NL8303771A - Kast voor snijbloemen. - Google Patents

Description

o.a. nr. 83.03771 M Kon/HH,2Kooy -1- Β· V- d Ε Ε '

Kast voor snijbloemen 23DECÏ983

De uitvinding betreft een kast voor snijbloemen, ' omvattende ten minste één tafel voor het dragen van bloembak ken, een bloemenruimte die door de kastwanden en door de tafel wordt begrensd en omvattende een koelinstallatie.

5 Een dergelijke kast is bekend. Daarbij wordt koude lucht in de bloemenruimte gebracht.

De uitvinding heeft ten doel de koude lucht efficiënter te gebruiken. Dit wordt volgens de uitvinding bereikt, doordat de bloemenruimte nabij haar achterwand op hoog 10 niveau ten minste één in de bloemenruimte uitmondende koude luchtuitlaat heeft. Bovendien wordt aldus vermeden, dat veel tegen de achterwand gecondenseerd vocht moet worden afgevoerd. De langs de achterwand neerwaarts stromende lucht droogt deze achterwand.

15 De uitvinding verschaft verder een kast, waarvan de buitenmaatse afstand tussen voor- en achterwand gering is. Daardoor is deze kast volgens de uitvinding goed te plaatsen in verkoopruimten met betrekkelijk nauwe gangpaden.

Voor de verdere kenmerken van de kast volgens de 20 uitvinding wordt naar de conclusies verwezen.

De genoemde en andere kenmerken van de uitvinding zullen in de hierna volgende beschrijving aan de hand van een tekening worden verduidelijkt.

In de tekening stellen voor: 25 figuur 1 een vertikale dwarsdoorsnede door een uitvoeringsvorm.van een kast volgens de uitvinding, figuur 2 een horizontale doorsnede over de lijn II—II van figuur 1, figuur 3 op kleinere schaal een perspektivisch 30 aanzicht van de kast van figuur 1, en figuur 4 een schematische doorsnede door een voorkeursuitvoeringsvorm van een kast volgens de uitvinding.

De kast 1 van de figuren 1-3 heeft isolatiewanden, te weten een achterwand 2, zijwanden 3, een bovenwand 4, een 35 voorwand 5, een onderwand 6 en tussenwanden 7 en 8.

8303771 -2-

De tussenwanden 7 en 8 scheiden een motorruimte 9 van een koelruimte 10. De koelruimte 10 is gescheiden van een bloemenruimte 11 door middel van een reeks tafels 12 en daartussen opgestelde, aansluitende, vertikale schotten 16. De horizontale tafels 12 zijn amphitheatergewijs opgesteld. De 5 tafels 12 zijn voorzien van gaten 14 voor het erin opnemen van bloembakken 13 die door de gaten 14 heen reiken tot in de koelruimte 10. De bloembakken 13 zijn bij voorkeur conisch en bestaan bijvoorbeeld zodanig, dat zij een flink stuk van hun hoogte tot in de koelruimte 10 reiken en ook nog een stuk 10 boven hun tafel 12 steken. Bij voorkeur zijn de bloembakken 13 en de gaten 14 van de achterste en hoogste tafel 12 het grootst en nemen hun afmetingen stapsgewijs - in de richting naar de voorste en onderste tafel 12 gezien - af (zie fig.

2).

15 In de motorruimte 9 bevindt zich een motor 15 en een door de motor 15 aangedreven compressor 17 van de koelinstallatie. De compressor 17 is via leidingen 18 aangesloten op een in de koelruimte 10 uitmondende verdamper 19. De ingang 20 van de verdamper 19 is voorzien van een ventilator 21 20 die lucht aanzuigt vanuit de bloemenruimte 11 via een kanaal 23 en een rooster 22. De koude lucht stroomt vanuit de verdamper 19'volgens pijlen 24 door de koelruimte 10 en aldus langs de ondereinden 25 van de bloembakken 13, waardoor het erin staande water flink wordt gekoeld en daarmede de in dit 25 water staande bloemen 26.

De koelruimte 10 mondt via een koude luchtuitlaat 27 ter hoogte van de boveneinden 28 van de bloembakken 13 in de bloemenruimte uit. De koude luchtuitlaat 27 is een smalle horizontale spleet die zich in hoofdzaak over de lengte van 30 de kast 1 uitstrekt. De uitlaat 27 bevat een neerwaarts gerichte strip 29 die de koude lucht neerwaarts richt, zodat deze over de tafels 12 langs de boveneinden 28 van de bloembakken 13 strijkt volgens pijlen 30 en aldus onder de bloem-koppen 32 door stroomt in de richting naar de door het roos-35 ter 22 gevormde koude luchtafvoer.

Aan de binnenzijde van de achterwand 2 en bovenwand 4 bevindt zich een zich over de lengte van de kast 1 uitstrekkend luchtkanaal 34, waarlangs een klein debiet aan 8303771 1 v Λ -3- koude lucht via roosters 35 tot boven in de bloemenruimte 11 stroomt volgens pijlen 36. De roosters 35 zijn nabij de bovenste achterhoek van de bloemenruimte 11 aangebracht, zodat de daardoorheen in de bloemenruimte 11 binnentredende koude 5 lucht langs de binnenzijde 42 van de achterwand 2 neerwaarts stroomt en aldus deze binnenzijde 42 droogt. Het kleine debiet aan koude lucht is juist voldoende om de bloemenruimte 11 koel te houden zonder dat er een ontoelaatbare koudelucht-stroom langs de bloemkoppen 32 strijkt. De bloemenruimte 11 10 wordt begrensd door geïsoleerde wanden 2, 3 en 4 en de tafels 12 met schotten 16 en verder door glasplaten 37, terwijl de voorzijde ervan open is, zodat de bloemen goed zichtbaar en gemakkelijk bereikbaar zijn. Om de bloemenruimte 11 's nachts af te sluiten dient een roldoek, 38, dat in de met streeplij- 15 nen getekende stand de voorzijde bedekt. Tevens bevindt zich in de bovenwand 4 een verlichtingsinstallatie 33.

De kast 51 van fig. 4 komt overeen met de kast 1 van fig. 1-3, met dien verstande, dat de buitenmaatse afstand a tussen de voorzijde 52 en de achterzijde 53 van de kast 51 20 minder is dan 90 cm en bij voorkeur ongeveer 85 cm bedraagt.

De afstand van 85 cm is een maat, die het mogeljk maakt deze naast andere rekken langs een looppad van een verkoopruimte te plaatsen.

Aan de bovenzijde heeft de kast 51 een diepte b van 25 bijvoorbeeld 62 cm of van die ordegrootte. De hoogte h boven de motorruimte is bijvoorbeeld 123 cm of van die ordegrootte.

De interne grootste diepte <3 van de bloemenruimte is bijvoorbeeld 67 cm of van die ordegrootte. Verder zijn er drie tafels 12, amphitheatergewijs opgesteld.

30 De koude lucht komt volgens pijlen 55 langs een sleuf 56 vanuit de bloemenruimte 11 in het onderste stuk 57 van de koelruimte 10, waarin de verdamper is opgenomen. Het onderste stuk 57 van de koelruimte is door middel van schei-dingsmiddelen 58 gescheiden van een hoger stuk 54 van de 35 koelruimte. Die scheidingsmiddelen 58 bestaan uit schotten 59, 60, 61 en 62.

In een horizontaal schot 62 zijn twee over de lengte van 2 meter van de kast 51 verdeelde ventilatoren 63 opgenomen in gaten van dit schot 62. De lucht wordt nu door de 8303771 -4- [ -· ' . .

ventilatoren 63 door de verdamper gezogen en in het hoogste stuk 64 van de koelruimte 10 gebracht.

8303771

Claims (10)

1. Kast (1) voor snijbloemen, omvattende ten minste één tafel (12) voor het dragen van bloembakken, een bloemen-ruimte die door de kastwanden en door de tafel wordt begrensd en omvattende een koelinstallatie, met het kenmerk, dat de 5 bloemenruimte nabij haar achterwand op hoog niveau ten minste één in de bloemenruimte uitmondende koude luchtuitlaat heeft.

2. Kast (1) voor snijbloemen, omvattende ten minste één tafel (12) voor het dragen van bloembakken, een bloemenruimte die door de kastwanden en door de tafel wordt begrensd 10 en omvattende een koelinstallatie, met het kenmerk, dat de maximale buitenmaatse afstand tussen de voorzijde en de achterzijde van de kast minder is dan 90 cm.

3. Kast (1) volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de maximale buitenmaatse afstand tussen de voorzijde en 15 de achterzijde van de kast ongeveer 85 cm bedraagt.

4. Kast (1) voor snijbloemen, omvattende ten minste één tafel (12) voor het dragen van bloembakken, een bloemenruimte die door de kastwanden en door de tafel wordt begrensd en omvattende een koelinstallatie, met het kenmerk, dat onder 20 in de kast aan de achterzijde een motorruimte aanwezig is, dat daarvoor een onderste* stuk van een koelruimte aanwezig is, waarin een verdamper (19) is opgesteld, dat de onderste koelruimte middels scheidingsraiddelen gescheiden is van een hoger stuk (40) van de koelrumte en dat tussen het onderste 25 en het hogere stuk van de koelruimte ten minste één ventilator op hoger niveau dan het niveau van de verdamper is geplaatst.

5. Kast (1) volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat ten minste twee over de lengte van de kast verdeelde 30 ventilatoren aanwezig zijn die in openingen van een horizontale scheidingswand tussen het onderste en het hogere stuk van de koelruimte zijn opgenomen.

6. Kast (1) volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat drie tafels amphitheatergewijs 35 zijn aangebracht. 83 03 77 f -6- κ '* ' * t t

7. Kast (1) volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de tafel (12) voorzien is van gaten (14) voor het erin opnemen van door de gaten (14) heen tot in een koelruimte (10) reikende bloembakken (13).

8. Kast (1) volgens een van de voorgaande conclu sies, met het kenmerk, dat de koelruimte (10) via een koude luchtiiitlaat in de bloemenruimte (11) uitmondt ter hoogte van boveneinden (28) van bloembakken (13).

9. Kast (1) volgens conclusie 2, met het kenmerk, 10 dat elke koude luchtuitlaat zich in hoofdzaak over de lengte van de kast uitstrekt.

10. Kast (1) volgens conclusie 2, 3 of 4, met het kenmerk, dat de bloemenruimte (11) op het niveau van de boveneinden (28) van de bloembakken (13) een koude luchtafvoer 15 (22) heeft. 8303771