NL8401247A - Stelsel voor het bevestigen van een gebitsprothese. - Google Patents

Description

i VO 6277 -1-

Stelsel voor het bevestigen van een gebitsprothese.

De uitvinding heeft betrekking op een stelsel voor het bevestigen van een gebitsprothese en meer in het bijzonder voor een gebitsprothese bestaande uit één of slechts enkele tanden en/of kiezen, welke gebitsprothese bevestigd kan worden aan nog aanwezige 5 tanden en/of kiezen. In het hierna volgende zal in plaats van over tanden en/of kiezen gesproken worden over gebitselementen.

Tot op heden bestaan dergelijke gedeeltelijke gebitsprothesen uit een freem dat aanligt tegen hetzij de onderkaak hetzij de bovenkaak, welk freem de kunstelementen draagt; en een aantal haakvormige 10 uitsteeksels aan het freem, de zgn. klammers. De vorm van deze klammers wordt voor iedere prothese opnieuw nauwkeurig bepaald aan de hand van de afmetingen en de vorm van de gebitselementen waaraan de prothese losneembaar bevestigd wordt. De klammers hebben daarbij zowel een steunfunctie om verplaatsing van de prothese in de mond, zowel in laterale 15 richting als in verticale richting, naar het onderliggende tandvlees toe, tegen te gaan, als een retentiefunctie om te voorkomen dat, in het bijzonder bij een bovenkaakprothese, deze uit de bovenkaak valt. In het bijzonder door de retentiefunctie van de klammers moet de vorm en de elasticiteit van het materiaal daarvan zeer nauwkeurig 20 bepaald worden, omdat de klammers aan moeten grijpen op een specifiek gedeelte van het gebitselement dat de prothese moet dragen en om in deze positie gebracht te kunnen worden ook een bepaalde elasticiteit moet bezitten.

Door de hoge eisen die, aan de vorm en de mate van elasticiteit 25 van de klammers gesteld worden, vraagt het vervaardigen ervan een grote ervaring en is dit tijdrovend en kostbaar. Daarnaast hébben klammers het bezwaar dat zij de de prothese dragende gebitselementen, waarop zij aangrijpen snel beschadigen en dat voedselresten de neiging hebben zich er achter op te hopen, hetgeen bij het niet in acht nemen 30 van de uiterste hygiëne door de drager snel tot het rotten van de nog aanwezige gebitselementen leidt.

De uitvinding beoogt te voorzien in een stelsel voor het bevestigen van een gebitsprothese waarbij tenminste een gedeelte van de aan het gebruiken van klammers verbonden bezwaren wordt ondervangen.

8401247 -2-

De uitvinding voorziet hiertoe in een stelsel bestaande uit tenminste één stiftvormig element met aan één uiteinde daarvan een bolvormige verdikking en meteen tussen deze bolvormige verdikking en het andere uiteinde gelegen kraag en uit tenminste één huls, die is 5 voorzien van tenminste één langssleuf over een gedeelte van de lengte van de huls, met een zodanige breedte dat de bolvormige verdikking aan het ene uiteinde van het stiftvormige element in de huls gebracht kan worden, waarbij de sleuf van de huls gelegen is tussen de bolvormige verdikking en de kraag, welke huls bevestigd is aan het freem 10 van een gebitsprothese.

Volgens de uitvinding wordt het stiftvormige element ingebracht in het zijvlak van het gebitselement dat bestemd is om de gebitsprothese te dragen, welk zijvlak gericht is naar de ruimte waarin de prothese geplaatst zal worden. Hiertoe wordt in het gebitselement een gaatje 15 geboord, waarin het vrije einde van de stift met op zich bekende middelen bevestigd wordt, op zodanige wijze dat de kraag tegen het zijvlak van het gebitselement rust. Aan het freem van de prothese is aan tenminste één zijde de huls zodanig bevestigd, dat de sleuf daarvan over de stift geschoven kan worden, waardoor de bolvormige 20 verdikking aan het ene uiteinde.van de stift in de huls valt.

De.breedte van de sleuf in de huls is b.v. zo gekozen, dat deze een weinig kleiner is dan de dikte van de stift, zodat enige kracht nodig is om de huls en de stift met elkaar te koppelen, waardoor de bolvormige.verdikking zodanig vast met de huls en dus met de gebits-25 prothese wordt verbonden, dat de prothese in gebruik niet uit de mond kan vallen, maar wel losneembaar is om deze te kunnen reinigen.

Volgens een.voorkeursuitvoeringsvorm is de huls voorzien van meerdere langssleuven, waarbij één langssleuf dient voor het opnemen van de stift en de overige tot doel hebben de zijden van die ene 30 langssleuf veerkrachtig te kunnen doen bewegen, waardoor een nog beter vastklemmen van de stift in de huls mogelijk is en de slijtage bij het .inbrengen en uitnemen van de prothese vermindert.

Volgens een andere uitvoeringsvorm, is de bolvormige verdikking van de stift, hierna de kop van de stift te noemen, veerkrachtig uit-35 gevoerd, zodat deze zich na het inbrengen in de huls tegen de binnenwanden daarvan vastklemt. Hierbij kan de breedte van de sleuf iets groter zijn dan de dikte van de stift om de slijtage te verminderen.

........84 0-1 2 4 7................................-............................-...........-................-.....-.................................

-3-

Ook is het mogelijk om zowel de langssleuf in de huls door middel van het aanbrengen van een aantal verdere langssleuven veerkrachtig te maken alsook de' kop van de stift.

Het bevestigingsstelsel volgens de uitvinding heeft als voor-5 deel dat de retentiefunctie van de tot nu toe gebruikte klammers wordt overgenomen door het uit een stift en een huls bestaande stelsel en dat voor de klammer slechts een steunfunctie resteert, waardoor deze minder ver rond het aan de prothesedragende gebitselement behoeft te vallen, hetgeen slijtage daarvan tengevolge van de klammer doet 10 verminderen, terwijl ook aan de vorm van de klammer minder strenge eisen gesteld behoeven te worden.

Daarnaast is het aanbrengen van de stift in het de prothesedragende gebitselement vrij eenvoudig, omdat wanneer de positie van de stift goed gekozen is, de feitelijke stand daarvan ten opzichte 15 van het zijvlak van het gebitselement zowel in laterale richting enigszins mag afwijken en in verticale richting zelfs sterk mag afwijken, zonder dat de positie van de prothese nadelig wordt beinvloed.

Bij het boren van het gaatje voor de stift in het gebitselement behoeft dan ook geen grote nauwkeurigheid in acht genomen te worden.

20 Het schoonhouden van de stiften in de gebitselementen behoeft geen probleem te zijn, omdat deze gemakkelijk met een tandenborstel gereinigd kunnen worden.

In plaats van het boren van een gaatje in het gebitselement, is het ook mogelijk om een zijvlak van de kraag van de stift rechtstreeks 25 tegen het zijvlak van het gebitselement te lijmen. Daarbij is de kraag aan het andere uiteinde van de stift.gelegen.

Tenslotte heeft de bolvormige kop van de stift als voordeel dat de prothese vooral in verticale richting enigszins kan bewegen doordat de huls rond de kop kan kantelen, hierdoor worden bij het 30 kauwen geen ontoelaatbaar grote kracht op de de prothesedragende gebitselementen uitgeoefend, hetgeen beschadiging daarvan en losraken van het stiftvormige element voorkomt.

Vanzelfsprekend wordt in de meeste gevallen aan weerszijden van het freem van de prothese een huls bevestigd en zijn aan de .

35 gezonde, de prothesedragende gebitselementen aan weerszijden van de door de prothese te vullen opening stiften aangebracht. Het is echter ook mogelijk om aan slechts één zijde een huls/stiftverbinding toe te passen en aan de andere zijde voor een andere, op zich bekende oplossing te kiezen, b.v. wanneer aan die zijde geen gebits- 8401247 -4- element meer aanwezig is.

De uitvinding zal in het hierna volgende nader beschreven worden aan de hand van enkele uitvoeringsvoorbeelden onder verwijzing naar de tekening, hierin toont: 5 fig. 1 een zijaanzicht van een stiftvormig element voor een stelsel volgens de uitvinding; fig. 2 een vooraanzicht van het stiftvormige element volgens fig. 1; fig. 3 een eerste uitvoeringsvorm van een huls voor een stelsel 10 volgens de uitvinding in zijaanzicht; fig. 4 een tweede uitvoeringsvorm van een huls voor het stelsel volgens de uitvinding in zijaanzicht; fig. 5 een derde uitvoeringsvorm van een huls voor het stelsel volgens de uitvinding in zijaanzicht; 15 fig. 6 een onderaanzicht van de huls volgens fig. 5; en fig. 7 schematisch een gebit waarin met behulp van het stelsel volgens de uitvinding een gebitsprothese bevestigd is.

De fign. 1 en 2 tonen een stiftvormig element 1 voor het stelsel volgens de uitvinding voor het bevestigen van een gebitsprothese, 20 bestaande uit een cilindrisch gedeelte 2, dat bestemd is om in te brengen in een gezond gebitselement dan een prothese kan dragen, welk uiteinde bij voorkeur een ruw oppervlak bezit om de bevestiging daarvan in het gebitselement te vergemakkelijken, een rond dit cilindrische gedeelte 2 gelegen kraag 3, die de lengte waarover het 25 gedeelte 2 in het gebitselement gebracht kan worden, begrenst en die tevens een steunfunctie voor het stiftvormige element 1 tegen het gebitselement verschaft bij belasting in verticale en laterale richtingen; en een in wezen bolvormige kop 4 aan het andere uiteinde van het stiftvormige element 1, waarbij tussen de kraag 3 en de kop 4 30 een cilindrisch gedeelte 2' gelegen is. De kop 4 kan een gesloten buitenoppervlak hebben en zelfs massief zijn, maar kan ook, zoals f in fig. 1 en 2 getoond is, aan het buitenoppervlak . voorzien zijn van sleuven 5, die de kop een instelbare veerkracht geven. Het stiftvormige element 1 kan b.v. vervaardigd zijn uit titaan.

35 Wanneer de stift 1 bestemd is om tegen een gebitselement gelijmd te worden, ontbreekt vanzelfsprekend het cilindrische gedeelte 2 en wordt het, gezien in fig. 1, linker zijvlak van kraag 3 tegen het zijvlak van het gebitselement gelijmd.

Fig. 3 toont een eerste uitvoeringsvorm van een huls voor 40 het stelsel volgens de uitvinding, bestaande uit een lichaam 6 8401247 -5- en een langssleuf 7 over een deel van de lengte van de huls.

De breedte van de sleuf 7 is zodanig dat daarin het gedeelte 2' van het stiftvormige element 1 kan worden opgenomen, waarbij de kop 4 binnen de huls gelegen is. De positie van kop 4 in de huls 6 wordt hetzij bepaald door de lengte van de sleuf 7, waarbij het boveneinde daarvan 5 een aanslag vormt voor het stiftgedeelte 21, Het lichaam 6 van de huls kan daarbij aan de bovenzijde open of gesloten zijn. Hetzij, bij een aan de bovenzijde gesloten huls, doordat de kop 4 aanligt tegen het bovenvlak aan de binnenzijde van het lichaam 6, hetzij door beide maatregelen.

10 Wanneer de kop 4 veerkrachtig is uitgevoerd, kan de breedte van de sleuf 7 gelijk zijn aan of groter dan de dikte van het stiftgedeelte 2', terwijl de diameter van de kop in rusttoestand dan enigszins groter is dan de diameter van de huls, zodat de kop zich in de huls kan vastklemmen. Het hulslichaam 6 kan echter ook voorzien zijn 15 van één of meer verdere langssleuven, die in stippellijnen getoond zijn,die in wezen evenwijdig aan sleuf 7 verlopen en die het mogelijk maken dat de langszijdendaarvan enigszins veerkrachtuig uiteen kunnen bewegen, zodat de sleuf 7 klemt rond het stiftgedeelte 2'. Ook kan zowel de huls veerkrachtig zijn uitgevoerd alsook de kop 4 van het stift-20 vormige element 1 om een optimale bevestiging te verkrijgen.

Fig. 4 toont een andere uitvoeringsvorm van een huls 8, voorzien van een langssleuf 9 en een tweetal instulpingen 10 en 10'.

Deze instulpingen 10, 10' zijn zodanig uitgevoerd dat deze bij het inbrengen van de kop 4 van het stiftvormige element in de huls veer-25 krachtig uiteen kunnen buigen om de kop in het bovengedeelte van de huls toe te laten, waarbij de kop in dit bovengedeelte vergrendeld is door het terugveren van de instulpingen 10, 10' na het passeren van de kop.

De fign. 5 en 6 tonen weer een andere uitvoeringsvorm van een 30 huls 11 met een langssleuf 12. De huls 11 is voorzien van naar binnen gebogen veerkrachtige lippen 13 en 13', die een doorgang van de kop 4 van het stiftvormige element 1 naar de bovenzijde.van de huls mogelijk maken en na het passeren van kop 4 terugveren en daardoor de kop in de huls vergrendelen.

35 De hulzen volgens de fign. 4 en 5 kunnen evenals de huls vol gens fig. 3 voorzien zijn van meerdere langssleuven om de zijwanden 8401247 -6- van resp. de sleuf 7, 9 of 12 de gewenste veerkracht te verschaffen, terwijl deze hulzen kunnen worden toegepast met hetzij een stiftvormig element met een gesloten of massieve kop hetzij met een stiftvormig element met een veerkrachtige kop, zoals getoond is in fign. 1 en 2.

5 De hulzen volgens de fign. 3 t/m 6 kunnen vervaardigd zijn uit b.v. goud, roestvast staal, plastic of rubber en kunnen aan het freem van de prothese gesoldeerd zijn of op andere geschikte wijze zijn bevestigd.

Fig. 7 toont een gedeelte van een gebit 14, met een paar gebitselementen 15', 15" waarin stiften 1 van het stelsel volgens de 10 uitvinding zijn aangebracht. Aan een freem 16 van een gebitsprothese zijn aan weerszijden hulzen 6, zoals getoond in fig. 3, bevestigd, die over de bolvormige koppen van de stiftvormige elementen 1 geplaatst zijn. Eet freem draagt een aantal kunstgebitselementen 18', 18" en 18"'. Indien noodzakelijk kunnen aan het freem niet getoonde klammers 15 bevestigd zijn, die tegen de gebitselementen 15' en 15" rusten en een laterale verplaatsing van de prothese verhinderen.

Het zal duidelijk zijn dat binnen het kader van de uitvinding een groot aantal voor deskundige voor de hand liggende uitvoeringsvormen van zowel de stiftvormige elementen als de hulzen mogelijk zijn, 20 waarbij het slechts essentieel is dat de koppen van de stiftvormige elementen opgenomen kunnen .worden in de hulzen en dat deze koppen op de een of andere wijze in de hulzen losneembaar vergrendeld zijn.

$ 8401247

Claims (9)

1. Stelsel voor het bevestigen van een gebitsprothese omvattende tenminste één stiftvormig element met aan één uiteinde daarvan een bol vormige verdikking en een tussen deze bolvormige verdikking en het andere uiteinde gelegen kraag en uit tenminste één hulsvormig element, 5 dat voorzien is van tenminste één langssleuf over een gedeelte van de lengte van het hulsvormige element met een zodanige breedte, dat de bolvormige verdikking aan het ene uiteinde van het stiftvormige element in de huls gebracht kan worden, waarbij de sleuf in het hulsvormige element gelegen is tussen de bolvormige verdikking en de kraag, welke 10 huls bevestigd is aan het freem van een gebitsprothese.

2. Stelsel volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de bol vormige verdikking aan het ene uiteinde van het stiftvormige element voorzien is van tenminste één dwarssleuf, zodanig, dat de bol vormige verdikking veerkrachtig kan worden samengedrukt.

3. Stelsel volgens conclusie 1 of 2 met het kenmerk, dat het huls vormige element voorzien is van verdere langssleuven, zodanig dat de langszijden van de ene langssleuf veerkrachtig uiteen gebogen kunnen worden.

4. Stelsel volgens conclusie 1, 2 of 3 met het kenmerk, dat het 20 hulsvormige element nabij de bovenzijde voorzien is van tenminste één instulping, welke instulping voor het inbrengen van de bolvormige verdikking van het stiftvormige element veerkrachtig buitenwaarts kan bewegen.

5. Stelsel volgens één der conclusies 1, 2 of 3 met het kenmerk, 25 dat het hulsvormige element voorzien is van tenminste één binnenwaarts gebogen lipvormig gedeelte nabij de bovenzijde ervan, dat voer het in dehuls opnemen van de bol vormige verdikking aan het uiteinde van het stiftvormige element veerkrachtig naar de buitenwand van het hulsvormige element kan bewegen.

6. Stelsel volgens tenminste één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het hulsvormige element aan de bovenzijde gesloten is.

7. Stelsel volgens tenminste één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de kraag gelegen is aan het andere uiteinde 35 van het stiftvormige element. 8401247 è -8-

8. Hulsvormig element kennelijk bestemd voor toepassing bij het stelsel volgens één der voorgaande conclusies.

9. Stiftvormig element kennelijk bestemd voor toepassing bij een stelsel volgens één der conclusies 1 t/m 7. 8401247