NL8400614A - Werkwijze en inrichting voor het bereiden van puree. - Google Patents

Description

sL

NO 32.222 ~ Λ - Korte aanduiding: Werkwijze en inrichting voor het bereiden van puree.

In eerste instantie heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor het bereiden van puree. .

De gebruikelijke methode om aardappelpuree te bereiden bestaat eruit gekookte en geschilde aardappelen 5 met behulp van een schroefpers door een van openingen voorziene schijf te persen. Van belang bij het pureren is dat de celwanden van het product niet beschadigen, omdat anders zetmeel kan vrijkomen dat de gevormde substantie een rubberachtige structuur kan geven. De bovengenoemde bekende 10 pureermethode kan tot zo een celwandbeschadiging leiden, omdat tussen het einde van de schroefpers en de schijf versmering van de massa zou kunnen plaats vinden. In elk geval is de bekende methode ongeschikt gebleken voor het pureren van de aardappelstukjes die bij het snijden van 15 aardappelen tot voor pommes frites geschikte vorm afvallen.

Deze afvalstukjes zijn afkomstig van de buitenkant van de aardappelen en aangezien deze buitenkant bij het zogenaamde stoomschillen (stoom bij 15 atmosfeer) een temperatuurbehandeling heeft ondergaan zijn de cellen 20 kwetsbaarder geworden. Bovendien bezitten de cellen van het gedeelte onder de schil van een aardappel een hoger eiwit-en pectinegehalte en een lager zetmeelgehalte, wat eveneens een negatieve bijdrage tot de pureerbaarheid levert.

Met de uitvinding wordt beoogd een 25 pureermethode te verschaffen die tot een aanzienlijke vermindering van de beschadiging van de celwanden leidt zodanig dat aardappelstukjes die tot nu toe niet gepureerd konden worden, voor pureren geschikt zijn.

Volgens de uitvinding is de 30 pureerwerkwijze hiertoe gekenmerkt doordat de te pureren massa wordt toegevoerd in de zich vernauwende spleet tussen twee platen of banden die ten minste bij de vernauwing in dezelfde richting en met in hoofdzaak dezelfde omtreksnelheid bewegen en waarvan ten minste één van een 35 groot aantal openingen is voorzien, waarna het door die 8400614 * It* -2- 7 'ï openingen geperste product wordt afgevoerd.

Aangezien de platen of banden ter plaatse van de spleet daartussen in dezelfde richting en met dezelfde snelheid bewegen kan de te pureren substantie door 5 de openingen worden geperst zonder dat versmering optreedt. De inwendige aardappeistructuur kan daardoor kapot worden gemaakt zonder dat de cellen worden beschadigd. In plaats van het fijn wrijven volgens de bekende methode leidt de werkwijze volgens de uitvinding tot kneuzing.

10 De uitvinding betreft tevens een pureermachine die twee platen of banden omvat welke een zich vernauwende spleet insluiten, waarbij ten minste één van die platen of banden van een groot aantal openingen is voorzien en middelen aanwezig zijn om de platen of banden 15 aan te drijven opdat zij ten minste bij de vernauwing in dezelfde richting en met dezelfde omtreksnelheid bewegen.

Niet uigesloten is dat de platen of banden uit buigzaam materiaal zoals dun staal bestaan en over geleidingsrollen en aandrijfrollen worden geleid, veel 20 doelmatiger is echter dat elk van de platen of banden deel uitmaakt van een draaibare trommel en dat beide trommels van openingen zijn voorzien, waarbij in de spleet tussen de trommels steeds een opening van de ene trommel is gelegen tegenover een niet-geperforeerd plaatdeel van de andere 25 trommel. Aangezien het materiaal in de nauwste spleet altijd aan één zijde door openingen kan ontsnappen is versmering van het materiaal nagenoeg uitgesloten.

Het materiaal zal in de vorm van pijpjes door de openingen in de trommels treden en moet daar worden 30 afgesneden en afgevoerd. Hiertoe zijn binnen beide trommels schroefvormige middelen aangebracht.

Bij voorkeur roteren de schroefvormige middelen tegengesteld aan de bijbehorende trommel.

Bij een simpele uitvoering die 35 betrekkelijk veel ruimte inneemt zijn de trommels naast elkaar opgesteld.

Om ruimte te besparen zouden de trommels een verschillende diameter kunnen hebben waarbij de trommel 8400614 -3- 9 Ê van de kleinste diameter binnen die van de grootste diameter is geplaatst.

Het is doelmatig gebleken dat de kleinste spleet tussen de trommels tussen 2 en 4 mm bedraagt.

5 De diameter van de openingen ligt bij voorkeur tussen 3 en 8 mm.

De mogelijkheid bestaat in twee stappen te pureren. In dat geval wordt gebruik gemaakt van een machine met twee op elkaar volgende stellen trommels waarbij de 10 diameter van de openingen van de trommels van het eerste stel tussen 6 en 8 mm bedraagt en de diameter van de openingen van de trommels van het tweede stel tussen 3 en 5 mm bedraagt.

Het kan voordelig zijn om de substantie 15 bij het door de openingen dringen te versnellen waartoe de openingen een tapsgedeelte kunnen hebben dat gezien in de persrichting van het te pureren materiaal convergeert.

De uitvinding zal nu aan de hand van de figuren waarin enkele, uitvoeringsvoorbeelden zijn 20 weergegeven, nader worden toegelicht.

Figuur 1 toont een zij-aanzicht van een eerste uitvoering.

Figuur 2 toont een dwarsdoorsnede van die eerste uitvoering.

25 Figuur 3 toont drie mogelijke uitvoeringen van de openingen in de trommelmantels.

Figuur 4 toont een zij-aanzicht van een tweede uitvoering.

Figuur 5 toont een dwarsdoorsnede van de 30 tweede uitvoering.

De in de figuren weergegeven machine dient ervoor een massa van stukjes aardappel of een ander voedingsmiddel tot puree te kunnen verwerken. Bij de machine volgens de figuren 1 en 2 vindt dit pureren in twee stappen 35 plaats. Het bovenste deel van de machine dient voor de eerste stap en omvat een toevoerbak 1 met trechtervormige opening in de bodem, en twee naast elkaar geplaatste cilindervormige trommels 2, 3, waarvan de mantel is voorzien 8400614 v “ -4- * van een groot aantal openingen. Binnen de trommels bevindt zich een holle as 4 waaraan een schroefvormig lint 5 door middel van spaken 6 is bevestigd.

Binnen de holle as 4 is een binnenas 7 5 gemonteerd die rust in blokken 8, 9. De holle as 4 is ten opzichte van de binnenas 7 gelagerd door middel van lagers 11, 12.

Het ene einde van de trommelmantel van beide trommels 2, 3 is draaibaar ondersteund door rollen 13, 10 welke via een schijf 14 zijn verbonden met een op de as 4 gelagerde stilstaande mof 15. Aan het andere einde van beide trommels is een tandkrans 16 aangebracht waarin een op een aandrijfas 17 bevestigd rondsel 18 grijpt. Dit rondsel 18· grijpt bovendien in een tandwiel 19, dat op de holle assen 4 15 is bevestigd.

Het zal duidelijk zijn dat door het aandrijven van de aandrijfassen 17 de bijbehorende trommels 2 respectievelijk 3 en het daarin aanwezige schroeflint 5 in tegengestelde richting ten opzichte van elkaar worden 20 geroteerd. Bovendien zullen de assen 17 van de trommels 2, 3 ten opzichte van elkaar in tegengestelde richting worden geroteerd en wel zodanig dat de trommelmantels volgens de in figuur 2 weergegeven pijlen vanaf de toevoerbak 1 naar de plaats van de kleinste onderlinge afstand toedraaien. Deze 25 kleinste afstand tussen de trommelmantels bedraagt bijvoorbeeld 4 mm.

De werking van het bovenste deel van de machine is als volgt:

De via de bak 1 toegevoerde gekookte 30 aardappelmassa, bijvoorbeeld het bij het tot staafjes snijden van aardappelen vrijkomende afval, valt in de ruimte tussen de met dezelfde snelheid roterende trommels 2 en 3 en beweegt naar het punt van de kleinste afstand tussen die trommels. De massa wordt door de openingen in de trommels 35 gedrukt. De gevormde aardappelpijpjes worden door het in tegengestelde richting ten opzichte van de trommels roterende schroeflint 5 afgesneden en het materiaal valt naar het onderste gedeelte van de trommels en wordt daar 8400614 -5- door hetzelfde schroeflint 5 naar een trommeleinde getransporteerd waar het de trommel verlaat (zie de pijl in figuur 1) en in het onderste deel van de machine terecht komt.

5 Van belang is dat bij het door de openingen van de trommels persen van de aardappelmassa, de inwendige structuur van de massa wordt vernietigd zonder dat de cellen worden beschadigd. Het materiaal wordt slechts gekneusd, versmering van de massa kan niet plaats vinden.

10 Dit effect wordt versterkt doordat de trommels 2, 3 zodanig ten opzichte van elkaar zijn opgesteld dat ter plaatste van de kleinste spleet tussen de trommels steeds een opening van de ene trommel tegenover een niet geperforeerd mantelgedeelte van de andere trommel ligt: 15 Het materiaal heeft steeds een uitweg loodrecht op de bewegingsrichting van de trommels en zal niet of slechts in zeer beperkte mate meegesleurd worden. Versmering is nagenoeg uitgesloten.

De openingen in de mantel van de trommels 20 kunnen verschillende vormen hebben welke in figuur 3 zijn weergegeven. Gunstig is de openingen te voorzien van een kegelvormig deel opdat de massa bij het door de openingen persen een versnelling ondergaat. De diameter van de openingen in de mantels van de trommels 2, 3 bedraagt 25 bijvoorbeeld aan het ene einde 8 mm en aan het andere einde 6 mm.

Het onderste deel van de machine is in feite een duplicaat van het bovenste deel doch met kleinere afmetingen van de trommels.

30 De onderdelen hebben hetzelfde verwijzingseijfer als de overeenkomstige onderdelen van het bovenste deel van de machine gekregen doch voorzien van één respectievelijk twee accenten.

De openingen in de mantels van de trommels 55 2’, 3*; 2” en 3" hebben bijvoorbeeld een diameter tussen 5 en 3 mm.

Het in twee stappen gepureerde aardappelmateriaal valt in de opvangbak 21 en wordt 8400614 -6- * 9 r.-‘ af gevoerd.

De machine is geschikt voor het pureren van het bij het snijden van pommes fritesstengels vrijkomende afvai dat gewoonlijk van de buitenkant van de 5 aardappelen afkomstig is, hetgeen een groot economisch voordeel betekent.

De uitvoering volgens de figuren 4 en 5 verschilt onder andere van die volgens het bovenste deel van de figuren 1 en 2 doordat de trommels 32, 33 verschillend 10 van diameter zijn en de kleinste trommel 32 binnen de grootste trommel 33 is geplaatst. De opstelling levert ruimtebesparing. De te pureren massa moet in de ruimte tussen de trommels 32 en 33 wordeh gebracht waartoe een transportschroef 34 wordt gebruikt die zich uitstrekt vanaf 15 een toevoerbak 31.

De trommels 32 en 33 en een deel van de transportschroef 34 strekken zich uit binnen een vast trommelvormig huis 35.

Binnen de kleine trommel 32 is een 20 schroeflint 36 door middel van spaken 37 aan een holle as 38 bevestigd. Binnen het trommelhuis 35, op kleine afstand van de buitenzijde van de grote trommel 33, is een schroeflint 39 aangebracht dat buiten het huis op niet weergegeven wijze is ondersteund op een draaibaar aan te drijven as. Het 25 schroeflint 39 is via verbindingsstukken 40 verbonden met een schroeflint 41. De schroeflinten 39 en 41 zullen dus gemeenschappelijk kunnen draaien, waarbij het lint 39 langs de mantel van het huis 35 en het lint 41 langs de buitenzijde van de trommel 33 beweegt.

30 De wijze van aandrijven van de trommels 32, 33 en van de schroeflinten 36 en 39, 41 is niet weergegeven. Wel zal er voor worden gezorgd dat de omtreksnelheden van de trommels 32 en 33 aan elkaar gelijk zullen zijn en dat de schroeflinten in tegengestelde 35 richting ten opzichte van de trommels roteren.

De door.de schroef 34 vanaf de bak 31 toegevoerde te pureren massa wordt over de lengte van de trommels 33 en 32 verdeeld doordat de openingen 42 in het 8400614 -7- cilindrische huis van de schroef 34 op verschillende niveau zijn aangehracht. De tussen de trommels 32 en 33 terecht gekomen massa valt naar de spleet tussen de trommels en wordt door de openingen in de trommelmantels geperst, De 5 daarbij ontstane pijpjes in de kleine trommel 32 worden door het schroeflint 36 afgesneden en door datzelfde lint naar de afvoer 43 getransporteerd. De pijpjes die door de openingen van de grote trommel 33 zijn geperst, worden door het schroeflint 41 afgesneden en door het daarmee verbonden 10 schroeflint 39 over de onderzijde van het huis 35 naar de afvoer 43 gevoerd.

Uiteraard zijn de weergegeven machines ook geschikt voor het pureren van andere substanties dan aardappelmassa.

15 Binnen het kader van de conclusies zijn verschillende wijzigingen van de weergegeven constructie mogelijk. Wezenlijk voor het kneuseffect zonder versmering is dat twee platen of banden, waarvan er ten minste één van gaten is voorzien, met in hoofdzaak dezelfde snelheid 20 trechtervormig naar elkaar bewegen en de massa in de spleet tussen die platen of banden door de openingen wordt geperst.

8400614

Claims (11)

1. Werkwijze voor het bereiden van puree, met het kenmerk, dat een te pureren massa wordt toegevoerd in de zich vernauwende spleet tussen twee platen of banden die ten minste bij de vernauwing in dezelfde richting en met 5 in hoofdzaak dezelfde omtreksnelheid bewegen en waarvan er ten minste één van een groot aantal openingen is voorzien, en dat het door die openingen geperste product wordt afgevoerd.

2. Pureermachine, gekenmerkt door twee 10 platen of banden die een zich vernauwende spleet insluiten en waarvan er ten minste één van een groot aantal openingen is voorzien, en middelen om de platen of banden aan te drijven opdat zij ten minste bij de vernauwing in dezelfde richting en met in hoofdzaak dezelfde omtreksnelheid bewegen.

3. Pureermachine volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat elk van de platen of banden deel uitmaakt van een draaibare trommel en dat beide trommels van openingen zijn voorzien waarbij in de spleet tussen de trommels steeds een opening van de ene trommel is gelegen 20 tegenover een niet geperforeerd plaatdeel van de andere trommel.

4. Pureermachine volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat binnen beide trommels schroefvormige middelen zijn aangebracht om de door openingen getreden 25 pijpjes product af te snijden en te transporteren.

5. Pureermachine volgens conclusie 4, gekenmerkt door aandrijfmiddelen om de schroefvormige middelen tegengesteld aan de bijbehorende trommel te roteren.

6. Pureermachine volgens één van de conclusies 2-5, met het kenmerk, dat de trommels naast elkaar zijn opgesteld.

7. Pureermachine volgens één van de conclusies 2-5, met het kenmerk, dat de trommels een 35 verschillende diameter hebben en dat de trommel van de 8400614 2· -9- Λ • 9 }· kleinste diameter binnen die van de grootste diameter is geplaatst.

8. Pureermachine volgens één van de conclusies 2-7, met het kenmerk, dat de kleinste spleet 5 tussen de trommels tussen 2 en 4 mm is gelegen.

9. Pureermachine volgens één van de conclusies 2-8, met het kenmerk, dat de diameter van de openingen tussen 3 en 8 mm bedraagt.

10. Pureermachine volgens één van de 10 conclusies 3-8, met het kenmerk, dat twee stellen trommels op elkaar volgen waarbij de diameter van de openingen van de trommels van het eerste stel tussen 6 en 8 mm en de diameter van de openingen van de openingen van de trommels van het tweede stel tussen 3 en 5 mm bedragen.

11. Pureermachine volgens één van de conclusies 2 - 10, met het kenmerk, dat de openingen een tapsgedeelte hebben dat, gezien in de persrichting van het te pureren materiaal, convergeert. 840 0 6 IA