NL8402417A - Afvalemmer met drager. - Google Patents

Description

* # ^ f # N032645 1

Afvalemmer met drager.

De uitvinding beeft betrekking op een aan de zijwand van een vak van een kast, In het bijzonder van een keukenkast, bevestigbare en een afvalemmer opnemende drager, die door twee bevestigingshaken zwenkbaar aan de zijwand te lageren is· 5 Bij bekende kasten is de drager voor de afvalemmer zelf als houder uitgevoerd, waarin de afvalemmer geplaatst wordt, zoals het DE-OS 19 17 685 toont*

Bij deze bekende uitvoering maakt de houder, die de afvalemmer opneemt, de drager aanzienlijk kostbaarder en bovendien wordt hét uitner 10 men van de afvalemmer bemoeilijkt, omdat deze door heffen uit de houder gebracht moet worden.

Het is het doel van de uitvinding in een afvalemmer met drager van het hierboven genoemde soort te voorzien, welke een eenvoudige, gemakken jk te monteren drager heeft, die de afvalemmer op gewaarborgde wi j-15 ze vasthoudt, maar waarvan de afvalemmer echter gemakkelijker genomen kan worden.

Dit doeleinde wordt volgens de uitvinding verwezenlijkt doordat de drager een verticale staander omvat, die bij het benedeneinde een de bodem van de afvalemmer ondersteunende draagarm omvat, doordat het bo-20 veneinde van de staander als naar de afvalemmer toe concave, cirkelboogvormige ondersteuning uitgevoerd is, met een naar de bovenzijde gerichte cirkelboogvormige borst, lijf of dergelijke, en doordat de afvalemmer bij de opening daarvan van een naar beneden open zijnde op-hangrand voorzien is, die de borst, het lijf of dergelijke van de onr 25 dersteuning opneemt.

De nieuwe drager omvat de verticale staander, die met de draagarm de afvalemmer ondersteunt, terwijl de cirkelboogvormige ondersteuning in samenhang met de daarop aangebrachte borst, lijf of dergelijke en met de ophangrand op de afvalemmer de afvalemmer op gewaarborgde wijze 30 in de drager vasthoudt. Bij het uitnemen van de afvalemmer behoeft deze slechts nog zover door heffen naar boven gebracht te worden totdat de inhangrand van de afvalemmer van de borst, het lijf of dergelijke van de ondersteuning van de drager door heffen weggebracht is. Dit is na een wezenlijk kleinere slag van de afvalemmer dan bij de bekende afval-35 emmers die in een houder geplaatst zijn het geval. Bovendien kan de afvalemmer na deze kleine slag zijdelings uit de drager genomen worden.

Deze behoeft bij gevolg niet volledig uit het vak van de kast gezwenkt te worden.

8402417 2 i i t· -¾

Een automatisch verzwenken van de afvalemmer bij het openen en sluiten van een deur, die het vak van de kast afsluit, wordt volgens een uitvoeringsvorm mogelijk doordat de staander in het gebied van de ondersteuning twee onder een rechte hoek ten opzichte van elkaar staatr-5 de geleidende opneemorganen voor een meenemer heeft, waarbij de geleidende opneemorganen naar de onderzijde van de ondersteuning toe open zijn aangebracht sijn aan de convexe zijde van de ondersteuning en op de bissectrice van de cirkelboogvormige ondersteuning in de staander overgaan. De meenemer wordt in aangrijping met één van de geleidende 10 opneemorganen gebracht en aan de binnenzijde van de deur bevestigd.

De drager is volgens een uitvoering eenvoudig en goedkoop te vervaardigen, doordat de draagarm en de ondersteuning als één deel aan een als holle gedeeltelijk cilinder uitgevoerde staander door vormen aanger bracht zijn, welke staander door verstevigingsribben versterkt is.

15 Voor het besparen van gewicht en materiaal is er daarbij in voor zien dat de ondersteuning met de borst en de geleidende opneemorganen als naar de benedenzijde toe open zijnd hollichaam uitgevoerd is, dat door verstevigingsribben versterkt is, De noodzakelijke stabiliteit wordt met de verstevigingsribben bereikt.

20 De zwenklagering van de staander wordt volgens een uitvoering zo verwezenlijkt dat bij het benedeneinde van de staander bij een afsluit-plaat een lagerpen aangebracht is, die in een lagerboring van de toegevoegde bevestigingshaak te brengen is, dat in het gebied van de ondersteuning een opneemorgaan voor een lagerpin aangebracht is, die naar de 25 lagerpen bij het benedeneinde van de staander gericht is en de lagerpin onverdraalbaar opneemt en dat de lagerpin door een boring van de toeger voegde bevestigingshaak in te brengen is.

Een éénduidig vastleggen van de afvalemmer in de drager wordt volgens een uitvoering verwezenlijkt doordat door ondersteuning de afval-30 emmer ongeveer over 90° van de omtrek daarvan wordt omsloten»

De drager is volgens een uitvoering eveneens voor een afvalemmer . met automatisch gestuurd deksel te gebruiken, indien er in voorzien is dat op de lagerpin de lagerstoel van een deksel te steken is, dat het deksel door een filmschamier de lagerstoel verbonden is, dat de lager-35 stoel onverdraalbaar aan de toegevoegde bevestigingshaak bevestigd is, en dat op het uit de lagerstoel stekende einde van de lagerpin onver-draaibaar een excenter te steken is, die afhankelijk van de draaistand daarvan via een trekorgaan het deksel van de afvalemmer heft en weer op de afvalemmer brengt. Omdat het excenter met de afvalemmer verdraait, 40 kan deze direct voor het sturen van de dekselbeweging gebruikt worden.

8402417

II

* * 3

Het excenter staat daarbij via het trekorgaan met het deksel in verbinding en brengt deze naar boven of naar beneden afhankelijk van de draaistand van de lagerpin, d.w.z. van de afvalemmer en de drager.

Om de drager zowel aan een linker, als ook aan een rechter zi^and 5 van een vak van een kast te kunnen vastmaken, is er bovendienen voorzien dat de lagerstoel van het deksel in twee 90° ten opzichte van elkaar verplaatste standen aan de toegevoegde bevestigingshaak te bevestigen is en dat het trekorgaan twee opneemprganen voor een meenemer van de excenter bevat en dat de raeenemer^-als^schroef uitgevoerd is, die 10 naar keuze in éên van twee vaarschroef draad voorziene opneemorganen van de excenter te schroeven is. De meeneembeweging van de excenter kan dan zo gekozen worden dat het deksel naar keuze bij een verzwenken van de afvalemmer in de richting van de wijzers van de klok of daartegen in door heffen naar boven gebracht wordt. Onafhankelijk van de wijze van 15 bevestiging van de drager wordt dan bereikt dat bij het naar buiten zwenken van de afvalemmer uit het vak van een kast het deksel van de afvalemmer geheven wordt.

De uitvinding wordt aan de hand van een in de tekening afgebeeld uitvoeringsvoorbeeld nader verduidelijkt. Daarbij toont: 20 fig. 1 de afvalemmer met de drager in de naar binnen gezwenkte stand, fig. 2 de afvalemmer met de drager in de naar buiten gezwenkte stand, fig. 3 de drager in langsdoorsnede en 25 fig. 4 de drager in dwarsdoorsnede langs de lijn IV-IV uit fig. 3.

Bij het uitvoeringsvoorbeeld is de drager via de beide bevesti-gingshaken 23 en 24 aan een linkerzijwand van een vak van een kast bevestigd. De drager is daarbij zwenkbaar in de bevestigingshaken gelar 30 gerd. Het benedeneinde van de als verticale staander 20 uitgevoerde drager heeft een draagarm 21, die de bodem 12 van de afvalemmer 10 ondersteunt en gelijktijdig een aanslag vormt, die de stand van de afvalemmer 10 op de draagarm 21 bepaald. Het boveneinde 22 van de drager is als cirkelboogvormige ondersteuning 30 uitgevoerd, zoals in fig. 3 en 4 35 afgebeeld is. De ondersteuning 30 omgeeft met het convexe deel de afvalemmer 10 over ongeveer 90° van de omtrek daarvan. Haar de bovenzijde toe vormt de ondersteuning 30 een cirkelboogvormige borst 30, een lijf of dergelijke, waarop de afvalemmer 10 met de naar boven open zijnde ophangrand 11 gehangen kan worden. De ophangrand 11 strekt zich in het 40 gebied van de opening van de afvalemmer 10 bij voorkeur ringvormig 8402417 4 4 ^ uit·

De verticale staander 20 van de drager is een holle gedeeltelijke cilinder 45, die bij de einden met platen 48 en 49 afgesloten is en door verstevigingsribben 34 en 47 versterkt is. De draagarm 21 met uif 5 steeksel 32 is als één deel aan de staander 30 door vormen aangebracht en de plaat 49 draagt de lagerpen 35 via welke de staander 20 in een boring van de bevestigingshaak 23 zwenkbaar gelagerd is.

De ondersteuning 30 met de borst 31 is als naar boven open zijnd hollichaam uitgevoerd, dat bij het boveneinde 22 van de staander 20 als 10 éên deel door vormen aangebracht is. Dit holle lichaam is via verstevigingsribben 46 versterkt, zoals de doorsnede in fig. 4 toont.

Bij de benedenzijde van de ondersteuning 30 vormen de wanden 39 en 40 resp. 42 en 44 geleidende opneemorganen 41 en 44, die loodrecht ten opzichte van elkaar staan en op de convexe zijde van de ondersteuning 15 30 aansluiten en elkaar in de staander 20 ontmoeten, die op de bissec- trice van de ondersteuning 30 aangebracht is. Zoals fig. 3 toont, kan de borst 31 aan de dwarsdoorsnedevorm van de inhangrand 11 bij de afvalemmer 10 aangepast worden, zodat de ondersteuning 30 de afvalemmer 10 zonder speling vasthoudt. In het gebied van de ondersteuning 30 onr 20 vat de staander 20 het opneemorgaan 50, dat de lagerpin 36 onverdraagbaar opneemt. Daartoe kunnen het benedeneinde 37 van de lagerpin 36 en het opneemorgaan 50 van op elkaar afgestemde geleidingselementen, zoals messing en groef en dergelijke, voorzien zijn. De lagerpin 36 wordt door een boring in de bevestigingshaak 24 gebracht, zodat de drager 25 eveneens zwenkbaar aan de bevestigingshaak 24 gelagerd is.

Indien de afvalemmer 10 door het deksel 13 afgesloten moet worden, dan wordt op het boveneinde van de lagerpin 36 de lagerstoel 15 gestoken, waaraan via het filmscharnier 16 het deksel 13 als één deel en zwenkbaar aangebracht is. De lagerstoel 15 kan daarbij in twee over 90° 30 versprongen standen onverdraalbaar aan de bevestigingshaak 24 bevestigd worden. Daartoe zijn aan de bevestigingshaak 24 overeenkomstige beves-tigingsranden 27 door wegbuigen aangebracht, die de lagerstoel 15 orr-verdraaibaar vasthouden. Op het niet ronde einde 38 van de lagerpin 36, dat uit de lagerstoel 15 steekt, wordt de excenter 25 onverdraalbaar 35 gestoken, zodat deze met de lagerpin 36 verdraait. De lagerpin 36 wordt weer door de drager meegedraaid, wanneer de afvalemmer 10 verzwenkt wordt. De geleidende opneemorganen 41 en 44 kunnen een meenemer verstelbaar opnemen, die bij de deur van de kast aangebracht is en met het het openen en sluiten van de deur de afvalemmer 10 met de drager uit 40 het vak van de kast naar buiten zwenkt en weer in het vak van de kast 8402417 % 5 S1 £ naar binnen zwenkt.

Aan de bovenzijde van de deksel 13 is het trekorgaan 17 bevestigd, dat met het vrije einde via de schroef 26 aan het excenter 25 bevestigd is. Omdat de schroef 26 excentrisch ten opzichte van de draaias van de 5 excenter 25 aangebracht is, ontstaat bij de verdraaiing van de excenter 25 een stelweg voor het trekorgaan 17. Dit leidt tot het heffen van het deksel 13, indien de excenter 25 tegen de wijzers van de klok in gedraaid wordt, d.w.z. de drager met de afvalemmer uit het vak van de kast naar buiten gezwenkt wordt. De schroef 26 wordt daarbij door de 10 sleuf 18 geleid.

Indien de drager aan een linkerzijwand van een vak van een kast bevestigd wordt, dan wordt de lagerstoel 15 over 90° verdraaid onver-draaibaar met de bevestigingshaak 24 verbonden. De schroef 26 wordt door de sleuf 19 naar binnen gebracht en in een ander van schroefdraad 15 voorzien opneemorgaan van de excenter 25 ingebracht. Het deksel 13 wordt nu naar boven gebracht indien het excenter 25 in de richting van de wijzers van de klok draait. Daarbij wordt de drager met de afvalemmer weer uit het vak van de kast naar buiten gezwenkt. Door het naar keuze bevestigen van de lagerstoel 15 en de beide sleuven 18 en 19 aan 20 het trekorgaan 17 en de beide van schroefdraad voorziene opneemorganen in de excenter 25 is het op eenvoudige wijze mogelijk de automatische sturing van het deksel aan de wijze van aanslaan aan te passen.

8402417

Claims (10)

1 «. φ· c

1. Aan een zijwand van een vak van een kast, in het bijzonder een 5 keukenkast, bevestigbare drager, die een afvalemmer opneemt en met twee bevestigingshaken zwenkbaar aan de zijwand lagerbaar is, met het kenmerk, dat de drager een verticale staander (20) omvat, die bij het benedeneinde een draagarm (21) omvat, die de bodem (12) van de afvalemmer (10) ondersteunt, dat het boveneinde van de staander (20) als naar de 10 afvalemmer (10) toe concave zijnde, cirkelboogvormige ondersteuning (30) uitgevoerd is, met een naar de bovenzijde gerichte cirkelboogvormige borst (31), lijf of dergelijke en dat de afvalemmer (10) bij de opening daarvan van een naar beneden openzijnde ophangrand (11) voorzien is, die de borst (31), het lijf of dergelijke van de ondersteuning 15 (30) opneemt.

2. Afvalemmer met drager volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de staander (20) in het gebied van de ondersteuning (30) twee onder een rechte hoek ten opzichte van elkaar staande geleidende opneemorganen (41, 44) voor een meenemer omvat, waarbij de geleidende opneemorganen 20 (41, 44) naar de onderkant van de ondersteuning (30) toe open zijnde, aan de convexe zijde van de ondersteuning (30) aangebracht zijn en op de bissectrice van de cirkelboogvormige ondersteuning (30) in de staander (20) overgaan.

3. Afvalemmer met drager volgens conclusie 1 of 2, met het ken-25 merk, dat de draagarm (21) en de ondersteuning (30) als één deel aan een als holle gedeeltelijk cilinder (45) uitgevoerde staander (20) door vormen aangebracht zijn, welke, staander door verstevigingsribben (34, 47) versterkt is,

4. Afvalemmer met drager volgens één van de voorgaande conclusies, 30 met het kenmerk, dat de ondersteuning (30) met de borst (31) en de begeleidende opneemorganen (41, 44) als naar beneden open zijnd holle lichaam uitgevoerd is, dat met verstevigingsribben (46) versterkt is.

5. Afvalemmer met drager volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat bij het benedeneinde van de staander (20) op een 35 afsluitpiaat (49) een lagerpen (35) aangebracht is, die in een lagerbor· ring van de daaraan toegevoegde bevestigingshaak (23) te brengen is.

6. Afvalemmer met drager volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in het gebied van de ondersteuning (30) een op-neeraorgaan (50) voor een lagerpin (36) aangebracht is, die naar de la- 40 gerpen (35) bij het benedeneinde van de staander (20) gericht is en 8402417 I -? -* de lagerpin (36) onverdraaibaar opneemt en dat de lagerpin (36) door een boring van de toegevoegde bevestigingshaak (24) in te brengen is. 7» Afvalemmer met drager volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de ondersteuning (30) de afvalemmer (10) over our-5 geveer 90° van de omtrek daarvan omgeeft. .·

8. Afvalemmer met drager volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat op de lagerpin (36) een lagerstoel (15) van een deksel (13) te steken is, dat het deksel (13) door een filmscharnier (16) met de lagerstoel (15) verbonden is, dat de lagerstoel (15) onver- 10 draaibaar aan de toegevoegde bevestigingshaak (24) bevestigd is, dat op het uit de lagerstoel (15) stekende einde van de lagerpin (36) onverdraaibaar een excenter (25) te steken is, die afhankelijk van de draaistand daarvan via een trekorgaan (17) het deksel (13) van de afvalemmer (10) heft en weer op de afvalemmer (10) terugbrengt.

9. Afvalemmer met drager volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de lagerstoel (15) van het deksel (13) in twee 90° ten opzichte van elkaar verplaatste standen aan de toegevoegde bevestigingshaak (24) te bevestigen is en dat het trekorgaan (17) twee opneemorganen (18, 19) voor een meenemer (26) van de excenter (25) omvat.

10. Afvalemmer met drager volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de meenemer (26) als schroef uitgevoerd is, die naar keuze in één . van twee van schroefdraad voorziene opneemorganen van de excenter (25) te schroeven is. 1 8402417 —-oooOooa—-