NL8401712A - Kaaspers. - Google Patents

Description

ÈS 64*- (

KAASPERS

Door aanvraagster wordt als uitvinder genoemd:

Michiel van Diggelen te Sneek

De uitvinding heeft betrekking op een kaaspers voor het persen 5 van kaas in daarvoor bestemde kaasvormen voorzien van een los daarin passend deksel, welke kaaspers is voorzien van een transportorgaan voor het gespatieerd en intermitterend horizontaal verplaatsen van de kaasvormen over de bodem en voor elke kaasvorm is voorzien van een afzonderlijke, verticaal via een persstempel op het deksel van de kaasvorm 10 werkzame cilinder, welke transportorgaan is uitgevoerd als een heen en ' weer beweegbare balk die in de bodem van de pers in de lengterichting daarvan is aangebracht en voorzien is van dwingend uitstuurbare nokken die bij de heengaande slag van de balk de kaasvormen over de gespatieerde afstand over de bodem verplaatsen, en onder de bodem een cilinder beves-15 tigd is voor de heen- en weergaande beweging van de balk in de pers, terwijl onder het aflopende einde van de pers een wei-opvangbak is aangebracht.

De Nederlandse octrooiaanvrage 8301401 beschrijft een dergelijke kaaspers, waarbij de kaaspers is uitgevoerd als een tunnelkamer. Bij deze 20 eerder door aanvraagster voorgestelde kaaspers wordt het transportorgaan gebruikt om met behulp van de onder de vloer van de pers bevestigde cilinder de tunnelkamer met kaasvormen te vullen of te ledigen. In genoemde octrooiaanvrage wordt een aantal van tweemaal 36 kaasvormen in de kamer gebracht.

25 De slag van het transportorgaan komt met de afstand tussen de op eenvolgende perscilinders overeen.

Nu is de variatie van maten van de in omloop zijnde kaasvormen tamelijk groot, hetgeen inhoudt dat bij het vullen en ledigen van de pers met kaasvormen van een andere maat dit op zichzelf genomen met het 30 bestaande transportorgaan wel mogelijk is, maar dat het dan niet eenvoudig is de vormen ook recht onder de persstempels te krijgen. Met wil namelijk de perscilinders niet, althans zo min mogelijk, excentrisch belasten, 8401712 35 % Λέ ' 2.

anders zou er immers een buigend moment op de cilinderstang worden uitgeoefend.

De uitvinding voorzien in een kaaspers die aan de eis van het recht onder de persstempels plaatsen van de kaasvormen zonder meer voldoet.

5 Daartoe is de kaaspers daardoor gekenmerkt, dat de cilinder is voorzien van een doorlopende cilinderstang, waarop een ring is gemonteerd, die .bij de heen- en weergaande beweging samenwerkt met een drietal nadering-schakelaars, die in de lengterichting onder de bodem zijn aangebracht en waarbij de afstand tussen de buitenste schakelaars overeenkomt met de 10 genoemde gespatieerde afstand tussen twee persstempels en de middelste naderingschakelaar verstelbaar is naar gelang de betreffende kaasvorm.

Terwijl bij de kaaspers volgens de Nederlandse octrooiaanvrage 8301401 de cilinder enigszins flexibel onder aan de bodem van de pers is bevestigd en de heen en weer beweegbare stang die met de transport-15 balk is gekoppeld door de wand van de wei-opvangbak is gevoerd, kan een overzichtelijke en compacte opstelling, zonder afdichtingsproblemen worden verkregen indien volgens een verder kenmerk van de uitvinding de cilinder direkt aan de wei-opvangbak is bevestigd en de cilinderstang aan het andere einde van de cilinder doorloopt.

20 De uitvinding zal in het navolgende onder verwijzing naar bijgaande tekening, waarin een zijaanzicht van een kaaspers volgens de uitvinding is weergegeven, nader worden toegelicht.

De in de enige figuur afgêbeelde kaaspers is wederom uitgevoerd als een tunnel 1, die is opgesteld op poten 2 en aan het uiteinde is afgesloten 25 met behulp van een deur 3. De bodem 4 van de tunnel is naar de deur toe enigszins flauw hellend opgesteld en onder het laagste deel is een wei-opvangbak 5 aangebracht.’De opgevangen wei wordt bij 6 afgevoerd.

Op het dak van de tunnel 1 zijn op vaste afstanden, van bijv. 0,5 m perscilinders aangebracht. De hartlijnen van deze cilinders zijn alleen 30 weergegeven en in de figuur aangeduid met 7. Binnen de tunnel 1 zijn aan de cilinderstang van de perscilinders telkens stempels 8 aangebracht.

Op de bodem 4 van de tunnel 1 bevinden zich kaasvormen 9. Het is de bedoeling, dat het hart van de kaasvormen samenvalt met de hartlijn van de perscilinders.

35 Xn de bodem van de tunnel bevindt zich een verdiept gedeelte, waarin een transportorgaan in de vorm van een balk 10 voorzien van nokken 11 heen en weer kan bewegen. Deze nokken 11 bevinden zich wederom op een afstand van telkens 0,5 m. Zij kunnen draaien om een horizontale as en maken een gedwongen kantelende beweging bij het naar de deur toe bewegen 40 van de balk 10. Bij de teruggaande slag van de balk 10 wordt telkens 8401712 « =¾ * 3.

een nok 11 onder een kaasvorm 9 geschoven en herneemt daarbij de vlakke stand.

Door een gleuf 12 in de vloer 4 van de tunnel 1 loopt een aan de balk 1 bevestigde arm 13 tot in de wei-opvangbak.

5 De cilinder 15 is aan het ene einde aan de verticale wand 14 van de wei-opvangbak bevestigd. De arm 13 is via een flexibele verbinding met de cilinderstang 16 bevestigd. Aan het andere einde is de cilinder 15 met behulp van een beugel 17 aan de bodem 4 van de tunnel bevestigd.

r

Daar ter plaatse is de cilinderstang bij 18 doorgetrokken en deze door-10 lopende cilinderstang 18 draagt een ring 19 nabij het uiteinde ervan.

Tussen de cilinderstang 18 en de bodem 4 bevindt zich een rail 20 waarop drie naderingschakelaars 21, 22 en 23 zijn bevestigd, welke bij het passeren van de ring 19 worden bediend.

De twee uiterste schakelaars, 21 en 23, bevinden zich op een af-15 stand van wederom 0,5 m, waardoor.de slag van de cilinder 15 wordt bepaald. Deze naderingschakelaars 21 en 23 zijn namelijk verbonden met het luchtventiel dat de luchttoevoer voor de cilinder 15 bestuurt.

Het balkvormige transportorgaan 10 met de nokken 11 wordt dus met behulp van de cilinder 15 intermitterend naar en van de deur 3 bewogen 20 faij het vullen resp. het ledigen van de kaaspers met kaasvormen 9.

Wanneer er een kleinere kaasvorm gebruikt gaat worden dan in de figuur met 9 is afgebeeld, wordt eerst de gehele tunnelkamer gevuld met een slag van 0,5 m. Dit heeft évenwel tot gevolg dat alle kaasvormen excentrisch onder de hartlijnen 7 van de perscilinders komen te staan.

25 Teneinde dit verschil te compenseren, is de middelste naderingschakelaar 22 op een dusdanige afstand van de naderingschakelaar 21 op de rail 20 aangebracht, welke afstand verstelbaar is en overeenkomt met hét verschil in de dwarsafmeting van de kaasvormen. Om dit verschil te compenseren doet onder besturing van deze naderingschakelaar 22 de cilinder 15 30 eenmaal als laatste slag een slag gelijk aan de afstand van de schakelaars 21 en 22. Uiteraard vindt dit plaats voordat de persstempels 8 door de perscilinders worden bediend.

8401712

Claims (2)

1. Kaaspers voor het persen van kaas in daarvoor bestemde kaasvormen voorzien van een los daarin passend deksel, welke kaaspers is voorzien van een transportorgaan voor het gespatieerd en intermitterend horizontaal 5 verplaatsen van de kaasvormen over de bodem en voor elke kaasvorm is voorzien van een afzonderlijke, verticaal via een persstempel op het deksel van de kaasvorm werkzame perscilinder, welk transportorgaan is uitgevoerd als een heen en weer beweegbare balk die in de bodem van de pers in de lengterichting daarvan is aangebracht en voorzien is van 10 dwingend uitstuurbare nokken die bij de heengaande slag van de balk de kaasvorm over de gespatieerde afstand over de bodem verplaatsen, en onder de bodem een cilinder bevestigd is voor de heen- en weergaande beweging van de balk in de pers, terwijl onder het aflopende einde van de pers een wei-opvangbak is aangebracht, daardoor gekenmerkt, dat de 15 cilinder (15) is voorzien van een doorlopende cilinderstang (18), waarop een ring (19) is gemonteerd, die bij de heen- en weergaande beweging samenwerkt met een drietal naderingschakelaars (21, 22, 23) die in de lengterichting onder de bodem (4) zijn aangebracht en waarbij de afstand tussen de buitenste schakelaars (21, 23) overeenkomt met de 20 genoemde gespatieerde afstand tussen twee perscilinders (7) en de middelste . naderingschakelaar (22) verstelbaar is naar gelang de in de pers gebracht kaasvorm (9).

2. Kaaspers volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de cilinder (15) direkt 25 aan de wei-opvangbak (5) is bevestigd en de cilinderstang (18) aan het andere einde van de cilinder doorloopt. S4 017 1 2