NL8400293A - Muntkanaal met muntdoorgangsherkenningsinrichting voor door munten bediende automaten. - Google Patents

Description

- i * T-ll

Muntkanaal met muntdoorgang sherkenningsinrichting voor door munten bediende automaten.

De uitvinding heeft betrekking op een muntkanaal met een doorloopbaan begrenzende zij- en randwanden en met een muntdoorgangsherkenningsinrichting, welke een signaalzender en een signaalontvanger omvat, waarbij de signaalorganen een 5 door de munt te doorkruisen controletraject begrenzen, voor door munten bediende automaten.

Voordat de door een munt bediende automaat zijn van hem gewenste prestatie levert, moet deze de ontvangst van een geldige munt hebben vastgesteld, waarvan de geldswaarde de 10 prijs van de prestatie bereikt. Hiertoe dient onder andere een muntdoorgangsherkenningsinrichting, die een muntkanaal bewaakt, en die bij elke herkende munt een telimpuls afgeeft.

Een muntkanaal met een muntdoorgangsherkenningsinrichting van de in de aanhef genoemde soort is bijvoorbeeld be-15 kend uit de Duitse terinzagelegging 2648183. Het door de signaalorganen van de muntdoorgangsherkenningsinrichting afgebakende controletraject kruist het muntkanaal in het midden, waarbij deze onder een rechte hoek door het vlak van de munt-doorloopbaan steekt.

20 Veel door munten bediende automaten zijn ingericht voor munten met verschillende waarde, zodat voor het bepalen van de geldswaarde van de ingeworpen munten herkend moet worden, welke muntwaarde de telimpuls geeft. Hiertoe is het gebruikelijk het muntkanaal met munten van een afzonderlijke 25 waarde te gebruiken, zodat verscheidene muntkanalen en muntdoorgangsherkenning sinrichtingen voor afzonderlijke muntwaarden aanwezig zijn.

Voor het onderbrengen van verscheidene van de bekende muntkanalen in automaten is relatief veel plaats nodig, omdat 30 de signaalorganen buiten de grote geleidingswanden van de muntkanalen uitsteken.

Het doel van de uitvinding is een muntkanaal met een muntdoorgangsherkenningsinrichting te verschaffen, die in com- §4 0 o 2 9 3 i 'i.

2 binatie met de overige muntkanalen op weinig plaatsruimte beslag legt.

Dit doel wordt bereikt, doordat de signaalorganen nabij de hoeken van de zij- en randwanden aangebracht zijn, 5 waarbij het controletraject diagonaal door het muntkanaal steekt.

De muntkanalen volgens de uitvinding kunnen op gunsti- ge wijze zodanig naast elkaar worden aangebracht, dat hun zijwanden evenwijdig verlopen, zonder dat voor de signaalorganen 10 een afzonderlijke tussenruimte tussen de zijwanden van aangrenzende muntkanalen aangebracht behoeft te worden.

Zo nu en dan zal de automaat ook munten met een ring-vorm, hierna gatmunten genoemd, aannemen. Hoewel de gatmunten met hun gat het controletraject van het bekende muntkanaal 15 tweemaal onderbreken, als zouden twee munten door het kanaal zijn gelopen, herkent de muntdoorg^ngsherkenningsinrichting van het muntkanaal volgens de uitvinding de gatmunten als enkele stukken. Het signaal van de signaalzender kan vanwege de extreem scherpe hoek tussen het controletraject en de door-20 loopbaan niet door het gat van de gatmunt bij de signaalont-vanger terecht komen, zodat met het inbrengen van de gatmunt in het controletraject de signaalontvangst ter plaatse van de signaalontvanger zo lang onderbroken is, tot de gatmunt het controletraject geheel heeft verlaten.

25 Gunstige verdere ontwikkelingen van de uitvinding blij ken uit de onderconclusies.

Hierna wordt de uitvinding aan de hand van een in de bijgevoegde tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld nader beschreven.

30 Fig. 1 toont een bovenaanzicht van een muntdoorloop- rooster in een door munten bediende automaat, met vier muntkanalen volgens de uitvinding, met ingetekende snijlijn 11.

Fig. 2 toont een doorsnede door een muntkanaal volgens de snijlijn 11.

35 Fig. 3 toont een perspectivisch onderaanzicht van één van de muntkanalen van fig. 1.

Fig. 1 toont op grotere schaal in bovenaanzicht een in zijn geheel met 1 aangegeven muntdoorlooprooster met vier muntkanalen 2-5, die door een niet weergegeven muntcontrole- 3400293 > ♦ 3 inrichting, die boven het muntdoorlooprooster 1 is aangebracht, telkens met munten van een bepaalde muntwaarde worden voorzien. De munten lopen onder invloed van de zwaartekracht door de muntkanalen 2-5.

5 De muntkanalen 2-5 begrenzen telkens met tegenover el kaar liggende zij- en randwanden 6 en 7 een naar beneden leidende doorloopbaan, waarvan het vlak 8 loodrecht op het vlak van de tekening van fig. 1 verloopt. Aangrenzende muntkanalen, bijvoorbeeld 2 en 3, hebben telkens een gemeenschappelijke 10 zijwand 6. Trechtervormige inlaten van de muntkanalen 2 t/m 5 zijn door randen 9 in de zijwanden 6 aangeduid. Voor een beter begrip zijn verschillende vlakken van de muntkanalen 2, 3 en 4 gearceerd? de arcering 10 in het muntkanaal 3 vult een doorloopvlak, waar de munten in hun doorloopbaan door kunnen 15 bewegen.

Een snijlijn 11 is tegelijkertijd de aslijn voor een controletraject, dat onder een scherpe hoek 12 van 7,5° op het Vlak 8 van de doorloopbaan van het muntkanaal 2-5 staat en dit in wezen diagonaal kruist. Het controletraject strekt 20 zich uit tussen een lichtemitterende diode 13 en een lichtgevoelige diode 14, die in fig. 2 in doorsnede volgens de snijlijn 11 in fig. 1, zijn weergegeven. De lichtemitterende diode wekt een lichtbundel 15 op, waarvan het verloop in fig. 1 voor het muntkanaal 2 gearceerd is weergegeven. Het muntka-25 naai 4 is voorzien van een dubbele arcering 16, die het con-trolegebied in het muntkanaal 2-5 aangeeft.

Opgemerkt moet worden dat de muntkanalen 2-5 aan elkaar gelijk zijn en dat de arceringen 10, 15 en 16 voor alle muntkanalen g elden.

30 Door het diagonale verloop van het controletraject is het door de lichtbundel 15 bestreken controlegebied 16 relatief groot. De scherpe hoek 12, waaronder het controletraject het vlak 8 van de doorloopbaan kruist, is groot genoeg om de lichtstroom steeds volledig door de munt te laten onderbreken, 35 zonder dat onregelmatig zijlicht langs de munt bij de lichtgevoelige diode 14 terecht kan komen. Dit laatste zou tot gevolg hebben, dat de diode 14 meerdere impulsen opwekt of zelfs de munt geheel over het hoofd ziet.

Even zeker als normale munten worden ook gatmunten als 3400293 J V » 4 enkele stukken herkend; het licht van de lichtemitterende diode 13 kan niet door het gat van de munt bij de lichtgevoelige diode 14 terecht komen, omdat de hoek 12 voldoende klein is gekozen. Met het in de lichtbundel 15 binnentreden van de gat-5 munt is de lichtontvangst ter plaatse van de lichtgevoelige diode 14 zo lang onderbroken, tot de gatmunt geheel de lichtbundel 15 heeft verlaten, zodat dubbele impulsen met zekerheid worden vermeden.

Het controletraject kan ook een ruimtelijk diagonaal 10 verloop in het muntkanaal 2-5 hebben, waardoor de gecontroleerde ruimte 16 in het muntkanaal groter wordt. De lichtdio-den 13 en 14 moeten daarbij in de doorlooprichting ten opzichte van elkaar verschoven worden aangebracht. In het hier te beschrijven uitvoeringsvoorbeeld is het doorlooptraject van 15 de muntkanalen korter dan één cm, zodat het ruimtelijk diagonale verloop van het controletraject niet noodzakelijk is.

Zo nu en dan wordt met het oog op bedrog een met een draad verbonden munt gebruikt, die tot aan de muntdoorgangs-herkenningsinrichting neergelaten wordt, om vervolgens weer 20 uit het herkenningsgebied terug getrokken te worden. Na elke beweging omlaag en omhoog, die met behulp van de draad uitgevoerd kan worden, wordt dan de muntdoorgang herkend.

Deze manipulaties gaat men tegen met een inrichting in de muntcontrole-inrichting, die de draad bij het terugtrekken 25 vastklemt en afsnijdt. Na een goede werking in het begin, slijt de inrichting en faalt deze steeds vaker. Ter ondersteuning van de bekende inrichting zijn de muntkanalen 2-5 telkens voorzien van een sperorgaan 17 voor de tegengestelde richting.

30 Het in fig. 3 weergegeven sperorgaan 17 wordt gevormd door een een aantal malen om een lagerstang 18 gewonden veer-draad, die aan één einde als recht draadstuk 19 uitsteekt en aan het andere einde tot een beugel 20 is gebogen, waarbij in het middendeel een gewonden buigveer 21 ontstaat. De lager-35 stang 18 wordt door twee klemhouders 22 in de zijwand 6 vastgehouden, waartegen ook het draadstuk 19 steunt. De beugel 20 wordt door een voorspanning van de buigveer 21 tegen de aangrenzende zijwand 6 gedrukt.

Fig. 3 toont een perspectivisch onderaanzicht van één 8400293 5

V O

van de muntkanalen 2-5 volgens fig. 1, ter verduidelijking van de werking van liet sperorgaan 17, waarbij de doorlooprich-ting aangegeven is met een pijl 23. De doorlopende munt opent de sper tegen de terugstelkracht van de gewonden buigveer 21 5 inf waarbij de door het eigen gewicht en ten gevolge van de beweging ontstane kracht op de beiigel 20 inwerkt, zodat deze een draaibeweging in de richting van de pijl 23 uitvoert. Zodra de munt het muntkanaal 2 volledig heeft verlaten, klapt de beugel 20 terug, zodat de munt bij het terugtrekken met 10 zijn rand tegen de randwand 7 en de beugel 20 stoot en zo feilloos wordt tegengehouden.

Opgemerkt moet worden dat de gewonden buigveer 21 aan beide einden van een beugel 20 kan zijn voorzien, zodat twee aangrenzende muntkanalen met één gemeenschappelijke lager-15 stang 18 en één gemeenschappelijke buigveer 21 uitkomen.

Het muntdoorlooprooster draagt aan twee draagarmen 24 telkens een klemoog 25 voor het bevestigen van een andere lichtemitterende en een lichtgevoelige diode, waardoor een voor alle muntkanalen 2-5 gemeenschappelijk controletraject 20 wordt gevormd, dat op op zichzelf bekende wijze onder een rechte hoek ten opzichte van de vlakken 8 van de muntdoorloop-baan staat. Dit controletraject is ten opzichte van de eerder beschreven trajecten in de doorlooprichting zo ver naar beneden verschoven, dat de kleinste munt bij een reguliere door-25 gang een tijdlang beide controletrajecten onderbreekt, zodat de betrokken controletrajecten in samenwerking met een niet weergegeven controlelogica extra geldigheidscriteria voor de reguliere muntdoorgang leveren.

pet muntdoorlooprooster 1 is met de draagarmen 24 en 30 de klemogen 25, waarvan er in fig. 1 telkens slechts één is weergegeven, van een ondoorzichtig materiaal als spuitgiet-deel in één stuk vervaardigd.

>34 0 0 2 9 3

Claims (13)

1. Muntkanaal met een doorloopbaan begrenzende zij- en randwanden en met een muntdoorgangsherkenningsinrichting, welke een signaalzender een een signaalontvanger omvat, waarbij de signaalorganen een door de munt te kruisen controletraject 5 begrenzen, voor door munten bediende automaten, met het kenmerk, dat de signaalorganen (13, 14) nabij de hoek van zij- en randwanden (6, 7) zijn aangebracht, waarbij het controletraject het muntkanaal (2-5) diagonaal kruist.

2. Muntkanaal volgens conclusie 1, m e t het k e n -10 merk, dat de signaalorganen (13, 14) in doorlooprichting ten opzichte van elkaar verschoven zijn aangebracht.

3. Muntkanaal volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het controletraject het vlak (8) van de doorloopbaan onder een hoek van minder dan 10® 15 snijdt.

4. Muntkanaal volgens één van de voorgaande conclusies, met een vooraf bepaalde doorlooprichting, gekenmerkt door een sperorgaan (17) voor de tegengestelde richting.

5. Muntkanaal volgens conclusie 4, met het ken-20 merk, dat het sperorgaan (17) tegen de kracht van terug- stelmiddelen (21) in, door de zich in doorlooprichting bewegende munt wordt geopend.

6. Muntkanaal volgens conclusie 5,met het kenmerk, dat het sperorgaan (17) een draaibaar aan één van de 25 wanden (6, 7) gelagerde beugel (20) is, die door de terugstel-middelen (21) tegen de tegenover het lager liggende wand (6, 7. wordt gedrukt.

7. Muntkanaal volgens conclusie 6,met het kenmerk, dat de terugstelmiddelen een om een lagerstang (18) 30 gewonden buigveer (2Γ) omvatten.

8. Muntkanaal volgens conclusie 5 en 6,met het kenmerk, dat de gewonden buigveer (21) met zijn ene einde (19) tegen de wand (6) nabij het lager steunt,en dat zijn andere einde tot de beugel (20) is gevormd.

9. Muntkanaal volgens één van de conclusies 6 t/m 8, met een muntuitlaatopening, met het kenmerk, dat 1400293 Ψ Λ ' 7 de beugel (20) zich nabij de muntuitlaatopening (fig. 3) bevindt .

10. Muntkanaal volgens één van de voorgaande conclusies, voor munten van één waarde, met het kenmerk, 5 dat verscheidene muntkanalen (2-5) naast elkaar opgesteld een muntdoorlooprooster (1) vormen.

11. Muntkanaal volgens één van de voorgaande conclusies, gekenmerkt door een houder (24, 25) voor een tweede, voor alle muntkanalen van het muntdoorlooprooster 10 (1) gemeenschappelijke muntdoorgangsherkenningsinrichting, waarvan het controletraject zich dwars op het vlak (8) van de doorlooprichting en hierin over minder dan de diameter van de munt ten opzichte van het eerste controletraject verschoven, uitstrekt.

12. Muntkanaal volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de signaalorganen van de tweede muntdoorgang sherkenning sinrichting gedragen worden door met het muntdoorlooprooster (1) verbonden draagarmen (24) onder de munt-uitlaatopeningen.

13. Muntkanaal volgens conclusie 12, met uit lichtzen- ders en lichtontvangers gevormde muntdoorgangsherkenningsinrichting en, met het kenmerk, dat het muntdoorlooprooster (1) met de draagarmen (24) vervaardigd is als giet-stuk van lichtondoorlatend materiaal. i 3400293