NL8400250A - Wandelwagen. - Google Patents

Description

-1-

Uandeluagen

Oe uitvinding heeft betrekking op een uandeluagen bestemd voor het transport van een kind, die tevens op de bagagedrager van een fiets kan worden gemonteerd en dan als fietskinderzit-je kan dienen.

5 Problemen bij het gebruik van bestaande uitvoeringen van transportmiddelen van deze soort zijn vooral gelegen in het plaatsen op en afnamen van de bagagedrager. Het positioneren en vergrendelen van de uandeluagen en het vasthouden van de fiets tegelijkertijd, vergt meer dan tuee handen. Verder is de 10 zitoositie van het kind ueinig comfortabel, omdat de benen gespreid moeten uorden, zodat de bagagedrager er tussen past en wordt het meenemen van aan de zijkant van de bagagedrager op te hangen fietstassen onmogelijk gemaakt.

De uitvinding beoogt een oplossing te bieden voor eerst-15 genoemd probleem door taken te combineren; bij het positioneren van de uandeluagen op de bagagedrager komt automatisch de vergrendeling aan de voorzijde tot stand. Hierdoor heeft men via de uandeluagen de fiets al onder controle. Beide andere genoemde problemen uorden opgelost,doordat de uandeluagen 20 duars achterop de fiets uordt geplaatst, uaarbij de uielen zich alle aan één zijde van de bagagedrager bevinden. Zodoende kan het kind gemakkelijk zitten met de benen in een stand die het zelf belieft en blijft één zijde van de bagagedrager vrij voor het ophangen van genoemde fietstassen.

25 Een transportmiddel volgens uitvinding bestaat uit een gestel van profielen, met aan de onderzijde daarvan uielen bevestigd en daarin opgehangen,een zitje en een ondersteuning voor de voeten van het kind. Het gestel is voorzien van bevestigingsorganen, die het magelijk maken de uandeluagen aan de 30 meest nabijgelegen langsdrager van de bagagedrager te haken, waarna door het inklappen van het achterste deel van het gestel (waaraan genoemde bevestigingsorganen bevestigd zijn) de vergrendeling tot stand komt en de uandeluagen tegelijkertijd in de frijuielstand” komt. Door het inklappen van het achter-35 ste deel van het gestel bevinden genoemde bevestigingsorganen -—nu onder de voorzijde van het zitje. Vijf graden van vrijheid 8* n 0 2 5 0

VA'jIILC

& Ό -2- ten opzichte van de bagagedrager ‘zijn nu opgeheven door opsluiting en inklemming. De resterende graad van vrijheid, rotatie om de langsdrager waarop genoemde bevestigingsorganen aangrijpen, wordt opgeheven door een bevestigingsorgaan dat 5 aan de achterzijde ondex he"t zitje daaraan of aan het gestel is bevestigd te bedienen.

De uitvinding zal aan de hand van de tekening, waarin een uitvoeringsvoorbeeld is afgebeeld nader uorden toegelicht.

Fig. 1 toont een zijaanzicht van de uandeluagen in Üuan-10 delstand”.

Fig. 2 toont een zijaanzicht van de uandeluagen in Mrij-uielstand" geplaatst op een bagagedrager.

Fig. 3 toont detail A (fig. 1) in "wandelstand".

Fig. 4 toont hetzelfde detail A als. fig. 3, maar nu in 15 "rijwielstand" met ingeklemd, de langsdrager van de bagagedrager.

Uandeluagen volgens uitvinding bestaat uit genoemd gestel, bestaand uit een voordeel 1 en een achterdeel 2, die aan de bovenzijde middels een scharnier 3 aan elkaar zijn ver-20 bonden en die ten opzichte van elkaar gefixeerd kunnen uorden door een paar verbindingsstangen, die elk ueer bestaan uit verbindingsstanghelften 4 en 5 die kunnen scharnieren om de scharnierpunten 6, 7 en 8. Op deze wijze kunnen de verbin-dingsstangen uitknikken, waarbij aanslagen er voor zorgen dat 25 dit alleen naar beneden kan.

De bevestigingsorganen aan het achterdeel 2 van het gestel, bestaan uit een haak 15 waarmee* de wandelwagen aan de langsdrager 14 van de bagagedrager kan uorden gehaakt. Deze haak 15 is bevestigd aan, of maakt deel uit van een dwarsbalk 30 19 die beide profielen van het achterdeel 2 verbindt en hier langs over een zekere afstand heen en ueer kan schuiven, doordat de uiteinden 9 genoemde profielen omvatten. Het is ook mogelijk de haken direct aan de uiteinden te bevestigen of ze daarvan deel uit te laten maken, de dwarsbalk komt dan even- 35 tueel te vervallen. i

Door veren 11 wordt de dwarsbalk 19 naar de onderste stand geduwd. In de onderste stand fixeert de dwarsbalk 19 .....de verbindingsstanghelften 4 en 5 in de.rechte stand (zie fig.1 8400250

0M0?2tC

"Ί -3- * * 1),doordat deze zijn voorzien van uitsteeksels 10 die bij de rechte stand van de verbindingsstangen naar beneden wijzen.

Bij inklappen van de verbindingsstangen,zouden de uitsteeksels 10 in eerste instantie naar achteren uegdraaien. Oit wordt 5 echter verhinderd door de dwarsbalk 19 die er achter zit.

Als wandelwagen volgens uitvinding aan de bagagedrager wordt gehaakt, schuift door de reactie kracht die de bagagedrager i.c. langsdrager 14 op de haken 15 uitoefent en die groter is dan de neerwaartse kracht van de veren 11, de dwars-10 balk 19 omhoog. De fixatie van de verbindingsstangen in de rechte stand wordt hiermee opgeheven. Bij het hierdoor mogelijk geworden inklappen van het achterdeel 2 van het gestel, draaien de uitsteeksels 10 door het naar beneden draaien van de verbindingsstanghelften 4 naar achteren en dan van 15 onderaf tegen de onderzijde van de langsdrager 14. Aangezien hierop tevens van boven de haken 15 rusten, is de langsdrager hiermee opgesloten. Door het opklappen is de wandelwagen nu tevens in de Rrijwielstand” gekomen, waarin alleen nog het be-vestigingsorgaan 13 aan de achterzijde onder het zitje 20 over de langsdrager 20 hoeft te worden geschoven en te worden bediend, bijvoorbeeld middels riempje 18 om de bevestiging van de wandelwagen aan de bagagedrager te voltooien. De wandelwagen is nu geheel gefixeerd ten opzichte van de bagagedrager en ook de opsluiting van de langsdrager 14 is gewaarborgd, 25 doordat de wandelwagen niet meer in kan klappen.

Afnemen van de wandelwagen van de bagagedrager geschiedt in omgekeerde volgorde als montage op de bagagedrager. Hierbij dient te worden opgemerkt, dat de dwarsbalk 19 doordat hij door de veren 11 naar beneden wordt geduwd,zorgt voor het 30 terugdraaien van uitsteeksels 10 en daarmee voor het voor het fixeren van de verbindingsstangen in de rechte stand nadat de wandelwagen van de bagagedrager is. getild.

8400250

Claims (3)

1. Uandeluagen omvattende een zitgedeelte en een voetensteun, bevestigd op een gestel vervaardigd uit profielen, dat bestaat uit een voor-deel en een achter-deel welke aan de bovenzijde scharnierend met elkaar zijn verbonden en die zijn 5 voorzien van uielen aan de onderzijde, waarbij zich aan de achterzijde onderaan het zitgedeelte een bevestigingsorgaan be vindt, met het kenmerk, dat aan het achter-deel van het gestel bevestigingsorganen zijn bevestigd, die tesamen met het bevestigingsorgasn aan de achterzijde onderaan het zitgedeelte 10 bevestiging van de uandeluagen op de bagagedrager van een fiets mogelijk maken, uaartoe het achterdeel inklapt, zodat alle uielen zich na plaatsing op de bagagedrager aan één zijde - van de bagagedrager bevinden en de bevestigingsorganen, die aan het achter-deel bevestigd zijn, zich onder de voorzijde 15 van het zitgedeelte bevinden.

2. Uandeluagen volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat voor- en achter-deel zign verbonden door een paar verbindings- ' stangen, ieder bestaand uit. tuee helften, die scharnierend met elkaar en het voor- en achter-deel verbonden zijn en die voor-20 zien zijn van aanslagen, zodat de verbindingsstangen alleen omlaag kunnen uitklappen, uelke beweging mogelijk uordt, nadat de haken die over de profielen van het achter-deel over een zekere afstand op en neer kunnen schuiven en die door veren in de onderste stand uorden gehouden, door de opwaartse kracht 25 die de bagagedrager op de haken uitoefent omhoog schuiven en zo de uitsteeksels niet meer blokkeren, die aan de verbin-d^ingsstangen zitten en die naar beneden wijzen wanneer de ver-~ . bindingsstangen rechtuit staan,terwijl ze achterwaarts naar boven uegdraaien wanneer de verbindingsstangen met het achter-30 deel inklappen,waarbij deze uitsteeksels uiteindelijk van·onder af tegen de langsdrager van de bagagedrager aandrukken en deze zo in de haken opsluit ,die er van boven af op rusten.

3. Uandeluagen volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de haken op een dwarsbalk zitten,die geplaatst is tussen de 35 beide profielen van het achterdeel, waarbij de dwarsbalk over ..... deze profielen over een zekere afstand heen en weer kan schui- 8400250 *...................· -.. -5- wen, terwijl de dwarsbalk door ueren in de onderste stand wordt gehouden. ’ » ·> \ 8400250 ' !· .\i