NL8402841A - Roterende verwerkingsinrichting. - Google Patents
Roterende verwerkingsinrichting. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8402841A NL8402841A NL8402841A NL8402841A NL8402841A NL 8402841 A NL8402841 A NL 8402841A NL 8402841 A NL8402841 A NL 8402841A NL 8402841 A NL8402841 A NL 8402841A NL 8402841 A NL8402841 A NL 8402841A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- passage
- processing
- groove
- sealing groove
- degassing
- Prior art date
Links
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B29—WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
- B29B—PREPARATION OR PRETREATMENT OF THE MATERIAL TO BE SHAPED; MAKING GRANULES OR PREFORMS; RECOVERY OF PLASTICS OR OTHER CONSTITUENTS OF WASTE MATERIAL CONTAINING PLASTICS
- B29B7/00—Mixing; Kneading
- B29B7/30—Mixing; Kneading continuous, with mechanical mixing or kneading devices
- B29B7/34—Mixing; Kneading continuous, with mechanical mixing or kneading devices with movable mixing or kneading devices
- B29B7/38—Mixing; Kneading continuous, with mechanical mixing or kneading devices with movable mixing or kneading devices rotary
- B29B7/40—Mixing; Kneading continuous, with mechanical mixing or kneading devices with movable mixing or kneading devices rotary with single shaft
- B29B7/402—Mixing; Kneading continuous, with mechanical mixing or kneading devices with movable mixing or kneading devices rotary with single shaft using a rotor-stator system with intermeshing elements, e.g. teeth
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B01—PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
- B01F—MIXING, e.g. DISSOLVING, EMULSIFYING OR DISPERSING
- B01F27/00—Mixers with rotary stirring devices in fixed receptacles; Kneaders
- B01F27/27—Mixers with stator-rotor systems, e.g. with intermeshing teeth or cylinders or having orifices
- B01F27/272—Mixers with stator-rotor systems, e.g. with intermeshing teeth or cylinders or having orifices with means for moving the materials to be mixed axially between the surfaces of the rotor and the stator, e.g. the stator rotor system formed by conical or cylindrical surfaces
- B01F27/2721—Mixers with stator-rotor systems, e.g. with intermeshing teeth or cylinders or having orifices with means for moving the materials to be mixed axially between the surfaces of the rotor and the stator, e.g. the stator rotor system formed by conical or cylindrical surfaces provided with intermeshing elements
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B29—WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
- B29B—PREPARATION OR PRETREATMENT OF THE MATERIAL TO BE SHAPED; MAKING GRANULES OR PREFORMS; RECOVERY OF PLASTICS OR OTHER CONSTITUENTS OF WASTE MATERIAL CONTAINING PLASTICS
- B29B7/00—Mixing; Kneading
- B29B7/80—Component parts, details or accessories; Auxiliary operations
- B29B7/84—Venting or degassing ; Removing liquids, e.g. by evaporating components
- B29B7/845—Venting, degassing or removing evaporated components in devices with rotary stirrers
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B29—WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
- B29B—PREPARATION OR PRETREATMENT OF THE MATERIAL TO BE SHAPED; MAKING GRANULES OR PREFORMS; RECOVERY OF PLASTICS OR OTHER CONSTITUENTS OF WASTE MATERIAL CONTAINING PLASTICS
- B29B7/00—Mixing; Kneading
- B29B7/80—Component parts, details or accessories; Auxiliary operations
- B29B7/86—Component parts, details or accessories; Auxiliary operations for working at sub- or superatmospheric pressure
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B29—WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
- B29C—SHAPING OR JOINING OF PLASTICS; SHAPING OF MATERIAL IN A PLASTIC STATE, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; AFTER-TREATMENT OF THE SHAPED PRODUCTS, e.g. REPAIRING
- B29C48/00—Extrusion moulding, i.e. expressing the moulding material through a die or nozzle which imparts the desired form; Apparatus therefor
- B29C48/25—Component parts, details or accessories; Auxiliary operations
- B29C48/36—Means for plasticising or homogenising the moulding material or forcing it through the nozzle or die
- B29C48/50—Details of extruders
- B29C48/76—Venting, drying means; Degassing means
- B29C48/763—Vent constructions, e.g. venting means avoiding melt escape
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B29—WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
- B29C—SHAPING OR JOINING OF PLASTICS; SHAPING OF MATERIAL IN A PLASTIC STATE, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; AFTER-TREATMENT OF THE SHAPED PRODUCTS, e.g. REPAIRING
- B29C48/00—Extrusion moulding, i.e. expressing the moulding material through a die or nozzle which imparts the desired form; Apparatus therefor
- B29C48/25—Component parts, details or accessories; Auxiliary operations
- B29C48/36—Means for plasticising or homogenising the moulding material or forcing it through the nozzle or die
- B29C48/50—Details of extruders
- B29C48/76—Venting, drying means; Degassing means
- B29C48/765—Venting, drying means; Degassing means in the extruder apparatus
- B29C48/766—Venting, drying means; Degassing means in the extruder apparatus in screw extruders
- B29C48/767—Venting, drying means; Degassing means in the extruder apparatus in screw extruders through a degassing opening of a barrel
-
- Y—GENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
- Y10—TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
- Y10S—TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
- Y10S277/00—Seal for a joint or juncture
- Y10S277/91—O-ring seal
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Chemical & Material Sciences (AREA)
- Chemical Kinetics & Catalysis (AREA)
- Processing And Handling Of Plastics And Other Materials For Molding In General (AREA)
- Mixers With Rotating Receptacles And Mixers With Vibration Mechanisms (AREA)
- Accessories For Mixers (AREA)
- Feeding, Discharge, Calcimining, Fusing, And Gas-Generation Devices (AREA)
- Sealing Devices (AREA)
- Sliding Valves (AREA)
- Extraction Or Liquid Replacement (AREA)
Description
s / NL/32.307-tM/f.
Roterende verwerkingsinrichting.
De uitvinding heeft betrekking op een roterende verwerkingsinrichting en verschaft een verbeterde afdichting tussen zones van de verwerkingsinrichting op belangrijk verschillende drukken.
5 Roterende verwerkingsinrichtingen zijn be kend. Details met betrekking tot dergelijke verwerkings-inrichtingen zijn beschreven in de Amerikaanse octrooischrif-ten 4.142.805, 4.194.841, 4.207.004, 4.213.709, 4.227.816, 4.255.059, 4.289.319, 4.300.842, 4.329.065, 4.389.119, 10 4.402.616, 4.411.532, 4.413.913 en 4.421.412.
De wezenlijke elementen van de afzonderlijke basisverwerkingspassage van de roterende verwerkingsinrich-tingen volgens de bovengenoemde octrooischriften omvatten een roteerbaar element, dat tenminste een verwerkingskanaal 15 draagt en een stilstaand element, dat een coaxiaal sluitop-pervlak vormt, dat werkzaam is aangebracht om met het kanaal een ingesloten verwerkingspassage te vormen. Het stilstaande element heeft een inlaat voor het toevoeren van materiaal aan de passage en een uitlaat voor het afvoeren van materiaal uit 20 de passage. Een onderdeel, dat een materiaalblokkeer- en materiaalverzameleindwanöoppervlak vormt, is ook verbonden met het stilstaande element en aangebracht bij de uitlaat.
Het eindwandoppervlak is uitgevoerd om de beweging van het aan de passage toegevoerde materiaal te blokkeren en om 25 samen te werken met de bewegende kanaalwanden om een relatieve beweging tot stand te brengen tussen het geblokkeerde materiaal en de bewegende kanaalwanden. Deze samenwerking maakt het mogelijk, dat het materiaal in contact met de bewegende wanden voorwaarts wordt gesleept naar het eindwancb· 30 oppervlak, voor het verzamelen en/of beheerste verwerking_en/ of af voer.
Zoals is beschreven in de bovengenoemde octrooischriften bieden de verwerkingspassages een zeer veelzijdige verwerkingsmogelijkheid, De passages kunnen 35 worden aangepast voor het vervullen van bewerkingen, zoals o.a. smelten, mengen, onder druk zetten, pompen, ontgassen en homogeniseren alsmede het toevoegen van ingrediënten aan of het onttrekken van ingrediënten uit de in de passage ver- 8402841 -2- , s werkte materialen.
De Amerikaanse octrooischriften 4.227.816, 4.213.709, 4.389.119, 4.402.616 en 4.411.532 hebben betrekking op meertrappige roterende verwerkingsin-5 richtingen, die meerdere verwerkingstrappen omvatten, elk met één of meer verwerkingspassages. Materiaaloverbrengpas-sages of -groeven zijn gevormd in het sluitoppervlak van het stilstaande element en aangebracht om het materiaal over te brengen van een passage (of passages) van een trap 10 naar een passage (of passages) van een andere trap.
De Amerikaanse octrooischriften 4.329.065 en 4.413.913 hebben betrekking op een inrichting resp. werkwijze voor het ontgassen van materialen. Volgens de daarin beschreven inrichting en werkwijze wordt visceus 15 materiaal toegevoerd aan de verwerkingspassage en bij de inlaat wordt het materiaal verzameld aan een spreidingsele-ment en wordt het verspreid als dunne films op de zijden van de roterende kanaalwanden. Een lege ruimte wordt gevormd stroomafwaarts van de spreider en een poort is in verbinding 20 met de lege ruimte aangebracht, zodat vluchtige materialen kunnen worden onttrokken aan de oppervlakken van de dunne films, die worden gevoerd langs de lege ruimte. De dunne films worden voorwaarts aangevoerd door de passage naar het materiaalverzameleindwandoppervlak, waar de films van de 25 wanden worden geschraapt en verzameld voor afvoer.
De Amerikaanse octrooischriften 4.207.004, 4.289.319 en 4.300.8:42 hebben betrekking op afdichtingen voor het beheersen van de lekkage van visceus vloeibaar materiaal tussen op nauwe afstand van elkaar aan-30 gebrachte, relatief bewegende coaxiale ringvormige oppervlakken, in het bijzonder die van roterende verwerkingsin-richtingen. Het Amerikaanse octrooischrift 4.207.004 beschrijft een ringvormig pompkanaal op een van de oppervlakken en een ringvormig vloeistofvasthoudkanaal op het 35 andere oppervlak, die samenwerken om de stroming van vis-ceuze lekvloeistof tegen te houden. Het Amerikaanse octrooischrift 4.289.319 beschrijft een afdichting met in elkaar geneste, afgeknot kegelvormige onderdelen van dun stijf veerkrachtig materiaal, die in afdichtend verband 40 tussen de oppervlakken zijn geplaatst. Het Amerikaanse 8402841 έ 4? -3- * octrooischrift 4.300.842 beschrijft meerdere schroeflijnvormige kanalen op één van de oppervlakken om de stroming van lekvloeistof tussen de oppervlakken tegen te houden.
Geen van de bovengenoemde octrooischriften 5 heeft betrekking op het probleem van het vormen van een doelmatige afdichting om lekkage van niet-visceus, bijvoorbeeld gasvormig materiaal (druklekkage) te verhinderen tussen passages van een roterende verwerkingsinrichting, die worden gehouden op belangrijk verschillende drukniveaus,'zoals door 10 het trekken van een vacuüm in één van de passages.
De uitvinding is gericht op een verbeterde roterende verwerkingsinrichting met een nieuwe uitvoering, die bijzondere voordelen biedt in termen van de afdichting tussen de verwerkingspassages, die worden gehouden op belangrijk 15 verschillende drukniveaus.
De roterende verwerkingsinrichting volgens de uitvinding omvat een roteerbaar element, dat tenminste twee ringvormige kanalen draagt en een stilstaand element, dat een coaxiaal sluitoppervlak vormt, dat met een nauwe 20 speling op afstand ligt van het rotoroppervlak en werkzaam is aangebracht met de kanalen om tenminste een eerste en tweede ingesloten verwerkingspassage te vormen. De eerste verwerkingspassage omvat een inlaat, die is verbonden met het stilstaande element voor het opnemen van het visceuze 25 materiaal, dat moet worden verwerkt in de passage. De tweede verwerkingspassage heeft een uitlaat, die is verbonden met het stilstaand element voor het afvoeren van het verwerkte materiaal uit de passage. Elke passage omvat een blokkeer-onderdeel, dat is verbonden met het stilstaande element en 30 een eindwandoppervlak voor de passage vormt. De blokkeer-onderdelen zijn zo aangebracht en uitgevoerd, dat het aan de passages toegevoerde materiaal voorwaarts kan worden aangevoerd door de roterende kanaalwanden naar de eindwandopper- i vlakken, waar de beweging van het voorwaarts aangevoerde 35 materiaal wordt geblokkeerd en het geblokkeerde materiaal wordt verzameld voor afvoer uit de passages. Een materiaal-overbrenggroef is gevormd in het sluitoppervlak van het stilstaande element en geplaatst bij het eindwandoppervlak van de eerste passage om de eerste en tweede verwerkingspas-40 sage onderling te verbinden, zodat het materiaal, dat is ge- 8402841 - --- '< 5 -4- blokkeerd en verzameld in de eerste passage kan worden overgebracht naar de tweede passage. Aanvullend werkt de verwerkingsinrichting onder omstandigheden, die een belangrijk drukverschil vormen tussen de eerste en tweede passage. Bijvoor-5 beeld kan een vacuümbron zijn aangebracht en werkzaam zijn aangesloten op een gedeeltelijk gevulde passage. Anders kan een gedeeltelijk gevulde passage gepaard gaan met de opwekking van betrekkelijk lage drukken, terwij1 een aangrenzende passage kan zijn ontworpen om uiterst hoge drukken op te wekken, zoals 10 voor het afvoeren van het verwerkte materiaal uit de verwerkingsinrichting.
De roterende verwerkingsinrichting volgens de uitvinding bezit nieuwe afdichtingsmiddelen voor het beheersen van de lekkage van druk en/of materiaal tussen passages 15 van de verwerkingsinrichting op verschillende drukniveaus.
Een ringvormige afdichtingsgroef, die wordt gedragen door het deel van het rotoroppervlak tussen de kanalen en zich uitstrekt ' om de gehele omtrek van de rotor is aangebracht om te passeren . onder de overbrenggroef, zodat de groef wordt gevuld met een 20 deel van het visceuze materiaal uit de overbrenggroef. Middelen zijn aangebracht in verbinding met de overbrenggroef om een althans nagenoeg volledige vulling van de overbrenggroef te verzekeren en een druk op te wekken in het visceuze materiaal in de overbrenggroef om een althans nagenoeg volledige vulling 25 van de afdichtingsgroef met onder druk staand materiaal uit de overbrenggroef te verzekeren. Aanvullende middelen zijn aangebracht om de afdichtingsgroef volledig gevuld met onder druk staand materiaal te houden, zodat dit materiaal in contact is met het sluitoppervlak over de gehele omtrek van de afdich-30 tingsgroef en daardoor een werkende O-ringafdichting vormt voor het beheersen van de lekkage van druk en/of materiaal tussen de passages van de verwerkingsinrichting.
Details met betrekking tot de roterende verwerkingsinrichting volgens de uitvinding alsmede de daar-35 aan ontleende voordelen zullen duidelijker worden uit de gedetailleerde beschrijving van de bij voorkeur toegepaste uitvoeringsvormen in verband met de tekening.
De uitvinding zal worden beschreven in verband met de aangehechte tekening, waarin 40 fig. 1 is een vereenvoudigde doorsnede 8402841 -5— van een roterende verwerkingsinrichting volgens de uitvinding met nieuwe afdichtingsmiddelen, fig. 2 is een vereenvoudigde doorsnede van een verwerkingspassage van de roterende verwerkingsinrichting 5 van fig. 1 volgens de lijn II-II van fig. 1, fig. 3 is een vereenvoudigd schematisch aanzicht van de onderlinge verbinding van de passages van de roterende verwerkingsinrichting van fig. 1 door middel van een overbrenggroef, waarbij de grotere pijlen de stromings-10 richting van het visceuze materiaal van de ene passage naar de andere aangeven en de kleinere pijlen het onder druk zetten van het materiaal door de nieuwe afdichtingsmiddelen aangeven, fig. 4 is een vereenvoudigde doorsnede van een 15 afdichtingsgroef van de roterende verwerkingsinrichting van fig. 1 volgens de lijn IV-IV van fig. 1, fig. 5 is een vereenvoudigde doorsnede van een deel van de roterende verwerkingsinrichting van fig. 1 en toont het effect van het onder druk zetten van het materiaal 20 in de afdichtingsgroef, fig. 6 is een vereenvoudigd schematisch aanzicht van de onderlinge verbinding van de passages van een roterende verwerkingsinrichting volgens de uitvinding en omvat een andere uitvoering van de nieuwe afdichtingsmiddelen, 25 waarbij de grotere pijlen de stromingsrichting van het visceuze materiaal van de ene passage naar de andere aangeven en de kleine pijlen het onder druk zetten van het materiaal door de nieuwe afdichtingsmiddelen aangeven, fig. 7 is een vereenvoudigd doorsnedeaanzicht 30 van een roterende verwerkingsinrichting volgens de uitvinding met een ontgassingstrap en de nieuwe afdichtingsmiddelen, fig. 8 is een vereenvoudigd schematisch aanzicht van de onderlinge verbinding van de passages van de roterende verwerkingsinrichting van fig. 7 door middel van 35 overbrenggroeven, waarbij de grotere pijlen de stromingsrichting van het visceuze materiaal van de ene passage naar de andere aangeven en waarbij de nieuwe afdichtingsmiddelen zijn weergegeven, fig. 9 is een vereenvoudigd doorsnedeaanzicht 40 van een eerste ontgassingspassage van de ontgassingstrap van 8402841 -6- fig. 7 volgens de lijn IX-IX van fig. 7, fig. 10 is een vereenvoudigd doorsnedeaanzicht van een tussenliggende ontgassingspassage van de ontgassings-trap van fig. 7 volgens de lijn X-X van fig. 7, 5 fig. 11 is een vereenvoudigd doorsnedeaanzicht van een laatste ontgassingspassage van de ontgassingstrap van fig. 7 volgens de lijn XÏ-XI van fig. 7, fig, 12 is een vereenvoudigd doorsnedeaanzicht van een mengpassage van de roterende verwerkingsinrichting 10 van fig. 7 volgens de lijn XII-XII van fig. 7.
Eerst verwijzend naar fig. 1 is de verwerkingsinrichting volgens de uitvinding voorzien van een roteerbaar element/ dat een rotor omvat/ die roteert in een stilstaand element/ dat een huis 16 omvat. De rotor 12 draagt ten-15 minste twee ringvormige kanalen 21 en 23/ die zich binnenwaarts vanaf het rotoroppervlak 20 uitstrekken. Middelen voor het roteren van de rotor 12 zijn aangeduid met M, daar deze middelen van elk geschikt type kunnen zijn, dat gewoonlijk wordt toegepast voor het roteren van extruders of soortgelijke 20 inrichtingen voor het verwerken van visceuze of geplastifi:- ' ceerde materialen en zijn bekend. Het huis 16 van het stilstaande element vormt een coaxiaal sluitoppervlak 18/ dat samenwerkend is aangebracht met het oppervlak 20 van de rotor 12 om met de kanalen 21 en 23 ingesloten verwerkingspassages 25 22 en 24 te vormen/ de afgebeelde eerste resp. tweede verwer-kingspassage van de verwerkingsinrichting. Een vacuüinmiddel voor het instand houden van een vacuüm in de gedeeltelijk gevulde passage 24 is afgeheeld als V (fig. 1 en 2) , waardoor een belangrijk drukverschil tussen de passages 22 en 24 wordt 30 verkregen. Geschikte vacuümmiddelen omvatten die van het type, dat gewoonlijk wordt toegepast om· een ^vacuüm te handhaven in ontgassingsinrichtingen, zoals de ontgassingsecties van schroefextruders en in roterende verwerkingsinrichtingen, zoals die welke zijn beschreven in de bovenaangehaalde Ameri-35 kaanse octrooischriften 4.329.065 en 4.413.913. Anders kunnen andere middelen (niet afgebeeld) zijn aangebracht om een belangrijk drukverschil tussen de passages in stand te houden. Zoals in fig. 3 is afgebeeld, verbindt een ma-teriaaloverbrenggroef 50 (gevormd in het sluitoppervlak 18) 40 de passages 22 en 24 onderling. De passage 22 (.fig. 3) omvat 8402841 -7- een inlaat 48 en een uitlaat 50a {beide gevormd in het sluit-oppervlak 18) en een eindwandoppervlak 42, dat is gevormd door een blokkeerorgaan 41 (dat is verbonden met het huis 16) en is aangebracht om het in de passage 22 verwerkte materiaal te 5 blokkeren en te verzamelen voor afvoer uit de passage door de uitlaat 50a.
De passage 24 (fig. 2 en 3) omvat een inlaat 50b en een uitlaat 52 (ook gevormd in het sluitoppervlak 18) 'en een eindwandoppervlak 44, dat is gevormd door een blokkeer-10 orgaan 43 (ook verbonden met het huis 16) en is aangebracht om het in 'de passage 24 verwerkte materiaal te blokkeren en te verzamelen voor afvoer uit de passage via de uitlaat 52. Een overbrenggroef 50 (fig. 3) vormt de uitlaat 50a van de passage 22 en de inlaat 50b van de passage 24 en is aangebracht om het 15 uit de passage 22 afgevoerde materiaal over te brengen naar de passage 24.
In bedrijf treedt visceus materiaal van buiten de verwerkingsinrichting of uit een stroomopwaartse passage of passages van de verwerkingsinrichting in de passage 20 22 door de inlaat 48, zoals is afgebeeld in fig. 3, waarin de grotere pijlen de beweging van het materiaal door de verwerkingsinrichting aangeven. Het materiaal wordt door de passage 22 gevoerd of gesleept door de rotatie van het kanaal 21 (fig. 1) en wordt verwerkt in de eerste passage 22 en verza-25 meld als een recirculerende poel van materiaal aan de eind-wand 42 (fig. 3) voor afvoer uit de passage. De verwerking in de eerste passage kan bestaan uit smelten, transporteren, homogeniseren, onder druk zetten, ontgassen enz. of een combinatie daarvan. De afgeheelde eerste passage, 'passage 22, is een 30 representatieve passage en kan worden gewijzigd voor het vervullen van de gewenste verwerkingsfunctie. Het verzamelde visceuze materiaal wordt afgevoerd uit de passage door de uitlaat 50a en overgebracht naar de tweede passage 24 door de overbrenggroef 50. Het materiaal treedt in de tweede passage j 3524 door de inlaat 50b en wordt gevoerd of gesleept door de passage 24 door de rotatie van het kanaal 23 (fig. 1 en 2).
Het in de passage 24 verwerkte materiaal (fig. 2 en 3) wordt verzameld als een recirculerende poel van materiaal aan de eindwand 44 en afgevoerd uit de passage door de uitlaat 52 40voor afvoer uit de verwerkingsinrichting of voor overbren- 84028 4 1 5 t· -8- ging naar een stroomafwaartse passage of passages van de ver-werkingsinrichting.
Zoals is afgeheeld in fig. 1/ 2 en 3 is de passage 24 een lagedrukpassage ten opzichte van de passage 5 22/ daar deze in verbinding is gebracht met het vacuümmiddel V. Dit drukverschil, dat bestaat tussen de passages 22 en 24 biedt een ernstig probleem van lekkage van druk en/of materiaal tussen de passages.. De onderhavige uitvinding verschaft nieuwe afdichtingsmiddelen om dit lekkageprobleem te vermij-10 den. Eerst verwijzend naar fig. 1 omvat het afdichtingsmiddel volgens de uitvinding een ringvormige afdichtingsgroef 36/ die is gevormd in het oppervlak 20 van de rotor 12 tussen de kanalen 21 en 23 en open is naar de speling 19 tussen het rotoroppervlak. 20 en het sluitoppervlak 18. De vorm van de 15 afdichtingsgroef 36 kan variëren en kan rechthoekig/ cirkelvormig, halfcirkelvormig of hoekig zijn.
Zoals is afgeheeld in fig. 4 en schematisch is weergegeven in fig. 3, is de afdichtingsgroef 36 open naar de overbreneggroef 50 over een deel van zijn lengte. 20 Als de rotor 12 roteert, passeert de afdichtingsgroef 36 onder de overbrenggroef0'waar deze althans nagenoeg volledig wordt gevuld met een deel van het materiaal uit de overbrenggroef. Bij de praktische toepassing van de uitvinding is het belangrijk, dat de overbrenggroef 50 althans nagenoeg vol wordt 25 gehouden, zodat de lekkage van druk en/of materiaal door de overbrenggroef 15 wordt verhinderd of tenminste zoveel moge-lijk vermindert. Het is even belangrijk, dat het materiaal, dat de overbrenggroef 50 vult onder een voldoende druk staat, zodat elk deel van de afdichtingsgroef 36, dat passeert onder 30 de overbrenggroef 50 zal worden gevuld met visceus materiaal of althans nagenoeg gevuld worden gehouden met visceus materiaal. Derhalve zijn middelen verschaft om de overbrenggroef 50 althans nagenoeg vol te houden tijdens de werking en om een voldoende druk te verschaffen om de afdichtingsgroef 36 met 35 een deel van het materiaal in de overbrenggroef 50 te vullen.
De middelen, die deze functies vervullen zijn afgebeeld in fig. 2 en'3 als regelklep 84. Zoals is afgeheeld passeert de regelklep 84 door de opening 16a (fig.
2)in het huis 16 en steekt deze radiaal in de inlaat 50b.
40 De regelklep 84 kan zo zijn aangebracht, 8402841 ί - * -9- dat deze verstelbaar is van buiten de verwerkingsinrichting om de inlaatopening 50b in een voorafgekozen mate te vernauwen, zoals door de instelschroef 84a.(fig- 2). De regelklep 84 verschaft dus een mogelijkheid om naar keuze de 5 druk in te stellen in de overbrenggroef 50 om de overbreng-groef 50 althans nagenoeg volledig vol te houden tijdens de werking. De plaatsing van de regelklep 84 kan dus zo lang worden veranderd dat deze mogelijkheid is bereikt. Bijvoorbeeld kan de regelklep 84 zo worden geplaatst, dat deze 10 uitsteekt in de overbrenggroef tussen de inlaat 50b en de afdichtingsgroef 36 of kan deze zo worden geplaatst, dat deze uitsteekt in het kanaal 23 stroomafwaarts en bij de inlaat 50b.
Ee regelklep 84, die is afgeheeld in 15 fig. 2 en 3, is instelbaar voor het vernauwen van de inlaat 50b om het materiaal stroomopwaarts van de inlaat 50b onder druk te zetten en een volledige vulling van de overbrenggroef 50 te verkrijgen om vacuümlekkage door de overbrenggroef 50 te beheersen. Dit onder druk zetten is afgebeeld door de 20 kleinere pijl P_ in fig. 3. Deze druk wordt overgebracht op het materiaal, dat is verzameld aan de eindwand 52, zoals is afgebeeld door de pijl. P^ffig. 3). De regelklep 84 kan dus ook worden gebruikt voor het regelen van de grootte van en de druk in de poel van materiaal, die wordt verzameld aan 25 de eindwand 42. Het aan de eindwand 42 verzamelde materiaal wordt verder onder druk gezet door de sleepwerking van het roterende kanaal 21 op het visceuze materiaal in de passage 22, zoals is beschreven in de bovenaangehaalde Amerikaanse octrooischriften 4.142.805 en 4.194.841.
30 Aanvullend drukt de druk in de over brenggroef 50 meer materiaal in de afdichtingsgroef 36, waardoor het onder druk zetten van het visceuze materiaal in de afdichtingsgroef 36 wordt veroorzaakt, wanneer deze passeert onder de overbrenggroef. De regelklep 84 kan dus wor-35 den ingesteld voor het verzekeren van een volledige vulling van de afdichtingsgroef 36 en om een regeling van de druk in het materiaal te verkrijgen, dat binnentreedt in de afdichtingsgroef 36 uit de overbrenggroef 50. Dit overbrengen van de druk naar de afdichtingsgroef 36 als deze de overbreng-40 groef passeert, is weergegeven door de pijl Pc in fig. 3 en 4.
8402841 ï z -10-
Het onder druk zetten van het visceuze materiaal in de af-dichtingsgroef 36 drukt het materiaal radiaal buitenwaarts in contact met het sluitoppervlak 18, zoals is afgebeeld in fig. 5, waarbij een werkende O-ringafdichting 39 wordt 5 gevormd tussen de oppervlakken 18 en 20 en de lekkage van druk door de speling 19 tussen de passages in het onder druk. gezette deel van de afdichtingsgroef 36 wordt verhinderd.
In. vele gevallen is de weirkende 0-ringafdichting, die wordt verschaft door het onder druk zetten van het materiaal in 10 de groef 36 uit het onder druk gezette materiaal in de over-brenggroef 50 voldoende om een doelmatige afdichting in de speling 19 tussen de passages 22 en 24 te verkrijgen. Bij sommige materialen en onder sommige verwerkingsomstandig-heden kan het materiaal, dat de werkende O-ringafdichting 15 39 vormt, een geleidelijke afname in druk ondergaan als het materiaal wordt weggevoerd vanaf de overbrenggroef 50 door de afdichtingsgroef 36 tengevolge van lekkage van het materiaal uit de groef 36 naar de passages 22 en/of 24.
De druk, die is weergegeven door de pijl P' in fig. 4 kan 20 dus kleiner zijn dan die welke is weergegeven door de pijl P en geleidelijk afnemen in de richting van de pijlen.
w
Als het materiaal verder wordt gevoerd vanaf de overbrenggroef 50, kan de druk in het materiaal eventueel afnemen tot een niveau, waarbij de werkende O-ringafdichting kan 25 worden verbroken, waardoor een lek mogelijk wordt op dit punt tussen de passages 22 en 24.
Volgens de bij voorkeur toegepaste uitvoering van de uitvinding kunnen middelen wprden versbhaft om op positieve wijze een doelmatig werkende O-ringafdich-30 ting te handhaven om de gehele omtrek van het rotoroppervlak 20 tussen de passages 22 en 24. Dit middel is afgebeeld in fig. 3 en 4 als onderdeel 37, dat is aangebracht om verder het visceuze materiaal, dat wordt gedragen in de afdichtgroei 36 onder druk te zetten.
35 Zoals is afgebeeld is het onderdeel 37 verbonden met het huis 16 en steekt het in de afdichtingsgroef 36 om een tegenhoudoppervlak 38 te vormen voor het blokkeren van het materiaal in de afdichtingsgroef, zodat een tegendruk wordt opgewekt in het materiaal in de afdich-40 tingsgroef stroomopwaarts van het tegenhoudoppervlak 38.
8402841 * «es ** -ii-
Het drukvormonderdeel 37 is bij voorkeur geplaatst bij de meer stroomopwaartse zijwand van de overbrenggroef 50 (met betrekking tot de rotatierichting) , zoals is afgebeeld in fig. 3 en 4, zodat het onder druk gezette materiaal kan 5 worden verzameld aan het tegenhoudoppervlak 38 en worden afgevoerd in de overbrenggroef 50.
Het door de afdichtingsgroef 36 gedragen materiaal wordt geblokkeerd door en verzameld aan het tegenhoudoppervlak 38/ dat is gevormd door het druk-10 vormonderdeel 37. Als meer materiaal wordt gesleept door de groef 36 naar het tegenhoudoppervlak 38/ wordt verder druk opgewekt in het materiaal in de afdichtingsgroef 36.
De overbrenging van deze verdere druk stroomopwaarts door de groef 36 is aangegeven door de pijlen en P'^(fig. 3 15 en 4). Daar de druk (P^ en P'die wordt overgebracht tegen de rotatierichting vanaf het tegenhoudoppervlak 38 en de druk (P en P' ) die wordt overgebracht in de rotatie-O c richting vanaf de overbrenggroef (en geregeld door de regelklep 84, fig. 2 en 3) elkaar versterken, wordt een 20 continue werkende O-ringafdichting 39 (fig. 5) gehandhaafd om de gehele omtrek van de afdichtingsgroef 36 en vormt deze een doelmatige afdichting voor het beheersen van lekkage om de gehele omtrek van het rotoroppervlak 20 tussen de passages 22 en 24. Bij voorkeur is het tegenhoudoppervlak 38 25 aangebracht om volledig de passage van materiaal in de afdichtingsgroef 36 te blokkeren, maar anders kan deze zijn aangebracht om desgewenst een deel van het materiaal langs het drukvormonderdeel 37 te laten voeren. Het materiaal, dat is tegengehouden en verzameld aan het tegenhoudoppervlak 38 30 wordt afgevoerd uit de afdichtingsgroef naar de overbrenggroef 50 en verschaft een regeling van de verblijfstijd en van de verslechtering van het materiaal in de afdichtingsgroef 36.
In de in fig. 1-5 afgebeelde verwer-35 kingsinrichting is de druk in de tweede passage 24 belangrijk lager dan die in de eerste passage 22, maar de nieuwe afdichtingsmiddelen, die boven zijn beschreven, zullen een even doelmatige afdichting vormen tussen de eerste en tweede passage, waarin de druk in de eerste passage belangrijk la-40 ger of belangrijk hoger is dan die in de tweede passage.
8402841 -12- * ~>VSI« v
Hoewel het drukvormonderdeel 37 en het tegen-houdoppervlak 38 (fig. 3 en 4) met bijzondere voorkeur toegepaste middelen vormen om een doelmatig werkende O-ringafdich-ting te handhaven rondom de gehele omtrek van het rotoropper-5 vlak tussen de passages 22 en 24. zijn andere middelen om een doelmatige afdichting te handhaven mogelijk. Bijvoorbeeld toont fig. 6 een afdichting volgens de uitvinding, waarin schroeflijnvormige groeven 40 een verdere druk opwekken in de afdichtingsgroef 36 om de gehele omtrek van het rotorop-10 pervlak 20 om een doelmatige afdichting tussen de passages 22 en 24 te. handhaven. De schroeflijnvormige groeven 40 kunnen worden toegepast om de werkende O-ringafdichting te versterken inplaats van of in samenwerking met het drukvormonderdeel 37 en het tegenhoudoppervlak 38, dat boven.be-15' schreven is.
Fig. 7-12 tonen een met speciale voorkeur toegepaste uitvoering, van de onderhavige uitvinding.
Fig. 7-12 tonen een roterende verwerkingsin-richting met een ontgassingstrap van 3 passages, die geplaatst 20 zijn tussen twee passages buiten de ontgassingstrap. Zoals in fig. 7 is afgeheeld, draagt de rotor 12 meerdere kanalen, die passages vormen, die zijn ontworpen voor het uitvoeren van verschillende verwerkingsfuncties. De verwerkingspassage 22, die is gevormd met het kanaal 21 vormt een toevoerpassage 25 die is ontworpen voor het opnemen van visceus materiaal, dat wordt toegevoerd aan de verwerkingsinrichting. Ongassings-passages 24 , 26 en 28, die zijn gevormd met de kanalen 23, 25 resp. 27, vormen de ontgassingstrap. Een passage 30 (kanaal 29) vormt een mengtrap.
30 Zoals schematisch is afgeheeld in fig. 8 zijn de passages onderling in serie verbonden door materiaal-overbrenggroeven 50, 52, 54 en 56 (gevormd in het oppervlak 18 van het huis 16), die zo zijn aangebracht, dat het materiaal, dat is verwerkt in een passage, kan worden overge-35 bracht naar een andere passage voor verdere verwerking.
De overbrenggroeven en de daardoor gevormde inlaten en uitlaten alsmede de hierna beschreven blokkeeronderdelen kunnen zijn gevormd door een of meer verwijderbare overbrengplaten, die zijn verbonden met het huis 16, zoals is beschreven in 40 het Amerikaanse octrooischrift 4.227.816.
84 0 28 4 1 ~ <· -13-
In de in fig. 7 afgeheelde verwerkingsinrichting staat de ontgassingstrap in verbinding met een vacuümver-deelstuk 76 via een opening 17 door het huis 16. De opening 17 strekt zich uit over de aangrenzende ontgassingspassage 5 24, 26 en 28. De plaatsing van het vacuumverdeelstuk 76 om de omtrek van de passages is het duidelijkst afgeheeld in fig. 8-11. Het vacuumverdeelstuk 76 staat ook in verbinding met een vacuürabron (niet afgeheeld) via een opening 75 om de passages van de ontgassingstrap te evacueren. Het ver-10 deelstuk 76 kan ook.in verbinding staan met een vacuümmeet-middel (niet afgeheeld) via een opening 77. Anders kan elk geschikt middel voor het evacueren van de ontgassingstrap worden toegepast.
Andere types van ontgassingstrappen kunnen wor-15 den toegepast zoals die welke zijn beschreven in de bovenaangehaalde Amerikaanse octrooischrift 4.329.065 en 4.413.913.
Omtreksribben 80 (fig. 7 en 9) zijn verbonden met het huis 16 en zijn geplaatst aan de omtrek van de ontgassingstrap om verstopping van de vacuümleiding te ver-20 hinderen.
Daar de verdamping van de vluchtige bestanddelen in het materiaal de neiging heeft om de temperatuur van het materiaal te verlagen kan de ontgassingsdoelmatigheid van de verwerkingsinrichting worden verhoogd door het verschaffen 25 van temperatuurregelmiddelen 82 (fig. 7) om tenminste de zijwanden van de ontgassingskanalen te verhitten en bij voorkeur alle kanalen alsmede het huis van de verwerkingsinrich-ting. De in fig. 7 afgebeelde temperatuurregelmiddelen 82 bestaan uit een rij kamers, waardoorheen een warmteoverdracht-30 fluïdum op bekende wijze kan worden gecirculeerd, maar elk geschikt middel voor het regelen van de temperatuur van het materiaal tijdens de verwerking kan worden toegepast.
Fig. 7 en 8 tonen de passage 22 van de voedings-trap. De passage 22 omvat een inlaat 48, een uitlaat 50a en 35 een blokkeeronderdeel 41, dat een eindwandoppervlak 42 voor i de passage 22 vormt. Het eindwandoppervlak 42 ligt bij voorkeur een groot deel van de omtreksafstand om de passage vanaf de inlaat 48 en is aangebracht bij de inlaat 50a. In be- i drijf wordt visceus materiaal, dat moet worden ontgast onder 40 invloed van de zwaartekracht of door gedwongen toevoer toege- 8402841 ' * i -14- voerd aan de verwerkingsinrichting door de inlaat 48 en opgenomen in het kanaal 21. Het materiaal wordt, gesleept door het kanaal 2.1 naar het eindwandoppervlak 42. De hoofdmassa van het materiaal wordt door het eindwandoppervlak tegengehouden, zo-5 dat de relatieve beweging tot stand wordt gebracht tussen de vastgehouden hoofdmassa van het materiaal en het materiaal, grenzend aan de roterende wanden van het kanaal. Deze relatieve beweging leidt tot een toename van de temperatuur en druk in het materiaal als dit het eindwandoppervlak 42 nadert, 10 zoals is beschreven in het bovenaangehaalde Amerikaanse oc-trooischrift 4.194.841. Aan het eindwandoppervlak 42 wordt het materiaal verzameld voor afvoer door de uitlaat 50a en overgebracht naar de ontgassingstrap via een overbrenggroef 50 (fig. 8), die de uitlaat 50a voor de passage 22 en de 15 inlaat 50b voor de gedeeltelijk gevulde lagedruk£assage 24, de eerste passage van de ontgassingstrap vormt, zoals is af-gebeeld in f'ig. 8.
\
De druk in de passage 22, in het bijzonder in de zone van het eindwandoppervlak 42, is belang-20 rijk groter dan die in de passage 24. Zoals is vermeld, is de afgeheelde passage 22 stroomopwaarts van de ontgassingstrap aangebracht voor het opnemen van materiaal, dat wordt toegevoerd aan de verwerkingsinrichting. Anders kan de passage 22 zijn aangebracht voor het uitvoeren van andere 25 functies, zoals het opnemen van materiaal uit stroomopwaartse delen van de verwerkingsinrichting, smelten of plastificeren, mengen of homogeniseren, transporteren, onder druk zetten of ontgassen van het materiaal, mits een belangrijk drukverschil bestaat tussen de passages 22 en 24. De passage 22 kan dus 30 op een belangrijk hogere of een belangrijk lagere druk zijn dan de passage 24.
Fig. 7-11 tonen de ontgassingstrap, bestaande uit drie gedeeltelijk gevulde ontgassingspassages: een eerste ontgassingspassage 24, een tussenliggende ontgas-35 singspassage 26 en een laatste ontgassingspassage 28. De passages van de ontgassingstrap zijn lagedrukpassages, daar een vacuüm wordt gehandhaafd door de gehele ontgassingstrap heen door de vacuümbron via het vacuümverdeelstuk 76 en de opening 17. Elke ontgassingspassage omvat een blokkeeronderdeel 40 43, dat het eindwandoppervlak 44 voor de passage vormt om het 8402841 -15- ' materiaal te verzamelen voor afvoer uit de passage. De afstand van elk blokkeeronderdeel 43 om de omtrek van de ontgassingspassage is gekozen om optimale ontwerpkarakteristieken voor de overbrenggroeven 50, 52, 54 en 56 mogelijk te maken.
5 Een bij voorkeur toegepaste opstelling van de blokkeeronderdelen 43 en hun verband met de overbrenggroeven en met de inlaten en uitlaten is schematisch afgebeeld in fig. 8.
Een omtreksstromingafbuiger 86 (fig. 7, 9, 10 en 11) is aangebracht voor elke ontgassingspassage om 10 het materiaal af te buigen naar het worteloppervlak van het ontgassingskanaal om verstopping van de vacuümleiding zoveel mogelijk te verminderen. De afgebeelde stromingsafbuigers 86 vormen een deel van een stromingsafbuigereenheid 85. (fig. 7) maar afzonderlijke stromingsafbuigers kunnenvworden toege-15 past voor elke ontgassingspassage.
De overbrenggroeven 52 en 54 verbinden de passages van de eerste ontgassingstrap met elkaar, zoals is afgebeeld in fig. 8 en vormen een uitlaat 52a en een inlaat 52b respectievelijk een uitlaat 54a en een inlaat 54b.
20 De overbrenggroef 56, die ook is afgebeeld in' fig. 8 vormt een uitlaat 56a uit de ontgassingstrap en een inlaat 56b naar de mengpassage 30.
In bedrijf treedt het visceuze materiaal in de gedeeltelijk gevulde eerste ontgassingspassage 24 van 25 de ontgassingstrap aan de inlaat 50b (fig. 8 en 9) en wordt afgebogen naar de wortel van het kanaal 23 door de stromings-afbuiger 86. Als het materiaal de stroomafwaartse rand van de stromingsafbuiger 86 passeert (of anders als het binnentreedt in de eerste ontgassingspassage 24 aan de inlaat 50b) wordt 30 het blootgesteld aan een vacuüm, dat wordt getrokken door een vacuürobron (niet afgebeeld) via het vacuümverdeelstuk 76, waardoor zich bellen vormen door het gehele materiaalfluïdum | heen, daar de vluchtige bestanddelen worden afgescheiden uit het materiaal. Het opgeschuimde materiaal wordt gevoerd door 35 de passage naar de eindwand 44 waar het wordt verzameld als een snel recirculerende poel van materiaal. In deze poel wordt een afschuiving opgewekt om de bellen te laten barsten en de vluchtige bestanddelen vrij te laten komen in de passage 24 om te worden verwijderd door de opening 17 en het vacuüm-40 verdeelstuk 76. Het opgeschuimde materiaal wordt afgevoerd uit 840284 1 -16- de passage 24 door de uitlaat 52a en wordt overgebracht naar de tussenliggende ontgassingspassage 26 (fig. 8 en 10) door de overbrenggroef 52. Een deel van de warmte/ die uit het materiaal verloren is als de vluchtige bestanddelen verdam-5 pen/Wordt vervangen als het opgeschuimde materiaal in contact komt met de verhitte oppervlakken van de verwerkings-inrichting, zoals boven is beschreven. Een. verdere verhitting van het materiaal is het gevolg van de visceuze dissipatie in de afschuivingszones als het asvermogen wordt omgezet in 10 warmte-energie. De temperatuur van het materiaal is dus in wezen constant.
Uit de overbrenggroef 52 treedt het materiaal in de tussenliggende ontgassingspassage 26 door de inlaat 52b (fig. 8 en 10), passeert onder de stromingsafbuiger 15 86/ wordt, blootgesteld aan het vacuüm en wordt voorwaarts aangevoerd naar de eindwand 54 voor afschuiving en afvoer door de uitlaat 54a. Het materiaal passeert door de overbrenggroef 54 (fig. 8)/ treedt in de gedeeltelijk gevulde laatste ontgassingspassage 28 (fig. 8 en 11) door de inlaat 20 54b en passeert onder de stromingsafbuiger 86.· Het opgeschuim de materiaal wordt gevoerd door de passage 28 naar de eindwand 44 van de laatste ontgassingspassage 28.
Als het materiaal wordt gevoerd door en overgebracht tussen de ontgassingspassages, wordt het continu 25 blootgesteld aan vacuüm en ondergaat het geen belangrijke toename in druk. Derhalve blijven zich bellen van vluchtige bestanddelen vormen in het materiaal/ groeien en barsten/ zoals boven is beschreven totdat het materiaal de eindwand 44 van de laatste ontgassingspassage 28 nadert (fig. 8 en 11).
30 De vluchtige bestanddelen/ die worden.vrijgemaakt in de ontgas-singstrap, worden afgezogen door het vacuümverdeelstuk 76 Aan het eind 44 van de passage 28 wordt het materiaal verzameld voor afvoer uit de ontgassingstrap naar de mengpassage 30 (fig. 8-12) door de overbrenggroef 56 (fig. 8)/ die de 35 uitlaat 56a uit de passage 28 en de inlaat 56b naar de passage 30 vormt. De bovenbeschreven ontgassingstrap heeft drie ontgassingspassages, die onderling zijn verbonden door twee overbrenggroeven maar meer passages;kunnen zijn aangebracht afhankelijk van de verwerkingsomstandigheden en het materiaal 40 dat verwerkt wordt.
8402841 * '' -17-
De passage 30 van de mengtrap, die is af-gebeeld in fig. 8 en 12, omvat een blokkeeronderdeel 45, dat een eindwandoppervlak 46 voor de passage vormt. Het eindwand-oppervlak ligt bij voorkeur een groot deel van de omtreks-5 afstand om de passage vanaf de inlaat 56b en is aangebracht bij de uitlaat 58. In bedrijf wordt het ontgaste materiaal, dat binnentreedt in de passage 30 door d%. roterende wanden van het kanaal 29 gesleept naar het eii landoppervlak 46. De .hoöfdmassa van het materiaal wordt tegengehouden door het 10 eindwandoppervlak 46, zodat de temperatuur en druk van het materiaal wordt vergroot als het beweegt door de passage op soortgelijke wijze als is beschreven voor de passage 22 van de toevoertrap. Als materiaal verder voorwaarts wordt gesleept naar het eindwandoppervlak wordt een sterke circula-15 tiebeweging tot stand gebracht in het materiaal, dat zich verzamelt aan het eindwandoppervlak met als gevolg een krachtige mengwerking in het materiaal. Het-materiaal, dat zich verzamelt aan het eindwandoppervlak 46 wordt afgevoerd uit de passage 30 naar een verdere stroomafwaartse passage 20 van de verwerkingsinrichting of naar een punt buiten de ver-werkingsinrichting door de uitlaat 58 (fig. 8 en 12).
De druk in de passage 30, in het bijzonder in de zone van het eindwandoppervlak 46 is belangrijk groter dan de druk in de passage 28, een gedeeltelijk gevulde on-25 der lage druk staande ontgassingspassage. De afgebeelde passage 30 stroomafwaarts van de ontgassingstrap is ontworpen voor het mengen van het ontgaste materiaal om een uniform product te verkrijgen. Anders kan de passage 30 zijn ontworpen om andere functies te vervullen, zoals transporteren of onder 30 druk zetten van visceus materiaal of het opnemen van toevoegsels of kan een passage van een verdere ontgassingstrap zijn, mits een voldoend drukverschil bestaat tussen de passages 28 en 30. De passage 30 kan dus op een belangrijk hogere of een belangrijk lagere druk zijn dan de passage 28.
35 Zoals boven is beschreven is de passage 24 van de ontgassingstrap een lagedrukpassage ten opzichte van de toevoerpassage 22, daar de passage 24 in verbinding is geplaatst met het vacuümmiddel via het vacuümverdeelstuk 76 en de opening 17. Evenzo is de passage 28 van de ontgassingstrap 40 een lagedrukpassage ten opzichte van de mengpassage 30. Dit 840284 1 ! -18- drukverschil, dat bestaat tussen de passages 24 en 22 en tussen de passages 28 en 30 biedt een ernstig probleem van, lekkage van druk en/of materiaal tussen de passages. Fig. 7-9 en 12 tonen de nieuwe afdichtingsmiddelen volgens de uitvin-5 ding/ die een doelmatige beheersing van dit lekkageprobleem verschaffen. De nieuwe afdichtingsmiddelen zullen eerst worden beschreven met betrekking tot de passages 24 en 22.
Zoals is afgeheeld in fig. 7 en 8/ is een ringvormige afdichtingsgroef 36 gevormd in het oppervlak 20 van de rotor 10 12 tussen de kanalen 23 en 21 en is deze open haar de spe ling 19 tussen het rotoroppervlak 20 en het sluitoppervlak 18.Zoals .boven is beschreven voor fig. 1/ 3 en 4 kan de vorm van de afdichtingsgroef 36 variëren maar is hierin af-gebeeld als rechthoekig. Zoals schematisch is afgebeeld in 15 fig. 8 is de afdichtingsgroef 36 open naar de overbreng-groef 50 over een deel van zijn lengte. Als de rotor 12 roteert passeert de afdichtingsgroef 36 onder de overbreng-groef 50, waar deze althans nagenoeg volledig wordt gevuld met een deel van het materiaal in de overbrenggroef 50.
20 Zoals boven is beschreven is het belang rijk, dat de overbrenggroef 50 althans nagenoeg volledig gevuld wordt gehouden met visceus materiaal tijdens de werking om de lekkage van druk voor de overbrenggroef 50 te beheersen. Het is even belangrijk, zoals boven is beschreven, 25 dat het materiaal in de overbrenggroef 50 onder een voldoende druk staat, zodat elk deel van de afdichtingsgroef 36, dat passeert onder de overbrenggroef 50 zal worden gevuld of althans nagenoeg gevuld worden gehouden met onder druk gezet materiaal uit de overbrenggroef 50. Derhalve is een middel 30 verschaft om de overbrenggroef 50 althans nagenoeg volledig vol te houden tijdens de werking en om een voldoende druk te verschaffen om de afdichtingsgroef 36 te vullen met een deel van het onder druk staande materiaal in de overbrenggroef 50.
35 Een middel om deze functies te vervul len is afgebeeld in fig. 8 en 9 als regelklep 84. De regel-klep 84, die in detail boven is beschreven in verband met fig. 2 en 3 verschaft een mogelijkheid om naar keuze druk in de overbrenggroef 50 in te stellen om de overbrenggroef 50 40 althans nagenoeg vol te houden tijdens de werking. Dit onder 84 0 28 4 1 -19- druk zetten van het materiaal in de overbrenggroef 50 drukt meer materiaal in de afdichtingsgroef 36, waardoor het materiaal in de afdichtingsgroef 36 onder druk wordt gezet als deze passeert onder de overbrenggroef. De regelklep 84 kan 5 dus worden geplaatst om een. volledige vulling van de afdichtingsgroef 36 te verzekeren en om een regeling van de druk in het materiaal, dat binnentreedt in de afdichtingsgroef 36 uit de overbrenggroef 50 te verkrijgen. Het onder druk zetten van het materiaal in de afdichtingsgroef 36 drukt 10 het materiaal radiaal buitenwaarts in contact met het sluit-oppervlak 18, zoals boven is beschreven in verband met fig.
1-5, waardoor een werkende 0-ringafdichting 39 wordt gevormd tussen de oppervlakken 18 en 20 en de lekkage van druk en/of materiaal door de speling 19 tussen de passages 22 en 24 in 15 het onder druk gezette deel van de afdichtingsgroef 36 wordt verhinderd.
Zoals boven is beschreven kan het materiaal dat de werkende 0-ringafdichting 39 vormt, echter een geleidelijke afname in druk ondervinden in het materiaal, dat wordt 20 weggevoerd vanaf de overbrenggroef 50 door de afdichtingsgroef 36. Als het materiaal verder van de overbrenggroef 50 wordt gevoerd, kan de druk in het materiaal eventueel af nemen tot een niveau, waarbij de afdichting kan worden verbroken, waardoor een lek mogelijk wordt op dit punt tussen 25 de passages 22 en 24.
Een middel is verschaft om op positieve wijze een doelmatig werkende 0-ringafdichting om de gehele omtrek van het rotoroppervlak 20 tussen de passages 22 en 24 te handhaven. Dit middel is afgeheeld in fig. 8 als on-30 derdeel 37, dat is aangebracht om het materiaal, dat wordt gedragen in de afdichtingsgroef 36 onder druk te zetten.
Het onderdeel 37 is in detail boven beschreven in verband met fig. 3 en 4 en vormt een tegenhoudoppervlak 38 voor het blokkeren en verzamelen van het materiaal, dat wordt 35 gedragen door de afdichtingsgroef 36. Als meer materiaal j wordt gevoerd naar het tegenhoudoppervlak 38 door de rota- j tie van de groef 36, wordt een verdere druk opgewekt in het j materiaal in de afdichtingsgroef 36. Als deze druk zich opbouwt, wordt deze stroomopwaarts overgebracht door de af-40 dichtingsgroef 36 voor het versterken van de druk, die wordt 8402841 - ♦ -20- « overgebracht in de rotatierichting vanaf de overbrenggroef 50 om een continue werkende Q-ringafdichting 39 te handhaven om de gehele omtrek van de afdichtingsgroef 36 en dus een doelmatige afdichting te verkrijgen voor het beheersen van druk- en/ ! 5 of materiaallekkage om de gehele omtrek van het rotoroppervlak 20 tussen de passages 22 en 24.
De bovenbeschreven nieuwe afdichtingsmid-delen kunnen ook worden aangebracht om een doelmatige afdichting tussen de passages 28 en 30 te verkrijgen. Zoals is af-10 geheeld in fig. 7 en 8 is. een aanvullende ringvormige afdichtingsgroef 36 gevormd in het oppervlak 20 van de rotor 12 tussen de kanalen 27 en 29 en is deze open naar de speling 19 en naar de overbrenggroef 56 op soortgelijke wijze als boven beschreven is voor de afdichtingsgroef 36 en de overbreng-15 groef 50 tussen de kanalen 23 en 21. Zoals is afgebeeld in fig. 8 en 12, is een aanvullende regelklep 84 aangebracht in de passage 30 om een mogelijkheid te verkrijgen voor het regelen van de druk in de overbrenggroef 56 om de overbrenggroef 56 althans nagenoeg volledig gevuld te houden tijdens de wer-20 king en om het materiaal in de overbrenggroef 56 en in de afdichtingsgroef 36 onder druk te zetten voor het vormen van een werkende O-ringafdichting 39 tussen de passages 28 en 30. Een aanvullend drukvormonderdeel 37, dat een tegenhoudopper-vlak 38 vormt, is aangebracht, zodat het uitsteekt in de af-25 dichtingsgroef 36 tussen de passages 28 en 30. Het tegenhoud-oppervlak 38 wekt een verdere druk in het materiaal in de afdichtingsgroef 36 op voor het versterken van de druk, die wordt overgebracht in de rotatierichting vanaf de overbreng-groef 56, waardoor een continue afdichting 39 om de gehele 30 omtrek van de afdichtingsgroef 36 wordt gehandhaafd. Een doelmatige afdichting wordt dus verkregen voor het beheersen van druk- en/of vacuümlekkage om de gehele omtrek van het rotoroppervlak 20 tussen de passages 28 en 30.
De drukvormonderdelen 37 en de tegen-35 houdoppervlakken 38 (fig. 8) vormen met speciale voorkeur toegepaste middelen voor het handhaven van doelmatig werkende O-ringafdichtingen om de gehele omtrek van het rotoroppervlak · tussen de passages 22 en 24 en tussen de passages 28 en 30, om aldus druk-en/of materiaallekkage aan de omtrek van de ont-40 gassingstrap te beheersen.
8402841 -21- '*r *
De afdichtingsmiddelen volgens de uitvinding zijn ook bijzonder doelmatig voor het beheersen van druk-en/of materiaallekkage aan de omtrek van andere types van ontgassingstrappen van roterende verwerkingsinrichtingen, 5 zoals die welke zijn beschreven in de bovenaangehaalde Amerikaanse octrooischriften 4.329.065 en 4.413.913.
* 84 0 28 4 t
Claims (6)
1. Roterende verwerkingsinrichting voor het verwerken van visceuze materialen, voorzien van een roteerbaar element, dat een rotor omvat, die tenminste een eerste en tweede ringvormig proceskanaal draagt, die zich radiaal 5 binnenwaarts vanaf het oppervlak van het roteerbare element uitstrekken, een stilstaand element, dat een coaxiaal sluit-oppervlak vormt, dat met een speling op een afstand ligt van het rotoroppervlak en samenwerkend is aangebracht met de kanalen om tenminste een eerste emtweede ingesloten ring-10 vormige verwerkingspassage te vormen, waarbij met het stilstaande element een inlaat is verbonden voor het toevoeren van materiaal aan de eerste verwerkingspassage, een blok-keeronderdeel, dat een eindwand vormt voor elke passage om het in de passage verwerkte materiaal te verzamelen voor 15 afvoer uit de passage, een uitlaat, die bij de eindwand van de tweede verwerkingspassage is geplaatst voor het af-voeren van materiaal uit de· tweede verwerkingspassage en een materiaaloverbrenggroef, die de eerste en tweede verwerkingspassage onderling in serie verbindt en zich uitstrekt 20 van een punt bij de eindwand van de eerste verwerkingspassage naar de tweede verwerkingspassage voor het afvoeren van het materiaal uit de eerste verwerkingspassage en het overbrengen van het afgevoerde materiaal naar de tweede verwerkingspassage, waarbij een drukverschil wordt opgewekt 25 tussen de eerste en tweede passage tijdens de werking, met het kenmerk, dat afdichtingsmiddelen voor het beheersen van de lekkage van druk en materiaal tussen de eerste (22) en tweede (24) verwérkingspassages zijn voorzien van 30 een ringvormige afdichtingsgroef (36), die wordt gedragen door het deel van het rotoroppervlak (20) tussen de eerste (22) en tweede (24) verwerkingspassage en zich uitstrekt over de gehele omtrek van het rotoroppervlak-deel (20) en is aangebracht om te passeren onder de mate-35 riaaloverbrenggroef (50) als de rotor (12) roteert, middelen (84) die de materiaaloverbrenggroef (50) althans nagenoeg volledig gevuld met. visceus materiaal houden en die het materiaal in de materiaaloverbrenggroef (50) onder een voldoende 8402841 tt i -23- druk houden om de delen van de afdichtingsgroef (36) die passeren onder de materiaaloverbrenggroef (50) te vullen met onder druk staand visceus materiaal uit de materiaaloverbrenggroef/ en middelen (37/ 38) die de afdichtingsgroef (36) al-5 thans nagenoeg volledig gevuld met onder druk gezet visceus materiaal houden en het materiaal radiaal buitenwaarts drukken in contact met het sluitoppervlak (18) over de volle omtrek van de afdichtingsgroef (36), zodat een werkende 0-ringafdichting (39) wordt gehandhaafd om de volle omtrek van 10 het rotoroppervlak (20) tussen de eerste (22) en tweede (24) verwerkingspassage.
2. Inrichting volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de middelen/ die de materiaaloverbrenggroef (50) althans nagenoeg volledig gevuld met mate- 15 riaal houden en die het materiaal in de materiaaloverbrenggroef (50) onder een voldoende druk houden/ bestaan uit een regelklep (84// die is verbonden met het stilstaande element (16) en axiaal stroomafwaarts van de afdichtingsgroef (36) is geplaatst om de voor het overbrengen van materiaal naar 20 de tweede verwerkingspassage (24) beschikbare dwarsdoorsne-deoppervlak te vernauwen.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de middelen, die de afdichtingsgroef (36) althans nagenoeg volledig gevuld met onder 25 druk staand materiaal houden over de volle omtrek van de afdichtingsgroef (36) bestaan uit een drukvormonderdeel (37), dat is verbonden met het stilstaande element (16) en uitsteekt in de afdichtingsgroef (36) op een punt bij het in de omtreksrichting stroomopwaartse deel van de overbrenggroef 30 (50) en is aangebracht om een tegenhoudoppervlak (38) voor de afdichtingsgroef (36) te vormen om tenminste gedeeltelijk de stroming van door de afdichtingsgroef (36) gedragen materiaal tegen te houden om het door de afdichtingsgroef (36) gedragen materiaal verder onder druk te zetten.
4. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat deze is voorzien van een vacuummiddel (V, 75, 76), dat werkzaam is verbonden met tenminste één (24) van de passages.
5. Inrichting volgens conclusie 1, waarin 40 in de verwerkingspassages meerdere verwerkingstrappen vormen 8402841 - fe -24- met inbegrip van een ontgassingstrap voor het ontgassen van het in de. roterende verwerkingsinrichting verwerkte visceuze materiaal, waarbij een of meer van de verwerkingspassages in werkzame verbinding zijn gebracht met een vacuümmiddel, zodat 5 de vluchtige bestanddelen kunnen worden afgescheiden uit het materiaal tijdens de werking en vrijgemaakt in de passage(s) van de ontgassingstrap voor verwijdering uit de verwer-kingsinrichting door het vacuümmiddel, een eerste aanvullende verwerkings trap stroomopwaarts van en grenzend aan de ont-10 gassingstrap en voorzien van tenminste één van de verwerkingspassages en een tweede aanvullende verwerkings trap ... stroomopwaarts van en grenzend aan de ontgassingstrap en voorzien van tenminste één van de verwerkingspassages, waarbij het evacueren van de ontgassingstrap een drukver-15 schil veroorzaakt tussen de ontgassingstrap en de eerste aanvullende verwerkingstrap en tussen de ontgassingstrap en de tweede aanvullende verwerkingstrap, g e k e n-m e r k t door afdichtingsmiddelen voor het beheersen van de lekkage van druk en materiaal tussen de ontgassingstrap 20 (24, 26, 28) en de eerste aanvullende verwerkingstrap (22) en tussen de ontgassingstrap (24, 26, 28) en de tweede aanvullende verwerkingstrap (30), voorzien van ringvormige afdichtingsgroeven (36, 36), die worden gedragen door de delen van het rotoroppervlak (20) tussen de ontgassings-25 trap (24., 26, 28) en de eerste aanvullende verwerkings trap (22) en tussen de ontgassingstrap (24, 26, 28) en de tweede aanvullende verwerkingstrap (30), zich uitstrekken over de gehele omtrek van de rotoroppervlakdelen (20) en zijn aangebracht om te passeren onder de materiaaloverbreng-30 groeven (50; 56), die de trappen (22; 24, 26, 28; 30) onderling verbinden als de rotor (12) roteert, waarbij re-gelkleppen (84, 84) zijn verbonden met het stilstaande element (16) en axiaal stroomafwaarts van elke afdich-tingsgroef (36, 36) zijn geplaatst om het voor het over-35 brengen van materiaal tussen de trappen (22, 24, 26, 28; 30. beschikbare dwarsdoorsnedeoppervlak te vernauwen, zodat het materiaal in de overbrenggroeven, die de trappen (22; 24, 26, 28; 30) onderling verbinden en stroomopwaarts van elke regelklep (84, 84) onder druk wordt gezet, waardoor een 40 volledige vulling van de overbrenggroeven (50; 56) die 8402841 * -25- Μ * de trappen (22; 24, 26, 28; 30) onderling verbinden en een volledige vulling van de afdichtingsgroeven (36, 36) met onder druk gezet visceus materiaal uit de overbrenggroeven (50, 56) wordt verkregen, waarbij drukvormonderdelen (37, 5 37) zijn verbonden met het stilstaande element (16) en uit steken in elke afdichtingsgroef (36, 36) op punten grenzend aan het in omtreksrichting stroomopwaartse deel van de overbrenggroeven (50; 56) en zijn aan gebracht om een tegen-houdoppervlak (38, 3.8) voor elke afdichtingsgroef (36, 36) 10 te vormen om tenminste gedeeltelijk de stroming van materiaal, dat wordt gedragen door elke afdichtingsgroef (36, 36) tegen te houden en om elke afdichtingsgroef (36, 36) althans nagenoeg volledig gevuld met onder druk gezet visceus materiaal te houden en om het materiaal radiaal buitenwaarts te 15 drukken in contact met het sluitoppervlak (18) over de volle omtrek van elke afdichtingsgroef (36, 36), zodat werkende Q-ringafdichtingen (39, 39) worden gehandhaafd om de volle omtrek van het rotoroppervlak (20) tussen de trappen (22; 24, 26, 28; 30).
6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de eerste aanvullende verwerkings-trap (22) een materiaaltoevoertrap is en de tweede aanvullende verwerkingstrap (30) een mengtrap is. ! 8402841
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
US53216583 | 1983-09-14 | ||
US06/532,165 US4480923A (en) | 1983-09-14 | 1983-09-14 | Rotary processors and seals |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8402841A true NL8402841A (nl) | 1985-04-01 |
Family
ID=24120621
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8402841A NL8402841A (nl) | 1983-09-14 | 1984-09-14 | Roterende verwerkingsinrichting. |
Country Status (9)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US4480923A (nl) |
JP (1) | JPS6090718A (nl) |
CA (1) | CA1237425A (nl) |
DE (1) | DE3433833C2 (nl) |
FR (1) | FR2551678A1 (nl) |
GB (1) | GB2147220B (nl) |
IT (1) | IT1206720B (nl) |
NL (1) | NL8402841A (nl) |
SE (1) | SE8404593L (nl) |
Families Citing this family (9)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US4582433A (en) * | 1984-12-20 | 1986-04-15 | Usm Corporation | Rotary processors and methods for liquid-liquid extraction |
US4527900A (en) * | 1983-09-14 | 1985-07-09 | Usm Corporation | Rotary processors and seals |
US4582432A (en) * | 1984-12-20 | 1986-04-15 | Usm Corporation | Rotary processors and methods for mixing low viscosity liquids with viscous materials |
US4549810A (en) * | 1984-12-20 | 1985-10-29 | Usm Corporation | Phase separating rotary processor and method |
US4711581A (en) * | 1987-03-04 | 1987-12-08 | Farrel Corporation | Rotary processor for plastic and polymeric materials providing surge compensation |
CA2162841C (en) * | 1993-05-28 | 2002-09-03 | Chi-Kai Shih | Staged feeding process for mixing polymers |
ATE376884T1 (de) * | 2000-05-22 | 2007-11-15 | Nara Machinery Co Ltd | Pulververarbeitungsanlage |
CN108031341A (zh) * | 2017-12-14 | 2018-05-15 | 张勇 | 一种渗流法制备泡沫铝过程中氧化钙颗粒的搅拌装置 |
IT201900024114A1 (it) * | 2019-12-16 | 2021-06-16 | Nexxus Channel S R L | Gruppo e metodo per processare materiale viscoso |
Family Cites Families (19)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3331101A (en) * | 1966-08-22 | 1967-07-18 | Exxon Research Engineering Co | Shaft seal |
US3700247A (en) * | 1971-08-16 | 1972-10-24 | May V Latinen | Flush cooling of shaft sealing screw means |
US4194841A (en) * | 1976-02-02 | 1980-03-25 | Zehev Tadmor | Method and apparatus for processing polymeric materials |
US4142805A (en) * | 1976-02-02 | 1979-03-06 | Usm Corporation | Method for processing polymeric material |
JPS52148868A (en) * | 1976-06-04 | 1977-12-10 | Moriyama Seisakushiyo Kk | Continuous kneading machine |
US4329065A (en) * | 1977-11-07 | 1982-05-11 | Usm Corporation | Apparatus for processing plastic and polymeric materials |
US4413913A (en) * | 1977-11-07 | 1983-11-08 | Usm Corporation | Method for processing plastic and polymeric materials |
US4231666A (en) * | 1978-03-10 | 1980-11-04 | E. T. Oakes Limited | Mixing apparatus |
US4227816A (en) * | 1978-08-21 | 1980-10-14 | Usm Corporation | Rotary processor |
US4289319A (en) * | 1978-08-22 | 1981-09-15 | Usm Corporation | Rotary seal construction and processor |
CA1141795A (en) * | 1978-12-01 | 1983-02-22 | Peter Hold | Seals for rotary processor |
US4207004A (en) * | 1978-12-01 | 1980-06-10 | Usm Corporation | Seals for rotary processor |
US4213709A (en) * | 1978-12-01 | 1980-07-22 | Usm Corporation | Rotary processor |
US4300842A (en) * | 1978-12-01 | 1981-11-17 | Usm Corporation | Seals for rotary processor |
US4255059A (en) * | 1978-12-20 | 1981-03-10 | Usm Corporation | Processing element |
CA1142319A (en) * | 1978-12-20 | 1983-03-08 | Peter Hold | Process and apparatus for processing plastic and polymeric materials |
US4402616A (en) * | 1982-01-04 | 1983-09-06 | Usm Corporation | Rotary processors |
US4411532A (en) * | 1982-01-04 | 1983-10-25 | Usm Corporation | Rotary processor |
US4389119A (en) * | 1982-01-04 | 1983-06-21 | Usm Corporation | Rotary processors |
-
1983
- 1983-09-14 US US06/532,165 patent/US4480923A/en not_active Expired - Fee Related
-
1984
- 1984-09-10 CA CA000462780A patent/CA1237425A/en not_active Expired
- 1984-09-11 GB GB08422892A patent/GB2147220B/en not_active Expired
- 1984-09-13 SE SE8404593A patent/SE8404593L/xx not_active Application Discontinuation
- 1984-09-14 JP JP59193805A patent/JPS6090718A/ja active Granted
- 1984-09-14 FR FR8414164A patent/FR2551678A1/fr not_active Withdrawn
- 1984-09-14 IT IT8422663A patent/IT1206720B/it active
- 1984-09-14 DE DE3433833A patent/DE3433833C2/de not_active Expired - Fee Related
- 1984-09-14 NL NL8402841A patent/NL8402841A/nl not_active Application Discontinuation
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
IT8422663A0 (it) | 1984-09-14 |
GB2147220A (en) | 1985-05-09 |
DE3433833A1 (de) | 1985-03-28 |
IT1206720B (it) | 1989-05-03 |
JPH0567408B2 (nl) | 1993-09-24 |
SE8404593L (sv) | 1985-03-15 |
JPS6090718A (ja) | 1985-05-21 |
GB8422892D0 (en) | 1984-10-17 |
GB2147220B (en) | 1987-07-22 |
DE3433833C2 (de) | 1994-07-07 |
FR2551678A1 (fr) | 1985-03-15 |
US4480923A (en) | 1984-11-06 |
SE8404593D0 (sv) | 1984-09-13 |
CA1237425A (en) | 1988-05-31 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US2458068A (en) | System for the treatment of material | |
US3963558A (en) | Apparatus and method for producing solid polymeric material from a dilute polymer solution | |
KR820001942B1 (ko) | 액체 물질 처리용 다단계 회전식 처리장치 | |
KR100323133B1 (ko) | 생물고분자물을제조하기위한쿠커압출기및열처리한생물고분자물을가열압출하는방법 | |
NL8402841A (nl) | Roterende verwerkingsinrichting. | |
CA1262516A (en) | Granulating device with a perforated hollow cylinder | |
US4411532A (en) | Rotary processor | |
US4582432A (en) | Rotary processors and methods for mixing low viscosity liquids with viscous materials | |
US4402616A (en) | Rotary processors | |
US4389119A (en) | Rotary processors | |
EP3524331A1 (de) | Vorrichtung zur thermischen behandlung von viskosem material, insbesondere zur thermischen auftrennung von in viskosem material enthaltenen materialkomponenten | |
JP7355917B2 (ja) | 溶融性ポリマーの増粘調製用押出機 | |
NL8402842A (nl) | Roterende verwerkingsinrichting. | |
US4529478A (en) | Rotary processors and vacuum systems | |
GB2146916A (en) | Rotary processors and devolatilising methods | |
JPS61197002A (ja) | 粘質材料の清澄方法およびその装置 | |
CA1262872A (en) | Phase separating rotary processor and method | |
US3593655A (en) | Means for extracting water from elastomeric materials | |
JPS62241508A (ja) | 材料相の分離装置およびその方法 |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
CNR | Transfer of rights (patent application after its laying open for public inspection) |
Free format text: FARREL CORPORATION |
|
BV | The patent application has lapsed |