NL8400222A - Afdrukinrichting. - Google Patents

Afdrukinrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL8400222A
NL8400222A NL8400222A NL8400222A NL8400222A NL 8400222 A NL8400222 A NL 8400222A NL 8400222 A NL8400222 A NL 8400222A NL 8400222 A NL8400222 A NL 8400222A NL 8400222 A NL8400222 A NL 8400222A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
fault
code
counter
routine
volatile memory
Prior art date
Application number
NL8400222A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Oce Nederland Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Oce Nederland Bv filed Critical Oce Nederland Bv
Priority to NL8400222A priority Critical patent/NL8400222A/nl
Publication of NL8400222A publication Critical patent/NL8400222A/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G03PHOTOGRAPHY; CINEMATOGRAPHY; ANALOGOUS TECHNIQUES USING WAVES OTHER THAN OPTICAL WAVES; ELECTROGRAPHY; HOLOGRAPHY
    • G03GELECTROGRAPHY; ELECTROPHOTOGRAPHY; MAGNETOGRAPHY
    • G03G15/00Apparatus for electrographic processes using a charge pattern
    • G03G15/55Self-diagnostics; Malfunction or lifetime display

Landscapes

  • Physics & Mathematics (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Control Or Security For Electrophotography (AREA)

Description

« ......'4
Oeé-Nederland B.V., te 7enlo Afdrukinrichting
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het afdrukken van grafische informatie, omvattende middelen voor het detec-• teren van storingen, middelen die na detectie van een storing een storingscode genereren welke de gedetecteerde storing vertegenwoordigt 5 en een uitleesbaar niet-vluchtig geheugen.
Een dergelijke inrichting is bekend uit het Amerikaanse ootrooischrlft nr. 4062061.
De bekende inrichting heeft het nadeel, dat uit de in het geheugen opgeslagen oodes achteraf niet of nauwelijks te achterhalen is of een 10 storing door een eerdere storing is geïntroduceerd. Bij het opsporen van de oorzaak van een dergelijke, door een eerdere storing geïntroduceerde, storing zal de bedienaar of onderhoudsmonteur meestal zonder resultaat zoeken in het onderdeel waarin de storing is gedetecteerd.
Hierdoor kost het opsporen van storingsoorzaken onnodig veel tijd.
15 Dit verlies van arbeidstijd komt vooral voor bij het repareren van complexe afdrukinrichtingen die zijn voorzien van sorteerinrichtingen, automatische origineeltoevoersystemen, systemen voor het maken van dubbelzijdig bedrukte kopieSn, meer dan één rol ontvangstmateriaal enz., omdat bij dergelijke complexe afdrukinrichtingen de invloed van een 20 storing op het verdere verloop van het afdrukproces niet of nauwelijks te overzien is.
De uitvinding stelt zich tot doel om een inrichting volgens de aanhef te verschaffen, waarbij de genoemde nadelen in aanzienlijk mindere mate voorkomen.
25 Dit doel wordt bereikt doordat de inrichting volgens de aanhef is voorzien van middelen die storingscodes in het niet-vluchtig geheugen opslaan, overeenkomstig de tijdsvolgorde waarin de storingen zijn gedetecteerd.
Hierdoor wordt het voor een onderhoudsmonteur mogelijk om 30 achteraf na te gaan in welke volgorde de storingen zijn gedetecteerd.
Een regelmatig terugkerende volgorde van bepaalde storingscodes is voor hem een aanwijzing dat hij te doen kan hebben met een storing, 8400222 -2- r » i % die een of meer storingen tot gevolg heeft. In een dergelijk geval zal het wegnemen van de oorzaak van de storing die wordt vertegenwoordigd door de eerste storingscode uit de regelmatig terugkerende volgorde van storingscodes, voldoende zijn voor een volledige repara-5 tie van de afdrukinrichting, waardoor de benodigde reparatietijd beperkt blijft.
De uitvinding alsmede verdere voordelen ervan zullen hierna in detail beschreven worden onder verwijzing naar bijgaande figuren waarint 10 Pig. 1 een dwarsdoorsnede van een afdrukinrichting volgens de uitvinding voorstelt,
Pig. 2 het blokschema van een besturingsinrichting voor het besturen en bewaken van het afdrukproces voorstelt,
Fig. 3 bet stroomdiagram van een testroutine voor het vaststellen van 15 een storing voorstelt,
Fig. 4 het gedeelte van het niet-vluchtige geheugen waarin de • storingscodes worden opgeborgen, voorstelt Fig. 5 een stroomdiagram voor het opbergen van storingscodes in het niet-vluchtige geheugen voorstelt, 20 Fig. 6 een gedeelte van het bedieningspaneel van de afdrukinrichting volgens Fig. 1 voorstelt,
Fig. 7 het blokschema van een gedeelte van de electronische schakeling voor het bedieningspaneel voorstelt,
Fig. 8 het stroomdiagram van een tabelleesroutine voor het zichtbaar 25 maken van de opgeslagen storingscodes voorstelt.
In Fig. 1 is een dwarsdoorsnede van een afdrukinrichting 24 volgens de uitvinding weergegeven waarvoor bij wijze van voorbeeld een kopieerapparaat is gekozen. Hierin is 1 een eindloze fotogeleidende band die over een aandrukrol 2, een aandrijfrol 3 en vrij gelegerende 30 rollen 4,5,6,7 en 8 is gespannen. Band 1 wordt door aandrijfrol 3 in de richting van pijl 9 aangedreven. Met behulp van niet weergegeven bedieningsorganen kan aandrukrol 2 omhoog gebracht worden, waardoor band 1 tegen een tussendrager 11 gedrukt wordt. Tussendrager 11 bestaat uit een laag zachte siliconenrubber, die om de buitenzijde van 35 een rol 10 is aangebracht. Rol 10 wordt in de richting van pijl 13 aangedreven. In het inwendige van rol 10 is een verwarmingselement 39 8400222 • ..... « -3- opgesteld, waarmee de mantel van rol 10 en daardoor tussendrager 11 wordt verwarmd. Boven rol 10 is een aandrukrol 12 opgesteld. Met behulp van niet weergegeven bedieningsorganen kan aandrukrol 12 omlaag gebracht worden, waardoor aandrukrol 12 tegen tussendrager 11 wordt 5 aangedrukt. Door transportrollen 14 kan een vel ontvangstmateriaal van een stapel 15 tussen de rollen 10 en 12 worden aangevoerd, waarna het vel door transportrollen 14A naar een aflegvlak 16 wordt gebracht. In de baan die het ontvangstmateriaal doorloopt, zijn detectors 40,41,42 en 43 aangebracht voor het detecteren van een eventueel 10 vastlopen van het ontvangstmateriaal. Langs de baan die band 1 volgt, zijn middelen van de gebruikelijke soort opgesteld om op het fotoge-leidend oppervlak van band 1 langs electrofotografische weg poeder-beelden te vormen. Deze middelen omvatten een borstel 17, waarmee eventueel op band 1 aanwezige poederresten worden verwijderd, een 15 corona oplaadihrichting 18, waarmee een gelijkmatige electrostatische lading wordt opgebracht op band 1, een projectiestation 23 waarin met behulp van flitslampen 19, lens 20 en spiegel 21 een lichtbeeld van een op aanlegruit 22 liggend origineel op een strak gespannen deel 1A van band 1 wordt geprojecteerd, bij welke projectie op deel 1A 20 een beeldmatig ladingspatroon ontstaat, een magneetborstelontwikkel-inrichting 26 met behulp waarvan het ladingspatroon wordt ontwikkeld tot een poederbeeld. Met behulp van een besturingsinrichting 25 worden de beeldvormende middelen 17,18,19,26, de transportrollen 14 en 14A en de bedieningsorganen van de aandrukrollen 2 en 12 via een aantal niet 25 weergegeven besturingslijnen in- en uitgeschakeld. De besturingsinrichting 25 zal verderop in detail beschreven worden.
Voorts is het kopieerapparaat voorzien van een bedieningspaneel 30 voor het invoeren van een kopieeropdracht en het ingang zetten en stoppen van het kopieerproces. Na het invoeren van een kopieeropdracht 3Ó kan het kopieerproces in gang gezet worden door het indrukken van een printtoets (niet weergegeven). Tijdens het kopieerproces wordt voor elke kopie die gemaakt moet worden op band 1 een poederbeeld gevormd door achtereenvolgens band 1 op te laden m.b.v. corona 18, een ladingspatroon te vormen met behulp van projectiestation 23 en ver-35 volgens het patroon te ontwikkelen met behulp van magneetborstelont-wikkelinrichting 26. Wanneer het gevormde poederbeeld aandrukrol 2 8400222 i -4- nadert wordt band 1 door middel van aandrukrol 2 tegen tussendrager 11 gedrukt. Terwijl het poederbeeld de drukzone passeert, wordt het overgedragen op tussendrager 11 en wordt het door deze meegenomen. Het overgedragen poederbeeld wordt, terwijl het door tussendrager 11 wordt 5 meegenomen, verwarmd. Daarbij verweken de poederkorrels en gaan samenklonteren zodat het poederbeeld kleverig geworden is als het aandrukrol 12 nadert. Intussen is aandrukrol 12 tegen tussendrager 11 gedrukt en zijn transportrollen 14 in werking gesteld, zodat een vel ontvangstmateriaal tussen de rollen 10 en 12 wordt aangevoerd. Wanneer 10 vervolgens het poederbeeld en het vel ontvangstmateriaal de drukzone tussen tussendrager 11 en aandrukrol 12 doorlopen, wordt het verweekte en kleverige beeldmateriaal in het ontvangstmateriaal gedrukt. Na afkoeling zal het beeld vast verbonden zijn met het ontvangstmateriaal en aldus gefixeerd zijn. De zo verkregen kopie wordt met behulp van 15 transportrollen 14A naar aflegvlak 16 gebracht.
In Fig. 2 is een blokschema weergegeven van besturingsinrichting 25 voor het besturen en bewaken van het afdrukproces. Hierin is 50 een centrale verwerkingseenheid,van een gebruikelijke soort, waarvan de data-uitgangen 60, de adresuitgangen 61 en de besturingsuitgangen 62 20 zijn aangesloten op respectievelijk databus 55, adresbus 56 en besturingsbus 57. Verder zijn een uitsluitend leesbaar geheugen 51 (ROM), een halfgeleidergeheugen 52 en een niet-vluchtig lees/schrijfgeheugen 53» het bedieningspaneel 30, een verbin-dingsschakeling 54 voor het bewaken van het kopieerproces en een aan-25 tal niet weergegeven verbindingsschakelingen voor het besturen van het kopieerproces op de bussen 55,56 en 57 aangesloten. Het niet-vluchtig geheugen 53 is voorzien van een batterij 65, waarmee geheugen 53 wordt gevoed gedurende de tijd dat het kopieerapparaat uitgeschakeld is, waardoor de gegevens opgeslagen in geheugen 53 ook na het uitschakelen 30 van het apparaat bewaard blijven. De centrale verwerkingseenheid 50 kan via adresbus 56 en met behulp van de op adresbus 56 aangesloten (niet weergegeven) selectieschakelingen van de geheugens een willekeurige geheugenplaats van een van de geheugens 51, 52, 53 selecteren. De centrale verwerkingseenheid kan via de databus 55 gegevens in de 35 geselecteerde geheugenplaats opbergen of uit de geselecteerde geheugenplaats ophalen. Het opberg- en ophaalproces wordt via de ® A 0 O ? 9 2 ύ * -5- besturingsbua 57 bestuurd door de centrale verwerkingseenheid 50* Terbindingsschakeling 54 is samengesteld uit ingangspoorten 58 en 59 en een selectleschakeling 64. De data-uitgangen van ingangspoorten 58 en 59 zijn aangesloten op databus 55.De besturingsingangen van 5 ingangspoorten 58 en 59 zijn verbonden met besturingsbus 57«
Selectleschakeling 64 is aangesloten op adresbus 56. De selectie-uitgangen 87 en 88 zijn verbonden met respectievelijk vrijgavein gangen 90 en 89 van respectievelijk ingangspoort 59 en 58. Ingangen 70, 71, 72,73 van ingangspoort 58 zijn verbonden met detectors 40, 41, 10 42, 43, die zijn aangebracht in de baan die een vel ontvangstmaterlaal doorloopt. Vanneer een vel ontvangstmaterlaal een van de detectors 40, 41, 42, 43 passeert, zal deze bediend worden, waardoor een logisch 0-signaal op de bijbehorende ingang van ingangspoort 58 aangeboden wordt. Ingang 74 van ingangspoort 58 is verbonden met een bewakings-15 schakeling 82 en ingang 75 met een grendelcontact 81. Grendelcontact 81 is aangebracht bij de deur die toegang geeft tot het inwendige van het kopieerapparaat. Bij het openen van de deur wordt grendelcontact 81 'geopend', waardoor een logisch 1 signaal op ingang 74 wordt aangeboden. Bewakingsschakeling 82 biedt een logisch 1 signaal aan, op 20 ingang 75, als flitslampen 19 weigeren te ontsteken. Ingangen 76 en 77 van ingangspoort 59 zijn verbonden met een temperatuur-bewakLngsschakeling 83* Bij een onder- respectievelijk overtemperatuur van tussendrager 11 zal een logisch 1 signaal op Ingang 76 respectievelijk 77 aangeboden worden. Een ingang 78 is verbonden met een 25 niveaudetector 84 in de tonervoorraadbak van ontwikkelinrlchting 26.
Indien het tonerniveau beneden een bepaalde waarde komt zal een logisch 1 signaal aan ingang 78 aangeboden worden. Ingang 79 respectievelijk 80 van ingangspoort 59 is verbonden met schakeling 85 respectievelijk 86 voor het bewaken van de snelheidsregeling van 30 band 1 respectievelijk rol 10. Indien een van de snelheidsregelingen buiten zijn regelbereik geraakt zal een logisch 1 signaal aan de bijbehorende ingang worden aangeboden.
Indien tijdens een ophaalcyclus van de centrale verwerkingseenheld de adrescode van het adres van ingangspoort 58 op de adresbus wordt 35 gezet, zal op selectie-uitgang 87 een selectiesignaal verschijnen, 8400222
I I
-6- * > waardoor ala reactie op de besturingsignalen in besturingsbus 57 de ingangen 70,...,75 worden doorverbonden met ingangen 60 van centrale verwerkingseenheid 50.
De centrale verwerkingseenheid 50 voert ten behoeve van het besturen 5 en bewaken van het kopieerproces een programma uit, welk programma is opgeslagen in het uitsluitend leesbaar geheugen 51.
Dit programma bestaat uit een hoofdprogramma en een aantal hulpprogramma’s. Tijdens het uitvoeren van het hoofdprogramma zullen al dan niet afhankelijk van het verloop van het kopieerproces deze 10 hulpprogramma’s worden aangeroepen. Deze hulpprogramma’s omvatten een aantal testroutines voor het bewaken van het kopieerproces. Tijdens het uitvoeren van deze testroutines wordt aan de hand van de ingangssignalen op ingangspoorten 58 en 59» nagegaan of er een storing is gedetecteerd. Deze testroutines worden met korte tussenpozen (bijv. 15 om de 100 milliseconden) aangeroepen door de centrale verwerkingseenheid. Een aantal testroutines wordt alleen aangeroepen, als het kopieerproces een voorafbepaald stadium heeft bereikt. Zo wordt bijvoorbeeld direct na het belichten met flitslampen 19 de testroutine aangeroepen voor het vaststellen van een eventuele flitsweigering.
20 In Fig. 3 is het stroomdiagram van de testroutine voor het vaststellen van een te hoge temperatuur van tussendrager 11 getekend. Met behulp van deze routine wordt aan de centrale verwerkingseenheid 50 kenbaar gemaakt dat de temperatuur van tussendrager 11 een bepaalde maximum waarde heeft overschreden. In dat geval zal de temperatuur-25 bewakingsschakeling 83 een logisch 1 signaal op ingang 77 van ingangspoort 59 aanbieden. Tijdens het uitvoeren van het testprogramma wordt eerst tijdens het uitvoeren van S1 ingangspoort 59 geadresseerd en wordt vervolgens tijdens het uitvoeren van S2 vastgesteld of op ingang 77 een logisch T signaal aanwezig is. Indien 30 dit niet het geval is wordt de testroutine verlaten via S6.Echter in het geval er wel een logisch 1 signaal wordt aangeboden wordt er tijdens het uitvoeren van S3 de bijbehorende foutencode uit het geheugen opgehaald en wordt vervolgens een opbergroutine S4 aangeroepen voor het opbergen van de foutencode. Deze foutencode is in de vorm van een 35 data-woord opgenomen in de testroutine. Met behulp van deze opbergroutine wordt de in een testroutine opgehaalde foutencode in een 8400222 c -7- tabel opgeborgen. Deze tabel is weergegeven in Fig.4 en aangeduid met het cijfer 100. Tabel 100 bestaat uit een vooraf bepaald aantal geheugenplaatsen in een vooraf bepaald gedeelte van niet-vluchtig geheugen 53« Bet beginadres van tabel 100 wordt aangegeven door BATAB. 5 De hier weergegeven tabel omvat 10 geheugenplaatsen 101,....,110.
De opbergroutine S4 zal verderop beschreven worden. Na het uitvoeren van de opbergroutine wordt een storingsafhandelingsroutine S5 aangeroepen. Na het uitvoeren van de storingsafhandelingsroutine S5 wordt de testroutine verlaten via S6, en zal de centrale ver-10 werkingseenheid verder gaan met de uitvoering van het hoofdprogramma.
In Fig.5 is het stroomdiagram van de opbergroutine S4 weergegeven. Tijdens de uitvoering van S11 wordt het beginadres van tabel 100 opgehaald en wordt een eerste teller geladen met een waarde die overeenkomt met het aantal geheugenplaatsen in tabel 100 verminderd 15 met 1. Vervolgens wordt in S12 een tweede teller geladen met de inhoud van de eerste teller verminderd met 1. Tijdens het uitvoeren van S13 wordt getest of de inhoud van de eerste teller gelijk is aan 0. Indien de inhoud ongelijk aan 0 is wordt in S14 de inhoud van geheugenplaats met het adres (BATAB + inhoud tweede teller) opgeborgen in de 20 geheugenplaats met het adres (BATAB + inhoud eerste teller).
Vervolgens worden in S15 de inhoud van de eerste teller en de inhoud van de tweede teller met 1 verlaagd. De programaalus bestaande uit S13» 314 en S15 wordt steeds opnieuw doorlopen totdat de inhoud van de eerste teller gelijk wordt aan 0. Op deze wijze worden de gegevens in 25 geheugenplaatsen 101 tot en met 110 een plaats in de tabel opgeschoven. De inhoud van de laatste geheugenplaats van tabel 100 verdwijnt uit de tabel. In de eerste geheugenplaats 101 wordt tijdens het uitvoeren van S16 de opgehaalde storingscode opgeborgen. Daarna wordt de opbergroutine verlaten via S17 en gaat de centrale verwerkingseenheid 30 50 verder met het uitvoeren van het testprogramna zoals hiervoor reeds beschreven is. De opbergroutine wordt in iedere testroutine aangeroepen nadat er door de testroutine een storing is vastgesteld en de bijbehorende foutencode is opgehaald. Alleen van de gebeurtenissen waardoor het kopieerproces niet op de normale wijze kan worden 35 afgewerkt, maar die geen gevolg zijn van oen gebrekkig functionerend onderdeel, worden geen storingscodes opgeslagen: zoals bijvoorbeeld 8400222 I I ..-.
«Γ 3 -8- het opraken van de toner. Op de hiervoor beschreven manier wordt een tabel TOO verkregen, waarin de storingscodes van de laatste 10 vastgestelde storingen in volgorde zijn opgeslagen, waarbij de code van de laatstvastgestelde storing bovenaan in de tabel staat.
5 In de hier bij wijze van voorbeeld beschreven uitvoeringsvorm is de tijdsvolgorde waarin de storingen zijn gedetecteerd vastgelegd door de plaatsvolgorde waarin de codes zijn opgeslagen, waarbij de code van de laatstvoorgekomen storing boven aan in de tabel staat. Er zijn echter nog andere datastructuren te gebruiken waarin door de structuur 10 de tijdsvolgorde wordt vastgelegd, zoals bijvoorbeeld een cyclische tabel of een zogenaamde wlinked-listM. Een cyclische tabel bestaat bijv. uit een ringteller en een voorafbepaald aantal geheugenplaatsen. De ringteller kent een aantal opeenvolgende telstanden, welk aantal gelijk is aan het aantal geheugenplaatsen, De telstand duidt een 15 geheugenplaats aan in de tabel, waarin de eerstvolgende storingscode moet worden opgeborgen. Steeds als een storingscode is opgeborgen zal de ringteller in de volgende telstand gezet worden. Als de teller alle telstanden heeft doorlopen neemt de teller weer de oorspronkelijke telstand aan. In een zogenaamde linked-list wordt bij het opbergen van 20 elke storingscode de storingscode en het adres van de vorige storingscode opgeslagen. Verder is het mogelijk om de storingscodes een volgnummer toe te kennen en dit volgnummer samen met de storingscode op te slaan,
In Fig. 6 is een gedeelte van bedieningspaneel 30 getekend.
25 Hierin zijn 120 en 121 weergaveorganen en zijn 122, 123, 124 en 125 met de hand bedienbare toetsen. Met behulp van de weergaveorganen 120 en 121 kan de inhoud van de tabel 100 zichtbaar gemaakt worden.
Weergaveorgaan 120 geeft een plaatsnummer van een geheugenplaats in de tabel aan en weergaveorgaan 121 geeft de daarin opgeslagen 30 storingscode weer. Met behulp van toetsen 122, .... , 125 kan men een plaatsnummer selecteren.De wijze waarop deze selectie plaatsvindt zal verderop worden beschreven.
In Fig. 7 is een gedeelte van de electronische schakeling van het bedieningspaneel weergegeven, 35 Een selectieschakeling 126 , is aangesloten op adresbus 56.
Uitgangsregister 128 respectievelijk 129 is verbonden met de ingang 8400222 -9- van weergaveorgaan 120 respectievelijk 121. De weergaveorganen 120 en 121 zijn uitgevoerd als tweedjferige zeven-segmentsdisplays. De weergaveorganen 120 en 121 geven een tweedjferig getal weer dat overeenkomt eet de code opgeslagen in uitgangsregister 128, resp. 129. 5 Verder is het mogelijk om de weergaveorganen 120 en 121 uit te schakelen door een daarvoor bestemde dtschakelcode in uitgangsregisters 128 en 129 te zetten. Toetsen 122, 123, 124 en 125 zijn verbonden met de ingangen van een toetsenbesturingsschakeling 132. Toetsenbesturingsschakeling 132 is voorzien van een statusregister 10 131 en een coderegister 130. De dtgangen van registers 130 en 131 zijn verbonden met databus 55. Via databus 55 kan de centrale ver-werkingseenheid 50 gegevens in registers 128 en 129 opbergen en gegevens ophalen uit registers 130 en 131. Selectieschakeling 126 bepaalt aan de hand van het adres op adresbus 56 of en zo ja welke van de 15 registers 128,...,131 is geselecteerd. Het laad- en opbergproces wordt bestuurd met besturingssignalen in de besturingsbus 57» die aan de besturingsingangen, van registers 128,...,131 worden aangeboden. Op het moment dat een van de toetsen 122 ....... 125 wordt ingedrukt genereert toetsenbesturingsschakeling 132 een code die de ingedrukte 20 toets vertegenwoordigt en slaat deze code op in coderegister 130.
Tegelijkertijd wordt in statusregister 131 de code 1 geladen door de toetsenbesturingsschakeling 132. Als de centrale verwerkingseenheid 50 de inhoud van register 130 ophaalt, wordt statusregister 131 op nul gesteld.
25 Tijdens de uitvoering van het hoofdprogramma wordt regelmatig een tabelleesroutine aangeroepen (bijv. om de 100 milliseconden). Met behulp van deze routine kan de inhoud van de tabel zichtbaar genaakt worden.
In Fig. 8 is het stroomdiagram van de tabelleesroutine getekend.
30 Telkens als de tabelleesroutine is aangeroepen wordt allereerst in S120 getest of een van de toetsen 122 ,..., 125 is ingedrukt. Bij deze test haalt de centrale verwerkingseenheid de inhoud van statusregister 131 op. Indien de inhoud van register 131 0 is is er geen toets ingedrukt en zal de tabelleesroutine verlaten worden via S121 en gaat 35 de centrale verwerkingseenheid 50 verder met het uitvoeren van het hoofdprogramma.
8400222 ι « -10- w C*
Indien de inhoud van statusregister 131 wel 1 is wordt tijdens het uitvoeren van S122 de inhoud van coderegister 130 opgehaald.
Vervolgens wordt in S123 getest of de opgehaalde code toets 122 vertegenwoordigt. Indien toets 122 is ingedrukt tijdens het uitvoeren van 5 S124 wordt een derde teller op nul gesteld. Toets 122 heeft de functie van starttoets. Na het indrukken van deze toets wordt het mogelijk om het tabelleesproces te beïnvloeden door het indrukken van de toetsen 123 en 124. De functies van toetsen 123 en 124 zullen verderop worden beschreven. Om aan te geven dat toets 122 reeds is ingedrukt wordt de 10 routinestatus tijdens de uitvoering van S124 1 gemaakt. Vervolgens bergt de centrale verwerkingseenheid 50 een code die overeenkomt met inhoud van de eerste teller op in uitgangsregister 128, waardoor de inhoud van de derde teller op weergaveorgaan 120 wordt weergegeven CS 125·) - Daarna bergt de centrale verwerkingseenheid 50 tijdens het 15 uitvoeren van S126 de, storingscode die opgeslagen is op de geheugenplaats die wordt aangeduid door de inhoud van de derde teller op in register 129, waardoor op weergaveorgaan 121 de storingscode zichtbaar wordt. Na het uitvoeren van S126 wordt de tabelleesroutine via S121 weer verlaten. Indien tijdens het uitvoeren van S123 blijkt 20 dat de ingedrukte toets niet 121 is, wordt in S127 getest of de routinestatus gelijk is aan 1. Indien dit niet het geval is wordt de tabelleesroutine via SI21 verlaten. In het andere geval wordt in S128 getest of toets 123 ingedrukt is. Is het resultaat van deze test positief dan zal vervolgens tijdens het uitvoeren van S129 de inhoud van 25 de derde teller met 1 verhoogd worden. Tijdens het uitvoeren van S130 wordt getest of de derde teller een geheugenplaats uit de tabel aangeeft. Dit is het geval als de tellerstand groter dan 9 is. In het geval de teller een geheugenplaats buiten de tabel aangeeft wordt de derde teller op 0 gesteld tijdens het uitvoeren van SI31, waardoor de 30 derde teller weer de eerste plaats in de tabel aanwijst. Na de aanpassing van de tellerstand tijdens het uitvoeren S129, 3130 en/of S131 wordt de tabelleesroutine via S125» 3126 en S121 verlaten, waardoor de aangepaste tellerstand en de storingscode opgeslagen in de geheugenplaats, die door de derde teller wordt aangeduid, worden 35 weergegeven in resp. weergaveorgaan 120 en weergaveorgaan 121.
Indien tijdens het uitvoeren van S128 is gebleken dat toets 123 niet is ingedrukt wordt tijdens het uitvoeren van S132 getest of toets 124 9400222 ♦ -Vide ingedrukte toets is. Bij een positief resultaat van de test wordt tijdens de uitvoering van S133 de tellerstand van de derde teller met 1 verminderd. Vervolgens wordt tijdens het uitvoeren van test S134 getest of de derde teller een geheugenplaats buiten de storingstabel 5 aangeeft. Dit is het geval als de inhoud van de derde teller kleiner dan 0 is. Is de uitslag van de test positief dan wordt tijdens de uitvoering van S135 de tellerstand van de derde teller gelijk gemaakt aan 9 waardoor de teller na de aanpassing de laatste geheugenplaats in de storingstabel aanwijst. Ka aanpassing van de teller tijdens het 10 uitvoeren van 3133) SI34 en/of S135 wordt de tabelleesroutine via S125, S126 en S121 verlaten, waardoor de aangepaste tellerstand op weergaveorgaan 120 zichtbaar wordt en de storingscode opgeslagen in de bijbehorende geheugenplaats zichtbaar wordt op weergaveorgaan 121.
Indien tijdens het uitvoeren van S132 is gebleken dat de ingedrukte 15 toets niet toets 124 is wordt tijdens het uitvoeren van S136 getest of toets 135 is ingedrukt. Indien dit niet het geval is wordt de tabelleesroutine via S121 verlaten. Indien echter de ingedrukte toets wel toets 125 is dan zal tijdens de uitvoering van S137 de routinesta-tus 0 worden gemaakt en zullen vervolgens tijdens het uitvoeren van 20 SI38 de weergaveorganen 120 en 121 uitgeschakeld worden door registers 128 en 129 te laden met de uitsehakelcode.
Met de hiervoor beschreven tabelleesroutine kan een bedienaar of een onderhoudsmonteur door het indrukken van toets 122 de storingscode opgeslagen In de eerste geheugenplaats van tabel 100 zichtbaar maken.
25 Bovendien wordt de routinestatus door het indrukken van toets 122 1, waardoor toetsen 123 en 124 werkzaam worden gemaakt. Daarna kan hij met behulp van toetsen 123 en 124 de storingscode opgeslagen In de resp. volgende of voorafgaande geheugenplaats zichtbaar maken. Door „ indrukken van toets 125 wordt de routinestatus 0 gemaakt, waardoor 30 toetsen 123 en 124 onwerkzaam gemaakt worden en waardoor de weerga-veorganen 120 en 121 uitgeschakeld worden.
In de bij wijze van voorbeeld beschreven uitvoeringsvorm van de uitvinding hebben de toetsen 122,....,125 en de weergaveorganen 120 en 121 steeds dezelfde functie. Het is echter evengoed mogelijk dat de 35 weergaveorganen en de toetsen alleen tijdens een aantal voorafbepaalde toestanden waarin het kopieerapparaat zich kan bevinden (bijv. de --=- . .............-.....
8400222 -12- • % «· * toestand die bereikt wordt na detectie van een storing-) de hiervoor genoemde functies hebben, en dat in de overige toestanden de toetsen en weergaveorganen een andere functie hebben zoals bijv. het weergeven resp. het invoeren van de instelgegevens voor een kopieeropdracht.
5 Verder zijn in het beschreven voorbeeld de middelen voor het zichtbaar maken van de inhoud van tabel 100 in zijn geheel in het kopieerapparaat ondergebracht. Het is echter evengoed mogelijk om deze middelen f geheel of gedeeltelijk onder te brengen in een afzonderlijke inrichting, die via een aansluiting op het kopieerapparaat toegang 10 heeft tot het niet-vluchtige geheugen 53·
De hier bij wijze van voorbeeld beschreven uitvoeringsvorm van de uitvinding maakt voor een gedeelte gebruik van een besturingsinrichting voor het besturen van het afdrukproces. Het is echter evengoed mogelijk dat de middelen voor het genereren van de 15 storingscode en opslaan en het zichtbaar maken van de storingscodes volledig gescheiden zijn van de besturingsinrichting voor het besturen van een kopieerproces. Bovendien is het evengoed mogelijk dat de middelen voor het genereren van de storingscode, de opslag en het zichtbaar maken van de storingscode uit een niet programmeerbare inrichting 20 bestaan die opgebouwd is uit combinatorische- en sequentiele schakelingen.
8400222

Claims (4)

  1. 0 i -13- t. Inrichting voor het afdrukken van grafische informatie omvattende: - middelen voor het detecteren van storingen, - middelen die na detectie van een storing een storingscode genereren, 5 welke de gedetecteerde storing vertegenwoordigt en - een uitleesbaar niet-vluchtig geheugen, met het kenmerk dat de inrichting is voorzien van middelen die storingscodes in het niet-vluchtig geheugen opslaan, overeenkomstig de tijdsvolgorde waarin de storingen zijn gedetecteerd.
  2. 2. Inrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk dat de Inrichting is voorzien van middelen, die, nadat het aantal storingsco-des een voorafbepaald aantal heeft bereikt, de langst opgeslagen storingscode uit het niet-vluchtig geheugen verwijderen na generatie van een voor opslag bestemde storingscode. 15
  3. 3· Inrichting volgens conclusie 1 of 2 met het kenmerk dat de inrichting is voorzien van middelen voor het één voor één zichtbaar maken van de opgeslagen storingscodes in een volgorde die overeenkomt met de tijdsvolgorde waarin de storingen zijn gedetecteerd.
  4. 4. Inrichting volgens conclusie 1, 2 of 3 met het kenmerk dat de 20 volgorde van de geheugenplaatsen waarin de storingscodes zijn opgeslagen overeenkomt met de tijdsvolgorde, waarin de storingen zijn gedetecteerd. 8400222
NL8400222A 1984-01-25 1984-01-25 Afdrukinrichting. NL8400222A (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8400222A NL8400222A (nl) 1984-01-25 1984-01-25 Afdrukinrichting.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8400222A NL8400222A (nl) 1984-01-25 1984-01-25 Afdrukinrichting.
NL8400222 1984-01-25

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8400222A true NL8400222A (nl) 1984-04-02

Family

ID=19843378

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8400222A NL8400222A (nl) 1984-01-25 1984-01-25 Afdrukinrichting.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL8400222A (nl)

Similar Documents

Publication Publication Date Title
JP2701846B2 (ja) 複写機
CA1192599A (en) Directive diagnostics
US5010551A (en) Self contained troubleshooting aid for declared and non declared machine problems
US4496237A (en) Consumable status display
US4393375A (en) Control system for copying apparatus
US5023817A (en) Jam history and diagnostics
US4589090A (en) Remote processor crash recovery
US4206995A (en) Reproduction machine with on board document handler diagnostics
GB1573676A (en) Document reproduction machine
GB2119760A (en) Copying apparatus
US4511243A (en) Time to completion interaction for a copier
GB1603395A (en) Image forming apparatus
US4477179A (en) Image forming apparatus with adjustable light source
EP0113164B1 (en) Reproduction machine having control crash diagnostics
US4673281A (en) Image forming apparatus
US4685796A (en) Apparatus for controlling image formation
JPS6287979A (ja) 電子写真プリント機における制御方法
US5018143A (en) Fault diagnosing and identification system for reproduction machines
US4297029A (en) Apparatus and method for diagnostic entry
NL8400222A (nl) Afdrukinrichting.
US6021289A (en) Necessary time display apparatus for image forming apparatus
KR940005166B1 (ko) 전자복사기의 이상상태 진단방법
JPS61246769A (ja) 像形成装置
JP2732627B2 (ja) 画像形成装置
JP2549797B2 (ja) 画像形成装置

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed