NL8400202A - Cilindrische inbrengbus voor het inbrengen van een afsluitorgaan in een leiding. - Google Patents
Cilindrische inbrengbus voor het inbrengen van een afsluitorgaan in een leiding. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8400202A NL8400202A NL8400202A NL8400202A NL8400202A NL 8400202 A NL8400202 A NL 8400202A NL 8400202 A NL8400202 A NL 8400202A NL 8400202 A NL8400202 A NL 8400202A NL 8400202 A NL8400202 A NL 8400202A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- carriage
- sleeve
- latch
- ramp
- slide
- Prior art date
Links
- 238000003780 insertion Methods 0.000 title claims description 26
- 230000037431 insertion Effects 0.000 title claims description 26
- 238000006073 displacement reaction Methods 0.000 claims description 16
- 238000007789 sealing Methods 0.000 claims description 3
- 230000006835 compression Effects 0.000 claims description 2
- 238000007906 compression Methods 0.000 claims description 2
- 239000012530 fluid Substances 0.000 description 5
- 238000000034 method Methods 0.000 description 2
- 238000010079 rubber tapping Methods 0.000 description 2
- 238000010276 construction Methods 0.000 description 1
Classifications
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F16—ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
- F16L—PIPES; JOINTS OR FITTINGS FOR PIPES; SUPPORTS FOR PIPES, CABLES OR PROTECTIVE TUBING; MEANS FOR THERMAL INSULATION IN GENERAL
- F16L55/00—Devices or appurtenances for use in, or in connection with, pipes or pipe systems
- F16L55/10—Means for stopping flow from or in pipes or hoses
- F16L55/12—Means for stopping flow from or in pipes or hoses by introducing into the pipe a member expandable in situ
- F16L55/124—Means for stopping flow from or in pipes or hoses by introducing into the pipe a member expandable in situ introduced radially into the pipe or hose
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F16—ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
- F16K—VALVES; TAPS; COCKS; ACTUATING-FLOATS; DEVICES FOR VENTING OR AERATING
- F16K43/00—Auxiliary closure means in valves, which in case of repair, e.g. rewashering, of the valve, can take over the function of the normal closure means; Devices for temporary replacement of parts of valves for the same purpose
-
- Y—GENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
- Y10—TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
- Y10T—TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
- Y10T137/00—Fluid handling
- Y10T137/598—With repair, tapping, assembly, or disassembly means
- Y10T137/6109—Tool for applying or removing valve or valve member
-
- Y—GENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
- Y10—TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
- Y10T—TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
- Y10T137/00—Fluid handling
- Y10T137/598—With repair, tapping, assembly, or disassembly means
- Y10T137/612—Tapping a pipe, keg, or apertured tank under pressure
- Y10T137/6126—Imperforate closure removing and holding tap
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- General Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Quick-Acting Or Multi-Walled Pipe Joints (AREA)
- Pipe Accessories (AREA)
- Operating, Guiding And Securing Of Roll- Type Closing Members (AREA)
Description
V » -1- 23696/CV/vb Körte aanduiding: Cilindrische inbrengbus voor he*· inbrengen van een afsluit-orgaan in een leiding.
De uitvinding heeft betrekking op het inbrengen van een radiaal 5. uitzetbaar afsluitorgaan in een leidinggedeelte door een buisstuk, dat zich onder een stompe hoek ten opzichte van dit leidinggedeelte uitstrekt.
Het probleem van het inbrengen van een dergelijk afsluitorgaan ontstaat in het bijzonder indien men een leiding waarin zich een fluïdum onder druk bevindt wenst te repareren of te veranderen en waarbij men het leiding- 10. gedeelte waarop deze bewerking moet worden uitgeoefend, moet isoleren volgens de techniek van de zogenaamde "cold tapping” met behulp van afsluLt-organen. Hét kan van belang zijn eveneens over te gaan op het irbr engen van een dergelfjk afsluitorgaan in de techniek van het zogenaamde "hot tapping”.
Dit probleem is moeilijk op te lossen want de stompe hoek tussen 15. dit leidinggedeelte en het buisstuk kan niet te groot zijfly in het algemeen in de orde van grootte van 135°, terwijl ook de radiale uitzetting van het afsluitorgaan tussen zijn uitgezette stand en zijn ingetrokken stand beperkt is.
De huidige uitvinding geeft de mogelijkheid dit probleem op veilige 20. manier op te lossen.
Een onderwerp van de uitvinding is een cilindrische inbrengbus voor het inbrengen van een afsluitorgaan in een leidinggedeelte door een buisstuk, dat zich onder een stompe hoek ten opzichte van dit leidinggedeelte uitstrekt, waarbij aan een langseinde of achtereinde afsluitmiddelen voor de 25. inbrengbus zijn aangebracht en aan het andere langseinde of vooreinde van de bus bevestigingsmiddelen zijn aangebracht om de bus aan het buisstuk te bevestigen, waarbij volgens de uitvinding de inbrengbus is voorzien van eerste langsgeleidingsmiddelen op de bus, een eerste langgestrekte slede, welke aan de voorzijde een geleidingshelling voor het afsluitorgaan bezit, 30. welke is voorzien van aangrijpingsmiddelen die schuifbaar aangrijpen op de eerste geleidingsmiddelen en een langsverplaatsing van de slede mogelijk makend tussen een achterste stand waarin de slede is opgenomen in de bus en een voorste stand waarin de geleidingshelling zich kan uitstrekken in het genoemde leidinggedeelte, terwijl de eerste slede is voorzien van tweede 35. langsgeleidingsmiddelen en een tweede slede is aangebracht in de eerste slede en met het afsluitorgaan is verbonden door middel van een scharnierende inbrengc Hinder, die naar voren is gericht en die is voorzien van aangrij-pingsmiddelen die aangrijpen op de tweede langsgeleidingsmiddelen onder het 8400202 » ,% -2- 23696/CV/vb mogelijk maken van een relatieve langsverplaatsing van de tweede slede ten opzichte van de eerste slede tussen een achterste stand, waarin de inbreng-cilinder niet in werking is gesteld en het afsluitorgaan zich op de gelei-dingsleiding bevindt, en een voorste stand waarin de inbrengcilinder niet 5. in werking is gesteld en het afsluitorgaan de geleidingshelling heeft verlaten, terwijl bedienbare verplaatsingsmiddelen het mogelijk maken eerst de eerste slede in de bus te verplaatsen tot aan zijn voorste stand en vervolgens de tweede slede ten opzichte van de eerste slede tot aan de voorste stand van de tweede slede, en middelen voor het in werking stellen van de 10. inbrengcilinder zijn aangebracht.
De bedienbare verplaatsingsmiddelen kunnen zijn voorzien van een eerste verstelcilinder voor de verplaatsing van de slede aangebracht tussen de bus en de eerste slede, en een tweede verstelcilinder voor de verplaatsing van de slede aangebracht tussen de eerste slede en de tweede slede. Maar 15. volgens een ander onderwerp van de uitvinding omvatten deze bedienbare verplaatsingsmiddelen een verstelcilinder voor de slede opgesteld tussen de bus en de tweede slede en mechanische verbindingsmiddelen, die beweegbaar zijn tussen de eerste slede en de tweede slede, waarbij de verbindingsmiddelen opgeklapt zijn bij de aankomst van de eerste slede in zijn voorste 20. stand.
Een onderwerp van de uitvinding bestaat ook daaruit dat de mechanische opklapbare verbindingsmiddelen zijn voorzien van een op de tweede slede aangebrachte grendel die onder veerspanning staat zodanig dat de grendel zich uitstrekt door een opening aangebracht in de eerste slede en zich af- 25. steunt tegen een steunoppervlak dat vast is verbonden met de bus,waarbij de opening aan de voorzijde wordt begrensd door een een terugtrekhelling vormende rand, terwijl het steunoppervlak een toevoerhelling bezit, die uitstekend is opgesteld teneinde de grendel te kunnen terugduwen tegen de werking van de veer, indien de eerste slede zijn voorste stand bereikt, en de grendel 30. een hellend verlopende voorrand bezit zodanig dat de grendel omhoog beweegt op de terugtrekhelling.
Een oogmerk van de uitvinding bestaat nog uit het aanbrengen op de bus van opklapbare vergrendelmiddelen om de eerste slede op de bus te vergrendelen, waarbij deze middelen tussen beide komen, indien de eerste slede 35. zijn voorste stand heeft bereikt en de tweede slede zijn achterste stand heeft verlaten, en slechts opklappen indien de tweede slede teruggekeerd is in de achterste stand.
8400202 φ · -3-
Volgens een aanvullend oogmerk van de uitvinding omvatten de opklapbare grendelmiddelen een grendel aangebracht op de bus en onder veerspanning staande zodanig, dat deze zich uitstrekt door een opening aangebracht in de eerste slede en zich afsteunt tegen een steunoppervlak dat vast is verbonden 5. met de tweede slede, waarbij de opening tegenover de grendel is gelegen indien de eerste slede in de voorste stand is en de opening aan de voorzijde wordt begrensd door een rand, welke een terugtrekhelling vormt, terwijl het steunoppervlak een toevoerhelling bezit, welke uitstekend is opgesteld, zodanig, dat de grendel tegen de werking van de veer kan worden terugge-10. duwd indien de tweede slede terugkomt bij zijn achterste stand, waarbij de grendel een voorste hellend verlopende rand bezit, zodanig, dat de grendel dan op de terugtrekhelling omhoog beweegt terwijl deze door de tweede slede wordt meegenomen.
De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand 15. van een in bijgaande figuren weergegeven mogelijke uitvoeringsvorm van de constructie volgens de uitvinding.
Fig. 1 toont een aanzicht op een inbrengbus voor een afsluitorgaan.
Fig. 2 toont op grotere schaal een zijaanzicht van de inbrengbus.
Fig. 3 toont schematische een grendel, welke een verbindingsgrendel 20. tussen de eerste en de tweede slede kan zijn of een grendel voor de vergrendeling van de eerste slede op de bus.
Fig. V toont een doorsnede over de grendel volgens fig. 3.
Fig. 5 toont in doorsnede een grendel voor de vergrendeling van de eerste slede op de bus.
26. Fig. 6-9 tonen schematische de opeenvolgende standen ingenomen door de organen van de inbrengbus tijdens het ingrijpen op een leiding.
In fig. 1 is een inbrengbus voor het inbrengen van een afsluitorgaan weergegeven welke inbrengbus de vorm heeft van een cilinder, die aan zijn achterste langseinde is afgesloten > door een bodem 2 en die aan zijn voor-30. ste langseinde open is en bij het open einde is voorzien van een bevesti-gingsflens teneinde de inbrengbus te kunnen bevestigen aan een hulpbuisstuk, dat toegang geeft tot het inwendige van een leiding_zoals hieronder nader zal worden uiteengezet aan de hand van de figuren 6-9-
In het inwendige van de bus 1 zijn aan de bus een tweetal langsge-35. leidingsrails 4 (fig. 2) aangebracht. Ieder van deze geleidingsrails 4 is verschuifbaar in ingrijping met een tweetal langsbalken 5, die worden gedragen door een eerste, een langgestrekte vorm bezittende slede 6.Aan zijn 8400202 4 * -4- 23696/CV/vb vooreinde draagt deze eerste slede 6 een opneemorgaan 7 met een geleidings-helling 8, welke bestemd is voor het opnemen van een afsluitorgaan 9, welke is verbonden met een tweede slede 10. Door de tweede slede 10 gedragen rollen 11 zijn in ingrijping in een tweetal rolbanen 12, die zijn gevormd in de 5. eerste slede 6. De tweede slede duwt het afsluitorgaan 9 onder tussenkomst van een inbrengcilinder 13 die enerzijds, scharnierend is verbonden met een door de tweede slede gedragen console 14 en anderzijds met een door het afsluitorgaan 9 gedragen scharnier 15, zoals weergeven in fig. 9.
In fig. 1 zijn de twee sledes 6 en 10 in hun achterste stand weer-10. gegeven, waarbij het samenstel geheel in het inwendige van de bus 1 is op-genomen; deze achterste standen vormen uiterste standen.
De verplaatsing van de sleden 6 en 10 naar voren wordt bewerkstelligd met behulp van een verstelcilinder 16 voor de verplaatsing van de sleden, waarbij de cilinder zich uitstrekt door de bodem 2 van de bus 1. De verstel- 15. cilinder is daarbij met behulp van een bevestigingsstuk 17 op afgedichte wijze met de bodem 2 verbonden. De in de figuren 7-9 weergegeven zuiger 18 van de verstelcilinder is met de tweede slede 10 gekoppeld aan zijn vrije uiteinde. De verstelcilinder 16 wordt met behulp van fluidum gevoed via een leiding 19, die is verbonden met een niet nader weergegeven bron van onder 20. druk staande hydraulische fluidum, welke is aarjgebracht op een niet nader weergegeven gestel, dat-is geïnstalleerd in de nabijheid en is uitgerust met bedieningshefbomen, welke verstelbaar zijn door een bediener; als bediener kan eventueel een duiker optreden indien het gaat om het afsluitorgaan in te brengen in een onder water gelegen, leiding.
25. De bron van onder druk staand hydraulisch fluidum is verbonden met een op de bus 1 aangesloten oprolorgaan en een op dit oprolorgaan 20 gerolde leiding 21 verbindt met behulp van het oprolorgaan 20 en van een op de tweede slede aangebrachte omleidschijf de bron van onder druk staand hydraulisch fluidum met de slede 10 teneinde de inbrengcilinder 13, het afsluitorgaan 30. 9 en het in fig.8 en 9 weergegeven hydraulisch verbindingsorgaan, dat is opgesteld bij de ingang van het afsluitorgaan 9, te kunnen voeden.
Intrekbare verbindingsorganen 23, die zijn opgesteld tussen de eerste slede 6 en de tweede slede 10 zijn in de fig. 1 en 2 eenvoudig aangeduid door hun plaats,maar zij zijn meer nauwkeurig weergegeven in de fig. 3 en 4. 35. Intrekbare vergrendelmiddelen 24, die zijn opgesteld tussen de bus 1 en de eerste slede 6 zijn eenvoudig door hun plaats aangeduid in de fig. 1 en 2, maar nauwkeuriger weergegeven in de fig. 5 en 3.
8400202 -5- 23696/CV/vb
In de fig. 3, 4 en 5 zijn de mechanische intrekbare verbindingsmiddelen 23 of de intrekbare vergrendelmiddelen 24 weergegeven in de vorm van een grendel 25» welke is opgenomen in een kast 26, waarin een drukveer 27 is ingestoken om de grendel 25 aan te duwen. Het uiteinde van de grendel 5. 25, dat buiten de kast 26 uitsteekt draagt een rol 28.
Zoals weergegeven in fig. 3 wordt de kast 26 gedragen door een steunstuk 29. De grendel, die zich in de onder de werking van de veer 27 bereikte uitstekende stand bevindt, strekt zich uit door een opening 31, die is aangebracht in een tegenhoudstuk 30 en steunt zich met behulp van de rol 28 af 10. op een steunstuk 32. De stukken 29, 30 en 32 strekken zich evenwijdig aan elkaar uit. Pijlen 33, 34 en 35 geven de mogelijke bewegingen aan van de stokken 29, 30 respektievelijk 32 en zullen hieronder worden gebruikt voor het uiteenzetten van het gebruik en de werking van de grendel. Deze pijlen duiden de evenwijdige langsverplaatsingrichtingen van de stukken 29, 30 en 15. 32 aan. Indien men de langsrichtingen beschouwt wordt de opening 31 begrensd door een eerste rand 36 en door een tweede rand 37. De eerste rand 36 strekt zich loodrecht op de lengterichting van het tegenhoudstuk 30 uit, terwijl . de tweede rand 37 een terugtrekhelling vormt, welke in contact kan komen met een hellend verlopende rand 38 van de grendel 25 indien deze tegen de 20. werking van de veer wordt teruggedrukt. Het steunstuk 32 bffiit een toevoer-helling 39, welke zich uitstrekt in de richting van het tegenhoudstuk 30.
Indien de grendel de intrekbare verbindingsmiddelen 23 vormen is het stuk 29 vast verbonden met tweede slede 10, terwijl het stuk 30 vast is verbonden met de eerste slede 6 en het stuk 32 vast is verbonden met de 25. bus 1. De pijl 33 duidt de verplaatsingsrichting van de tweede slede 10 naar voren onder de werking van de verplaatsingscilinder 16 voor de slede aan.
Men ziet dat het stuk 29 het stuk 30 meeneemt in zijn verplaatsing naar voren zolang de rol 28 de vaste helling 39 niet heeft bereikt. Indien echter de rol 28 op de helling 39 omhoog beweegt wordt de hellend verlopende rand 30. 38 gegrepen door de helling 37 en wordt de grendel 25 teruggetrokken onder het verlaten van de opening 31, waardoor de verbinding tussen de stukken 29 en 30 wordt verbroken en het de tweede slede 10 mogelijk wordt gemaakt om alleen zijn verplaatsing naar voren voort te zetten, terwijl de eerste slede 6 dan wordt tegengehouden door de tegen de vaste instelbare aanslagen 41 35. komende aanslagstukken 40,welke men kan zien in fig. 1.
Indien de grendel de intrekbare vergrendelingsmiddelen 24 vormt is het stuk 29 vast verbonden met de bus 1, het stuk 30 vast verbonden met de eerste slede 6 en het stuk 32 vast verbonden met de tweede slede 10. Indien 8400202 4 » > -6- 23696/CV/vb de eerste slede 6 zich verplaatst in een richting tegengesteld aan de pijl 34 en tot afsteuning is gekomen door de ontmoeting van de aanslagstukken 40 met de aanslagen 41 dringt de grendel 25 binnen in de opening 31 en de tweede slede 10, welke alleen zijn beweging voortzet in de richting tegen-5. gesteld aan pijl 35, verwijdert zijn helling 39 van de rol 28. Tijdens de omgekeerde beweging van de tweede slede 10, in de richting van de pijl 35, blijft de eerste slede 6 op de bus vergrendeld totdat de helling 39 de rol 28 terugduwt en het de helling 37 toestaat in contact te treden met de hellend verlopende rand 38.De eerste slede 6 wordt dan meegenomen in de rich-10. ting van de pijl 34 door de tweede slede 10 tengevolge van het feit dat deze is aangekomen bij het achterste uiteinde van zijn mogelijke relatieve verplaatsing ten opzichte van de eerste slede 6.
In fig. 5 heeft men de bevestiging weergegeven van een huis 26 van de grendel 25 op de bus 1 voor het tot stand brengen van een intrekbare 15. vergrendeling van de eerste slede 6 op de bus 1. Men heeft daarbij een handgreep 42 aangebracht, die is verbonden met de grendel 25 met behulp van een stang 43, die op afgedichte wijze is gevoerd door de bodem 34 van het huis 26. Zodoende is het mogelijk om met de hand de grendel 25 te ontgrendelen in het geval waar een in gebreke blijven van de automatische ontgrendeling 20. optreedt.
Aan de hand van de fig. 6-9 zal nu worden uitgezet hoe men de inbreng-bus voor het inbrengen van het afsluitorgaan kan gebruiken.
Indien men bijvoorbeeld een ondergedompelde leiding wenst te repareren of te veranderen in een eerste gedeelte 45 zal men een afsluitorgaan 25. willen inbrengen in het tweede gedeelte 46. Hiertoe brengt men om de leiding op afgedichte wijze een uit twee^schalen bestaande mof 47 aan, waarbij een van de schalen _een hellend verlopende buisstuk 48 draagt,welke buisstuk bijvoorbeeld een hoek van 135° insluit met de as van het leidinggedeelte 46. Dit buisstuk 48 is voorzien van een tussenklep of zogenaamde "sandwich-30. klep" 49, waarvan de buitenzijde de mantel op kan nemen van een machine voor het doorboren van de leiding of van een ander apparaat.
Bij de weergave in fig. 6 is de machine voor het aanbrengen van een gat verwijderd en vervangen door de bus 1, die met behulp van een bevesti-gingsflens 3 op de afsluiter 49 is bevestigd.
35. Men stelt vervolgens de verplaatsingscilinder 6 van de slede in wer king om de eerste slede 6, die wordt meegenomen door de tweede slede 10, omlaag te bewegen, totdat de geleidingshelling 8 althans nagenoeg is aan- 8400202 9 « -7- 23696/CV/vb gekomen bij de bodem van de leiding, zoals weergegeven in fig. 7. Dit is de stand, welke is bereikt, indien de aanslagstukken 40 van de eerste slede 6 zijn komen aan te liggen tegen de aanslagen 41 (fig. 1).
Op dit tijdstip maakt de tweede slede 10 zich los van de eerste sle-.
5. de 6 en beweegt verder door, waardoor het mogelijk wordt, dat het afsluit-orgaan 9 zijn opneemorgaan op de eerste slede 6 verlaat en komt te liggen in het leidinggedeelte 46, zoals weergegeven in fig. 8.
Vervolgens wordt de inbrengcilinder 13 in werking gesteld om het afsluitorgaan 9 verder in het leidinggedeelte 46 in te brengen, zoals is 10. weergegeven in fig. 9·
Vervolgens wordt het afsluitorgaan 9 opgeblazen, waarna het verbin-dingsorgaan 22 wordt losgekoppeld en de verstelcilinder 13 wordt teruggetrokken. Daarna wordt eerst de slede 10 gedeeltelijk en vervolgens het samenstel van de twee sleden 10 en 6 teruggetrokken en opgenomen in de bus 15. 1, waarna deze bus van de afsluiter 49 kan worden afgenomen.
8400202
Claims (5)
1. Cilindrische inbrengbus (1) voor het inbrengen van een afsluitorgaan (9) in een leidinggedeelte (46) door een buisstuk (48), dat zich onder een 5. stompe hoek ten opzichte van dit leidinggedeelte uitstrekt, waarbij aan een langseinde of achtereinde afsluitmiddelen (2) van de inbrengbus zijn aangebracht en aan het andere open langseinde of vooreinde van de bus bevestigingsmiddelen (3) om de buis op het buisstuk te bevestigen zijn aangebracht, met het kenmerk, dat de inbrengbus is voorzien van eerste langs-10* geleidingsmiddelen (4) op de bus, een eerste langgestrekte slede (6) welke aan de voorzijde een geleidingshelling (8) voor het afsluitorgaan (9) bezit, welke is voorzien van aangrijpingsmiddelen (5), die schuifbaar aangrijpen op de eerste geleidingsmiddelen (4) en een langsverplaatsing van de slede (6) mogelijk maken tussen een achterste stand waarin de slede is 15. opgenomen in de bus (1) en een voorste stand waarin de geleidingshelling (8) zich kan uitstrekken in het genoemde leidinggedeelte (46), terwijl de eerste slede is voorzien van tweede langsgeleidingsmiddelen (12), en een tweede slede (10) is aangebracht in'de eerste slede (6) en met het afsluitorgaan is verbonden door middel van een scharnierende inbrengcilinder (13), 20. die naar voren is gericht en die is voorzien van aangrijpingsmiddelen (1), die aangrijpen op de twee langsgeleidingsmiddelen (12) onder het mogelijk makend van een relatieve langsverplaatsing van de tweede slede (10) ten opzichte van de eerste slede (6) tussen een achterste stand waarin de inbrengcilinder (13) niet in werking is gesteld en het afsluitorgaan zich op 25. de geleidingshelling (8) bevindt, en een voorste stand waarin de inbrengcilinder niet in werking is gesteld en het afsluitorgaan de geleidingshelling (8) heeft verlaten, terwijl bedienbare verplaatsingsmiddelen (16, 23) het mogelijk maken eerst de eerste slede (6) in de bus (1) te verplaatsen tot aan zijn voorste stand en vervolgens de tweede slede (10) ten opzichte 30. van de eerste slede (6) tot aan de voorste stand van de tweede slede, en middelen (21) voor het in werking stellen van de inbrengcilinder (13) zijn aangebracht.
2. Inbrengbus volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de bedienbare verplaatsingsmiddelen zijn voorzien van een verstelcilinder (16) voor het 35. verplaatsen van de slede, welke verstelcilinder is opgesteld tussen de bus (1) en de tweede slede (10) en van mechanisch intrekbare verbindingsmiddelen (23) tussen de eerste slede (6) en de tweede slede (10), waarbij 8400202 -9- 23696/CV/vb * ' V ft de verbindingsmiddelen worden teruggetrokken bij de aankomst van de eerste slede (6) in zijn voorste stand.
3. Bus volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de mechanische intrekbare verbindingsmiddelen (23) zijn voorzien van een grendel (25), die op 5. de tweede slede (10) is aangebracht (26) en onder druk staat van een veer (27) zodanig dat de grendel zich uitstrekt door een in de eerste slede (6) aangebrachte opening (31) en zich afsteunt tegen een vast met de bus (1) verbonden steunoppervlak, terwijl de opening aan de voorzijde wordt begrensd door een een terugtrekhelling (37) vormende rand en het steunoppervlak (32) 10. een toevoerhelling (39) bezit, die zodanig uitstekend is opgesteld, dat deze de grendel (25) tegen de werking van de veer (27) kan terugdrukken indien de eerste slede (6) zijn voorste stand bereikt, en de grendel (25) een hellend verlopende voorrand (38) bezit, zodanig, dat de grendel langs de terugtrekhelling (37) omhoog beweegt. 15.
4. Bus volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de bus is voorzien van intrekbare vergrendelmiddelen (24), die zijn aangebracht op de bus (1) om de eerste slede (6) daarop te vergrendelen, waarbij de vergrendelmiddelen tussenbeide komen indien de eerste slede (6) zijn voorste stand heeft bereikt en de achterste slede (10) zijn achterste stand heeft 20. bereikt en zich slechts· terugtrekken indien de tweede slede (10) in zijn •achterste stand is teruggekeerd.
5. Bus volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de terugbare grendel-middelen (24)een grendel (25) omvatten, die op de bus (1) is aangebracht (26) en onder invloed staat van een drukveer (27), waarbij de grendel zich 25. uitstrekt door een in de eerste slede (6) aangebrachte opening (31) en zich afsteunt tegen een vast met de tweede slede (10) verbonden steunvlak (32), waarbij de opening tegenover de grendel (25) zal zijn gelegen indien de eerste slede (6) in zijn eerste stand is, terwijl de opening aan zijn voorzijde wordt begrensd door een een terugtrekhelling (37) vormende rand en 30. steunoppervlak (32) is voorzien van een toevoerhelling (39), die op zodanige wijze uitstekend is opgesteld, dat deze de grendel (25) tegen de werking van de veer (27) kan terugdrukken indien de tweede slede (10) in zijn achterste stand terugkeert, en de grendel (25) een hellend verlopende voorrand (38) bezit, zodanig, dat de grendel omhoog beweegt over de terugtrek-35. helling (37) indien deze door de tweede slede (10) wordt meegenomen. 8400202
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
FR8301143A FR2539843A1 (fr) | 1983-01-26 | 1983-01-26 | Boite d'introduction laterale d'un obturateur dans une conduite |
FR8301143 | 1983-01-26 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8400202A true NL8400202A (nl) | 1984-08-16 |
Family
ID=9285286
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8400202A NL8400202A (nl) | 1983-01-26 | 1984-01-21 | Cilindrische inbrengbus voor het inbrengen van een afsluitorgaan in een leiding. |
Country Status (7)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US4505295A (nl) |
DK (1) | DK19884A (nl) |
FR (1) | FR2539843A1 (nl) |
GB (1) | GB2134207B (nl) |
MX (1) | MX159613A (nl) |
NL (1) | NL8400202A (nl) |
NO (1) | NO169863C (nl) |
Families Citing this family (17)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
NO158643C (no) * | 1984-11-02 | 1988-10-12 | Petroles Cie Francaise | Anordning ved roerledningsutstyr. |
US4667701A (en) * | 1984-12-27 | 1987-05-26 | Nuclear Energy Systems, Inc. | Nozzle dam assembly |
US4656714A (en) * | 1984-12-27 | 1987-04-14 | Automation Industries, Inc. | Method of installing a nozzle dam assembly |
JP2609149B2 (ja) * | 1989-05-16 | 1997-05-14 | 大阪瓦斯株式会社 | 既設ガス管継手部の活管補修装置 |
GB2247505B (en) * | 1990-08-20 | 1994-04-13 | British Gas Plc | Pipe access equipment |
GB2253022B (en) * | 1991-01-12 | 1995-06-14 | John Enver Emin | Control valve apparatus |
US5660202A (en) * | 1993-12-15 | 1997-08-26 | Institute Of Gas Technology | Process and apparatus for insertion of robots in gas distribution systems |
SE502633C2 (sv) * | 1994-04-08 | 1995-11-27 | Tigerholm Ab | Metod och anordning vid blockering av fluidum i en trycksatt ledning |
US5612499A (en) * | 1995-05-05 | 1997-03-18 | Tdw Delaware, Inc. | Method of inserting a sensor into a pipeline |
AUPN581595A0 (en) * | 1995-10-05 | 1995-10-26 | Water Corporation, The | Linestopper |
US5826609A (en) * | 1997-04-11 | 1998-10-27 | Le-Ron Plastics Inc. | Sewer inspection chamber with back-flow prevention valve and method and apparatus for installing valve in sewer inspection chamber |
US6966950B2 (en) * | 1998-03-25 | 2005-11-22 | Winiewicz Anthony E | Method and apparatus for treating underground pipeline |
US6883835B2 (en) | 2001-03-05 | 2005-04-26 | Basic Resources, Inc. | Polyfusion pipe repair system and method |
US6870143B2 (en) * | 2002-04-18 | 2005-03-22 | Basic Resources, Inc. | System and method for encapsulating a pipe |
US7841364B2 (en) | 2007-11-07 | 2010-11-30 | Tdw Delaware, Inc. | Double block and bleed plug |
US8307856B2 (en) * | 2007-11-07 | 2012-11-13 | Tdw Delaware Inc. | Double block and bleed plug |
US10760711B2 (en) * | 2015-07-31 | 2020-09-01 | Broken Drum Enterprises, LLC | Valve replacement device |
Family Cites Families (12)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US2279257A (en) * | 1941-02-11 | 1942-04-07 | Charles W Sievert | Expansible closure means for conduits |
US2482696A (en) * | 1944-11-29 | 1949-09-20 | Mueller Co | Pipe-line stopper |
US2812778A (en) * | 1955-10-10 | 1957-11-12 | Williamson Inc T | Pipe line plugger |
US2906295A (en) * | 1957-07-01 | 1959-09-29 | Williamson Inc T | Pipe line plugger |
US3025885A (en) * | 1959-03-16 | 1962-03-20 | Williamson Inc T | Pipe line plugger |
US3665966A (en) * | 1970-12-14 | 1972-05-30 | Williamson Inc T | Pipe plugger |
GB1340431A (en) * | 1971-03-30 | 1973-12-12 | Pass & Co Ltd | Pipe line plugger |
US3842864A (en) * | 1971-10-29 | 1974-10-22 | American Gas Ass | Stopping apparatus for pipe lines |
FR2253973B1 (nl) * | 1973-12-11 | 1976-10-08 | Pass & Co Ltd | |
US4064912A (en) * | 1975-11-05 | 1977-12-27 | Petrone Joseph A | Gas main stopper |
GB1531213A (en) * | 1975-11-10 | 1978-11-08 | Petrone J | Gas main stopper |
OA07128A (fr) * | 1981-06-23 | 1984-03-31 | Petroles Cie Francaise | Obturation interne pour conduite. |
-
1983
- 1983-01-26 FR FR8301143A patent/FR2539843A1/fr active Granted
-
1984
- 1984-01-16 US US06/571,167 patent/US4505295A/en not_active Expired - Fee Related
- 1984-01-17 DK DK19884A patent/DK19884A/da not_active Application Discontinuation
- 1984-01-17 GB GB8401133A patent/GB2134207B/en not_active Expired
- 1984-01-21 NL NL8400202A patent/NL8400202A/nl not_active Application Discontinuation
- 1984-01-23 MX MX200119A patent/MX159613A/es unknown
- 1984-01-25 NO NO840281A patent/NO169863C/no unknown
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
US4505295A (en) | 1985-03-19 |
GB2134207B (en) | 1986-03-19 |
DK19884A (da) | 1984-07-27 |
FR2539843B1 (nl) | 1985-03-29 |
NO840281L (no) | 1984-07-27 |
NO169863B (no) | 1992-05-04 |
DK19884D0 (da) | 1984-01-17 |
MX159613A (es) | 1989-07-18 |
GB8401133D0 (en) | 1984-02-22 |
FR2539843A1 (fr) | 1984-07-27 |
GB2134207A (en) | 1984-08-08 |
NO169863C (no) | 1992-08-12 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL8400202A (nl) | Cilindrische inbrengbus voor het inbrengen van een afsluitorgaan in een leiding. | |
US9080699B2 (en) | Horizontal connecting device | |
US6334730B1 (en) | Telescopic rod for opening a mobile cowl, in particular of an aircraft engine bay | |
EP2117932B1 (fr) | Nacelle de moteur a reaction pour un avion | |
CN1080400C (zh) | 支架或类似器具的可伸缩支腿的或与之相关的一些改进 | |
US20070056609A1 (en) | Method and apparatus for pushing a dual diameter pig into a pipeline | |
US20080098720A1 (en) | Securing assembly | |
KR970065112A (ko) | 차량 시트를 위한 슬라이드 및 그 슬라이드를 구비한 시트 | |
GB2257399A (en) | Folding hood for motor vehicles. | |
CN101198485B (zh) | 将门装饰面板安装至门模件的装置 | |
AU2006284114A1 (en) | Method and device for repairing underground old pipelines | |
KR100978084B1 (ko) | 수납식 루프 장치 및 상기 장치가 장비된 차량 | |
US6599079B1 (en) | Apparatus for locking a wheelchair lift in the stowed position | |
FR2845954A1 (fr) | Dispositif de separation et/ou de protection permanente articule dans une enceinte, notamment cabine de vehicule utilitaire, servant d'assise. | |
AU6130400A (en) | Remote-controlled vehicle for operations inside pipelines | |
FR2661713A1 (fr) | Dispositif de commande de debit dans un train de tubes place dans une puits de forage ainsi que dans l'espace annulaire entre le tube et la paroi du puits. | |
KR102300892B1 (ko) | 안전장치가 구비된 굴삭기용 퀵커플러 | |
FR2496833A1 (fr) | Dispositif terminal auto-bloquant pour raccorder une conduite a une goulotte a bride, notamment pour charger un produit petrolifere dans un camion | |
US5228642A (en) | Canopy or panel actuation system | |
FR2867804A1 (fr) | Methode et installation pour la mise en service d'une conduite | |
KR100799509B1 (ko) | 잠금수단을 갖는 힌지형 그레이팅 | |
JP2006518304A (ja) | トランクの扉装置と同装置が装備された車両 | |
CA2516575C (en) | Method and apparatus for pushing a dual diameter pig into a pipeline | |
NZ196578A (en) | Interior fittings for folding caravan | |
FR2498674A1 (fr) | Outil de stationnement pour systeme de completion de puits a outils pompes |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A1A | A request for search or an international-type search has been filed | ||
BB | A search report has been drawn up | ||
A85 | Still pending on 85-01-01 | ||
BV | The patent application has lapsed | ||
BV | The patent application has lapsed |