NL8401783A - Klapstoel. - Google Patents

Description

r f N.0. 32547

Klapstoel.

Klapstoelen» volgens in de aanhef van conclusie 1 aangegeven bekende stand van de techniek (Amerikaans octrooischrift 4.108.490), zijn constructief ingewikkeld, ongemakkelijk te hanteren en in samengeklapte toestand betrekkelijk plaats innemend en daardoor slecht op te slaan; 5 de samenstellende onderdelen van het klaponderstel hebben geen goede vormgeving.

De uitvinding heeft ten doel, een klapstoel te ontwikkelen, die zich door een eenvoudige constructie, handelbaarheid en een goede vormgeving onderscheidt.

10 Dit doel wordt bereikt met de maatregelen vermeld in het kenmerk van conclusie 1.

Geschikte uitvoeringsvormen van de uitvinding zijn onderwerp van de onderconclusies. ·

Behalve de, aan het doel van de uitvinding te ontlenen voordelen, 15 onderscheidt de klapstoel volgens de uitvinding zich, doordat de stoel in samengeklapte stand plat is, bij niet gebruik plaatsbesparend opgehangen kan worden en door de rug- en armleuningen als êên geheel, volgens een halve ring of beugel uit te voeren minder onderdelen vereist, dan de gebruikelijke klapstoelen met rug- en armleuningen, en daardoor 20 goedkoper te vervaardigen is en een prettig zitcomfort biedt. Afgezien van persoonlijk gebruik is de klapstoel bij voorkeur geschikt voor plaatsing in lokaliteiten met wisselende bestemming zoals bijvoorbeeld jaarmarkten, straateafê’s of musea.

25 De uitvinding wordt aan de hand van de tekening van twee uitvoe ringsvormen hieronder beschreven.

Fig. 1 is het vooraanzicht van de eerste uitvoeringsvorm van de klapstoel,

Fig. 2 is een zijaanzicht van de stoel, 30 Fig. 3 is het bovenaanzicht van de stoel volgens de fig. 1 en 2, de

Fig. 4 en 5 tonen het vooraanzicht en een zijaanzicht van de samengeklapte stoel, de

Fig. 6 tot 8 zijn dwarsdoorsneden van drie andere uitvoeringsvor-35 men van de rugleuning van de stoel,

Fig. 9 toont het vooraanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van de klapstoel,

Fig. 10 is een zijaanzicht van de stoel volgens fig. 9, 8401783 J 1 4 « 2

Fig. 11 is het bovenaanzicht van de stoel volgens de fig. 9 en 10, de

Fig. 12 en 13 tonen het vooraanzicht en een zijaanzicht van de samengeklapte stoel, vergroot weergegeven, 5 Fig. 14 is een doorsnede volgens de lijn XIV-XIV van fig. 9 en

Fig. 15 is een doorsnede volgens de lijn XV-XV van fig. 14.

In de afzonderlijke figuren zijn gelijke of overeenkomstige con-structiedelen van gelijke verwijzingscijfers voorzien.

Het onderstel 2 van de klapstoel 1 volgens de fig. 1 tot 5, be-10 staat uit twee, door scharnieren 5, 6 verbonden, draaibaar om een gemeenschappelijke as, in elkaar grijpende vierhoekige draairamen 3, 4. Het buitenste draairaam 3 van het klaponderstel 2 bestaat uit een bovenste dragend raamdeel 7 voor een zitting 8 uit hout of kunststof, een onderste raamdeel 9 en twee zijdelingse raamdelen 10, 11 als stoelpo-15 ten. De zitting 8 is aan het bovenste raamdeel 7 draaibaar bevestigd en kan in de horizontale gebruiksstand 8 en voor het samenklappen van de stoel 1 in de vertikale stand 8" gedraaid worden.

Het, in het buitenste draairaam 3, ingezette binnenste draairaam 4, bestaat, evenals het draairaam 3, uit een bovenste dragend raamdeel 20 12 voor de zitting 8, een onderste raamdeel 13 en twee zijdelingse raamdelen 14, 15 als stoelpoten. Het bovenste en onderste raamdeel 12 en 13 van het binnenste draairaam 4 zijn tegenover de overeenkomstige raamdelen 7 en 9 van het buitenste draairaam 3 naar binnen gebogen, waardoor de beide draairamen 3 en 4 in elkaar passen. Aan de onderste 25 raamdelen 9, 13 van de buitenste en de binnenste draairamen 3, 4 zijn voetblokjes 16 uit kunststof bevestigd, waardoor het wegglijden van de stoel wordt voorkomen.

De draairamen 3, 4 van het klaponderstel zijn uit verchroomd stang- of buismateriaal vervaardigd.

30 De twee zijdelingse raamdelen 10, 11 van het buitenste draairaam 3 en een zijdelings raamdeel 14 van het binnenste draairaam 4 hebben boven de cirkelronde zitting 8 verlengstukken 10a, 11a, 14a. Aan de einden van de verlengstukken 10a, 11a van de zijdelingse raamdelen 10, 11 van het buitenste draairaam 3 is een aan de vorm van de zitting 8 aan-35 gepaste half ringvormige rugleuning 17 uit hout of kunststof in een horizontale gebruiksstand 17’ en een loodrechte stand 17" bij het inklappen van de stoel 1 draaibaar bevestigd, waarbij de draaiingsassen 8a-8a en 17a-17a van de zitting 8 en de rugleuning 17 in het vlak van het buitenste draairaam 3 van het onderstel 2 liggen.

40 Het einde van het verlengstuk 14a van het zijdelingse raamdeel 14 8401783

0 V

3 van het binnenste draairaam 4 is door middel van een glij-element 18, dat als pen, boutkop, rol of glijkogel is uitgevoerd, in een cirkel-booggeleiding in de rugleuning 17, over een draaiingshoek van 90° verschuifbaar gelegerd· De cirkelbooggeleiding van het binnenste draairaam 5 4 wordt gevormd door een groef 19, die op de buitenkant 20 van de rug leuning 17 schroefdraadvormig van een draaibaar aan het buitenste draairaam 3 gelegerd eind van de leuning 17 tot het midden hiervan stijgt. Door deze geleiding van het binnenste draairaam 4 aan de rugleuning 17 wordt bereikt, dat de leuning 17 bij het samenklappen van de 10 stoel 1 grotendeels vanzelf, door een lichte handbeweging ondersteund, uit de gebruiksstand 17 in de vertikale stand 17" draait.

In een gewijzigde uitvoeringsvorm van de beschreven stoeluitvoe-ring kan het verlengstuk 14a van het zijdelingse raamdeel 14 van het binnenste draairaam 4 langs de onderzijde 21 van de rugleuning 17 ge-15 leid worden, om de stoel een mooier aanzien te geven.

Volgens fig. 6 wordt het einde an het verlengstuk 14a door middel van een als rol uitgevoerd glij-element 18 in een groef 22 gelegerd, die gedeeltelijk in de onderzijde 21 van de rugleuning 17 ingelaten is en gedeeltelijk door een afdeklijst 23 uit kunststof of metaal met een 20 U-profiel gevormd wordt en welke een doorlaatsleuf 24 voor de draaias 25 van de glijrol 18 bezit.

Bij twee andere uitvoeringsvormen van de rugleuning 17 volgens de fig. 7 en 8 is aan de onderzijde 21 van de leuning 17 een cirkelboogvormige geleidingsrail 26 met een doorlaatsleuf 27 en een groef 28 voor 25 geleiding van het aan het verlengstuk 14a aangebrachte glij-element 18, dat bij de uitvoering volgens fig. 7 als een rol en bij de uitvoering volgens fig. 8 als kogel is uitgevoerd.

De zitting 8 steunt in de gebruiksstand van de klapstoel 1 op het bovenste raamdeel 7 van het buitenste draairaam 3 en een bocht 12a van 30 het bovenste raamdeel 12 van het binnenste draairaam 4 alsmede door middel van een aan de onderzijde van de zitting aangebrachte klembeugel 29, waarbij de klembeugel 29 de draairamen 3, 4 van het klaponderstel 2 in de gebruiksstand van de stoel 1 blokkeert en de draaiingshoek α van de draairamen 3, 4 op 90° begrenst.

35 De stoel 1 kan door eenvoudig op- en samenklappen van de draaira men 3, 4 van het klaponderstel 2 in de gebruiksstand of niet-gebruiks-stand gebracht worden, waarbij de zitting 8 en de rugleuning 17 nagenoeg vanzelf in de horizontale stand 8', 17’ en in de loodrechte stand 8", 17" draaien.

40 Bij de tweede uitvoeringsvorm van de klapstoel 30 volgens de fig.

8401783 4 » Ί # · 10 tot 15 steken de zijdelingse delen van het bovenste raamdeel 7 van het buitenste draairaam 3, waaraan de zitting 8 draaibaar aangebracht is, naar achteren buiten het raamvlak en het middendeel van het raamdeel 7 is in het raamvlak teruggebogen. De bovenste raamdelen 7, 12 van 5 het buitenste en binnenste draairaam 3, 4 zijn aan de naar beneden gewelfde zitting 8 aangepast, welke zitting 8 met een bekleding is overtrokken.

De draaiingsassen 8a-8a en I7a-I7a van de zitting 8 en de rugleuning 17 zijn in loodrechte zin over de afstand b van het naar achteren 10 uit het raamvlak uitspringende bovenste raamdeel 7 van het buitenste draairaam 3 ten opzichte van elkaar verplaatst.

Het einde van het verlengstuk 14a van het zijdelingse raamdeel 14 van het binnenste draairaam 4 is door middel van een hieraan draaibaar bevestigd koppelstuk 31 met twee loopkogels 32 in een, in de onderzijde 15 21 van de rugleuning 17 ingelaten geleidegroef 33 volgens een cirkelboog over een draaiingshoek α van 90° verschuifbaar. De rugleuning 17 wordt in de gebruiksstand van de klapstoel op zodanige wijze door het verlengstuk 14a van het zijdelingse raamdeel 14 van het binnenste draairaam 4 ondersteund, dat deze vanuit zijn draaiingsas 17a-17a aan 20 de achterzijde over een hoek 8 licht naar achteren omhoog gericht is. Door deze geleiding van het binnenste draairaam 4 aan de rugleuning 17 wordt bereikt, dat de leuning bij het samenklappen van de stoel 30 grotendeels vanzelf door een lichte ondersteunende handbeweging uit de horizontale gebruiksstand 17' in de vertikale niet-gebruiksstand 17” 25 draait, waarbij de lichtlopende geleiding van het binnenste draairaam 4 door middel van het koppelstuk 31 met de twee loopkogels 32 in de rugleuning 17 een gemakkelijk tegengesteld draaien van de draairamen 3, 4 mogelijk maakt.

Op de onderzijde van de zitting 8 is nabij de draaiingsas 8a-8a 30 een naar achteren en dwars naar beneden gericht koppelstuk 34 als draaihulp voor het omhoog klappen van de zitting 8 in de niet-gebruiksstand 8" bevestigd, welke bij het samenklappen van de stoel 30 met het bovenste raamdeel 12 van het binnenste draairaam 4 samenwerkt.

In de samengeklapte stand van de stoel 1 worden door het, in de 35 geleidingsgroef 33 in de rugleuning 17 verschuifbare koppelstuk 31 voor het binnenste draairaam 4 en de ondersteuning van het koppelstuk 34 op de zittingonderzijde, de beide draairamen 3, 4 op een bepaalde afstand c van elkaar gehouden, zodat de gebruiker van de klapstoel zijn vingers niet tussen de draairamen 3, 4 klemmen kan.

84 0 1 7 8 3

Claims (12)

1. Klapstoel met onderstel, bestaande uit twee door scharnieren verbonden, draaibaar in elkaar grijpende draairamen, ieder bestaande uit een bovenste dragend raamdeel voor een zitting, een onderste raam-5 deel en twee zijdelingse, de stoelpoten vormende, raamdelen, waarbij de zitting aan het bovenste raamdeel, van het buitenste draairaam, in een horizontale en een vertikale eindstand, draaibaar is aangebracht, en de raamdelen boven de zitting zich naar boven uitstrekkende verlengstukken bezitten, aan het einde waarvan, een rugleuning draaibaar is aange-10 bracht, met het kenmerk, dat de beide zijdelingse raamdelen (10, 11) van het buitenste draairaam (3) en een zijdelings raamdeel (14) van het binnenste draairaam (4) van het klaponderstel (2), boven de cirkelronde zitting (8), zich naar boven uitstrekkende verlengstukken (10a, 11a, 14a) bezitten, waarbij aan de einden van de verlengstukken (10a, 11a) 15 van de raamdelen (10, 11) van het buitenste draairaam (3), een aan de vorm van de zitting (8) aangepaste halfcirkelvormige rugleuning (17) in een horizontale (17') en een vertikale eindstand (17”) draaibaar is gelegerd en dat het einde van het verlengstuk (14a) van het zijdelingse raamdeel (14) van het binnenste draairaam (4) door middel van een glij-20 element in een cirkelvormige geleiding in of aan de rugleuning (17) over een draaiingshoek (a) van 90° verschuifbaar geleid is*

2. Klapstoel volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat de draaiings-assen (8a-8a; I7a-17a), van de zitting (8) en de rugleuning (17), in het vlak van het buitenste draairaam (3) liggen*

3. Klapstoel volgens conclusies 1 en 2, gekenmerkt doordat het verlengstuk (14a) van het zijdelingse raamdeel (14) van het binnenste draairaam (4) door middel van een glij-element (18) in een groef (19, 22, 28) aan de bulten- of onderzijde (20, 21) van de rugleuning (17) gelegerd Is en doordat de groef (19, 22, 28) schroeflijnvormig, van een 30 draaibaar aan het aan het buitenste draairaam (3) gelegerd einde van de leuning (17) tot aan het midden van de leuning (17), stijgt.

4. Klapstoel volgens een van de conclusies 1 tot 3, gekenmerkt doordat het verlengstuk (14a) van het binnenste draairaam (4) door middel van een glij-element (18) in een groef (22) gelegerd is, welke 35 groef gedeeltelijk in de onderzijde (21) van de rugleuning (17) ingelaten is en gedeeltelijk door een cirkelvormige afdeklijst (23) met een U-profiel gevormd is, welk U-profiel een doorlaatsleuf (24) bezit voor de draaiingsas (25) van het glij-element (18).

5. Klapstoel volgens een van de conclusies 1 tot 3, gekenmerkt 40 door een aan de onderzijde (21) van de rugleuning (17) aangebrachte 8401783 ·* ** cirkelboogvormige geleidingsrail (26) met een doorlaatsleuf (27) en een groef (28).

6. Klapstoel volgens een van de conclusies 1 tot 5, gekenmerkt doordat het glij-element (18) bestaat uit een pen, boutkop, glijrol, 5 glijkogel of dergelijke.

7. Klapstoel volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat de rugleuning (17) in de gebruiksstand van de stoel (30) vanaf de draaiingsas (17a-17a) licht naar achteren en naar boven verloopt en het einde van het verlengstuk (14a) van het zijdelingse raamdeel (14) van het binnen- 10 ste draairaam (4) door middel van aan dit verlengstuk (14a) beweegbaar bevestigd koppelstuk (31) met twee loopkogels (32) in een aan de onderzijde van de rugleuning (17) ingelaten geleidingsgroef (33) verschuifbaar is.

8. Klapstoel volgens conclusie 7, gekenmerkt doordat het bovenste 15 raamdeel (7) van het buitenste draairaam (3) voor draaibare bevestiging van de zitting (8) naar achteren uit het raamvlak steekt en doordat aan de onderzijde van de zitting (8) nabij de draaiingsas (8a-8a) een naar achteren en dwars naar beneden gericht koppelstuk als draaihulp voor het omhoogklappen van de zitting (8) in de onwerkzame stand (8") beves-20 tigd is, welk koppelstuk (34) bij het samenklappen van de stoel (1) met het bovenste raamdeel (12) van het binnenste draairaam (4) samenwerkt.

9. Klapstoel volgens een van de conclusies 1 tot 8, gekenmerkt doordat de draairamen (3, 4) uit verchroomd buis- of stangenmateriaal en de zitting (8) en rugleuning (17) uit hout of kunststof vervaardigd 25 zijn.

10. Klapstoel volgens een van de conclusies 1 tot 9, gekenmerkt doordat het bovenste raamdeel (12) van het binnenste draairaam (4) tenminste een bocht (12a) vertoont.

11. Klapstoel volgens een van de conclusies 1 tot 10, gekenmerkt 30 door een op de onderzijde van de zitting (8) bevestigde beugel (29).

12. Klapstoel volgens een van de conclusies 1 tot 11, geken merkt door een aanslag (29). I I 1 M-H- 8401783