NL8401372A - Veldhakselmachine. - Google Patents

Description

- 1 * VO 6281

Veldhakselmachine.

De uitvinding heeft betrekking op een veldhakselmachine met een aan zijn vooreinde aanwezige materiaalopneeminrichting, een daaraan aansluitend hakselaggregaat met daarachter aangebrachte extra fijnmaak- en conditioneerinrichting en een in het achterste machine-5 bereik aanwezige uitwerps chacht, waaruit het hakselmateriaal door middel van een inrichting voor de na-versnelling uitgeworpen wordt.

Uit het Duitse Offenlegungsschrift 21 22 105 is een mais-cogstmachine bekend, welke in aansluiting aan de plukinrichting een pelinrichting heeft. Daarbij is de pelinrichting aan de kopzijde aan 10 een einde van een dwars op de rijrichting van het maisoogstapparaat verlopende, als drager uitgevoerde buis aangesloten.

In deze buis is een in de buislangsrichting verlopende transportworm, waarvan de omtrek voor het voorsnijden van maïskolven ten dele vertand is, aangebracht, welke het geoogste materiaal naar 15 een fijnmaakinrichting met bijbehorende uitwerpschoepenwiel voert, welke aan dat einde van de kopzijde van de buis bevestigd is, dat tegengesteld aan de pelinrichting is. Met een dergelijke maisoogst-machine is het mogelijk, de gepelde en voorgesnedèn maïskolven zodanig fijn te maken, dat zowel de afzonderlijke maïskorrels als de eventueel 20 als voedingsstofdrager in aanmerking komende stronk van de maiskolf niet voor de voederwinning verloren gaan. Het wezenlijke nadeel van aldus opgebouwde apparaten ligt echter in het achter elkaar plaatsen van het fijnmaken en het uitwerpschoepenrad in de lastige en brede bouwwijze, welke alleen al uit stabiliteitsoverwegingen een groot 25 materiaalverbruik vereist. Een verder nadeel moet daarin worden gezien, dat dergelijke maisoogstmachines niet voor anderen soorten vruchten gebruikt kunnen worden, welke uitsluitend gehaksels en in aansluiting daaraan echter niet fijn gemaakt behoeven te worden.

Uitgaande van een veldhakselmachine van het hierboven be-30 doelde type ligt aan de uitvinding het probleem ten grondslag, een veldhakselmachine zodanig uit te voeren, dat een smalle compacte bouw-eenheid ontstaat, welke is opgewassen tegen de ruwe werkomstandigheden in de landbouw, en dit op bevredigende wijze. Dit wordt bereikt, doordat de extra fijnmaak- resp. conditioneerinrichting in funktie-eenheid 35 als een naversnellingsfunktie uitoefenende inrichting uitgevoerd en 8401372 i -ή -2- bij voorkeur in het eindbereik van de uitwerpschacht aangebracht is. Volgens eenvoudige aard en wijze bestaat daarbij de fijnmaak- en naversnellingsinrichting uit twee samenwerkende,, in tegengestelde zin aandrijfbare, geprofileerde walsen.

5 Om te verhinderen, dat in het materiaal meegevoerde stenen de walsen kunnen beschadigen, is tenminste een daarvan tegen veerkracht in dwars op de transportrichting uitwijkbaar aangebracht. Moet in. plaats van korrelig materiaal gras gehakseld worden, is een naverfijningsinrichting niet noodzakelijk. Om de hakselmachine 10 volgens de uitvinding op dit soort hakselen om te kunnen stellen, is tenminste een van de geprofileerde walsen tegen een uitsluitend voor transport dienende wals uitwisselbaar. Het verdient aanbeveling, zowel de geprofileerde pletwals, alsook de transportwals aan te drijven. Daardoor is namelijk het aandrijvende vermogen aanzienlijk kleiner 15 dan wanneer uitsluitend de transportwals zou worden aangedreven en het gras over een vaste tegenlaag aangevoerd moet worden. Om een veldhakselmachine zo snel mogelijk bijv. van korrelig materiaal op gras om te kunnen stellen, is een van de beide geprofileerde plet-walsen zwenkbaar aan de kanaalwand bevestigd, waarbij bij uitgezwenkte 20 stand van deze pletwals een eveneens met de kanaalwand verbonden transportwals in de werkzame stand zwenkbaar is. Om gewaarborgde toevoer van materiaal naar de aandrijfbare, geprofileerde pletwals, in het bijzonder dan te waarborgen, wanneer het toerental van de hakselmachine zakt, is volgens een ander kenmerk van de uitvinding voor de in tegen-25 gestelde zin aandrijfbare, geprofileerde wals tenminste een transportwals aangebracht. Hierdoor wordt bij een laag toerental van de machine het gevaar van brugvorming en dus het gevaar van volledig verstoppen van het kanaal vermeden. Het is doelmatig, wanneer tenminste een van de geprofileerde pletwalsen met extra transportelementen bezet is, 30 om in die overeenkomstige uitsparingen van de tegenwals in te grijpen. Voor het geval, dat een hakselmachine niet al te vaak van korrelig materiaal op gras omgesteld moet worden, verdient het aanbeveling, een van de geprofileerde pletwalsen als transportwals uit te voeren, waarbij tussen de transportlijsten van de transportwals aan het oppervlak 35 geprofileerde segmenten gezet kunnen worden. Het voordeel ten opzichte van een inrichting, waarbij een van de beide pletwalsen wegzwerikbaar 8 4 0 1 7 7,· é ** -3- en in plaats daarvan een transportwals kan worden ingezwenkt, moet daarin worden gezien, dat naargelang het type en-de eigenschappen van het fijn te maken korrelig materiaal segmenten met verschillende op-pervlakteprofilering toegepast kunnen worden. Om nu echter het mon-5 teren en demonteren van segmenten te vermijden, is het op constructief eenvoudige wijze mogelijk, dat de afzonderlijke segmenten, bijv. door middel van verstelbare stuurstangen naar behoefte in een bedrijfs-en in een ruststand gebracht kunnen worden. Om tijdens het hakselen een luchtstuwing voor de pletwalsen te vermijden, heeft het kanaal in 10 het bereik voor de walsen luchtsleuven. In plaats daarvan is het ook mogelijk, dat tenminste een wals in zijn niet werkzame buitenbereik door een luchtgeleidingskanaal omgeven is, dat het voor de walsen gelegen kanaaldeel met het achter de walsen gelegen deel verbindt. Volgens een verdere ontwikkeling van de uitvinding wordt voorgesteld, 15 dat bij tenminste een wals een de voor de walsen zich bevindende lucht naar buiten leidend kanaal behoort. Door de voorgestelde maatregel, dat de walsen met verschillende snelheden aandrijfbaar zijn, kan worden bereikt, dat de korrels beter fijn gedrukt worden. Bij een andere uitvoeringsvorm van de plet- en transportwalsen wordt voorge-20 steld, deze in doorsnede grof tandvormig (evolvente vertanding) uit te voeren. Bij deze uitvoeringsvorm is het voor het verminderen van ruis voordelig, de walsen uit polyamide te vervaardigen of tenminste daarmede te bekleden.

In het hierna volgende zal de uitvinding aan de hand van 25 een uitvoeringsvoorbeeld en een· aantal deze schematisch voorstellende figuren nader toegelicht worden. Daarin toönt: figuur 1 een veldhakselmachine in zijaanzicht, figuur 2 de in figuur 1 weergegeven veldhakselmachine in vooraanzicht met de blik op de hakseltrommel en 30 figuur 3-7 verschillende uitvoeringsvormen van de haksel machine in het bereik van de tweede fijnmaakmachine en de naversneller.

Door 1 is een zelf rijdende veldhakselmachine weergegeven, waarvan de voorste aanvoerorganen 2 het geoogste materiaal naar een met messen 3 bezette hakseltrommel 4 toevoeren, welke met een vast 35 tegenmes 5 samenwerkt. Van daaruit komt het gehakselde materiaal in' . .

een uitwerpschacht 6, waarin dit nog eens extra fijngemaakt en versneld wordt. De schacht 6 sluit via een draaikrans 7 op een uitwerp- 840137?, .

m l -4- bocht 8 aan, waardoor het gehakselde materiaal bijv. naar een begeleidend voertuig getransporteerd wordt. Zoals figuur 3 toont, bestaat de inrichting voor het fijnmaken en versnellen van het gehakselde materiaal uit twee geprofileerde walsen 9 en 10, welke in tegenge-5 stelde zin aangedreven worden.

Het in de pijlrichting A aangevoerde gehakselde materiaal komt tussen de beide walsen 9 en 10, waarbij vooral de nog in het materiaal zich bevindende korrels fijngemaakt worden.

Deze handeling kan worden ondersteund, doordat de beide 10 walsen 9 en 10 met verschillende omtreksnelheid aangedreven worden. Behalve het fijnmaken vervullen deze laatste ook nog de funktie, het nogmaals fijngemaakte gehakselde materiaal zodanig te versnellen, dat dit met zekerheid uitgeworpen wordt. Om te vermijden, dat bijv. door in het materiaal aanwezige stenen beschadigingen aan de walsen 15 9 en 10 optreden, is tenminste een van deze uitwijkbaar aangebracht, hetgeen door de beide langsgaten 11 en 12 is aangeduid. Moet nu in plaats van korrelig materiaal gras gehakseld worden, dan is een naderhand fijnmaken niet noodzakelijk, doch wel een versnelling. Zoals figuur 4 toont, wordt dan de wals 9’ weggeklapt en in plaats daarvan 20 de uitsluitend voor het transport dienende wals 13 in de bedrij fsstand gezwenkt. Door de wals 10' en de wals 13, welke beide aangedreven worden, vindt dan een versnelling van het gehakselde materiaal plaats, zonder dit fijn te maken. In een dergelijk geval kan geen lucht voor de walsen 10' en 13 worden opgestuwd, zoals dit bij het uitvoerings-25 voorbeeld volgens figuur 3 zou kunnen plaatsvinden. Om dit te verhinderen, zijn in figuur 5 voorbeelden getoond, welke afzonderlijk, doch ook in combinatie toepasbaar zijn. Op de eerste plaats kunnen voor de walsen 14, 15 de wanden 16 en 17 van het kanaal 6 van luchtsleuven 18 zijn voorzien, waardoor lucht kan ontwijken. Een andere 30 mogelijkheid luchtstuwing te vermijden, bestaat, zoals de bovenste linker helft van figuur 5 toont, daarin, de wals 14 in zijn niet werkzame bereik met een luchtgeleidingskanaal 19 te omgeven. Voorts is het mogelijk, bijv. voor de wals 15 een naar buiten voerend kanaal 20 toe te passen. Afgezien van deze drie mogelijkheden voor het ver-35 mijden van luchtstuwing blijkt uit figuur 5, dat de wals 15 met trans-portelementen 21 bezet is, welke het transport ondersteunen en bij 8401372 5 » -5- gelijk lopen van de walsen 14 en 15 in dienovereenkomstige uitsparingen 22 van de wals 14 ingrijpen.

In figuur 4 is de mogelijkheid getoond, een pletwals 9* weg te zwenken en een transportwals 13 in te zwenken. Zoals de 5 figuren 6 en 7 tonen, kan op deze plaats ook slechts met een transportwals 23, resp. 24 gewerkt worden, tussen de transportlijsten 25 waarvan, voor een verder fijnmaken, aan het oppervlak geprofileerde segmenten 26 gezet worden (figuur 7). In plaats van vast in te bouwen segmenten 26 kunnen tussen de transportlijsten 27 (figuur 6) echter 10 ook pletsegmenten 28 aan een stuurstang 29 vastgehouden worden, welke om het punt 30 door een daartoe geschikte stuurbeweging van de stuurstang 29 in de met streeplijnen weergegeven onwerkzame stand gezwenkt worden.

In figuur 3 is bijv. een voor de geprofileerde walsen 9 15 en 10 aangebracht transportwals 31 aanwezig, waardoor het haksel-materiaal voor een betere en gewaarborgde toevoer naar de walsen 9 en 10 versneld wordt. Een dergelijke versnelling is bij verminderend toerental van de hakselmachine noodzakelijk, omdat anders het materiaal de schacht 6 volledig zou kunnen verstoppen.

20 8401372

Claims (16)

1. Veldhakselmachine met een aan zijn vooreinde aanwezige materiaalopneeminrichting, een daaraan aansluitend hakselaggregaat met daarachter aangebrachte extra fijnmaak- en conditioneerinrichting en een in het achterste machinebereik aanwezige uitwerpschacht, waar- 5 uit het hakselmateriaal door· middel van een inrichting voor de na-versnelling uitgeworpen wordt, met het kenmerk, dat de extra fijnmaak-, resp. conditioneerinrichting in funktie-eenheid (9, 10, 14, 15. als naversnellingsfunktie uitoefenende inrichting uitgevoerd en doelmatig in het eindbereik van de uitwerpschacht (6) aangebracht is.

2. Veldhakselmachine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de als fijnmaak- en naversneller werkende inrichting (9, 10, 14, 15. uit twee samenwerkende in tegengestelde zin aandrijfbare, geprofileerde walsen (9 en 10, 9' en 10', 14 en 15) bestaan.

3. Veldhakselmachine volgens conclusies 1 en 2, met het 15 kenmerk, dat tenminste een van de walsen (9 en 10) tegen veerkracht in, dwars op de transportrichting uitwijkbaar gelagerd is.

4. Veldhakselmachine volgens conclusies 1-3, met het kenmerk, dat tenminste een van de geprofileerde walsen (9') tegen een uitsluitend voor transport dienende wals (13) uitwisselbaar is.

5. Veldhakselmachine volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat zowel de geprofileerde pletwals (10*) als de transportwals (13) aandrijfbaar zijn.

6. Veldhakselmachine volgens conclusies 4 en 5, met het kenmerk, dat een van de geprofileerde pletwalsen (9') zwenkbaar aan 25 de kanaalwand bevestigd is en dat bij uitgezwenkte stand van de plet-wals (9') een eveneens met de kanaalwand verbonden transportwals (13) in de werkzame stand zwenkbaar is.

7. Veldhakselmachine volgens conclusies 1-6, met het kenmerk, dat voor de in tegengestelde zin aandrijfbare, geprofileerde 30 walsen (9, 10) tenminste een transportwals (31) aangebracht is.

8. Veldhakselmachine volgens conclusies 1-7, met het kenmerk, dat tenminste een van de geprofileerde walsen (15) met extra transportelementen (21) bezet is, welke in dienovereenkomstige uitsparingen (22) van de tegenwals (14) ingrijpen.

9. Veldhakselmachine volgens conclusies 1-8, met het ken merk, dat een van de geprofileerde walsen (23, resp. 24) als transport- 8401372 -7- ί? Ϋ wals is uitgevoerd, waarbij tussen de transportlijsten (25, resp. 27. aan het oppervlak geprofileerde segmenten (26) gezet kunnen worden.

10. Veldhakselmachine volgens conclusie 9, met het ken-5 merk, dat de afzonderlijke segmenten (28) bijv. door middel van een stuurstang (29) naar behoefte in een bedrijfs- en in een ruststand gebracht kunnen worden.

11. Veldhakselmachine volgens conclusies 1-10, met het kenmerk, dat het kanaal (6) in het bereik van de walsen (14, 15) 10 luchtsleuven (18) heeft.

12. Veldhakselmachine volgens conclusies 1-10, met het kenmerk, dat tenminste een wals (14) in zijn onwerkzame buitenbereik door een luchtgeleidingskanaal (19) omgeven is, dat het voor de walsen (14, 15) gelegen kanaaldeel met het achter de walsen gelegen 15 deel verbindt.

13. Veldhakselmachine volgens conclusies 1-10, met het kenmerk, dat bij tenminste een wals (15) een de voor de walsen (14, 15. zich bevindende lucht naar buiten leidend kanaal (20) behoort.,

14. Veldhakselmachine volgens conclusies 1-13, met het 20 kenmerk, dat de walsen (9, 10; 31, 32) met verschillende snelheden aandrijfbaar zijn.

15. Veldhakselmachine volgens conclusies 1-14, met het kenmerk, dat de walsen (9, 10; 9', 10*; 14, 15; 31)van in elkaar grijpende evolvente vertandingen bij voorkeur elk met acht tanden 25 per wals, voorzien zijn.

16. Veldhakselmachine volgens conclusies 1-15, met het kenmerk, dat de walsen uit polyamide vervaardigd zijn. 8401372