NL8403810A - Mobiel radiokommunikatiestelsel. - Google Patents

Mobiel radiokommunikatiestelsel. Download PDF

Info

Publication number
NL8403810A
NL8403810A NL8403810A NL8403810A NL8403810A NL 8403810 A NL8403810 A NL 8403810A NL 8403810 A NL8403810 A NL 8403810A NL 8403810 A NL8403810 A NL 8403810A NL 8403810 A NL8403810 A NL 8403810A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
radio
signal
terminal
transceiver
mobile radio
Prior art date
Application number
NL8403810A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Nippon Telegraph & Telephone
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Nippon Telegraph & Telephone filed Critical Nippon Telegraph & Telephone
Publication of NL8403810A publication Critical patent/NL8403810A/nl

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04WWIRELESS COMMUNICATION NETWORKS
    • H04W84/00Network topologies
    • H04W84/02Hierarchically pre-organised networks, e.g. paging networks, cellular networks, WLAN [Wireless Local Area Network] or WLL [Wireless Local Loop]

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Computer Networks & Wireless Communication (AREA)
  • Signal Processing (AREA)
  • Mobile Radio Communication Systems (AREA)
  • Transceivers (AREA)

Description

Ν.0. 32.865 1
Mobiel radiokommunikatiestelsel.-
De uitvinding heeft betrekking op een mobiel radiokommunikatiestel-5 sel voor het oproepen van een receptionist bij een centrale terminal door middel van een draagbare zendontvanger. In het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een mobiel radiokommunikatiestelsel met kleine afmetingen, dat gemakkelijk meegedragen kan worden door oudere, zieke of gehandicapte personen of door anderen, die speciaal toezicht behoeven en 10 behoefte bezitten aan kommunikatie met een receptionist die zich steeds bij een centrale terminal bevindt.
Terwijl de gemiddelde te verwachten leeftijd toeneemt en het aantal geboorten af neemt, verandert de demografische struktuur van Japan (en andere landen) snel naar een samenleving met een groter aantal ouderen. 15 De traditionele relaties in Japanse families is veranderd terwijl hét aantal oudere personen aanmerkelijk toenam en wel in die mate, dat zij niet meer uitsluitend door de jongere generatie van de familie kunnen worden verzorgd. Onder deze omstandigheden bestaat een toenemende behoefte aan publieke instellingen die systematische verantwoordelijkheid 20 voor de hulpbehoevende ouderen op zich nemen.
De samenleving vraagt om publieke organisaties die gehandicapte personen bijstaan en verzorgen, totdat zij weer onafhankelijk deel van de samenleving uit kunnen maken. Zo worden bijvoorbeeld soms bij wegen hellingen toegepast, zodat gehandicapte personen gemakkelijk in rolstoe-25 len kunnen rijden.
Indien door gehandicapte personen een kommunikatiestelsel kon worden gebruikt om ten alle tijde om de nodige assistentie te verzoeken, zouden er meer mogelijkheden voor hen worden geopend om aan sociale ak-tiviteiten deel te nemen.
30 Er is een mobiel radiokommunikatiestelsel bekend, waarin een zieke een kleine mobiele zendontvanger met zich meedraagt, waardoor zijn hartslag naar een centrale terminal wordt gerapporteerd. Een dergelijk stelsel wordt echter alleen gebruikt bij gespecialiseerde ziekenhuizen en er bestaat geen voldoende organisatie voor toepassing bij de meeste publie-35 ke instellingen. Verschillendfe mobiele radiostelsels, zoals mobiele radiotelefoons, zijn ook voorgesteld en worden praktisch toegepast, let zou echter een probleem vormen indien een oudere of gehandicapte persoon steeds een radiotelefoon met zich mee zou moeten dragen, die op een publiek telefoonstelsel kan worden aangesloten. Een dergelijk mobiel 40 radiokommunikatiestelsel lost het probleem niet volledig op, omdat het 8403810 £ ^ 2 niet altijd zeker is dat in een geval van nood de kiesinri’chting kan worden gebruikt of dat de plaats van de oproepende gemakkelijk kan wor- . · den vastgesteld. Zelfs indien er een verbinding tot stand komt is het nog twijfelachtig of de centrale terminal steeds voor dienstverlening 5 gereed is. Voedingsbronnen vormen een ander probleem in een dergelijk mobiel radiokommunikatiestelsel. Alhoewel een relatief sterke voedingsbron kan worden toegepast bij mobiele radioapparatuur, die in voertuigen wordt gebruikt, wordt de kapaciteit van een voedingsbron uiterst klein in geval van een mobiele radiozendontvanger, waardoor het zendvermogen 10 laag wordt. Een mobiele radiozendontvanger kan derhalve geen signalen met hoog zendvermogen uitzenden. Om met dergelijke mobiele radiozendont-vangers in kontakt te komen zouden radioterminals moeten worden verdeeld over intervallen van enkele kilometers of minder in plaats van tientallen kilometers.
15 Een ander probleem wordt gevormd door de radiofrequentietoewijzin- gen. Daar radiogolven tot het publieke domein behoren, kan aan alleen een dergelijk type mobiele radiokommunikatie geen groot aantal kanalen worden toegewezen.
Alhoewel een radiokommunikatiestelsel is voorgesteld, dat gebruik 20 maakt van een gemeenschappelijk spraakfrequentiekanaal, zoals bij een politieradiostelsel of een brandweerradiostelsel, is dit voor ouderen of gehandicapten te moeilijk te bedienen. Ook zijn afluistermogelijkheden van oproepen door andere zendontvangers of tussenkomst door gebruikers van andere zendontvangers gedurende een noodgeval ongewenst.
25 Er is ook reeds een mobiel radiokommunikatiestelsel voorgesteld voor selektieve oproep, bekend als "Pocket Bell" (handelsmerk), maar dit is alleen effektief onder het zogenaamd "doorbladeren" van afzonderlijke mobiele radiozendontvangers en niet voor het voeren van tweewegkommuni-katie binnen het stelsel.
30 Tweewegkommunikatie is een voorwaarde voor een stelsel voor oudere personen en gehandicapten, aangezien de centrale terminal moet weten wat er met de oproepende fout is als een oproep wordt ontvangen. De centrale terminal moet bij voorkeur direkt en persoonlijk op een oproep reageren door een vriendelijke receptionist of receptioniste in plaats van door 35 een automatisch mechanisme. De persoon die de oproep aanneemt moet bij voorkeur een dialekt met bemoedigende woorden spréken, hij of zij moet vertrouwen scheppen, kunnen troosten en zonodig van advies kunnen dienen.
Zelfs indien een centrale terminal een oproep om hulp ontvangt kan 40 deze assistentie pas worden verleend als de plaats van de oproepende 8403310 - a 3 wordt aangegeven. Aangenomen wordt» dat een oproepende persoon die een draagbare radiozendontvanger bij zich heeft niet in staat is om zijn plaats juist aan te geven» zoals het geval is hij getrainde politieagenten in een politievoertuig.
5 De uitvinding is ontworpen in het licht van de bovenvermelde situa tie en beoogt een mobiel radiokommunikatiestelsel te verschaffen» dat aan de volgende voorwaarden voldoet: 1. De mobiele radiozendontvanger bezit uiterst kleine afmetingen.
2. De radiofrequentie kan voldoen aan een tweewegkanaal.
10 3. De kommunikatie kan met een eenvoudige handeling worden gestart.
4. Een oproepende persoon kan met een receptionist van een centrale terminal met zijn eigen stem kommuniceren.
5. De inhoud van een oproep wordt beschermd tegen af luisteren door andere radiozendontvangers.
13 6. Terwijl een zendontvanger met de kommunikatie met de centrale termi nal bezig is wordt het andere zendontvangers bij voorkeur onmogelijk gemaakt om met de centrale in kontakt te treden.
7. Indien nodig kan de centrale-eenheid de afzonderlijk gedragen zend-ontvangers "doorbladeren".
20 8. Indien nodig kan de centrale terminal zoeken naar de plaats van een mobiele radiozendontvanger.
Het stelsel volgens de uitvinding omvat een centrale terminal waarin ten minste voortdurend een receptionist aanwezig is» meerdere radio-terminals , die door vaste transmissielijnen met de centrale terminal 25 zijn verbonden en meerdere mobiele radiozendontvangers die door radio-kommunikatie met de radioterminals zijn gekoppeld. De mobiele radiozendontvangers worden gedragen door degenen» die mogelijk hulp behoeven. De radioterminals zijn niet bemand, maar zijn voorzien van apparatuur die automatisch kan werken in responsie op ontvangen op roepen. Als een kom-30 munikatie wordt gestart praten de oproepende en de receptionist direkt met elkaar. Elke mobiele radiozendontvanger kan door een eenvoudige handeling worden bediend, bijvoorbeeld door het indrukken van een knop en zendt dan automatisch identifikatlesignalen uit in responsie op het zendverzoek en het identifikatienummer, dat aan die individuele zendont-35 vanger is toegewezen als zendverzoeksignalen. Dergelijke signalen worden in de regel ontvangen door meerdere radioterminals. De radioterminals zijn verdeeld met intervallen van enkele kilometers of minder. De radio-terminal die een verzoek tot het uitzenden van een radiosignaal heeft ontvangen draagt de informatie van het identif ikatienummer met gegevens 40 van het ontvangniveau onmiddellijk door naar de centrale terminal. In de 8403810 4 centrale terminal alarmeert op zijn beurt' een receptionist als het signaal wordt ontvangen. De centrale terminal kiest een radiostation met .· een voldoende sterk ontvangniveau uit de overgedragen gegevens van de ontvangen signaalniveaus en zendt een responsiesignaal naar het aldus 5 gekozen station door handbediening door de receptionist. Een spraakkom-munikatietransmissielijn wordt gevormd tussen de radioterminal en de centrale terminal. De radioterminal zendt een responsieradiosignaal uit met een identifikatienummer van de mobiele radiozendontvanger die het verzoek uitzendt, vraagt in responsie naar het signaal van de centrale 10 terminal, relayeert spraaksignalen die in de genoemde spraakkommunika-tietransmissielijn de genoemde radiozendontvanger bereiken en relayeert het gedemoduleerde signaal van de radiosignalen, die door de mobiele radiozendontvanger naar de spraaklijn worden gezonden.
De radioterminal kan een oproepsignaal met een identifikatiesignaal 15 uitzenden door sturing vanuit de centrale terminal. De mobiele radiozendontvanger kan zodanig zijn uitgevoerd, dat het ontvangen oproepsignaal wordt vergeleken met zijn eigen identifikatiesignaal en, indien deze gelijk zijn, een hoorbaar signaal uitzenden.
Het basisradiostation wordt bestuurd door de centrale terminal ten-20 einde signalen uit te zenden voor het blokkeren van kommunikatie of om deze blokkering weer uit te schakelen, zodat een mobiele radiozendontvanger die de bovengenoemde signalen ontvangt ofwel voor kommunikatie wordt geblokkeerd ofwel wordt gedeblokkeerd.
De plaats van een mobiele radiozendontvanger kan worden vastgesteld 25 als een radiosignaal door een mobiele radiozendontvanger wordt uitgezonden door gebruik te maken van het feit, dat dit radiosignaal door meerdere radioterminals kan worden ontvangen (driehoeksmeting).
Overeenkomstig een ruim aspekt van de onderhavige uitvinding wordt c een mobiel radiokommunikatiestelsel verschaft van het type dat bestaat 30 uit een centrale terminal, die konstant wordt bemand door een receptionist, meerdere radioterminals aangesloten op de centrale terminal door middel van transmissielijnen, meerdere mobiele radiozendontvangers met de radioterminals verbonden via radio, die zijn ingericht om spraakkom-munikatie mogelijk te maken tussen de genoemde mobiele radiozendontvan-35 gers en de genoemde centrale terminal, met het kenmerk dat elke mobiele radiozendontvanger is voorzien van middelen die een aan deze zendontvanger toegewezen identifikatiesignaal afgeven, bedieningsmiddelen voor zendverzoek door middel van een drukknop en middelen die als de bedie-ningsmiddelen worden geaktueerd een zendschakeling inschakelen voor het 40 automatisch leveren van een zendverzoekradiosignaal, dat is gemoduleerd 8403010 Λ 5 met een identifikatiesignaal uitgezonden door het genoemde i’dentifika-tiesignaal-transmissiesignaal, dat de genoemde radioterminal middelen omvat» die automatisch een signaal leveren, tot stand gebracht door het optellen van de gegevens van het identifikatiesignaal en de gegevens van 5 het ontvangen niveau als de terminal een radiogolf ontvangt, die door een mobiele radiozendontvanger naar de genoemde centrale terminal wordt gezonden, dat de genoemde centrale terminal is voorzien van alarmeemiddelen, die automatisch een hoorbaar alarmsignaal aan de receptionist doorgeven als een oproep van een radioterminal wordt ontvangen, kiesmid-10 delen, die een radioterminal kiezen met een hoger ontvangen niveau, afgeleid van de gegevens van het genoemde ontvangniveau opgeteld bij de signalen die door elke radioterminal worden uitgezonden indien signalen afkomstig zijn van meerdere radioterminals, middelen die een responsie-signaal leveren, voorzien van gegevens omtrent het ontvangen identifika— 15 tiesignaal naar de radioterminal gekozen door de kiesmiddelen door de werking van de receptionist en middelen voor het tot stand brengen van een spraakkommunikatietransmissielijn met de radioterminal, waarbij de genoemde radioterminal is voorzien van middelen voor het ontvangen van het responsiesignaal en voor het uitzenden van een responsieradiosignaal 20 gekoppeld met een identifikatiesignaal van het genoemde responsiesignaal, en middelen, die een gedemoduleerd signaal van het radiosignaal, ontvangen vanuit de genoemde mobiele radiozendontvanger, doorgeven naar de genoemde spraakkommunikatielijn en het inkomende spraaksignaal van de genoemde centrale terminal voor transmissie naar een radiosignaal modu-25 leren.
Thans zullen aan de hand van de bijgevoegde tekeningen voorkeursuitvoeringsvormen worden beschreven:
Fig. 1 toont een schema van een inrichting van een stelsel volgens de onderhavige uitvinding; 30 fig. 2 toont het formaat van een stuursignaal van dit stelsel; fig. 3 toont een blokschema van een uitvoeringsvorm van een mobiele radiozendontvanger; fig. 4 toont een blokschema van een uitvoeringsvorm van een radioterminal; 35 fig. 5 toont een blokschema van een uitvoeringsvorm van de centrale terminal; fig. 6 toont een schema te gebruiken bij de toelichting van het zendverloop in een stelsel volgens de uitvinding; fig. 7 toont een schema te gebruiken bij de toelichting van de 40 achtereenvolgens optredende toestanden als de centrale terminal een mo- 8403010 f 6 biele zendontvanger oproept» ...
In fig. 1 geeft het verwijzingscijfer 1 een centrale terminal aan, 2 verwijst naar radioterminals en 3 naar mobiele radiozendontvangers. De centrale terminal 1 wordt konstant door een receptionist bemand en is 5 voorzien van invoermiddelen voor het openbare telefoonnet en brand/nood-schakelingen en andere faciliteiten, die nodig zijn bij kommunikatie in noodgevallen. De centrale terminal kan bijvoorbeeld zijn ondergebracht in een telefooncentrale of in een gemeentelijk overheidsgebouw.
De radioterminals 2 kunnen bijvoorbeeld worden opgesteld op het dak 10 van openbare telefooncellen. Zij zijn opgesteld met intervallen van bijvoorbeeld 1 km in stedelijke gebieden en zijn direkt via openbare lijnen met de centrale terminal verbonden. De radioterminals worden niet bemand, behalve bij periodiek onderhoud en bij reparaties, en ontvangen in principe hun energie van het normale distributienet ofwel automatisch of 15 onder besturing van de centrale terminal 1.
De mobiele radiozendontvangers 3 worden door oudere, gehandicapte of andere personen gedragen, die mogelijk hulp behoeven. Een zendontvanger heeft de afmetingen van een pakje sigaretten en kan worden bediend door het bij een zendverzoek indrukken van uitsluitend een drukknop en 20 is voorzien van een luidspreker en microfoon met kleine afmetingen. Door het bedienen van de drukknop kan de gebruiker een signaal' door de mobiele radiozendontvanger 3 laten uitzenden voor kommunikatie met een receptionist bij de centrale terminal 1 in normale spraak.
Fig. 3 toont een blokschema van een uitvoeringsvorm van de mobiele 25 radiozendontvanger 3. Een antenne 31 is verbonden met een ontvangschake-ling 33 via een gemeenschappelijke schakeling 32 en een gedemoduleerd signaal van de schakeling 33 wordt toegevoerd aan een luidspreker 35 via een spraakversterker 34. De uitgang van de ontvangschakeling 33 is af getakt waarbij een tak wordt gevoerd naar een ingang van een stuurschake-30 ling 36. De uitgang van een microfoon 37 wordt gevoerd naar een spraak-versterker 38 en de uitgang daarvan wordt gevoerd naar de moduleeringang van een zendschakeling 39. De uitgang van de schakeling 39 is verbonden met antenne 31 via de gemeenschappelijke schakeling 32. De verschillende schakelingen ontvangen hun noodzakelijke voedingsstroom uit een voe-35 dingsbron 40. De stuurschakeling 36 is voorzien van een microprocessor 42, een geheugen 43, een interface 44 en een klok 45. De draaggolffrequentie van de zendschakeling 39 verschilt van de draaggolffrequentie van de ontvangschakeling 33, zodat simultane tweewegtransmissie mogelijk is.
40 Fig. 4 toont een blokschema van een uitvoeringsvorm van een radio-
84 0 3 8 1 C
i» -4 7 terminal 2. Een antenne 21 is verbonden met een ontvangschakeling 23 via een gemeenschappelijke schakeling 22 en het gedemoduleerde uitgangssig-naai daarvan wordt toegevoerd aan een spraakversterker 24. De uitgang van de spraakversterker 24 is verbonden met een draadschakeling via een 5 schakelketen 30» Een modemschakeling 25 verbindt een stuurschakeling 26 met de centrale terminal 1 via een kabeltransmissielijn. De stuurschake-ling 26 omvat een microprocessor en een geheugen. De ontvangschakeling 23 is voorzien van een detektieschakeling 27 voor het detekteren van het ontvangniveau en de detektie-uitgang hiervan is verbonden met de stuur-10 schakeling 26. Spraaksignalen die optreden in een kabellijn worden gevoerd naar de ingang van een spraakversterker 28 via de schakelketen 30, waarvan de uitgang is verbonden met een moduleeringang van een zendseha-keüng 29, die voorzien is van een zenduitgang welke is aangesloten op een antenne 21 via de gemeenschappelijke schakeling 22. De door de scha-15 keling 23 te ontvangen draaggolffrequentie is dezelfde frequentie als de frequentie die wordt uitgezonden door de mobiele radiozendontvanger 3, terwijl de draaggolffrequentie die door de zendschakeling 21 moet worden uitgezonden dezelfde frequentie is als de frequentie ontvangen door de mobiele radiozendontvanger 3.
20 In deze uitvoeringsvorm bezit de radiofrequentie telkens een kanaal voor de tweewegschakelingen. Zij worden gedeeld door respektievelijke mobiele radiozendontvangers 3 en de radioterminals 2.
Fig. 5 toont een blokschema van een uitvoeringsvorm van de centrale terminal volgens de uitvinding. De kabeltransmissielijnen L^, I<2> 25 ....., Lq, die verbonden zijn met een groot aantal n radioterminals 2, zijn opgenomen in een lijninterface 11. De spraakuitgang van het lijninterface 11 is verbonden met een bedieningspaneel 14 via een spraakver-sterker 12. De spraakuitgang van het bedieningspaneel 14 is aangesloten op het lijninterface 11 via een spraakversterker 13. De stuursignalen 30 van het lijninterface 11 zijn verbonden met een modemschakeling 15, die is aangesloten op een stuurschakeling 16. De stuurs chakeling 16 omvat een microprocessor en een geheugen en de uitgang daarvan wordt weergegeven op een kathodestraalbuisscherm van het bedieningspaneel 14. De stuurschakeling 16 kan worden bediend vanuit het bedieningspaneel 16.
35 De stuurschakeling 16 is verbonden met het lijninterface 11 voor het leveren van stuursignalen.
In het geheugen van de stuurschakeling 16, of van een ander geheugen van de centrale terminal 1 zijn vooraf afzonderlijke gegevens opgeborgen op zendontvangdragers, zoals naam, adres, medische historie, 40 fysieke toestand, omgevingstoestand, voorafgaande verzorging, enz., 8403310 4 8 welke informatie gelezen wordt op een weergeef scherm van het ontvang** — paneel in de centrale terminal, zodat de receptionist dit kan bekijken '' bij het beantwoorden van een oproep.
Thans zal de bedieningsprocedure worden beschreven van de uitzen-5 ding van een zendverzoeksignaal tot de verwerking van deze signalen* Fig. 6 toont de zendvolgorde. Als een zendverzoekknop van een mobiele radiozendontvanger 3 wordt ingedrukt kontroleert de stuurschakeling 36 van de zendontvanger 3 de aanwezigheid of de afwezigheid van een zend-blokkering of van draaggolven uitgezonden door andere zendontvangers, en 10 zendt een radiozendverzoeksignaal uit zoals in fig. 2 is weergegeven.
Het signaal omvat een aanvang ssymbool Pa, een start symbool St, een klas-sifikatiesymbool Cl, een datasymbool Da, en een kontrolesymbool Pt, terwijl aan elk van de datasymbolen Da een bij een zendontvanger behorend identifikatiesignaal PID is toegevoegd.
13 Het zendverzoeksignaal wordt door het radiobasisstation 2 ontvan gen, dat konstant voor ontvangst paraat ist. Aangezien de radioterminals met betrekkelijk korte intervallen worden toegewezen wordt het oproep-vraagsignaal meestal door meerdere stations 2 gelijktijdig ontvangen.
Als een terminal 2 een oproepvraagsignaal ontvangt, wordt deze automa-20 tisch ingeschakeld voor het detekteren van het ontvangniveau van het signaal, worden gegevens omtrent het niveau aan het signaal toegevoegd en wordt dit met het ontvangen identifikatiesignaal naar de centrale eenheid 1 gezonden.
De centrale eenheid 1 laat een alarmtoon horen voor het waarschuwen 25 van de receptionist als een signaal van het station 2 wordt ontvangen, terwijl signalen van meerdere radioterminals 2 worden geanalyseerd. De analyse wordt uitgevoerd door een stuureenheid met een microprocessor.
Als de centrale terminal 1 vaststelt dat het inkomende signaal een zendverzoeksignaal is worden zendblokkeersignalen door de stuurschakeling 30 van de centrale terminal 1 naar de radioterminals 2 gezonden. Het zend-blokkeersignaal omvat het identifikatiesignaal van een mobiele zendontvanger 3, waarmee de centrale terminal gaat kommuniceren. Elke radio-terminal 2 die het signaal heeft ontvangen herhaalt dit. Als een mobiele zendontvanger 3 een blokkeersignaal ontvangt, wordt het identifikatie-35 signaal met zijn eigen identifikatiesignaal vergeleken. In een zendontvanger waarin twee identifikatiesignalen niet gelijk zijn wordt automatisch de werking van de spraakversterker 34 en de zender 39 van de zend-schakeling geblokkeerd.
De mobiele radiozendontvanger die het zendverzoeksignaal heeft uit-40 gezonden, wordt niet geblokkeerd, omdat zijn identifikatiesignaal gelijk 8403810 «a _ # ** 9 is aan het identifikatiesignaal in het ontvangen transmissieblbkkeersig-naal, waardoor de versterker 34 in de ontvangschakeling en de versterker 38 in de zendschakeling worden ingeschakeld. Als de radioterminal 2 de uitzending van het blokkeersignaal heeft voltooid, voert deze het uit-5 gangsspraafcsignaal van de ontvangschakeling 23 naar een kabeltransmis-sielijn.
Hierdoor wordt een spraakkanaal gevormd tussen de mobiele zendont-vanger 3, die om een oproep heeft verzocht en de centrale terminal 1.
Het gesprek kan worden gestart door de receptionist van de centrale ter-10 minal 1 naar de drager van de zendontvanger. De drager kan de receptionist antwoorden, de situatie uitleggen en de speciale zorg die hij nodig heeft in een gesprek uiteenzetten. De receptionist treft op zijn beurt maatregelen, bijvoorbeeld door andere telefoonlijnen te gebruiken of lijnen die voor noodgevallen zijn gereserveerd als hem of haar duidelijk 15 is wat er wordt gevraagd en vertelt daarna de oproepende wat hij zal doen, waarbij de persoon moed wordt ingesproken of noodzakelijke adviezen worden gegeven. Tegelijkertijd kunnen de persoonlijke gegevens van de oproepende, die in de centrale terminal 1 zijn opgeborgen, op het scherm van het ontvangpaneel worden gelezen, zodat de receptionist af-20 gaande op deze gegevens een optimale beslissing kan nemen. .
Als alle noodzakelijke spraakkonversatie is beëindigd wordt de eindverzoekknop van de zendontvanger 3 teruggesteld en een eindverzoek-signaal alsmede een identifikatiesignaal FID door de zendontvanger 3 uitgezonden, die door een terminal 2 worden herhaald, zodat dit naar de 25 centrale terminal 1 wordt gezonden. Als het signaal bevestigd is, zendt de centrale terminal 1 een afbreeksignaal en een transmissieblokfceer-terugstelsignaal uit, terwijl elke radioterminal 2 deze als radiosignalen herhaalt. Elke mobiele zendontvanger 3 wordt na ontvangst van dit blokkeerterugstelsignaal teruggevoerd van de transmissieblokkeertoestand 30 naar de normale toestand.
Fig. 7 toont de ontvangvolgorde in geval de centrale terminal 1 een mobiele zendontvanger 3 oproept. Dit kan bijvoorbeeld nodig zijn als de drager van een mobiele zendontvanger 3 niet kan worden gevonden of als een nieuw gesprek met de drager nodig is door veranderingen in de situa-35 tie na afloop van het gesprek tussen de terminal 1 en de mobiele zendontvanger 3, waardoor oorspronkelijk het oproepverzoek is gegeven.
Als de receptionist in de centrale terminal 1 van oordeel is dat een oproep nodig is voor het bereiken van zendontvanger 3, detekteert hij de aanwezigheid respektievelijk afwezigheid van bezette kanalen en 40 zendt hij een oproepsignaal uit, zie fig. 7, dat bestaat uit een oproep- 8403310 Ύ' + 10 verzoeksignaal gevoegd bij een identifikatiesignaal PID van de geadresseerde zendontvanger 3. Als de plaats van deze geadresseerde zendontvan-ger 3 bij benadering bekend is kan het signaal alleen worden gericht naar radioterminals 2 die zich rondom deze plaats bevinden.
5 De radioterminals 2 die dit signaal ontvangen zenden de oproepver- zoeksignalen en de identifikatiesignalen PID als radiosignalen uit. De terminals 2 kunnen tegelijkertijd blokkeersignalen uitzenden, waardoor de uitzending wordt geblokkeerd, met uitzondering van de zendontvanger 3 met het identifikatiesignaal PID.
10 De zendontvanger 3 die het signaal ontvangt beoordeelt of het ont vangen identifikatiesignaal PID al of niet overeenkomt met zijn eigen identifikatiesignaal en als dit het geval is wordt een oproeplamp ingeschakeld of een hoorbare alarmtoon weergegeven om de inkomende oproep aan te geven. Indien zij niet overeenkomen wordt van de zendontvanger 3 15 de zendwerking op de hierboven beschreven wijze geblokkeerd. Als een drager van een zendontvanger 3 de oproep bevestigt, drukt hij een ant-woordknop in, waardoor automatisch een oproepresponsiesignaal wordt uitgezonden, alsmede een signaal PID. De antwoordknop kan dezelfde knop zijn als de zendknop.
20 De antwoordresponsiesignalen worden door de radio terminals 2 door gezonden naar de centrale terminal 1. Op dezelfde wijze als bij de zend-verzoeksignalen wordt een signaal toegevoegd van het ontvangstniveau van een mobiele zendontvanger 3. Als de receptionist dit bij de centrale terminal 1 bevestigt, kiest hij een te gebruiken radioterminal 2 en 25 zendt een spraakkommandosignaal uit alsmede een identifikatiesignaal PID. Deze worden door de radioterminal 2 gerelayeerd en een mobiele radiozendontvanger 3 ontvangt dit voor het tot stand brengen van een spreekkanaal.
De verbreeksignaalprocedure is gelijk aan die bij de bovenvermelde 30 transmissie. De verbreekprocedure kan door de centrale terminal 1 worden gestart.
Thans zal een toelichting worden gegeven van de werking bij het zoeken van de momentele plaats van een mobiele radiozendontvanger 3, die een radiosignaal heeft uitgezonden. Als het uit te zenden signaal van 35 elke radioterminal 2 naar de centrale 1 is aangevuld met de informatie van het ontvangstniveau van het radiosignaal, zoals hierboven is beschreven, kan worden aangenomen, dat de zendontvanger zich bevindt nabij de radioterminal 2, die een hoger signaalniveau bezit, gebaseerd op deze informatie. Echter zal de voortplanting van de radiogolven niet noodza-40 kelijk uniform zijn en vooral in stedelijke gebieden worden radiogolven 8403810 * 11 dikwijls op gekompliceerde wijze gereflekteerd. Daarom wordt “aanbevolen om vooraf een onderzoek uit te voeren wat betreft de propagatietoestan- .-den rondom de respektievelijke terminals 2, welke informatie dan in de microprocessor van de centrale terminal 1 kan worden opgeborgen en kan 5 worden gebruikt voor het analyseren van het later ontvangen signaal·
Radioterminals 2 kunnen zijn voorzien van apparatuur waarmee de richting van hun antennes kan worden geroteerd. Door het op afstand laten roteren van de richting vanuit de centrale terminal 1 kan de richting van inkomende signalen van een mobiele radiozendontvanger 3 worden 10 gevonden.
Om de onderhavige mobiele radiokommunikatiestelseis geschikt te maken voor gehoorgestoorden kan een mobiele radiozendontvanger worden aangesloten op een inrichting» die over de spraakkanalen met de hand geschreven beeldinformatiegegevens kan ontvangen en uitzenden. Deze appa-15 ratuur wordt bijvoorbeeld geopenbaard door Sato et al: Picture-image communication system, Journal of Electronic Communication Laboratories, No. 32, deel 3 (maart 1983) door NIT (Nippon Telegraph and Telephone Public Corporation), biz. 727 of Sketchphone: Tsuken - Geppo (ECL Monthly Report) No. 36, deel 4 (april 1983) door NTT, biz. 13. Dit be-. 20 treft een inrichting die beelden kan weergeven die met behulp van een pen op een scherm worden geschreven, en wel gelijktijdig op het scherm van het tegenstation. Tweewegsignalen kunnen in de spraaksignaalkanalen worden overgedragen. Deze inrichtingen kunnen met de spraaksignaalkanalen van de mobiele radiozendontvangers 3 ofwel elektrisch ofwel door 25 akoestische koppelmiddelen worden gekoppeld.
Het mobiele radiokommunikatiestelsel volgens de uitvinding kan de volgende voordelen bezitten: 1. De mobiele radiozendontvanger kan uiterst kompakt zijn wat betreft zijn afmetingen.
30 2. De radiofrequentie kan over een twee-wegkanaal worden uitgezonden.
3. De kommunikatie kan met een eenvoudige handeling worden gestart.
4. Een oproeper kan met de receptionist bij de centrale terminal praten.
5. De inhoud van een oproep kan worden beschermd tegen af luis teren door 35 andere zendontvangers.
6. Storingen vanuit andere zendontvangers kunnen gedurende spraak door een zendontvanger worden geblokkeerd.
7. De centrale terminal kan, indien nodig, een afzonderlijke drager of zendontvanger oproepen.
40 8. De centrale terminal kan indien nodig zoeken naar de momentele plaats 8403310 12 van een mobiele zendontvanger die een radiosignaal heeft uitgezonden.
9. Dit stelsel kan op effektieve wijze door gehoorgestoorden worden toe- . · gepast.
8403810

Claims (5)

1. Mobiel radiokommunikatiestelsel van het type met een centrale terminal, die voortdurend door een receptionist wordt bemand, meerdere 5 radioterminals via transmissiënjnen verbonden met de centrale terminal, meerdere mobiele radiozendontvangers via radio verbonden met de radio-terminals, die zodanig zijn uitgevoerd dat spraakkommunikatie mogelijk is tussen de genoemde mobiele radiozendontvangers en de centrale terminal, met het kenmerk, dat elke mobiele radiozendont-10 vanger bestaat uit' middelen, die een aan deze zendontvanger toegewezen identifikatiesignaal leveren, bedieningsmiddelen voor een zendverzoek door middel van een drukknop en middelen die als de bedieningsmiddelen werkzaam zijn, een zendschakeling inschakelen voor het automatisch leveren van een zendverzoekradiosignaal, dat tot stand komt door het module-15 ren van een identifikatiesignaal uit het genoemde identifikatiesignaal-transmissiesignaal, dat de radioterminal is voorzien van middelen, die automatisch een signaal leveren, tot stand gekomen door het toevoegen van de gegevens van het identifikatiesignaal en de gegevens van het ont-vangniveau als de terminal een radiogolf ontvangt, uitgezonden door de 20. mobiele radio zendontvanger naar de centrale terminal, dat de genoemde centrale terminal is voorzien van alarmeermiddelen, die automatisch de receptionist alarmeren als een oproep van een radioterminal wordt ontvangen, kiesmiddèlen, die een radioterminal uitkiezen met een hoger ont-vangniveau, afgaande op de gegevens van het ontvangen niveau gevoegd bij 25 de door elke radioterminal uitgezonden signalen als de signalen afkomstig zijn van meerdere radioterminals, middelen die een responsiesignaal leveren, toegevoegd aan de gegevens van het ontvangen identifikatiesignaal naar dé radioterminal, gekozen door de genoemde kiesmiddelen bij bediening door de receptionist en de middelen die een spraakkommunika-30 tietransmissielijn tot stand brengen met de radioterminal, en dat de genoemde radioterminal is voorzien van middelen voor het ontvangen van het genoemde responsiesignaal en voor het uitzenden van een responsieradio-signaal waaraan een identifikatiesignaal van het responsiesignaal is toegevoegd, en middelen, die een gedemoduleerd signaal van het radiosig-35 naai ontvangen van de genoemde mobiele radiozendontvanger toevoeren aan de spraakkommunikatielljn en het inkomende spraaksignaal van de genoemde centrale terminal voor transmissie op een radiosignaal moduleren.
2. Mobiel radiokommunikatiestelsel volgens conclusie 1, m e t 40 het kenmerk, dat de radioterminal middelen omvat voor het 34G331Q +- ψ. 14 uitzenden van een oproepend radiosignaal, waaraan een identifikatiesig-naai is toegevoegd door besturing vanuit de centrale terminal, terwijl ' de mobiele radiozendontvanger middelen omvat die het identifikatiesig*· naai in het oproepende radiosignaal vergelijken met zijn eigen identifi-5 katiesignaal als een oproepend radiosignaal wordt ontvangen en middelen voor het leveren van een audiosignaal als de genoemde twee identifika-tiesignalen met elkaar overeenkomen.
3. Mobiel radiokommunikatiestelsel volgens conclusie 2, m e t 10 het kenmerk, dat de radioterminal is voorzien van middelen die blokkeersignalen uitzenden voor het blokkeren van het zenden/ontvan-gen en terugstelradiosignalen voor het opheffen van deze blokkering en wel gelijktijdig in alle mobiele radiozendontvangers, welk genoemd blok-keerradiosignaal een identifikatiesignaal bevat van de mobiele radio-* 15 zendontvanger, waarvan de transmissie niet wordt verhinderd en dat de mobiele radiozendontvanger middelen omvat, die bij ontvangst van genoemd blokkeerradiosignaal het zenden/ontvangen van mobiele radiozendontvan-gers blokkeert, met uitzondering van de zendontvanger waaraan het genoemde identifikatiesignaal is toegewezen. 20 ’ "
4. Mobiel radiokommunikatiestelsel volgens conclusie 1, m e t het k e n m e r k, dat de centrale terminal middelen omvat die de momentele plaats zoeken en bepalen van een radiozendontvanger die een radiosignaal uitzendt uit de signalen uitgezonden door meerdere radio** 25 terminals die het radiosignaal van de speciale radiozendontvanger hebben ontvangen.
5* Mobiel radiokommunikatiestelsel volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat een mobiele radiozendontvanger kan worden 30 aangesloten op een inrichting voor het zenden/ontvangen van handgeschreven beeldinformatie via kanalen voor spraakkommunikatie en dat de centrale terminal is verbonden met een inrichting die handgeschreven beeldinformatie uitzendt en ontvangt via de spraakkommunikatielijn die op de genoemde inrichting reageert. ***** 35 8403810
NL8403810A 1983-12-29 1984-12-14 Mobiel radiokommunikatiestelsel. NL8403810A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
JP24992483 1983-12-29
JP58249924A JPS60143037A (ja) 1983-12-29 1983-12-29 移動無線通信方式

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8403810A true NL8403810A (nl) 1985-07-16

Family

ID=17200204

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8403810A NL8403810A (nl) 1983-12-29 1984-12-14 Mobiel radiokommunikatiestelsel.

Country Status (5)

Country Link
JP (1) JPS60143037A (nl)
DE (1) DE3446786A1 (nl)
GB (1) GB2152334A (nl)
NL (1) NL8403810A (nl)
SE (1) SE8406625L (nl)

Families Citing this family (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPH0775425B2 (ja) * 1988-03-11 1995-08-09 新日本製鐵株式会社 無線通信方法
JPH03222530A (ja) * 1990-01-29 1991-10-01 Tomoyoshi Machiyama 無線情報案内システム
DE4413974C2 (de) * 1994-04-21 1996-07-18 Siemens Ag Notrufsystem

Family Cites Families (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2229179B1 (nl) * 1973-05-11 1976-06-11 Materiel Telephonique
US3898390A (en) * 1973-05-15 1975-08-05 Martin Marietta Corp Multiple zone communications system and method
US3986119A (en) * 1973-12-28 1976-10-12 International Business Machines Corporation Emergency communication system
CH594324A5 (nl) * 1975-08-27 1978-01-13 Autophon Ag
DE2659569C2 (de) * 1976-12-30 1979-01-04 Siemens Ag, 1000 Berlin Und 8000 Muenchen Verfahren und Anordnung zur Informationsübertragung über Funk
DE2923265A1 (de) * 1979-06-08 1980-12-11 Bosch Gmbh Robert Funknetz
FI66696C (fi) * 1981-06-12 1984-11-12 Saehkoeliikkeiden Oy Foerfarande foer foerverkligande av en till en person bunden anropningsprocess
US4481670A (en) * 1982-11-12 1984-11-06 Motorola, Inc. Method and apparatus for dynamically selecting transmitters for communications between a primary station and remote stations of a data communications system
US4562572A (en) * 1983-01-11 1985-12-31 International Telephone And Telegraph Corporation Cellular mobile radio service telephone system

Also Published As

Publication number Publication date
GB8432454D0 (en) 1985-02-06
DE3446786A1 (de) 1985-07-11
SE8406625D0 (sv) 1984-12-27
SE8406625L (sv) 1985-06-30
JPS60143037A (ja) 1985-07-29
GB2152334A (en) 1985-07-31

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EP0512786B1 (en) Integration of wireless paging in a communication system
US5537459A (en) Multilevel cellular communication system for hospitals
US6085096A (en) Mobile communication system
NL1000927C2 (nl) Alarmeringssysteem.
US5315645A (en) Communication apparatus utilizing digital optical signals
WO2003024124A2 (fr) Procede et dispositif pour transmettre un message dans un systeme de communication mobile
CA2069727A1 (en) Personal telecommunications system
CA2283279A1 (en) A wireless communication device and method
US5363429A (en) Radio telephone device capable of identifying an interrupting caller and telephone system using the same
GB2338577A (en) Transmitting data to e.g. a pager
US20080254747A1 (en) Handheld device and communication method
US5636266A (en) Wireless caller information processing system
EP1573947A4 (en) USER INTERFACE MODULE AND ASSOCIATED METHOD FOR NOTIFYING A CONNECTION TO A MOBILE STATION
NL8403810A (nl) Mobiel radiokommunikatiestelsel.
NL8520301A (nl) Oproepomleidfunctie in een hulpverleningstelefoonstelsel.
US5740539A (en) Calling system using mobile telephone terminal with location monitoring
JP3354607B2 (ja) 緊急用通信システム
EP0512787A2 (en) Automatic communications device disablement
JPS623533A (ja) 移動無線通信方式
WO1995035634A1 (en) Multilevel wireless communication system for hospitals
MXPA96006710A (en) Communication system and method using two-way radio-localization, to provide call control
NO150098B (no) Alarmsystem omfattende et antall abonnentapparater og alarmsentral som betjener abonnentapparatene
KR100275388B1 (ko) 셀룰러 무선통신 단말기의 불법 사용 방지방법
JP3010510B2 (ja) 無線電話装置
KR19990038100A (ko) 이동통신 단말기의 무응답 제어방법