NL8402416A - Open scheermes. - Google Patents

Description

*----- 4 -r- - T

Lx 843091 ftn/Tg Open scheermes

De uitvinding heeft betrekking op een open scheermes (ook wel kappersscheermes genoemd), omvattende een meshouder, die een mesblad draagt, en een beschermingshuls, waarbij de huls en de meshouder door middel van een gemeenschappelijke scharnieras scharnie-5 rend met elkaar zijn verbonden, teneinde de houder en de huis in en uit elkaar te kunnen klappen. De meshouder is voorzien van een steun-rand met een messteun, waarin een mesblad is aangebracht, waarvan de snijkant buiten de steun uitsteekt.

Er is reeds voorgesteld een open scheermes te vervaardi-10 gen, waarvan het mesbiad naar behoefte kan worden vervangen, doch de middelen, die het vervangen van het mesblad toelaten, zijn niet zonder gevaar. Voorts is reeds voorgesteld het gevaar van een open mes te verminderen, doch veel bekende beschermingsmiddelen zijn onhandig, en verminderen het scheereffect van een dergelijk mes.

15 De uitvinding verschaft een open scheermes met een mes houder en een beschermingshuls, die scharnierend met elkaar zijn verbonden teneinde rond een gemeenschappelijke scharnieras tussen een open en een gesloten stand te worden geklapt, waarbij de meshouder een steunrand omvat, waaraan een vervangbare meseenheid kan 20 worden vastgemaakt, en waaruit deze eenheid weer kan worden verwijderd, welke meseenheid een vast daarin bevestigd scheermesblad omvat.

De uitvinding verschaft verder een open scheermes van de voornoemde soort, waarbij de meseenheid wordt gevormd door een me-taalstrook met evenwijdige zijvlakken, die vast tussen twee lang-25 werpige zijstukken is bevestigd voor het vormen van een meseenheid, waarbij de snijkant ervan zich althans nagenoeg evenwijdig aan de naburige eindvlakken van de zijstukken uitstrekt, en het vlak, dat de snijkant bevat en zich rakend aan het naburige zijstuk uitstrekt, onder een hoek van 20°..25° ten opzichte van het vlak van het mes 30 is gelegen.

8402416 I * - 2 -

De uitvinding zal in het onderstaande nader worden toegelicht aan de hand van een tekening; hierin toont; fig. 1 een zijaanzicht van een scheermes volgens de uitvinding. in de geopende, stand,, omvottende-een meseenheid, een meshouder 5 en een beschermingshuls; fig. 2 een afbeelding in perspectief van het achtergedeelte van de beschermingshuls van een dergelijk scheermes, dat in de gesloten stand ervan over de meseenheid past; fig. 3 een zijaanzicht van een meseenheid op iets grotere 10 schaal, waarbij een klemrand van het scheermes met onderbroken lijnen is aangegeven; fig. 4 een doorsnede volgens de lijn IV-IV van fig. 3; fig. 5 een doorsnede volgens de lijn V-V van fig. 3; fig. 6 een doorsnede volgens de lijn VI-VI van fig. 5; 15 fig. 7 een doorsnede door een gewijzigde mes eenheid, ge vormd door een enkelvoudig kunststofonderdeel met een daarin ingebed mesblad; fig. 8 een afbeelding in perspectief van een afgeefhouder voor mesbladen met een aantal daarin aangebrachte meseenheden, 20 waarbij de klemrand van een scheermes op een van de meseenheden is gedrukt, en deze eenheid gedeeltelijk is opgetild om te worden verwijderd; fig. 9 een bovenaanzicht van de afgeefhouder van fig. 8; fig. 10 een doorsnede volgens de lijn X-X van fig. 9; en' 25 fig. 11 een doorsnede door de schamierverbinding van een dergeiijk scheermes.

Het in fig. 1 afgebeelde open scheermes omvat een meshouder 2 en een beschermingshuls 3, die rond een gemeenschappelijke scharnieras 4 draaibaar zijn, welke as door een klinknagel 5 wordt 30 gevormd. De meshouder 2 steekt aan een zijde van de as 4 uit voor het vormen van een vingergreeponderdeel 6, en vormt aan de andere zijde van de as 4 een klemrand 7. Een meseenheid 8, die een scheer-blad 9 met een uitstekende snijkant 10 omvat, is in de klemrand be- 8402416 - 3 - <r 5 vestigd. Zoals in fig. 2 met een pijl is aangegeven kan de meshouder 2 worden uit» en ingeklapt, teneinde de meseenheid 8, en in het bijzonder de snijkant 10 van het mesblad 9, in de gesloten stand binnen de beschermingshuls te brengen. Zoals uit fig. 2 blijkt, zijn glij-5 randen 28* en 28" aan de binnenzijde van de wanden 3' resp. 3" van de beschermingshuls 3 gevormd. Deze randen glijden langs de meseenheid 8, wanneer deze in de gesloten stand van het scheermes T wordt gebracht, waarbij een kracht op de meseenheid 1 wordt overgedragen door de elastische vervorming van de wanden 3' en 3". De werking 10 daarvan ligt tussen die van een snapslot en een wrijvingsslot, en verschaft een beveiliging, daar aldus het ongewild openen van het scheermes 1 vanuit de veilige gesloten stand wordt verhinderd.

De meseenheid 8 met een daarin aangebracht scheerblad 9 is in fig. 3 op een enigszins grotere schaal weergegeven, waarbij de 15 klemrand 7 met onderbroken lijnen is aangeduid. Zoals in het bijzonder uit fig. 4, 5 en 6 blijkt, omvat de meseenheid 8 twee gevormde zijstukken 8* en 8", die een messteun vormen, en waartussen het scheerblad 9 blijvend is opgenomen. De beide gevormde zijstukken 8' en 8",die bij voorkeur uit kunststof worden vervaardigd, zijn stevig 20 en blijvend met elkaar verenigd door middel van pennen, die in overeenkomstige uitsparingen grijpen, en over de lengte van de zijstukken zijn verdeeld.

De beide eindwanden 11 en 11a van de meseenheid 8 hebben aanrakingsoppervlakken 12 resp. 12a en rechthoekige uitsparingen 13 25 resp. 13a. De voorste eindwand 11 van de eenheid 8 is voorzien van een snijkantbeveiliging 14, teneinde het ongewild snijden met het einde van het scheerblad 9 te voorkomen.

Evenwijdig aan de snijkant 10 van het scheerblad 9 zijn de beide gevormde zijstukken 8* en 8" aan de buitenzijde voorzien van 30 leigroeven 15' resp. 15", die zich over ongeveer driekwart van de totale lengte van de eenheid 8 uitstrekken. De klemrand 7 kan van rechts af in fig. 3 op de meseenheid 8 worden geschoven, welke rand een doorsnede in de vorm van een aan de onderzijde open viervlak _ 8402415 t • 4 - heeft, en ηααχ binnen gerichte klemflenzen 16* en 16" bezit, die met wrijving met de leigroeven 15’ resp. 15" in aangrijping kunnen komen. Deze leigroeven 15' en 15" zijn van grendelonderdelen 17* resp. 17" voorzien, die in overeenkomstige uitsparingen 18* resp. 18" in 5 de klemf lenzen 16' resp. 16" van de klemrand 7 kunnen snappen. Om het aangrijpen van de klemrand 7 met de meseenheid 8 te vereenvoudigen, zijn de klemflenzen 16* en 16" aan de voorste uiteinden iets afgeschuind.

Een andere uitvoeringsvorm, waarbij de meseenheid 8 is 10 uitgevoerd als een uit een stuk gevormd kunststofonderdeel 19 met een blijvend daarin opgenomen scheerblad 9, is in fig. 7 weergegeven.

Het scheerblad 9 en de blijvend daarmede verenigde zijstukken 8' en 8" vormen de meseenheid 8, die veilig en zonder moeite kan worden gehanteerd. Na het aanbrengen van een nieuw scheerblad 9, 15 behoeft dit niet meer door de gebruiker met de vingers te worden vastgegrepen, zodat het snijgevaar zo gering mogelijk wordt gemaakt. Het scheerblad is stevig door de meseenheid 8 ondersteund, zodat het buigen van het blad 9 tijdens het scheren wordt verhinderd. Derhalve kan de meseenheid 8 van een zodanige slanke vorm zijn, dat toegang 20 tot alle te scheren gedeelten wordt verzekerd.

Het scheerblad steekt voorbij de naburige randen van de zijstukken uit over een afstand van ongeveer 1 mm, zodat, zelfs wanneer het scheermes op onjuiste wijze wordt gebruikt, de maximale diepte, waarover het mes kan snijden, tot deze afstand wordt beperkt. 25 ^ De betrekking tussen de snijkant en de naburige randen van de zijstukken is van belang. Het denkbeeldige vlak, dat de snijkant bevat, en dat raakt aan het naburige zijstuk, verloopt onder een hoek van ongeveer 20°..25° met het vlak van het scheerblad. Dit betekent, dat, wanneer het scheermes in aanraking wordt gebracht met 30 het gezicht van een te scheren persoon, waarbij zowel de snijkant als een zijstuk 8* of 8" met de huid in aanraking zijn, de scheerbeek de voornoemde waarden van 20°..25° zal hebben, hetgeen een geschikte scheerhoekwaarde is. De rand van het zijstuk, dat met de 8402416 . . / ** ^ - 5 - gezichtshuid in aanraking komt, verschaft aldus een scharnierpunt, rond welk het scheermes kan worden gekanteld om de snijkant op een beheerste wijze in en uit aanraking met de huid te brengen. Verder zal, wanneer de snijkant met de huid in aanraking is, deze vanzelf 5 onder de geschikte scheerhoek worden geplaatst. Het zijstuk verschaft aldus een geleiding voor het onder de juiste scheerhoek plaatsen van het scheermes.

Fig. 8 toont de wijze, waarop verschillende meseenheden 8 evenwijdig aan elkaar in vakken 20 van een afgeefhouder 21 uit kunst-10 stof kunnen worden geplaatst. De afzonderlijke vakken 20 worden gevormd door naar binnen gerichte randen 22 van de afgeefhouder 21, waarbij elke afzonderlijke eenheid 8 daarin door veerkrachtige uitsteeksels 23 wordt vastgehouden. De uitsteeksels 23 maken deel uit van de omhullingswand 24 van de afgeefhouder 21, en passen in over-15 eenkomènde uitsparingen 13 en 13a in de eenheid 8, zoals in het bijzonder uit fig. 10 blijkt.

Fig. 8 toont verder, hoe de afzonderlijke meseenheden 8 uit de afgeefhouder 21 kunnen worden verwijderd en weer terug kunnen worden geplaatst.

20 Om een meseenheid 8 te verwijderen (waarbij de achterste eenheid in fig. 8 wordt weggenomen), wordt de klemrand 7 van het scheermes 1 over de meseenheid 8 geschoven, en wel rechts af in de tekening, zoals ook in fig. 3 is weergegeven. Na het geheel op de meseenheid schuiven van de klemrand 7 wordt de meshouder 2 samen met 25 de meseenheid 8 naar boven gezwenkt. Tijdens deze beweging wordt de door het uitsteeksel 23 gevormde grendel van de uitsparing 13a van de meseenheid 8 losgemaakt, terwijl het uitsteeksel 23 in de uitsparing 13 als een scharnierpunt werkt. Het terugplaatsen van de meseenheid 8 geschiedt in de tegenovergestelde volgorde.

30 Eenhandbewerking wordt mogelijk gemaakt door een afgeef houder 21 van deze vorm, daar de gebruiker niet langer de meseenheid 8 behoeft vast te grijpen bij het vervangen van een scheerblad. Het geopende scheermes 1 kan met een hand worden vastgehouden, en de af- 8402416 __ -6 -

31 * C

geefhouder 21 met de andere hand, Scheerbladen kunnen op deze wijze veilig worden vervangen. De meseenheden 8 worden veilig binnen de

J

afgeefhouder 21 opgeborgen, waarbij de snijkanten 10 naar beneden zijn gericht, hetgeen eveneens een veilige opslag van gebruikte mes» 5 eenheden 8 verschaft.

De qfgeefhouder wordt bijzonder veilig gemaakt, wanneer de weerstand tegen het verwijderen van een meseenheid, die door de veerkrachtige uitsteeksels wordt verschaft, zo groot is, dat het met de hand verwijderen zonder gebruik van de meshouder of een andere hef-10 boom praktisch onmogelijk is.

Fig. 11 toont een doorsnede door de scharnierverbinding tussen de beschermingshuls 3 en de meshouder 2. De beschermingshuls 3 is aan de binnenzijde voorzien van uitsteeksels 25 met grote middellijn, die in overeenkomstige uitsparingen 26 in het middengedeel-15 te 6 passen, waarbij deze uitsteeksels 25 en uitsparingen 26 cylin— dervormig zijn. Beide hebben een gemeenschappelijke opening 27, waardoorheen de bevestigingsklinknagel 5 steekt. De hoedanigheid van de scharnierbevestiging wordt aldus onafhankelijk van de bevestigings- / klinknagels 5 wegens de grote middellijn van de uitsteeksels 25 en 20 overeenkomstige uitsparingen 26. De wrijvingskracht zal derhalve niet verminderen, zelfs na langdurig gebruik met herhaaldelijk openen en sluiten van het scheermes. Samen met de glijgeleidingen 28' en 28" in de beschermingshuls 3 verzekert deze bijzondere scharnierverbinding tussen de meshouder 2 en de beschermingshuls 3 een betrouwbare 25 werking van het scheermes 1 gedurende de gehele levensduur daarvan.

Als een gevolg van de onderhavige uitvinding kan het scheer-blad uit zeer dun bandstaal worden vervaardigd, bijvoorbeeld met een dikte van 0,1 mm.

8402416

Claims (10)

1. Scheertoestel in de vorm van een open scheermes met een meshouder en een beschermingshulsr die scharnierend met elkaar zijn verbonden om deze tussen een open en een gesloten stand rond een gemeenschappelijke schamieras te kunnen zwenken, welke meshouder een 5 steunrand omvat, waarop een vervangbare meseenheid kan worden vastgemaakt en waaruit deze eenheid kan worden verwijderd, met het kenmerk, dat de meseenheid (8) is voorzien van een blijvend daarin bevestigd scheerblad (9).

2. Scheertoestel volgens conclusie 1, waarbij de meseenheid 10 twee langwerpige zijstukken omvat, waartussen het scheerblad is vastgeklemd, terwijl de snijkant ervan tussen de zijstukken uitsteekt, met het kenmerk, dat het scheerblad (9) blijvend met deze rijstukken (8*, 8") is verbonden.

3. Scheertoestel volgens conclusie 1, met het kenmerk, 15 dat het vlak, dat de snijkant bevat, en rakend aan een naburig zijstuk (8', 8"') verloopt, onder een hoek van 20°..25° ten opzichte van het vlak van het scheerblad is gericht.

4. Scheertoestel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het scheerblad is ingebed in het materiaal van de zijstukken, en 20 tussen deze zijstukken over een afstand van ongeveer Imm uitsteekt.

5. Scheertoestel volgens een van de conclusies 1..4, met het kenmerk, dat de meseenheid (18) aan tegenovergestelde zijden ervan van langsgroeven (15', 15") is voorzien, die evenwijdig aan de snijkant van het scheerblad verlopen, terwijl de bevestigings- 25 rand naar binnen gerichte kanten (16*, 16") bezit, die met de groeven in aangrijping komen, wanneer de meseenheid in de langsrichting in de rand wordt geschoven.

6. Scheertoestel volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat een grendel (17*, 17") op de meseenheid is aangebracht, die veer- 30 krachtig met de rand in aangrijping kan komen, wanneer de eenheid 8402416 ____^ 1 & *- V .-8- geheel in de rand is geschoven.

7. Scheertoestel volgens conclusie 5 of 6, gekenmerkt / door een afgeefhouder 21, die een aantal meseenheden (8) kan bevatten, met elk waarvan de meshouder volledig in aangrijping kan worden 5 gebracht alvorens de meseenheid uit de afgeefhouder te verwijderen.

8. Scheertoestel volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat elke meseenheid veerkrachtig binnen de afgeefhouder is vergrendeld, en daaruit kan worden losgenomen door eerst de meshouder op de eenheid te plaatsen, en vervolgens de meshouder te kantelen om een 10 uiteinde op te tillen, waarna het andere uiteinde van de meseenheid uit de afgeefhouder kan worden genomen.

9. Scheertoestel volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat elke meseenheid (8) binnen de afgeefhouder is vastgezet door middel van veerkrachtige grendelonderdelen (23), die aan tegenover- 15 gestelde uiteinden van elke eenheid zijn gelegen.

10. Scheertoestel volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat elk grendelonderdeel (23) een uitsteeksel omvat, dat op de afgeefhouder is gevormd, en zodanig is gelegen, dat het met een uitsparing (13, 13a) van de meseenheid (8) in aangrijping kan komen. 8402416