hierboven vermeld, omgekeerd wanneer men het materiaal niet door de korrelpers 8 wil voeren doch direkt na het mengen wil afvoeren door de afzonderlijke 30 uitloop 36 die kort vóór de korrelpers aan de mengcilinder is aangebracht, en die afsluitbaar is door middel van een schuif 37. Op het momen van omkering van de draairichting zorgen de schuinstaande schrapers 18 voor het leegmaken en ontlasten van de korrelpers 8.

Het principe van de beschreven gecombineerde menginrichting met kor-35 relpers is bruikbaar voor alle toepassingen van korrelpersen. De vervaardiging van veevoederkorrels is weliswaar belangrijk wat betreft de totale omzet, maar het is slechts één toepassing uit een zeer grote reeks.

Tenslotte wordt opgemerkt dat het voor de uitvoering van de inrichting in principe geen verschil maakt of de combinatie wordt gebruikt als 40 voorverdichtingsinrichting, ook wel tussenpers genaamd, waarbij het ver- 85CD2S0 -6- kregen produkt al of niet na vormverandering nogmaals aan een korrelpers wordt toegevoerd, of dat de verkregen korrels direkt het eindprodukt zijn. Omgekeerd is het ook mogelijk deze inrichting te voeden met de enkele, onbewerkte grondstoffen of met materialen die reeds een voorverdichting 5 hebben ondergaan.

De inrichting zoals weergegeven in fig. 1 waarborgt ook een goede bruikbaarheid van de persrollen en de matrijs.

8500260

Claims (10)

1. Inrichting voor het compacteren van poedervormige en vezelige grondstoffen tot een korrelvormig produkt, omvattend een mengcilinder, voorzien van een inlaat voor de te verwerken grondstoffen en toevoegingen, en eventueel een toevoer voor stoom, èen in hoofdzaak coaxiaal ten opzichte van 5 de mengcilinder gelegerde mengas met een aandrijving waardoor hij in draaiing kan worden gebracht, en voorzien van schoepen die in hoafdzaak radiaal in de ruimte van de mengcilinder uitsteken voor het mengen van de grondstoffen en toevoegingen en het verdichten van het mengsel, en waarbij direkt met de mengcilinder een korrelpers is gekoppeld, omvattend een 10 coaxiaal vast binnen een in hoofdzaak cilindrisch manteldeel geplaatste cilindervormige matrijs, voorzien van radiaal gerichte gaten, en waarbinnen een of meer persollen zijn opgesteld, vrij draaibaar ondersteund ten opzichte van de mengas van de mengcilinder, en gezamenlijk met die mengas rondlopend, zodanig dat zij afrollen over de binnenwand van de matrijs 15 waardoor, als de inrichting werkt, het verdicht mengsel door de gaten wordt geperst, terwijl het manteldeel van de korrelpers voorzien is van een uitlaat voor het geperste produkt, met het kenmerk dat de mengas uitgevoerd is als een cilinder (10) die coaxiaal draaibaar ten opzichte van een vaste steunas (6) is opgesteld.

2. Inrichting volgens conclusie l,met het kenmerk dat de mengascilinder (10) schoepen (26) draagt die reiken tot de binnenwand van de mengcilinder (1).

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2,met het kenmerk dat de steunorganen (15) voor de persrollen (17) aan de zijde van de meng- 25 cilinder (1) voorzien zijn van tenmisnte één schraper (18) bij elke rol (17), welke schrapers (17) onder een hoek ten opzichte van de asrichting staan en bewegen langs de binnenzijde van het cilindrische manteldeel (9) van de korrelpers (8).

4. Inrichting volgens een der conclusies 1 tot 3, met het ken- 30 merk dat de schoepen (26) elk bestaan uit twee plaatdelen (27, 28) die een in de verplaatsingsrichting van de mengcilinder gerichte gemeenschappelijke rand (29) hebben en naar weerskanten onder een hoek ten opzichte van de asrichting staan.

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk dat 35 de gemeenschappelijke rand (29) onder een kleine hoek naar voren helt.

6. Inrichting volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk dat de achterste randen door een plaat (33) verbonden zijn.

7. Inrichting volgens een der conclusies 4 tot 6, met het ken- 8500230 -8- m e r k dat de buitenranden (31, 32) van de plaatdelen (27, 28) van de schoepen (26) een gebogen, op de binnenwand van de mengcilinder (1) aansluitend verloop hebben.

8. Inrichting volgens een der conclusies 4 tot 7, met het kenmerk dat de draairichting van de aandrijving omkeerbaar is.

9. Inrichting volgens een der conclusies 4 tot 8, met het ken merk dat de mengcilinder (1) aan het aan de korrelpers (8) grenzende einde voorzien is van een afsluitbare uitloop (36) voor het mengsel.

10. Inrichting volgens een der conclusies 1 tot 9, met het ken merk dat de mengcilinder dubbelwandig en geïsoleerd(2) is uitgevoerd. 8500280