NL8400361A - Inrichting om consumptieijs te bereiden. - Google Patents

Description

at ± VO 6060

Inrichting cm consumpuieijs te bereiden.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting om consumptieijs en soortgelijke koude produkten te bereiden van het type dat is voorzien van een uitneembare vriespan en van een draagstructuur voor een zitting, die tan minste één koelspiraal steunt, die een van bo-5 ven open cilindrische mand vormt, waarin de uitneembare vriespan past.

De uitdrukking "vriespan" die in deze beschrijving en conclusies wordt gebruikt, duidt een houder aan, gewconlijk van roestvrij staal, waarin de gewenste ingrediënten voor consumptieijs met elkaar worden gemengd door een speciaal roterend apparaat met een schraap-10 blad, welke pan uitwendig wordt gekoeld met een passende koelleiding. Natuurlijk kan een houder van dit type en de mand, welke wordt gevormd door de koelspiraal waarin de houder losneembaar past, zijn uitgevoerd als een cilindrische of conische wand of de vorm hebben van een willekeurig ander omwentelingslichaam, maar terwille van de eenvoud en zonder 15 dat een beperking is bedoeld, zal hieronder uitsluitend worden gesproken over een cilindrische houder en een daaromheen passende cilindrische mand. In verband met de mand, die wordt gevormd door de koelspiralen of de koelspiraal, zal hieronder worden gesproken over een inwendige cilindrische wand, waarmee bedoeld is het cilindervlak van de koelspi-20 raai ontwikkeld als inwendig raakvlak van die spiraal.

Bij een inrichting voor het bereiden van consumptieijs brengt het feit, dat de vriespan uitneembaar is, mee, dat het gevormde consumptieijs snel en gemakkelijk kan worden gewonnen door eenvoudig de vriespan ondersteboven te houden, terwijl wassen van deze vriespan 25 eveneens gemakkelijk en snel en nauwkeurig kan gebeuren en met het voordeel, dat dit kan plaatsvinden op een plaats, die verwijderd is van de elektrische en andere onderdelen van het ijsbereidingsapparaat, terwijl het tijdverlies tussen 2 op elkaar volgende werkcyclussen kort blijft, ook ia het geval van een inrichting, welke slechts één vriespan heeft.

30 De gebruikelijke inrichtingen voor dit doel vallen uiteen in 2 grondtypen, nl. inrichtingen, waarbij de spiraal of de spiralen voor de koelvloeistof een naar boven verwijde conische mand vormen, ingericht om een vriespan te ontvangen met dezelfde uitwendige vorm. Hoe- P A r- t % 4 v V χ} J i 9 2 wel de tophoek van deze conus nauwkeurig kan worden ontworpen om het noodzakelijke werkzame contact teweeg te brengen tussen de onderdelen van de spiraal en de buitenwand van de vriespan, wordt in feite bij vele van dergelijke onderdelen geen goed contact verkregen om een aantal techni-5 sche en technologische redene, zoals geringe fouten in de spiraalopera-tie, vervormbaarhéid van het materiaal (gewoonlijk koper) waarvan die spiraal is gemaakt en het resultaat van vervormingen als gevolg van stoten of duwen, onbedoelde drukken, wanneer het apparaat wordt gebruikt, geringe vervormingen van de drager van de spiraal, en dergelijke. Natuur-10 lijk zal pekel of ijs worden gevormd overal waar het contact tussen de spiraal en de wand van de vriespan onbevredigend is, met het gevolg, dat koude verloren gaat (aanmerkelijke afname van het nuttig effect).

Bij een ander type inrichting om consumptieijs te maken strekt de spiraal of de spiralen zich uit rondom een hulptank, ge-15 vuld met pekel, waarin de vriespan is geplaatst. De nadelen van inrichtingen van dit type hebben hoofdzakelijk te maken met de aanzienlijke constructieve complicaties, afdichtingen, de noodzaak voor een zorgvuldige regeling en voor het hanteren van de hulppekeltanks om mogelijk verlies van pekel te voorkomen met als resultaat, dat het mogelijk is, dat on-20 herstelbare schade wordt toegebracht aan de werkende onderdelen van de inrichting, alsmede de vrij bewerkelijke manipulaties, die nodig zijn , om de inrichting te gebruiken. Het totaal van al deze nadelen heeft ertoe geleid, dat inrichtingen van dit type uitsluitend op industriële schaal worden gebruikt en ook daar slechts in beperkte mate.

25 Het probleem, dat volgens de uitvinding moet worden opgelost is vermijden van de nadelen van de bekende inrichtingen door een inrichting te verschaffen voor de bereiding van consumptieijs met zodanige constructieve en gebruikskenmeken, dat ook wanneer de vriespan uitneembaar is, toch altijd een bevredigend contact wordt verkregen 30 tussen alle onderdelen van de koelspiraal bij de buitenwand van de vriespan, zonder dat nadelen optreden bij het uitnemen van die vriespan.

Volgens de uitvinding wordt dit probleem opgelost door een inrichting van het type, dat hierboven is besproken, waarbij ten minste de zijwand van de mand wordt gevormd door 2 delen, die ieder 35 praktisch de vorm hebben van een halve cilinder en welke ten opzichte van elkaar bewogen kunnen worden tussen enerzijds een open positie, waarin 8 4 0 0 3 δ f 3 de vriespan gemakkelijk kan worden uitgenomen en een gesloten positie, waarin de mand weer wordt hersteld, terwijl de binnendiameter van de mand kleiner is dan de buitendiameter van de vriespan en elk van de delen vein de kcelspiraal of -spiralen die de mand vormt, onafhankelijk ve-5 rend meegevend is aangebracht, terwijl middelen zijn aangebracht om de halfcilindrische gedeelten in gesloten toestand te houden.

3ij voorkeur kunnen de halfcilindrische delen draaien om een beschrijvende lijn van de koelmand. Volgens een ander kenmerk van de uitvinding worden de praktisch halfcilindrische gedeelten geplaatst 10 binnen en in aanraking met 2 blokken, vervaardigd uit een zeer krachtig materiaal, dat in de draagstructuur is aangebracht en waardoor de zitting van de koelspiralen wordt begrensd.

De voornaamste voordelen van een apparaat volgens de uitvinding zijn de volgende: 15 de vriespan kan gemakkelijk en snel in en uit de vries- mand worden genomen wanneer die open is, waardoor alle voordelen verkregen worden die verbonden zijn aan een uitneembare vriespan; een werkzaam contact wordt altijd verkregen tussen elk gedeelte van de koelspiraal (die de mand vormt) en de buitenwand van 20 de vriespan, welk contact het resultaat is van de veerkrachtige werking van elk gedeelte van de spiraal, onafhankelijk van de reactie van de andere gedeelten van de spiraal, wanneer de praktisch halfcilindrische gedeelten, welke de koelmand vormen, tegen elkaar worden geklemd.

Andere eigenschappen en voordelen zullen duidelijker 25 worden aan de hand van de volgende beschrijving van een uitvoeringsvorm van de inrichting cm consumptieijs te bereiden volgens de uitvinding, aan de hand van de bijgaande, niet beperkende tekeningen, waarin: fig. 1 een schematisch, gedeeltelijk geëxplodeerd en gedeeltelijk in doorsnede weergegeven aanzicht is gegeven van een inrich-30 ting volgens de uitvinding; fig. 2 is een bovenaanzicht van de inrichting volgens fig. 1 in één van zijn werkstanden; fig. 3 is een aanzicht op vergrote schaal van een detail van de inrichting van fig. 2; 35 fig. 4 is een bovenaanzicht in doorsnede van de in richting volgens fig. 2 in een andere werkstand; V 'J V ^ «,· 4 fig. 5 is een vergroot aanzicht van de inrichting volgens fig. 4 en fig. 6 is een schematische verticale doorsnede door een inrichting voor bereiding van consumptieijs volgens de uitvinding.

5 In de tekening draagt een doosvormig onderdeel 1 een inrichting volgens de uitvinding om consumptieijs te bereiden. Een gedeelte 2 van de doos 1 is ingericht om b.v. een gebruikelijke inrichting voor bereiding van consumptieijs aan te drijven, welke elementen gebruikelijk en bekend zijn en daarom niet getekend zijn. Zijdelings 10 van gedeelte 2 neemt de doos 1 de vorm aan van een voetstuk 3, dat eveneens een doosvorm heeft en waarin werkzame gedeelten van de inrichting volgens de uitvinding zijn aangebracht.

Geplaatst op voetstuk 3 is een steunstructuur 4, vervaardigd uit ofwel kunststoffen met geschikte mechanische eigenschappen of (en bij voor-15 keur) van metaal. Bij voorkeur maar niet beslist noodzakelijk heeft structuur 4 een voetplaat 5, die verbonden is met voetstuk 3 en draagt twee identieke doosgedeelten 6 en 7 met de vorm van een parallellepipe--.· dum, welke open zijn aan de naar elkaar gekeerde kant en waarin de wand nabij de voetplaat 5 ontbreekt. In het bijzonder is onderdeel δ verbonden 20 met of vormt één geheel met de voetplaat 5. Onderdeel 7 heeft een verticale kant 7a, welke scharnierend is bevestigd aan de tegenoverliggende verticale kant 6a van onderdeel 6 met een verticale draaias. De verticale kanten 6b en 7b van de gedeelten 6 en 7 welke tegenover de scharnierende kant liggen, zijn vrij.

25 Gedeelte 7 kan nu draaien om de scharnieras tussen een open stand, waarbij het vrije oppervlak 7b verwijderd is uit het overeenkomstige vrije oppervlak van deel 6 en anderzijds een gesloten stand, waarin de vrije zijden 6b en 7b tegen elkaar liggen.

Klem- of sluitmiddelen 8 worden gebruikt op de delen 30 6 en 7 in hun gesloten stand vast te houden. Natuurlijk kan men desge wenst ook twee of meer middelen 8 gebruiken.

Een blok 9 in de vorm van een parallellepipedum, en vervaardigd uit een veerkrachtig en indrukbaar materiaal, bij voorkeur rubber, met een gekozen dikte, is verbonden aan de grondplaat 5 met ge-35 bruikelijke middelen (niet getekend). Soortgelijke blokken 10 en 11 van hetzelfde veerkrachtige en indrukbare materiaal zijn aangebracht in resp.

8 4 0 0 3 6! * 5 de onderdelen 5 en 7. De blokken 10 en 11 zijn centraal gevormd met identieke, halfcilindrische verdiepingen 12 en 13, welke verticaal reiken vanaf het blok 9 tot aan het boveneinde van de gedeelten 6 en 7. Wanneer de gedeelten 6 en 7 in gesloten stand zijn, dan vormen de te-5 genover elkaar aangebrachte verdiepingen 12 en 13 samen een cilindrische zitting, met verticale as, welke onderaan is gesloten door een blok 9 en aan de bovenkant open is, terwijl deze cilindrische zitting van boven af volledig toegankelijk is door een passende ronde opening 21, welke is aangebracht gedeeltelijk in de bovenwand 22 van onderdeel 6 en ge-10 deelteiijk in de bovenwand 23 van onderdeel 7.

Een koelspiraal 14 strekt zich uit als een spiraal op blok 9, terwijl deze spiraal 14 een praktisch rond oppervlak in beslag neemt en een cirkelvormige vloer 15 vormt met dezelfde diameter als de diameter van de zitting, die wordt begrensd door de verdiepingen 12 en 15 13.

De spiraal 14 (of een andere spiraal) strekt zich in de vorm van een gekozen aantal windingen uit, in aanraking met de cilindrische wanden van de verdiepingen 12 en 13 en vormt daarbij twee praktisch halfcilindrische gedeelten 16 en 17, welke samen met de ronde 20 basis 15 een cilindrische koeimand 18 vormen.

De afzonderlijke spiraalgedeelten 14, welke de halfcilindrische gedeelten 16 en 17 vormen, worden in aanraking gehouden met de respectieve halfcilindrische wanden van de verdiepingen 12 en 13 met gebruikelijke middelen, welke niet getekend zijn. Bij voorkeur is de 25 volledige koelspiraal gedeeltelijk ingesloten of ingebed in de cilindrische wanden van de verdiepingen 12 en 13 en in het ronde gedeelte van blok 9. De afzonderlijke gedeelten van de spiraal 14 zijn daarom veerkrachtig en indrukbaar en dat onafhankelijk van elkaar en verschillende gedeelten van die spiraal kunnen ten opzichte van elkaar radiaal 30 bewegen en daarbij in aanraking blijven met de cilindrische koeimand 18.

Verder vormt de spiraal 14 in de verticale scharniar-zone van de gedeelten 6 en 7 U-vormige boven- en benedenlussen 19 en 20 om het mogeiijk te maken, dat het onderdeel 7 en het overeenkomstige halfcilindrische gedeelte 17 kunnen bewegen wanneer dat nodig is.

35 Een cilindrische vriespan 24 wordt gebruikt in de in richting volgens de uitvinding. Zijn buitendiameter is groter dein de bin- i ~ v t 6 nendiameter van de cilindrische koelmand 18 in de gesloten stand, d.w.z. wanneer de spiraalgedeelten 16 en 17 en de onderdelen 6 en 7 in gesloten stand zijn. Wanneer echter de mand 18 open is, dan zal tussen de binnenwand van de mand en de buitenwand van de vriespan een kier aanwe-5 zig zijn.

De vriespan 24 heeft rondom zijn bovenrand een aantal rechthoekige uitsteeksels 25, welke diametraal tegenover elkaar zijn aangebracht; één arm 26 van elk uitsteeksel 27 strekt zich uit evenwijdig aan de as van de pan 24, terwijl de andere arm 27 zich uitstrekt 10 naar de buitenkant van het vat 24.

Op de bovenwanden 22 en 23 van de onderdelen 6 en 7 zijn diametraal tegenover elkaar vier rechthoekige uitsteeksels 28 aangebracht; het bovengedeelte 29 van deze uitsteeksels 28 strekken zich radiaal uit naar de as van de mand 18. De figuren 3 en 5 tonen 15 duidelijk hoe de gedeelten 29 een hellende onderkant 29a hebben, welke helling zich omhoog uitstrekt en in de richting van de mand 18. Het oppervlak of de onderkant 29a is gemaakt om samen te werken met de vrije kant van.de gedeelten 27 aan de uitsteeksels 26 op de vriespan 24.

De inrichting volgens de uitvinding, welke hierboven 20 is beschreven, werkt als volgt:

In een beginstand, weergegeven in de figuren 1-3 zijn de onderdelen 6, 7, 16 en 17 open, welk openen wordt verkregen doordat onderdeel 7 wordt gedraaid om de verticale scharnieras.

Daarna wordt de vriespan 24 in werkstand in de mand 25 18 geplaatst; wanneer die er geheel ingebracht is, rust de pan 24 op de vloer 15 van de mand, maar zijn zijwand maakt praktisch geen contact met de binnenwand van de mand. Dit plaatsen wordt uitgevoerd, zodanig, dat de uitsteeksels 25 van de pan 24 niet in aanraking zijn met de gedeelten 28. Wanneer de pan 24 op zijn plaats is gezet, wordt deze om 30 zijn verticale as gedraaid, totdat de. gedeelten 27 van de onderdelen 25 pakken onder de gedeelten 29 van de onderdelen 28 (fig. 3).

Daarna wordt onderdeel 7 om de verticale scharnieras gedraaid, zodat de halfcilindrische gedeelten 16 en 17 van de mand 18 de gesloten stand aannemen, welke stand dan wordt vergrendeld met be-35 hulp van de inrichting 8. Omdat in de gesloten stand de binnenwand van de mand een kleinere diameter heeft dan de buitenwand van de vriespan 8400381 7 fungeert als gevolg van het klemmen de koelspiraal, die de mand vormt effectief ais een hoepel om de vriespan. Door de aanwezigheid van het veerkrachtige en indrukbare materiaal waarop de spiraal is gemonteerd {bij voorkeur in een gedeeltelijk ingesloten vorm), veroorzaakt dit 5 veerkrachtige inklemmen een werkzame aanraking tussen elk gedeelte van het koelspiraal en de buitenwand van de vriespan.

Tijdens de draaiende beweging van onderdeel 7 en daardoor ook van onderdeel 17 en tijdens het daarop volgende inklemmen produceert de aanraking van de gedeelten 27 van de onderdelen 25 van de 10 vriespan 24 met de scheefstaande oppervlakken van de elementen 28 een gelijkmatige neerwaartse druk op de vriespan 24., zodat aanraking tussen de bodem van de vriespan en de koelspiraal welke de vloer 15 van de mand vormt, wordt verkregen. Deze neerwaartse druk treedt op tegelijk met het inklemmen en met de hoepelvormende werking, welke hier-15 boven is beschreven.

Nadat de bereiding van consumptie!js in de pan is voltooid, wordt de inrichting 8 losgemaakt, waarna de gedeelten 7 en 17 worden opengedraaid tot de open stand, zodat de vriespan gemakkelijk kan worden uitgenomen en desgewenst vervangen door een andere vriespan, 20 die reeds klaarstaat voor een volgende produktiecyclus.

“ 4 M - J 5 0 I

Claims (6)

1. Inrichting om consumptieijs en dergelijke koude pro-dukten te bereiden van het type, dat is voorzien van een-uitneembare. vriespan (24) en een steunconstructie (4) welke een zitting (12, 13) begrenst om ten minste één koelspiraal (14) te dragen, welke een cilin- 5 drische mand (18) vormt, die van boven open is om de uitneembare vries-pen (24) te ontvangen, met het kenmerk, dat ten minste de zijwand van de mand (18) wordt gevormd door twee gedeelten (16, 17) in de vorm van een halve groef, welke ten opzichte van elkaar kunnen bewegen tussen een open stand, waarin de vriespan (24) gemakkelijk ingezet en uitge-10 nomen kan worden em.een gesloten stand, waarin de mand wordt gevormd, terwijl de binnendiameter van de mand (18) kleiner is dan de buitendia-' meter van de vriespan (24), terwijl elk van de gedeelten van de koelspiraal (14) of koelspiralen welke de mand (18) vormt, onafhankelijk en verend meegevend is (zijn) gemonteerd, terwijl middelen (8) aanwezig 15 zijn om de gedeelten (16, 17) in de gesloten toestand te houden.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de gedeelten (16, 17) draaien om een beschrijvende lijn van de koelmand (18).

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat 20 de praktisch halve hulsvormige gedeelten (16, 17) zijn geplaatst in en in aanraking zijn met de respectieve blokken (10, 11) vervaardigd uit een veerkrachtig meegevend materiaal en aangebracht in de draagconstructie (4) en welke de zitting (12, 13) begrenzen om de koelmand (18) vast te houden.

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de koelmand (18) is voorzien van een vloer (15) in aanraking met een veerkrachtig meegevend blok (9) dat is aangebracht in de draagconstructie (4).

5. Inrichting volgens conclusies 1-4, met het kenmerk, 30 dat de draagconstructie (4) doosvormig is en voorzien van twee doosvormige delen (6, 7) welke scharnierend met elkaar zijn verbonden langs hun verticale zijden (6a, 7a) door een verticale scharnieras, terwijl ten minste één (7) van de doosvormige gedeelten (6, 7) draaibaar bewege-.. lijk is om de genoemde as, tussen een eerste stand waarin de halve huls-35 vormige gedeelten (16, 17) van de koelmand (18) in een open stand zijn 8400361 en een tweede stand, waarin de laatstgenoemde delen in hun gesloten stand staan.

6. Inrichting volgens conclusies 1-5, met het kenmerk, dat de2e eveneens is voorzien van middelen (25 - 27, 28, 29, 29a) om 5 de vriespan (24) tegen de vloer (15) van de koelmand te drukken. 8400*31