NL8401059A

NL8401059A - Stofzuigermondstuk.

Info

Publication number: NL8401059A
Application number: NL8401059A
Authority: NL
Original assignee: Wessel Hans
Priority date: 1984-04-10
Filing date: 1984-04-04
Publication date: 1985-11-01
Also published as: GB2157157A; FR2562410A1; CH662934A5; FR2562410B1

Description

• Sj___λ* - 1 - ' . Stofzuigermondstuk.

De uitvinding heeft betrekking op een. stofzuiger-mondstuk, waarvan de zool een zuigopening bezit, waarbij tenminste aan ëën van zijn lange zijden een evenwijdig daarmee verlopende uitdieping aanwezig is, waarin een draadopne-5 mer zit, die bestaat uit textielweefsel met naar de zuigopening toe overhellende borstels.

Deze stand van de techniek is bekend geworden door het Duitse Gebrauchsmuster Nr.70.18772.Er wordt daar echter niet gezegd hoe men de uit schuine borstelstof bestaande 10 draadopnemers in hun uitdiepingen inplant.Het is het eenvoudigste, het juiste inplanten vast te stellen doordat men met een vinger over de draadopnemer strijkt, om te voelen of de borstels in de richting naar de mondstukopening toe overhellen. Dat is in het afzonderlijke geval weliswaar een eenvoudi-15 ge uitweg, die echter - als het gevoel een keer bedriegt -leidt tot een foutief inplanten van de draadopnemer, waardoor dan zijn gewenste werking niet optreedt.

Deze wijze van inplanten is zeker met een bepaalde opoffering van tijd verbonden, ook als de draadopnemer zit 20 in de uitdieping van een glijzool met afgeronde bes charmings-randen(Duits Gebrauchsmuster Nr,78.11249) en gemakkelijker toegankelijk is voor het uitnemen.

Het is ook bekend om een onjuist inplanten van een draadopnemers van schuine borstelstof a priori te verhinderen 25 doordat de draadopnemer uiteinden met verschillende breedte bezit, die in overeenkomstige opneemspleten moeten passen, en in het andere geval de draadopnemer over 180° gedraaid moet worden, opdat elk van zijn uiteinden in de daarbij behorende spleet komt te liggen en hij daardoor de juiste posi-30 tie inneemt(Duits Gebrauchsmuster Nr.72,37505).

De bovenstaand beschreven inplantingen van een draad opnemer met schuine borstels vertonen niet alleen de aangegeven nadelen, maar zijn ook - juist wegens deze nadelen - ongeschikt voor een serieproduktie.

35 De uitvinding berust op de opgave, de onderkende nadelen te vermijden en een stofzuigermondstuk van de genoemde soort te scheppen, waarbij door optische middelen het juiste inplanten van een draadopnemer van schuine borstelstof 8401059 - - 2 - % Ï-* 'ó 4 , kan plaatsvinden,, resp. met een oogopslag vastgesteld kan worden.

Deze opgave wordt overeenkomstig de uitvinding opgelost doordat de draadopnemer tenminste een streep met afwij-5 kende kleurgeving bezit, waarbij aan deze streep een bepaalde betekenisinhoud toekomt.Bij voorkeur is de achterkant van iedere draadopnemer zelfklevend.,

Het voordeel, dat met de uitvinding gepaard gaat, is vooral daarin gelegen, dat niet eerst door mechanisch, 10 min of meer onzeker of tijdrovend proberen die juiste positie van de. draadopnemer met schuine borstels bepaald moet worden,, maar dar het juiste inplanten zonder voorafgaande proeven onmiddellijk geschieden kan en ook na het inplanten die juiste positie zonder een aanraken van de draadopnemer onmid-15 dellijk vaststelbaar is.

Hieronder zijn verscheidene voorkeursuitvoeringsvor-raen van de uitvinding met betrekking op de tekening als voorbeeld nader beschreven? getoond worden in:

Fig.1 een stofzuigermondstuk zonder draadopnemer? 20 Fig.2 tot 4 draadopnemers volgens de uitvinding*

Om het wezen van de uitvinding beter naar voren te laten komen, toont Fig.1 als uitvoeringsvoorbeeld een stofzuigermondstuk van zeer eenvoudige konstruktie, een z.g.n. stofferingsmondstuk met een stijve.'.aanslü±t±ngssteun 2 voor 25 de (niet weergegeven) zuigstang,De zool 3 van het bekledings-mondstuk 1 vertoont aan weerszijde van de zuigopening 4 en evenwijdig daarme verlopend voor ieder een uitdieping 5 resp* 6, die telkens voor het opnemen van een draadopnemer dienen.

De draadopnemers zijn gunstig in de vorm van een rol 30 waarbij ze reeds de benodigde maten bezitten en met hun zelfklevende achterkant aan een drager, b.v. van siliconenpapier o.d.,, kleven, waarvan ze onmiddellijk voor het inplanten in de uitdiepingen 5,6 gemakkelijk en snel afgetrokken kunnen worden* 35 Als de draadopnemers 7,8,9(Fig.2 tot 4) hun taak vlekkeloos moeten vervullen, moeten ze op de in de aanhef gedefinieerde wijze, derhalve met naar de zuigopening 4 toegekeerde borstels, aangebracht resp. ingeplant worden.Alleen dan. kunnen ze namelijk bij het heen- en weerbewegen de draden -40- en pluizen uit de vloerbedekking los maken en voor dè. gemakke- 8401059 ‘ 3r* ^ - 3 - lijker opname door de zuigopening 4 -voorbereiden resp. voor deze neerleggen,

Opdat de bedienende persoon, die de taak heeft de draadopnemer in de daartoe voorgeziene uitdiepingen 5,6 te 5 planten, met êën oogopslag de juiste positie daarvan kdn onderscheiden en de zelfklevende draadopnemers 7, 8, 9 na het wegtrekken van hun drager zonder voelproeven o.d. voor het vaststellen van de overhelling van de borstels, onmiddellijk in de uitdiepingen 5, 6 kan inbrengen, zijn de draadopnemers 10 7, 8,Λ9 voorzien van strepen 10, 11 resp, 12, 13 van verschillende kleurgeving, waarvan het beschouwen in de praktijk een foutloos inplanten garandeert, als de betekenisinhoud van de genoemde kleurstrepen bekend is.

De fabrikant dient bij de vervaardiging van de 15 draadopnemer rekening te houden met bepaalde voorwaarden wat betreft de opstelling van de kleurstrepen, aangezien hieruit hun technische betekenisinhoud bij het inplanten in een stof-zuigermondstuk volgt.Onderstaand zal dit beschreven worden aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding.

20 Als nu de fabrikant van de draadopnemer 7 vo lgens

Fig.2 een buiten het midden verplaatste kleurstreep 10 zodanig aanbrengt, dat de schuine borstels in de richting van deze streep overhellen, dan volgt daaruit de betekenisinhoud dat de draadopnemer 7 zodanig in de uitdiepingen 5,6 moet 25 worden ingeplant, dat de zich in kleurgeving duidelijk van de draadopnemer 7 onderscheidende anderskleurige streep 10 naar de rand 14 van de zuigopening 4 toegekeerd is resp, daartegen Is randstreep aanligt.Of nu de draadopnemer 7 met de rand-streep 10 in de uitdieping 5 of 6 is ingeplant, speelt daar-30 bij geen rol, als maar steeds de kleurstreep 10 naar de zuig-openingrand 14 toegekeerd is, respi daar tegenaan..ligt.

Als de fabrikant van de draadopnemer 7 de helling van de schuine borstels een tegengestelde helling geeft of de Kleurstreep verplaatst naar de andere kant van de strook, 35 ontstaat natuurlijk een andere betekenisinhoud, namelijk precies het tegenovergestelde.Dit geldt voor alle draadopnemers volgens de uitvinding.Als verdere uitvoeringsvorm wordt in Fig.3 een draadopnemer 8 getoond, die een buiten het midden verplaatste dwarsstreep 11 vertoont, die naar een inke-.. · 40 ping 15 in de zool 3 toeloopt.Aanvullend dient er nog op ge- 8401059 . ' -4-.

9 ' wezen te worden,, dat een inkeping slechts aan ëên kant van de zool aangebracht behoeft te worden, als men daaraan nog de voorwaarde toevoegt, dat de draadopnemer 8 in de andere uitdieping zo moet worden ingeplant, dat de dwarss-treep 11 daar-5 van diametraal tegenover de eerstgenoemde, door de inkeping 15 gefixeerde dwarss.treep ligt.Daarbij moet natuurlijk vooropgesteld worden, dat de schuine borstels van de draadopnemer bij juist inplanten steeds naar de zuigopening toegekeerd zijn.

10 Het dient op deze plaats niet onvermeld te blijven, dat de strepen 10, 11 a priori door anders gekleurde ketting-of inslagdraden of naderhand inkleuren van de grondkleur van de draadopnemer zich onderscheiden.

Tenslotte zij nog een andere uitvoeringsvorm Volgens 15 de uitvinding met betrekking op Fig.4 toegelicht.De daarin weergegeven draadopnemer 9 bezit zich van de grondkleur van de draadopnemer onderscheidende kleurstrepen 12 en 13, waarvan de eerstgenoemde de korte en de laatstgenoemde de lange zijde van een rechthoek vormt, waarbij de fabrikant van deze 20 draadopnemer de schuine borstels in de richting naar de open, derhalve van de lengtestreep 13 afgekeerde zijde toe overhellend verlopen laten moet.Daaruit volgt bij de vervaardiging de betekenisinhoud, dat de. dwarsstreep 12 altijd in de richting op de zuigopening 4 wijst, terwijl de lengtestreep 13 25 noodzakelijkerwijze altijd op de van de zuigopening afgekeerde zijde ligt.

De uitvindingsgedachte omvat vanzelfsprekend niet alleen strepen, maar ook- andere markeringen, zoals punten, sterren o.d., maar hebben vanuit de opgavestelling ge- 30 zien andere markeringen, dan de boven beschrevene zich als niet zo geschikt getoond.Bovendien blijken de beschreven strepen zowel voor de fabrikant van de draadopnemers alsook voor het inplanten daarvan in het produktiebedrijf bijzonder gunstig.

35 8401059

Claims

1. Stofzuigermondstuk, waarvan de zool een zuigopening bezit, waarbij tenminste aan één van zijn lange zijden een 5 evenwijdig daaraan verlopende uitdieping aanwezig is, waarin een draadopnemer zit, die bestaat uit textielweefsel met naar de zuigopening toe overhellende borstels bestaat, met het kenmerk, dat de draadopnemer (7;8;9) tenminste een streep(10?11?12;13) van afwijkende kleurgeving bezit. 10 2.· Stofzuigermondstuk volgens conclusie 1, m e t het kenmerk , dat de achterkant van iedere draadopnemer (7;8?9) zelfklevend is. 15 20 25 1 8401059