NL8400536A

NL8400536A - Kast voor het koelen van goederen, bijvoorbeeld bloemen.

Info

Publication number: NL8400536A
Application number: NL8400536A
Authority: NL
Original assignee: Hermen Kooy
Priority date: 1983-11-02
Filing date: 1984-02-20
Publication date: 1985-06-03
Also published as: US4608835A; EP0140453A2; CA1225838A; EP0140453A3

Description

-1- ' 4 M Kon/MF, 2Ρ Kooy

Kast voor het koelen van goederen, bijvoorbeeld bloemen.

De uitvinding betreft een kast voor het koelen van goederen, bijvoorbeeld bloemen, met een koelsysteem, omvattende een vochtverzamelbak.

Bij een kast die een open ruimte heeft voor het 5 vrij exposeren .van goederen, zoals snijbloemen, wordt veel lucht gekoeld, waarbij veel vocht vrijkomt, dat naar een riool of anderzins dient te worden afgevoerd.

De uitvinding verschaft een oplossing voor de eenvoudige afvoer van het vocht. Desbetreffende inventieve maat-10 regelen zijn beschreven in de conclusies en worden verduidelijkt in de hierna volgende beschrijving van een voorkeursuitvoering van een kast volgens de uitvinding, die in de tekening schematisch is voorgesteld.

In de tekening tonen: 15 Pig. 1 een perspektivisch weggebroken vooraanzicht,

Fig. 2 een perspektivisch weggebroken achteraanzicht, en

Fig. 3 een perspektivisch weggebroken aanzicht van detail III van fig. 1.

20 De kast 1 heeft isolatiewanden, te weten een ach terwand 2, zijwanden 3, een bovenwand 4, een voorwand 5, een onderwand 6 en tussenwanden 7 en 8. De tussenwanden 7 en 8 scheiden een vochtbehandelingsruimte 9 van een koelruimte 10.

De koelruimte 10 is gescheiden van een bloemenruimte 11 door 25 middel van een reeks tafels 12 en daartussen opgestelde, aansluitende, vertikale schotten 16. De horizontale tafels 12 zijn amphitheatergewijs opgesteld. De tafels 12 zijn voorzien van gaten 14 voor het erin opnemen van bloembakken 13 die door de gaten 14 heen reiken tot in de koelruimte 10. De 30 bloembakken 13 hebben elk bij voorkeur een conisch boveneinde 43 en een cilindrisch ondereinde 44 dat een flink stuk van zijn hoogte tot in de koelruimte 10 reikt.

8400536 k __ -2-

Een verdamper 19 is in een zich in hoofdzaak over de lengte van de kast 1 uitstrekkende verdamperruimte 45 opgenomen, welke verdamperruimte 45 gescheiden is van de koelruimte 10 door een liggende wand 46, waarin door twee, over de lengte 5 van de kast verdeelde ventilatoren 63 gevormde luchtdoorvoer-middelen zijn aangebracht, terwijl het onderstuk 51 van de verdamperruimte 45 via een zich daarvóór bevindende luchtkanaal 47 met de bloemenruimte 11 in verbinding staat.

Het kanaal 47 strekt zich over de gehele kastlengte 10 tussen de voorwand 5 en de verdamperruimte 45 uit en heeft op een lager niveau dan de bovenrand 48 van de voorwand 5 een rooster 22 met een horizontaal stuk 49 en een vertikaal stuk 50. De door de ventilatoren 63 door de verdamperruimte 45 aangezogen, en aldus gekoelde, lucht doorstroomt de koelruim-15 te 10, koelt daarbij de bloembakken 13 in sterke mate en stroomt dan via een tussen de achterwand 2 en een achterschot 42 begrensd kanaal 34 naar een drukluchtruimte 54 die begrensd is is door de geïsoleerde bovenwand 4 en een laag fil-termeteriaal 65, dat aangebracht is tussen de luchtdrukkamer 20 54 en een door een rooster 66 gevormde luchtinvoer, die zich in hoofdzaak over de gehele lengte en vrijwel de gehele breedte van de bovenwanden 4 uitstrekt. Hierdoor wordt de lucht over het gehele oppervalk van de bovenwand 4 verdeeld tot in de bloemenruimte 11 binnengevoerd, hetgeen als een 25 zeer langzaam dalende stroom geschiedt.

Dit heeft het voordeel, dat de homogeen, met geringe wervelingen neerwaarts stromende lucht in geringe mate met zich buiten de ruimte 11 bevindende atmosferische lucht wordt vermengd. Derh'alve blijft deze dalende lucht droog en hoeft 30 er bij het koelproces weinig vocht uit de lucht te worden verwijderd. Dit heeft bovendien het voordeel, dat de geringe snelheid van de lucht de bloemen in mindere mate aantast. De bloemen houden de lucht en daarmede de koude tussen zich in vast, hetgeen op zich ook zeer gunstig is.

35 Het kleine debiet aan koude lucht is juist voldoen de om de bloemenruimte koel te houden zonder dat er een ontoelaatbare koudeluchtstroom langs de bloemkoppen strijkt. De bloemenruimte 11 wordt begrensd door geïsoleerde wanden 2, 3 en 4 en de tafels 12 met schotten 16 en verder door glaspla-ten 37, terwijl de voorzijde ervan open is, zodat de bloemen 8 4 0 0 5 3 6 * * -3- goed zichtbaar en gemakkelijk bereikbaar zijn. Om de bloemen-ruimte 11 's nachts af te sluiten dient een roldoek 38, dat in de met streeplijnen getekende stand de voorzijde bedekt. Tevens bevindt zich in de bovenwand 4 een verlichtingsinstal-5 latie 33.

De buitenmaatse afstand a tussen de voorzijde 52 en de achterzijde 53 van de kast 1 is mindér dan 90 cm en bij voorkeur ongeveer 85 cm. De afstand van 85 cm is een maat, die het mogelijk maakt deze naast andere rekken langs een 10 looppad van een verkoopruimte te plaatsen. De lengte 1^ van de kast 1 is bijvoorbeeld 2 meter.

Aan de bovenzijde heeft de kast 1 een diepte b van bijvoorbeeld 62 cm of van die ordegrootte. De hoogte h boven de vochtverzamelruimte 9 is bijvoorbeeld 123 cm of van die 15 ordegrootte. De interne grootste diepte d van de bloemenruim-te is bijvoorbeeld 67 cm of van die ordegrootte.

De koudeluchtstroom is met pijlen 55 aangeduid.

De boven de atmosferische druk liggende overdruk van de luchtdrukkamer 54 wordt verkregen door toepassing van 20 filtermateriaal of een ander poreus materiaal,'dat ervoor zorgt, dat de lucht gelijkmatig over het bovenvlak verdeeld uitstroomt. Om wervelingen te voorkomen sluit het stromings-kanaal 34 met een afgeronde hoek 68 op de luchtdrukkamer 54 aan, terwijl ook de hoeken 69, 70, 71 en 72 ter aansluiting 25 van de achterwand 2, tussenwanden 7 en 8, bodem 6 en voorwand 5 afgerond zijn.

Teneinde de bovenatmosferische luchtdruk in de koelruimte 10, kanaal 34 en overdrukkamer 54 te houden, is de bloemenruimte bij de tafels 12 door middel van afdichtstroken 30 71 ten opzichte van de koelruimte 10 afgedicht. Eveneens zijn afdichtstroken 72 aan de randen van de uitsparingen 14 aangebracht.

Het in de verdamperruimte 45 condenserende vocht wordt daaruit afgevoerd via drainmiddelen 46 die afwateren in 35 een vochtverzamelbak 73. Boven de vochtverzamelbak 73 zijn vochtabsorbatiemiddelen 74 aangebracht, bestaande uit een veelvoud van evenwijdig, aan de lengterichting van de kast 1 aan ophangmiddelen 75 opgehangen stroken 76 van vochtabsorbe-rend materiaal, bijvoorbeeld vloeipapier, waarvan de onder-40 randen tot in de vochtverzamelbak 73 reiken.

84 0 0 5 3 S

-4-

Verder bevinden zich in de vochtkoelingsruimte 9 een radiator 77 met een ventilator 78 die atmosferische lucht vanuit een luchtinvoerruimte 79 in de lengterichting van de kast 1 volgens de pijlen 80 door de radiator heen, dan langs 5 een compressoraggregaat 17, vervolgens tussen de stroken 76 door en tenslotte door een in de zijwand 81 aangebracht luchtrooster 82 heen naar buiten verplaatst.

Het in de verdamper 19 verwarmde freongas wordt via een leiding 83, een smoorkraan 96, een filter 86 en een buf-10' fervat 87 toegevoerd naar een pijpensysteem 88 van de radiator 77, waar warmte aan het freongas wordt onttrokken en de door de radiator 77 gevoerde lucht wordt opgewarmd.

Het pijpensysteem 88 is aangesloten op een in een vochtverzamelbak 73 aangebracht pijpensysteem 84, waardoor 15 het zich in de vochtverzamelbak 73 bevindende vocht wordt verwarmd en het freongas nog wat wordt gekoeld. Het pijpensy-steen 84 is aangesloten op een compressoraggregaat 17, waarin het freongas gecomprimeerd wordt en dan warmte afstaat aan het compressoraggregaat 17, dat door de luchtstroom wordt 20 gekoeld. Vanuit het compressoraggregaat 17 wordt het freongas naar de verdamper 19 gevoerd via een geïsoleerde leiding 89 en een kraan 97. De door het compressoraggregaat 17 verder verwarmde luchtstroom is in staat daarna veel vocht uit de stroken 76 op te nemen.

25 Bij proeven is gebleken, dat zo al het vocht uit de vochtverzamelbak 73 te verwijderen is. De luchtinvoerruimte 79 is via een opening 93 of een rooster aan de achterzijde van de kast 1 met de atmosfeer verbonden. Het koelsysteem kan in werking worden gesteld, wanneer een in een thermostaat 94 30 ingestelde waarde van de temperatuur in de koelruimte 10 wordt overschreden. De thermostaat 94 kan ook in de bloemen-ruimte 11 zijn opgesteld. De thermostaat 94 kan het compressoraggregaat 17 en daarmede tegelijkertijd de ventilator 78 in werking stellen. Het is ook denkbaar, dat het koelsysteem 35 periodiek door een tijdschakelaar met ingestelde tijdscon-stante in werking wordt gesteld. De ventilatoren 63 kunnen voortdurend doorwerken.

8400536 . ε -5-

De in de voehtbehandelingsruimte 9 opgenomen elementen en onderlinge opstelling daarvan is behalve bij een kast 1 voor snijbloemen, ook toepasbaar bij een kast voor zuivelprodukten of andere waren, die aan zijn voorzijde open 5 en aldus toegankelijk is voor het beter uitnemen van de geëxposeerde goederen.

i 8400536

Claims

1. Kast (1) voor het koelen van goederen, bijvoorbeeld bloemen, met een koelsysteem, omvattende een vochtver-zamelbak (73), gekenmerkt door absorbtiemiddelen (74) die vocht uit de vochtverzamelbak (73) absorberen.

2. Kast (1) volgens conclusie 1, gekenmerkt door droogmiddelen (17, 77, 78) voor het doen drogen van de absorbtiemiddelen (74).

3. Kast (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de absorbtiemiddelen (74) uit stroken van vochtabsorbe- 10 rend materiaal (76) bestaan.

4. Kast (1) 'volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de droogmiddelen (17, 77, 78) ven-tilatiemiddelen (78) omvatten, die de lucht langs de absorbtiemiddelen (74) verplaatsen.

5. Kast (1) volgens één van de voorgaande conclusies, gekenmerkt door verwarmingsmiddelen (84) voor het verwarmen van in de vochtverzamelbak (73) opgenomen vocht. 6o Kast (1) volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat ventilatiemiddelen (78) lucht eerst langs tenminste 20 één warm element van het koelsysteem en vervolgens langs de absorbtiemiddelen (74) transporteren.

7. Kast (1) volgens één van de voorgaande conclusies, gekenmerkt door een thermostaat (94) die bij het overschrijden van een ingestelde temperatuur het koelsysteem in 25 werking stelt.

8. Kast (1) voor het koelen van bloemen, omvattende een bloemenruimte (11) voor het opnemen van bloemen die begrensd is door zijwanden (3), een achterwand (4) en tenminste één tafel (12) voor het dragen van bloembakken (13), waarbij 30 de bovenwand 4 voorzien is van een luchtinvoer (66) voor koude lucht, met het kenmerk, dat de luchtinvoer (66) aansluit op een luchtdrukkamer (54), waarin een boven de atmosferische druk liggende overdruk heerst en dat de overdruk bewerkstelligende weerstandsmiddelen (65) tussen de luchtdrukkamer (54) 35 en de luchtinvoer (66) zijn aangebracht.

9. Kast (1) volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de weerstandsmiddelen (65) uit een laag van luchtdoorla-tend materiaal, bijvoorbeeld filtermateriaal, bestaan. 8400538 . -7- . * 4 *

10. Kast (1) volgens één van de voorgaande conclusies, omvattende een bloemenruimte (11) voor snijbloemen, gekenmerkt door tenminste één tafel (12) met uitsparingen (14) voor het daarin opnemen van bloembakken (13), welke 5 tafel (12) de bloemenruimte (11) scheidt van een koelruimte (10), waarbij de ondereinden (44) van de in de uitsparingen (14) opgenomen bloembakken (13) tot in de koelruimte (10) reiken.

11. Kast (1) volgens conclusie 10, met het kenmerk, 10 dat, bij voorkeur amphitheatergewijs opgestelde tafels (12) door middel van afdichtstroken (71, 72) de koelruimte (10) van de bloemenruimte (11) scheiden.

12. Kast (1) voor het koelen van bloemen, omvattende een bloemenruimte (11) voor het opnemen van bloemen die 15 begrensd is door zijwanden (3), een achterwand (2), een bovenwand (4) en tenminste één tafel (12) voor het dragen van bloembakken (13), waarbij de bovenwand (4) voorzien is van een luchtinvoer (66) voor koude lucht, waarbij de tafels (12) amphitheatergewijs zijn opgesteld en voorzien zijn van uit-20 sparingen (14) voor het daarin opnemen van bloembakken (13), welke tafels (12) de bloemenruimte scheiden vam een koelruimte, waarbij de ondereinden van de in de uitsparingen (14) opgenomen bloembakken (13) tot in de koelruimte (10) reiken, met het kenmerk, dat een verdamper (19) in een zich in hoofd-25 zaak over de lengte van de kast (1) uitstrekkende verdamper-ruimte (45) is opgenomen, welke verdamperruimte (45) gescheiden is van de koelruimte (10) door een liggende wand (46), waarin luchtdoorvoermiddelen (63) zijn aangebracht, terwijl het onderstuk (51) van de verdamperruimte (45) via een zich 30 vóór de verdamperruimte (45) bevindend luchtkanaal (47) met de bloemenruimte (11) in verbinding staat en dat zich achter de verdamperruimte (45) en onder de koelruimte (10) een vochtbehandelingsruimte (9) bevindt, waarin tenminste één vochtverzamelbak (73) en een compressoraggregaat (17) aanwe-35 zig is.

13. Kast (1) volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat in de vochtbehandelingsruimte (9) - in de stromingsrich-ting (80) van de door een luchtventilator (78) bewerkstelligde luchtstroom gezien - een compressoraggregaat (17) vóór 40 vochtabsorbtiemiddelen (74) is opgesteld. 8400536 <5fr -J * ·χ« _ <, „ -8-

14. Kast (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het koelsysteem periodiek in werking wordt gesteld.

15. Kast (1) voor snijbloemen, omvattende tenminste 5 één tafel (12) voor het dragen van bloembakken, een bloemen- ruimte die door de kastwanden en door de tafel (12) wordt begrensd en omvattende een koelinstallatie, met het kenmerk, dat de maximale buitenmaatse afstand tussen de voorzijde en de achterzijde van de kast (1) minder is dan 90 cm. 10 16· Kast (1) volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de maximale buitenmaatse afstand tussen de voorzijde en de achterzijde van de kast (1) ongeveer 85 cm bedraagt.

17. Kast (1) voor snijbloemen,.omvattende tenminste één tafel (12) voor het dragen van bloembakken, een bloemen-15 ruimte die door de kastwanden en door de tafel (12) wordt begrensd en omvattende een koelinstallatie, met het kenmerk, dat onder in de kast (1) aan de achterzijde een vochtbehande-lingsruimte aanwezig is, dat daarvoor een verdamperruimte (45) aanwezig is, waarin een verdamper (19) is opgesteld, dat 20 de verdamperruimte (45) door middel van scheidingsmiddelen gescheiden is van een koelruimte (10) en dat tussen de verdamperruimte (45) en de koelruimte (10) tenminste één ventilator op hoger niveau dan het niveau van de verdamper (19) is .geplaatst.

18. Kast (1) volgens één van de voorgaande conclu sies, met het kenmerk, , dat drie tafels amphitheatergewijs zijn aangebracht. 8400536