NL8402276A - Werkwijze voor de vervaardiging van vloerplaten uit beton met voorgespannen wapening, mal voor toepassing bij die werkwijze en vloerplaat uit gewapend beton. - Google Patents

Description

;p * NO 32.386

Korte aanduiding: Werkwijze voor de vervaardiging van vloerplaten uit beton met voorgespannen # wapening, mal voor toepassing bij die werkwijze en vloerplaat uit gewapend beton.

In eerste instantie heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een werkwijze voor de vervaardiging van vloerplaten uit beton met voorgespannen wapening, waarbij eerst in de lengterichting van een langwerpige mal, 5 die een bodem en naar boven divergerende zijwanden omvat, wapeningsdraden worden aangebracht en op trekspanning worden belast, en vervolgens in de mal betonspecie wordt gestort en verdicht, en waarbij de gevormde vloerplaten, na harden van het beton en doorzagen van de wapeningsdraden bij de IQ overgangen tussen de platen, uit de mal worden verwijderd.

Een dergelijke werkwijze is bekend en wordt onder andere toegepast ter vervaardiging van zogenaamde Precon-platen. Door de wapening voor te spannen kan aan wapeningsmateriaal bespaard worden. De voorgespannen 15 wapening geeft aan de platen een hoge buig-treksterkte zodat een relatief dunne plaat een zeer hoog gewicht kan opnemen.

Bij de bekende werkwijze komt de hoogte van de zijwanden van de mal overeen met de dikte van de te vervaardigen platen.

Om de gerede platen gemakkelijk uit de mal te kunnen 20 verwijderen, zullen de zijwanden van de mal van beneden naar boven onder een hoek naar buiten moeten lopen. De platen hebben dus bij hun bovenvlak de grootste omtrek. De zogenaamde druklijn, dat is de lijn waar naast of achter elkaar geplaatste platen elkaar raken, ligt dus hoog. -Wel 25 ligt deze druklijn niet geheel op het niveau van het bovenoppervlak van de platen omdat er in het verse stadium een facet aan het beton wordt gesleept. De hoge positie van de druklijn heeft als bezwaar dat bij het met elkaar in aanraking komen van platen, betonstukken gemakkelijk kunnen 30 afsplinteren.

Met de uitvinding wordt beoogd een werkwijze van het in de aanhef aangeduide type te 8402276

1 A

-2- verschaffen waarmee platen worden verkregen die genoemd bezwaar niet bezitten.

Volgens de uitvinding is de de hoogte van de zijwanden van de mal kleiner dan de dikte van de te 5 vervaardigen platen, en het boven de mal uitstekende gedeelte van de platen wordt vervaardigd door aan de betonspecie met een zich over de mal in de langsrichting daarvan bewegende glijbekisting vorm te geven.

Door toepassing van de uitvinding kan de 10 zogenaamde druklijn voldoende van het oppervlak van de platenverwijderd liggen, waardoor afsplinteren van het materiaal veel minder snel plaats vindt. Deze verplaatsing van de druklijn wordt bereikt zonder dat maldelen behoeven te worden gedemonteerd.

15 Bij de bekende methode valt het boven oppervlak van de gerede platen samen met het bovenoppervlak van het beton in de mal. Aangezien aan het bovenoppervlak van de platen in het algemeen strenge eisen worden gesteld, zal dit vlak een bepaalde afwerking moeten ondergaan. De 20 noodzakelijke facetten zullen bovendien niet zeer strak zijn.

Het verdient ter vermijding van deze extra werkzaamheden de voorkeur dat het gerede bovenoppervlak van de vloerplaten op de bodem van de mal wordt vervaardigd. De 25 facetkanten worden nu geheel door de onderzijde van de malwanden gevormd en de gladheid of ruwheid van het bovenoppervlak van de platen wordt geheel bepaald door de aard van de malbodem.

Bij voorkeur bedraagt de hoogte van de 30 zijwanden van de mal ten minste 3 cm.

Bovendien wordt de mogelijkheid verkregen dat voor het storten van de betonspecie een deklaag op de malbodem wordt ‘aangebracht.

Met behulp van de mal en de glijbekisting 35 kan zonder onderbreken een groot aantal vloerplaten worden vervaardigd. De glijbekisting mag bij zijn verplaatsing over de mal uiteraard niet in aanraking komen met dwarsprofielen, hetgeen betekent dat de vervaardigde platen met elkaar 8402275 »

* C A

-3- verbonden zijn.

Volgens de uitvinding zullen de vloerplaten, die in de langsrichting van de mal op elkaar volgen, van elkaar worden gescheiden doordat binnen de mal 5 dwarse scheidingsprofielen zijn aangebracht en in het beton boven deze dwarse profielen een zaagsnede tot stand wordt gebracht.

Om het beton bij belasting van de platen tegen splijten te beschermen verdient het de voorkeur dat op 10 de dwarse scheidingsprofielen steuntjes worden geplaatst voor het ondersteunen van een dwars op de wapeningsdraden lopende anti-splijtwapening.

Het gemakkelijk hanteren van de platen wordt mogelijk gemaakt wanneer op de bodem van de mal 15 pilaren voor het in het beton vormen van hijsopeningen worden geplaatst.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een mal voor het vervaardigen van voorgespannen vloerplaten.

Deze mal is voorzien van een malbodem en zijwanden. Volgens 20 de uitvinding is de malbodem losneembaar aan een betonnen ondermal bevestigd.

Om de profilering van het bovenvlak van de vloerplaten gemakkelijk te kunnen wijzigen strekken bevestigingsbouten voor de malbodem zich door de zijwanden 25 en eventueel tussenwanden van de mal uit.

Bij voorkeur zijn aan weerszijden van de mal rails voor een glijbekisting aangebracht.

Binnen de begrenzingen van de zijwanden van de mal zullen ter afscheiding van de onderste delen van 30 de gevormde platen op afstand van elkaar dwarse scheidingsprofielen op de malbodem zijn geplaatst. Het boven deze profielen aanwezige beton zal na harding moeten worden doorgezaagd. Om het zagen snel en nauwkeurig te kunnen uitvoeren zal de positie'van de dwarse scheidingsprofielen 35 zeer nauwkeurig moeten worden ingesteld. Hiertoe bezitten de scheidingsprofielen een stabilisatiezwaard dat in een nis in de betonnen ondermal steekt en daar door afstelbouten nauwkeurig positioneerbaar is bevestigd. Het zwaard vormt 8402276 -4- f f £ * een verstijving voor het scheidingsprofiel.

Tenslotte betreft de uitvinding een vloerplaat uit voorgespannen beton waarvan de zijwanden vanaf het bovenoppervlak onder een kleine hoek schuin naar buiten 5 lopen tot een plaats tussen het boven- en ondervlak van de plaat en van daar af schuin naar binnen of verticaal lopen. Door deze uitvoering wordt bereikt dat de plaats waar de platen met elkaar in aanraking kunnen komen niet bij het boven- of ondervlak komt te liggen. Afsplinteren van 10 materiaal zal daardoor worden tegengegaan, hoekprofiel is niet nodig.

De uitvinding zal nu aan de hand van de figuren, waarin een uitvoeringsvoorbeeld van een inrichting voor het vervaardigen van vloerplaten volgens de uitvinding 15 is weergegeven evenals een met die inrichting vervaardigde vloerplaat, nader worden toegelicht.

Fig. 1 toont een dwarsdoorsnede van de inrichting.

Fig. 2 toont een detail van fig. 1 op 20 grotere schaal.

Fig. 3 toont een langsaanzicht, gedeeltelijk in doorsnede, van de inrichting.

Fig. 4 toont een detail van fig. 3 op grotere schaal.

25 Fig. 5 toont een bovenaanzicht van de inrichting.

Fig. 6 toont een perspectivisch aanzicht van een gerede vloerplaat.

De weergegeven mal omvat een op een 30 betonnen ondermal 1 liggende malbodem 2 en zijwanden 3. Door middel van bouten 4 zijn de zijwanden en de malbodem aan de ondermal bevestigd. De malbodem bestaat gewoonlijk uit een stalen plaat en is dus verwisselbaar.

De breedte van de getoonde mal is iets 35 groter dan de breedte van twee te vervaardigen vloerplaten.

/ De lengte zal gewoonlijk groot worden gekozen bijvoorbeeld vele tientallen meters.

8402276 ï • '«e- λ -5-

Naast de mal zijn rails 5 aan de ondermal 1 bevestigd. Deze zijn bestemd voor een verrijdbare glijbekistingsinstallatie (Gleitfertiger), die in het weergegeven geval onder andere omvat een betonstorttrechter 5 6 voor het portiegewijs toevoeren van relatief visceuze betonspecie, een boventrilplaat 7 voor het verdichten van de specie, een bekistingsplaat 8 voor het voorvormen van het boven de mal uitstekende gedeelte van de specie tot het bovendeel van de vloerplaten, en een trekplaat 9 om het 10 boven de mal uitstekende gedeelte van de vloerplaten glad te maken.

Tussen de twee rijen te. vervaardigen vloerplaten is een zich in de langsrichting van de mal uitstrekkende tussenwand 11 aan de ondermal 1 bevestigd.

15 Dwars op de lengterichting van de mal strekken zich scheidingsprofielen 12 die, gezien in de lengterichting van de mal, de onderste delen van op elkaar volgende vloerplaten van elkaar scheiden. In op zichzelf bekende wijze worden in de lengterichting van de mal 20 wapeningsdraden 13 aangebracht, welke op een van te voren bepaalde trekspanning worden gebracht alvorens de beton-specie in de mal wordt gestort.

Op de dwarse scheidingsprofielen 12 zijn kunststof profieltjes 14 geplaatst die dienen voor de 25 ondersteuning van zogenaamde anti-splijtwapeningsdraden 15.

Deze verhinderen het splijten van het beton in langsrichting.

De positie van de dwarsprofielen 12 moet zeer nauwkeurig kunnen worden ingesteld. De belangrijkste 50 reden hiervoor is dat het geharde beton boven de profielen 12 moet worden doorgezaagd en dat het positioneren van de zaag slechts snel en nauwkeurig kan plaats vinden indien de stand van de dwarse profielen 12 nauwkeurig is ingesteld en deze profielen na instellen stabiel zijn. De profielen 12 55 zijn hiertoe aangebracht op stabilisatiezwaarden 20, waarvan de stand door instelbouten 16 kan worden ingesteld.

De bouten bevinden zich in nissen 17 in de ondermal.

8402276 4 -6-

Op de bodem 2 van de mal zijn voorts pilaren 18 voor de vorming van uitsparingen in de vloerplaten aangebracht. Deze uitsparingen zijn bestemd voor het opnemen van hijsvoorzieningen.

5 In de betonnen ondermal zijn verwarmings- slangen 19 aangebracht teneinde de mal te verwarmen en het uitharden van het beton te versnellen.

Kenmerkend voor de volgens de uitvinding te vervaardigen vloerplaten is dat de zogenaamde druklijn, 10 dat is de lijn waar op elkaar volgende platen met elkaar in contact komen, tussen het boven- en onderoppervlak van de platen en liefst ongeveer in het midden van de dikte van de vloerplaat ligt waardoor afsplinteren in verregaande mate wordt tegengegaan. In het algemeen zal de hoogte van de 15 malwanden 25 tot 75 % van de dikte van de te vervaardigen platen bedragen.

De druklijn is in de figuren met 21 aangegeven. Om het binnen de mal gevormde gedeelte van de platen te kunnen verwijderen divergeren de naar binnen-20 gekeerde oppervlakken van de zijwanden 3 van de mal van beneden naar boven. Het bovenste gedeelte van de vloerplaten wordt dan ook niet binnen de mal gevormd maar door de zogenaamde glijbekistingsinstallatie.

Door middel van de storttrechter 6 wordt 25 een relatief stijve specie portiegewijs in de mal gestort in een hoeveelheid die voor de gehele dikte van de platen voldoende is. Door de trilplaat 7 wordt de specie verdicht waarbij de specie in de mal zijn vorm krijgt door de malwanden terwijl de boven de mal uitkomende hoeveelheid 30 specie bij verplaatsing van de inrichting wordt gevormd door een bekistingsplaat 8. Nadat de gevormde specie een zekere stijfheid heeft gekregen, beweegt de glijbekisting naar een volgende startpositie, waarbij tijdens deze beweging een trekplaat 9 zorgt voor het glad strijken van de in de 35 bekisting gevormde wanddelen.

Van belang is dat het gerede bovenoppervlak van de platen tijdens het vormen met de malbodem 2 in aanraking is en bijgevolg elke gewenste gladheid of elk 8402276 * * «= * -7- gewenst profiel kan krijgen.

Omdat de malbodem 2 verwisselbaar is kan het aan het bovenoppervlak van de vloerplaten te geven profiel veranderd worden. Bijvoorbeeld wordt op de malbodem 5 een geprofileerde rubber mat gelegd.

De belangrijkste maatvoering wordt door de vaste mal bepaald. De door de zijwanden van de mal bepaalde facetkanten 22 zijn strak van vorm.

De beschreven vorm geeft de mogelijkheid 10 van tevoren op de malbodem een laag aan te brengen, die een deklaag voor het bovenoppervlak van de te vervaardigen vloerplaten vormt.

Kenmerkend voor de mal is behalve de 15 verwisselbare bodem ook de wijze waarop de dwarse scheidingsprofielen 12 door de instelbare stabilisatie-zwaarden 20 nauwkeurig kunnen worden ingesteld en gestabiliseerd. Het aanbrengen van de zaagsnede door middel van diamantzagen kan dan ook zonder problemen nauwkeurig 20 loodrecht boven de dwarsprofielen plaats vinden.

Het zal duidelijk zijn dat bij het scheiden van de platen de langswapeningsdraden 13 worden doorgeslepen.

Eventueel kunnen de platen door zand-25 stralen een nabewerking ondergaan.

Binnen het kader van de uitvinding zijn verschillende wijzigingen van de getoonde inrichting en de beschreven werkwijze mogelijk.

8402276

Claims (12)

1. Werkwijze voor de vervaardiging van vloerplaten uit beton met voorgespannen wapening, waarbij eerst in de lengterichting van een langwerpige mal, die een bodem en naar boven divergerende zijwanden omvat, wapenings- 5 draden worden aangebracht en op trekspanning «.orden belast en vervolgens in de mal betonspecie wordt gestort en verdicht, en waarbij de gevormde vloerplaten na harden van het beton en doorzagen van beton en draad bij de overgangen tussen de platen, uit de mal worden verwijderd, met het 10 kenmerk, dat de hoogte van de zijwanden van de mal kleiner is dan de dikte van de te vervaardigen platen, en dat het boven de mal uitstekende gedeelte van de platen wordt vervaardigd door aan de betonspecie met een zich over de mal in de langsrichting daarvan bewegende glijbekisting vorm te 15 geven.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het gerede bovenoppervlak van de vloerplaten uK de bodem van de mal wordt vervaardigd.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met 20 het kenmerk, dat de hoogte van de zijwanden van de mal ten minste 3 cm bedraagt.

4. Werkwijze volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat voor het storten van de betonspecie een deklaag op de malbodem wordt aangebracht.

5. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de vloerplaten, die in de langsrichting van de mal op elkaar volgen, van elkaar worden gescheiden doordat binnen de mal dwarse scheidingsprofielen zijn aangebracht en in het beton boven 30 deze dwarse profielen een zaagsnede tot stand wordt gebracht.

6. Werkwijze volgens conclusie 5, met het kenmerk« dat op de dwarse scheidingsprofielen steuntjes worden geplaatst voor het ondersteunen van een dwars op de 35 wapeningsdraden lopende anti-splijtwapening. 8402276 "** sr «*· w -9-

7. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat op de bodem van de mal pilaren voor het in het beton vormen van hijsopeningen worden geplaatst.

8. Mal voor het volgens de werkwijze van één van de voorgaande conclusies vervaardigen van voorgespannen vloerplaten, welke mal is voorzien van een malbodem en zijwanden, met het kenmerk, dat de malbodem (2) losneembaar aan een betonnen ondermal (1) is bevestigd.

9. Mal volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat bevestigingsbouten (4) voor de malbodem (2) zich door de zijwanden (3) en eventueel tussenwanden (11) van de mal uitstrekken.

10. Mal volgens conclusie 8 of 9, met het 15 kenmerk, dat rails (5) voor de glijbekistingsinstallatie (6, 7, 8, 9) aan weerszijden van de mal zijn aangebracht.

11. Mal volgens één van de conclusies 8 tot en met 10, met het kenmerk, dat op afstand van elkaar dwarse scheidingsprofielen (12) op de malbodem (2) zijn 20 geplaatst, welke profielen een stabilisatiezwaard (20) bezitten dat in een nis (17) in de betonnen ondermal (1) steekt en daar door afstelbouten (16) nauwkeurig positioneerbaar is bevestigd.

12. Vloerplaat uit gewapend beton, met het 25 kenmerk, dat de zijwanden van de plaat vanaf het bovenoppervlak onder een kleine hoek schuin naar buiten lopen tot een plaats tussen het boven- en ondervlak van de plaat en van daaraf schuin naar binnen of verticaal lopen. 8402276