NL8401228A - Zelfdragend prefab bouwelement voor dakkonstrukties en bouwwerk voorzien van dergelijke elementen. - Google Patents

Description

Λ ' 9

Hw/Mv/1 v.Boxsel/v.Herkom

Zelfdragend prefab bouwelement voor dakkonstrukties en bouwwerk voorzien van dergelijke elementen

De uitvinding heeft betrekking op een zelfdragend prefab bouwelement voor dakkonstrukties.

De gebruikelijke elementen voor dakkonstrukties worden al of niet als prefab-elementen gewoonlijk opge-5 bouwd uit een onderplaat, een aantal daarop aangebrachte tengels, waarop de panlatten worden bevestigd. De onderplaat strekt zich hier van de onderrand tot aan de nok van het dak uit en wordt ondersteund door tussen de bouwmuren aangebrachte balken. Deze bekende dakkonstruktie vraagt derhalve veel 10 materiaal en veel tijd voor de montage.

De uitvinding beoogt een zelfdragend bouwelement te verschaffen zodanig dat en het materiaal en de tijd voor de montage aanzienlijk worden beperkt.

Het zelfdragende bouwelement onderscheidt zich 15 volgens de uitvinding door een plaat met twee tegenover elkaar liggende oplegrandstroken, een op de plaat bevestigd eerste stel latten, die parallel of nagenoeg parallel aan die randstroken verlopen, en een boven op het eerste stel latten bevestigd, zich tussen de randstroken uitstrekkend tweede 20 stel latten.

In de voorgestelde konstruktie vormt de onderplaat met het eerste stel en tweede stel latten een zogenaamde vierendeelligger, die voldoende stijf is om de afstand tussen twee steunpunten, bijvoorbeeld bouwmuren te kunnen 25 overspannen zonder verdere ondersteuning van balken en derge'-lijke.

In een uitvoeringsvorm is de steekafstand tussen de latten van het eerste stel vanuit het midden in de richting van de randstroken afnemend, zodat rekening houdend 30 met de in de richting van de randstroken toenemende dwarskracht component toch een zeer lichte konstruktie wordt verkregen.

8401228 -2-

In een andere uitvoeringsvorm neemt de dikte van de latten van het eerste stel vanuit het midden in de richting van de randstroken toe, zodat ook hier rekening houdend met de toenemende dwarskracht component het gewicht per 5 lengte-eenheid in het midden aanzienlijk lager is, zodat ook in deze uitvoeringsvorm een lichte, doch sterke konstruktie is verzekerd.

Hoewel de latten van het tweede stel duidelijk dienen als bovenligger van een samengestelde vakwerkkonstruk-10 tie (vierendeelligger) kan volgens de uitvinding het tweede stel latten ook worden gebruikt als bevestiging van de dakbedekking zoals pannen. In dit geval dient de steek tussen die latten van het tweede stel tenminste over te komen met een voor die dakbedekking voorgeschreven afstand.

15 Teneinde een onderlinge verbinding van aan grenzende bouwelementen te verkrijgen, teneinde tocht en onderlinge verspringing van de elementen te voorkomen, stelt de uitvinding verder voor om tussen de oplegrandstroken lopende zijranden van de plaat te voorzien van middelen voor het ver-20 binden van de zijrand met die van een aangrenzende plaat.

In een uitvoeringsvorm zijn de verbindingsmiddelen gevormd door de latten van het eerste stel over een zekere afstand ten opzichte van de onderplaat versprongen aan te brengen, waardoor langs één langsrand de latten de plaat 25 overkragen en aan de andere zijde inspringen.

Het zelfdragende bouwelement kan eveneens zijn voorzien van isolatiemateriaal tussen de latten van het eerste stel, welk materiaal reeds voor montage op de onderplaat kan worden aangebracht, maar evengoed na montage tot een vol-30 ledige dakkonstruktie.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een-bouwwerk met steunconstructie, zoals spanten of muren en wanden, welk bouwwerk is voorzien van één of meer bouwelementen die met de randstroken op de steunconstructie rusten.

35 De uitvinding zal nader worden toegelicht in de hieronderstaande figuurbeschrijving van een aantal uitvoe-ringsvoorbeelden.

8401228 -3-

In de tekening toont:

Fig. 1 een perspektivisch bovenaanzicht van een dakkonstruktie volgens de conventionele methode,

Fig. 2 een met fig. 1 overeenkomend 5 perspektivisch bovenaanzicht van een dakkonstruktie voorzien van prefab bouwelementen volgens de uitvinding, waarbij onderdelen van het prefab bouwelement zijn weggelaten,

Fig. 3 een doorsnede over een bouwmuur met daardoor ondersteunde prefab bouwelementen, 10 Fig. 4 een doorsnede over een bouwmuur met daardoor gesteunde prefab elementen in een tweede uitvoeringsvorm,

Fig. 5 een doorsnede volgens de lijn V-V in fig. 4, 15 Fig. 6 en 7 een zijaanzicht van een tweetal uitvoeringsvormen van een prefab bouwelement volgens de uitvinding,

Fig. 8 een perspektivisch bovenaanzicht van een bouwwerk voorzien van prefab bouwelementen tijdens mon-20 tage.

Fig. 1 toont de dakkonstruktie volgens een conventionele bouwwijze. De bouwmuren 1 dienen voor het ondersteunen van dakbalken 2, die zich horizontaal tussen de bouwmuren 1 uitstrekken. De bevestiging van de balken 2 kan 25 op willekeurige wijze aan de muren 1 plaatsvinden en is hier getoond door middel van een metalen stoel 3. Op de balken worden platen 4 gelegd, die zich vanaf de onderrand 5 van het dak tot aan de nok 6 zich uitstrekken. Op deze platen worden tengels 7 aangebracht, waarop de panlatten 8 worden gespij-30 kerd.

Fig. 2 toont daarentegen een dakkonstruktie volgens de uitvinding waarbij de steunmuren 1 direkt de randstroken 9 van platen 10 ondersteunen. Op deze platen wordt vooraf een eerste stel latten 11 bevestigd, welke latten 11 35 zich hier parallel aan de randstroken 9 uitstrekken. Op de latten van het eerste stel wordt een tweede stel latten 12 bevestigd, die zich van randstrook 9 tot randstrook 9 uitstrekken. In fig. 2 zijn voor de duidelijkheid de latten 11 8401228 -4- I» en 12 voor een deel weggebroken, maar het zal duidelijk zijn dat deze zich minstens over de volle breedte respectievelijk lengte van de platen 10 uitstrekken.

Door de plaat-lat konstruktie ontstaat een 5 samengestelde vakwerkkonstruktie die bijvoorbeeld in fig. 6 in langsdoorsnede duidelijk is te zien. De onderplaat 10 vormt de onderligger, terwijl de lat 12 een bovenligger is, welke op afstand van elkaar worden gehouden door het eerste stel latten 11. Deze zogenaamde vierendeelligger neemt de 10 dragende funktie van de dakbalk 2 in fig. 1 volledig over, waardoor deze dakbalk 2 kan vervallen.

De bevestiging aan een spant of bouwmuur 1 kan op verschillende wijzen plaatsvinden. Zo kan de bouwmuur 1 zijn uitgevoerd met een uitspringende rand 13 langs de boven-15 zijde daarvan op welke rand 13 de randstrook 9 van de plaat 10 komt te rusten. In deze uitvoering strekt de plaat 10 zich tussen de bouwmuren 1 uit. De latten 12 steken in deze uitvoering over een bouwmuur 1 heen uit, waardoor een doorgaande ondersteuning voor een aan te brengen dakbedekking aan weers-20 zijden van de bouwmuur 1 wordt verkregen. In deze figuur is tevens te zien dat tussen de latten 11 op de onderplaat 10 een isolatie 14 is aangebracht. Deze isolatie is eveneens boven de bouwmuur 1 aangebracht, zodat een warmtelek daarlangs wordt voorkomen.

25 Fig. 4 toont daarentegen een uitvoering waar bij de randbalk 13 langs de bouwmuur 1 ten opzichte van de uitvoeringsvorm volgens fig. 3 omlaag is gebracht, zodat elk bouwelement dieper tussen de bouwmuren 1 zakt.

In deze uitvoeringsvorm is de isolatie 14 30 boven de bouwmuur 1 niet aanwezig. De lat 12 strekt zich nog wel over de bouwmuur 1 heen uit, maar het zal duidelijk zijn dat ook een volledige scheiding van bouwelementen kan plaatsvinden door de latten 12 boven de bouwmuur 1 te laten ophouden.

35 De latten 12 kunnen op een zodanige afstand van elkaar zijn aangebracht zie fig. 5 dat deze geschikt zijn om bijvoorbeeld als panlatten te fungeren. De afstand is dan afhankelijk van de voorgeschreven afstand a nodig voor een pan 15.

8401228 -5- ► *

Teneinde het element sterk, doch licht uit te voeren, is in een uitvoeringsvorm volgens fig. 6 de steekaf-stand b tussen de latten 11 van het eerste stel vanuit het midden af gerekend in de richting van de randstroken 9 afne-5 mend, zodat per lengte-eenheid meer latten 11 nabij de randen aanwezig zijn teneinde de toenemende dwarskracht component in de ligger op te kunnen nemen.

Fig. 7 toont een uitvoering waarbij de steek-afstand tussen de latten 11 gelijk is maar hier neemt de dik-10 te c van de latten vanaf het midden naar de randstroken 9 toe. Ook dit dient voor het opnemen van de toenemende dwarskracht component.

Fig. 8 laat zien dat de latten 12 van het eerste stel, die direkt op de plaat 10 zijn bevestigd, ten op-15 zichte van de plaat versprongen zijn aangebracht, zodat aan de onderzijde de latten 11 overkragen en aan de bovenzijde inspringend zijn. Bij een aangrenzend element 10 kan dan het overkragende deel van de lat 11 de inspringing van het andere element vullen. Hiermee kan op eenvoudige wijze een verbin-20 ding tussen de elementen tot stand worden gebracht. Dankzij de toepassing van prefab-elementen, die vanaf de fabriek direct op de bouwplaats worden afgeleverd, is de montagetijd op het bouwwerk verkort. Bovendien geeft het de zekerheid dat de verbinding tussen de latten 11, 12 en de plaat 10 ze-25 ker wordt uitgevoerd, bijvoorbeeld door middel van het toepassen van hechtmiddelen als lijm, hetgeen de belastbaarheid van het element verhoogt.

Voor alle uitvoeringen geldt het voordeel dat de geluidsisolatie nabij de oplegranden aanzienlijk wordt 30 vereenvoudigd. Immers is bij een balkenkonstruktie de kans aanwezig dat er geluidslekken langs de bovenzijde van de bouwmuur 1 kan plaatsvinden. Dit wordt voorkomen in de uitvoering volgens bijvoorbeeld fig. 3 en 4 waarbij slechts tussen de steunrand 13 en de onderplaat 10 een geluidisolerend 35 middel behoeft te worden aangebracht. Dit kan een eenvoudige plakstrip of kit zijn.

De uitvinding is niet beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvormen. Zo kan de plaat 10 op zichzelf zijn opgebouwd uit langsdelen, die onderling met groef-veer 40 verbinding zijn bevestigd. ------- 8401228

Claims (9)

1. Zelfdragend prefab bouwelement voor dakkon-strukties, gekenmerkt door een plaat met twee tegenover elkaar liggende oplegrandstroken, een op de plaat bevestigd eerste stel latten, die parallel of nagenoeg parallel 5 aan die randstroken verlopen, en een boven op het eerste stel latten bevestigd, zich tussen de randstroken uitstrekkend tweede stel latten.

2. Bouwelement volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de steekafstand tussen de latten van het 10 eerste stel vanaf het midden in de richting van de randstroken afneemt.

3. Bouwelement volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de dikte van de latten van het eerste stel vanuit het midden in de richting van de randstroken 15 toeneemt.

4. Bouwelement volgens een der conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de steek tussen de latten van het tweede stel overeenkomt met de voor de toe te passen dakbedekking voorgeschreven afstand.

5. Bouwelement volgens conclusie 1-4, met het kenmerk, dat de zich tussen de oplegrandstroken lopende zijranden van de plaat zijn voorzien van middelen voor het verbinden van de zijrand met die van een aangrenzende plaat.

6. Bouwelement volgens conclusie 1-4, met het 25 kenmerk, dat als verbindingsmiddel een of meer der latten van het eerste stel over een zekere afstand ten opzichte van de onderplaat versprongen zijn aangebracht.

7. Bouwelement volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat tussen de latten van het 30 eerste stel isolatiemateriaal op de plaat is aangebracht.

8. Bouwwerk met een daksteunconstructie, zoals spant, bouwmuur e.d., gekenmerkt door één of meer door de steunconstructie gedragen bouwelement volgens één der voorgaande conclusies.

9. Bouwwerk volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat elk element zich tussen de steunconstructie uitstrekt. ---- 8401228