NL8304410A - Voertuig, in het bijzonder landbouwmachine, met verend aan het gestel opgehangen loopwiel. - Google Patents

Description

’· ' * * f

Hw/Mv/431 Multinorm

Voertuig, in het «bijzonder landbouwmachine, met verend aan het gestel opgehangen loopwiel

De uitvinding heeft betrekking op een voertuig, in het bijzonder landbouwmachine, voorzien van een gestel, tenminste één verend aan het gestel opgehangen loopwiel, en een door het gestel gedragen, de grond rakend werk-5 tuig.

Bij een voertuig van het in de aanhef beschreven type is het gewenst dat het werktuig de grond zo nauwkeurig mogelijk volgt en bovendien dezelfde gronddruk heeft teneinde de bewerking zo optimaal mogelijk te kunnen uitvoeren.

10 Bij oneffenheden in de bodem, zoals het veel voorkomt bij landbouwgronden, is het gewenst de vering van het loopwiel, die de gewenste gronddruk moet bewerkstelligen, zodanig uit te voeren dat die gronddruk ook in holtes of bulten blijft gehandhaafd. Bij de gebruikelijke uitvoeringen wordt de ve-15 ring verzorgd door schroefveren, die echter slechts optimaal werkzaam zijn bij een bepaald gewicht van de machine. Is de vering afgesteld op een schone machine dan zal na enige tijd bij vervuilde machine niet meer de gewenste werking van de vering worden gehaald. Andersom geldt dit ook als de vering 20 is ingesteld op een vervuilde machine en deze na enige tijd wordt gereinigd en opnieuw wordt gebruikt. Een en ander is te wijten aan de lineaire veerkarakteristiek van de gebruikelijke schroefveren.

De uitvinding beoogt bovengenoemd hezwaar op 25 te heffen en verschaft daartoe een voertuig, dat zich onderscheidt doordat de loopwielvering is verzorgd door een gas-drukaccumulator. Door toepassing van de verin§ door middel van een gaskussen is de veerkarakteristiek progressief, hetgeen tot gevolg heeft dat de afwijkingen bij een vuile of 30 schone machine ongeveer gelijk is als de machine door een gat in de bodem respectievelijk over een steen op de bodem rijdt. Hiermee wordt vrijwel een constante gronddruk van hét werk- 8304410 i * -2- tuig op de bodem verzekerd.

Bij voorkeur staat de gasdrukaccumulator in verbinding met een tussen loopwiel en gestel aangebrachte hydraulische cylinder. De bewegingen van het loopwiel zorgen 5 hierbij voor een volumeverandering in de cylinder, die dor de gasaccumulator wordt opgevangen. De instelling van de gewenste veerkarakteristiek per loopwiel wordt hierdoor vereenvoudigd door het meer of minde toevoeren van vloeistof in de hydraulische cylinder.

10 In een voorkeursuitvoeringsvorm is tussen het loopwiel en het gestel een tweede hydraulische cylinder aangebracht, waarmee de hoogte van het gestel ten opzichte van de cylinder kan worden geregeld.

De hoogte-verstelcylinders van de wielen staan 15 hierbij bij voorkeur in serie geschakeld, waardoor de verplaatsing van de zuiger in de ene cylinder gelijkmaig wordt overgedragen op die van de andere cylinder.

In een uitvoeringsvorm zijn de eerste en tweede cylinder tussen een gesteldeel en een zwenkbaar aan het 20 gestel gekoppelde draagarm van het loopwiel opgenomen, waarbij het de voorkeur verdient dat de kopeinden van de eerste en tweede cylinder aan elkaar zijn bevestigd. Doordat bij het omhoogheffen van het gestel in deze uitvoering de eerste cylinder bijdraagt aan het heffen kan de slag van de tweede 25 cylinder en daardoor de lengte daarvan worden beperkt.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm is tussen die einden van de cylinders een schakelblok voor een gemeenschappelijke voeding geplaatst, waarop de gasaccumulator, uitgevoerd als een drukvat met een door membraan gescheiden 30 vloeistof- respectievelijk gassektie met de vloeistofsektie daarvan is aangesloten.

Voorts heeft de uitvinding betrekking op een correctiesysteem waarmee de hoekveigiaatsing van de trekboom ten opzichte van het gestel kan worden waargenomen, teneinde 35 bodemdrukverschillen ter linker respectievelijk rechter zijde van de inrichting op te heffen.

Bovengenoemde en andere kenmerken van de uitvinding zullen volgen uit de hieronderstaande beschrijving 83 0 4 4 1 Θ __ ________ i * -3- van een uitvoeringsvoorbeeld.

In de tekening toont:

Fig.1 een^perspektivisch achteraanzicht van een door loopwielen ondersteund landbouwwerktuig, in de vorm 5 van een maaier, die is getrokken door een landbouwtrekker,

Fig.2 een zijaanzicht van de maaier uit fig.1,

Fig.3 een schematisch perspektivisch aanzicht van de verende ophanging van de loopwielen ten opzichte van het gestel in fig. 1, 10 Fig. 4 een detail van de in de ophanging van de fig. 3 toegepaste hydraulische cylinders van de gasaccumu-lator.

Fig. 5 een staande doorsnede door de cylinders van het veersysteem.

15 Fig. 6 een met fig. 1 overeenkomend perspek- tivisch achteraanzicht van een alternative uitvoeringsvorm.

Fig. 7 en 8, elk een perspektivisch achteraanzicht van een uitvoering met standcorrectiemiddelen van de trekboom, 20 Fig. 9 een bovenaanzicht van hoekwaarneem- middelen, toegepast in de uitvoering volgens fig. 7 en 8,

Fig. 10 een schema van een uitvoering met een bodemdrukmeetorgaan,

Fig. 11 een hydraulisch schema van een uitvoe-25 ring met een bodemdrukmeetorgaan en hoogtemeter.

In fig. 1 is met het cijfer 1 een gestel van een landbouwwerktuig aangegeven, welk gestel op willekeurige wijze kan zijn uitgevoerd. In het onderste deel van het gestel is een maaibalk 2 opgehangen, welke met een sleepvoet 3 30 op de bodem rust. Boven de maaibalk is een stel kneusrollen 4 aangebracht, voor het kneuzen van het afgemaaide gewas, aan de achterzijde van de inrichting zijn zwadborden 5 geplaatst voor het op zwad brengen van het gemaaide en gekneusde gewas.

De aandrijving van de maaiorganen op de maaibalk 2 en de 35 kneusrollen 4 vindt plaats via een transmissie in een aan het gestel 1 gekoppelde trekboom 6 die naar een trekker 7 voert, waarbij de transmissie in de trekboom worden aangedreven door de aftakas 8 van de trekker.

8334410 _ ^

I I

-4-

De landbouwinrichting is gedragen door een . — stel loopwielen 9 aan de achterzijde vaa het gestel 1 en wel' aan weerseinden daarvan. Elk loopwiel is draaibaar bevestigd aan een zwenkbaar aan het gestel 1 gekoppelde arm 10, waarbij 5 tussen de arm 10 en een steun 11 van het gestel een veersysteem 12 is aangebracht, dat hiervan tevens dient voor de hoogte-verstelling van het gestel 1 ten opzichte van de bo dem. Met het veersysteem wordt tevens de gronddruk van de sleepvoet 3 over de bodem geregeld, hetgeen hieronder aan de 10 hand van de figuren 3 tot en met 5 nader wordt toegelicht.

Het veersysteem 12 bestaat in hoofdzaak uit een eerste hydraulische cylinder 13 waarvan de zuigerstang 14 scharnierend aan de steun 11 is gekoppeld. Voorts in een tweede cylinder 15 aangebracht, waarvan de zuigerstang 16 15 scharnierend aan de arm 10 is gekoppeld. De kopeinden van beide cylinders 13, 15 zijn bevestigd aan een schakelblok 17 dat is voorzien van kanalen voor het verzorgen van de verbinding tussen de cylinders en diverse daarp aan te sluiten andere organen.

20 Een van die organen is een gasaccumulator 18, die hier de vorm heeft van een drukvat met een daarin ondergebracht membraan 19. Het membraan zorgt voor de scheiding van de gassektie 20 en de vloeistofsektie 21 aan de voor-respectievélijk achterzijde van het membraan 19 in fig. 4.

25 Het schakelblok 17 is verder voorzien van een aansluiting voor een toevoerleiding 22, die hetzij van de hoofdvoeding van de trekker komt, hetzij van een in serie staande hefcylinder van een bij een ander loopwiel behorend veersysteem, zie fig. 3.

r 30 Het schakelblok 17 is voorts uitgevoerd met een aansluiting voor een drukmeter 23, waarmee de,vloeistof-druk in het hydraulische systeem kan worden vastgesteld.

Tenslotte is het schakelblok 17 uitgevoerd met een schroeforgaan 24, dat door middel van een moer 25 te bor-35 gen is. Het schroeforgaan verzorgt de scheiding tussen het kanaal 26, dat de gasaccumulator 18 verbindt met de drukruim-te in de cylinder 13, en het kanaal 27 dat de verbinding vormt tussen de toevoerleiding 22 en de drukruimte in de cylinder 15.

8304410 ................\_ 11 J * -5-

Tenslotte zij vermeldt 'dat elke leiding 22 'afsluitbaar is door een handbediende kraan 26.

Het hoogteverstelsysteem dat tussen de hoofd-voedingsleiding 22 en het andere veersysteem is opgenomen, 5 dat wil zeggen het linker systeem in fig. 3 respectievelijk fig. 5, is uitgevoerd met vereveningsmiddelen. Daartoe is in de zuiger 27 een door een kogel 28 afsluitbare opening 29 aangebracht. De opening 29 verzorgt een doorlaat van de druk-ruimte boven de zuiger in cylinder 15 naar de drukruimte 10 daaronder en derhalve met de leiding 22 naar de andere cylinder 15. De afsluiting van de opening 29 komt tot stand door dat de kogel 28 tegen een zitting 20 respectievelijk een door een schroefhuls 32 gevormde zitting 31 rust. In de schroef-huls 32 is een drukpen 33 axiaal verschuifbaar opgenomen. Aan 15 de tegenoverliggende zijde van de kogel 28 is een tweede drukpen 34 axiaal verschuifbaar in de zuigerkop 27 opgenomen, waarbij de zuigerkop tevens is voorzien van een dwarspen 35, die op en neer verschuifbaar is in een sleufgat 36 van de zuigerkop. De pen 35 steekt aan weerszijden in een ringvor-20 mige mof 37, rond de zuigerstang 16. De mof 37 is over de hoogte van het sleufgat.36 op en neer langs de kop van de stang 16 beweegbaar.

Het zal duidelijk zijn dat de kogel 28 van de betreffende zitting word gelicht als hetzij de drukpen 33 25 hetzij de pen 34 tegen de kogel drukt, hetgeen enerzijds tot stand komt doordat de pen 33 in de bovenste stand van de zuiger 27 tegen de bovenwand van de cylinder 15 stuit, en ander-zijds als de zuiger 27 in de onderste stand tegen de mof 37 komt te liggen die vooraf tegen de bodem van de zuiger 15 is 30 gedrukt. Dit betekent dat in de uiterste standen tfan de zuiger 27 in de cylinder 15 een verbinding tussen de drukruimte van die cylinder en de voedingsleiding 22 .naar de volgende cylinder tot stand wordt gebracht.

Bovenbeschreven veersysteem werkt als volgt.' 35 Uitgaande van de stand van de inrichting waar bij de sleepvoet 3 en de loopwielen 9 vol op de grond rusten en uitgaande van geopende kranen en vrije verbinding tussen de diverse cylinders zal bij het toevoeren van vloeistof in 8304410 -6·- « 4 * ^ het systeem eerst het gestel worden opgedrukt waarbij de beide hefcylinders 15 met vloeistof gelijkmatig worden gevuld, doordat de zuigerkop 27 in de onderste eindstand staat. Vervolgens zal de tweede cylinder 13 worden gevuld tegen de gas-5 druk in de gassektie 20 van de gasaccumulator 18 in. De druk is afleesbaar op de drukmeter 23.

Bij voldoende toevoer van olie zal het gestel maximaal zijn opgedrukt. Het schroeforgaan 24 wordt nu dichtgedraaid zodat veer- en hefsysteem van elkaar zijn geschei-10 den. De druk in het hefsysteem wordt vervolgens ontlaten waardoor het gestel zakt, zodanig dat het grondwerktuig de bodem net raakt. De veercylinder is nog maximaal gevuld, en bodemdruk is thans instelbaar door het schroeforgaan open te draaien en zoveel vloeistof uit cylinder 13 te laten ontsnap-15 pen dat de gewenste bodemdruk is bereikt. Na sluiten en borgen van het schroeforgaan is het veersysteem permanent ingesteld voor bijvoorbeeld een schone machine. De veerkarakte-ristiek is progressief. Indien de machine is vervuild en daardoor een hoger gewicht heeft, moet de gewenste werkstand 20 van zuiger 14 in cylinder 13 op bovengeschetste wijze opnieuw worden ingesteld. De veerkarakteristiek is door de hogere gemiddelde gasdruk in de accumulator nu progressiever dan bij de schone machine, hetgeen gunstiger uitwerkt bij het passeren van holtes of bulten in het veld. In de transportstand 25 wordt het gestel geheven door de hefcylinder uit te drukken. Bij de gekozen geometrie van wielarm en hefcylinder zal door het heffen de momen'tarm verkleinen (zie fig. 2) ,*waardoor de veercylinder uit zichzelf maximaal zal uitveren hetgeen bijdraagt aan de hefhoogte. De hefcylinder kan daardoor met een 30 geringere slag volstaan. De kranen 26 kunnen ter slangbreuk-beveiliging tijdens wegtransport worden gesloten. Er wordt tenslotte opgemerkt dat zowel in de werk- als in de wegstand het vanaf de trekker gevoede hydraulische systeem drukloos kan zijn.

35 Fig. 6 toont een alternatieve uitvoeringsvorm waarbij de hefcylinder 40 centraal is aangebracht en tussen het gestel en een hefboom 41 werkzaam is. De hefboom 41 is verbonden aan een draaibaar gelagerde dwarsas 42, die aan 8304410 * 5 J # -7- weerseinden is gekoppeld aan telkens., een bovenste zwenkarm 43 van de veercylinder 44. De werking van het hef- veersysteem is gelijk met dien verstande dat een met' schroeforgaan 24 overeenkomende ontlastklep slechts bij de veercylinder is 5 aangebracht.

De fig. 7 en 8 tonen een uitvoeringsvorm waarbij de trekboom 6 is voorzien van compensatiemiddelen waarmee de gewichtsverdeling over de loopwielen 9 ter linker en ter rechter zijde van de inrichting, ten gevolge van de hoekver-10 draaiing van de trekboom 6, ten opzichte van het gestel, kan worden gecompenseerd. Immers zal de inrichting zich in diverse standen achter de trekker kunnen bevinden, hetgeen een hoekverdraaiing van de trekboom 6 met zich meebrengt, en daardoor een zijdelingse zwaartepuntverplaatsing, met als 15 gevolg veranderende wieldrukken tussen linker en rechter wiel.

Bij het achtereinde van de trekboom 6 nabij de vertikale draaiingsas 50 daarvan, is de trekboom 6 uitgevoerd met hoekwaarneemmiddelen 51, welke bestaan uit een aan de 20 trekboom 6 bevestigde curveschijf 52, waarlangs een volgrol 53 kan bewegen. De volgrol 53 is draaibaar gelagerd in een zwenkarm 54, welke bij pen 55 zwenkbaar aan het gestel 1 is aangebracht, zie ook in detail fig. 9. Nabij de volgrol 53 is de zwenkarm 54 voorzien van een scharnierverbinding 56, met 25 het uiteinde van een zuigerstang 57 van een bovenop het gestel 1 aangebrachte liggende cylinder 58. De cylinder 58 staat in open verbinding met een smaller cylinderdeel 59 en is vast daaraan bevestigd. Het cylinderdeel 59 is bij 60 scharnierend met het gestel 1 verbonden.

30 Opgemerkt zij dat de gasaccumulatoren 18 in deze uitvoeringsvorm telkens paarsgewijs op het cylinderge-deelte 59 zijn aangebracht, in plaats van direkt op de eers*te cylinder van het cylinderstelsel tussen zwenkarm 10 van het loopwiel 9 en het gestel 1. Het cylindergedeelte 59 staat via 35 een flexibele leiding 61 daarentegen in verbinding met de eerste cylinder 13. Volledigheidshalve zij vermeldt dat de flexibele leiding 61 direkt aansluit op het kanaal 45, zie fig. 4. De funktie van de beide gasaccumulatoren 18’ is overeenstemmend met die van de hierboven beschreven uitvoering in 40 de fig. 1 t/m 6.

S304*io -8- • λ

% V

Afhankelijk van de -zwaartepunt verplaatsings-baan is .de vorm van de curveschijf 52 bepaald, zodat bij- een:-bepaalde hoekverdraaiing van de trekboom 6 de volgrol 53 zodanig ten opzichte van de draaiingsas 50 van de trekboom 6 5 wordt verplaatst dat meer of minder olie als compensator in het veer-cylindersysteem 13 kan worden gevoerd. De beweging van de volgrol veroorzaakt namelijk een verplaatsing van de zuigerstang 57 en derhalve een verandering van het inwendige volume van de cylinder 58, 59. Hierdoor zal er olie uit de 10 cylinder worden gedrukt en via de flexibele leiding 61 naar de cylinder 13 worden vervoerd en vice versa waardoor de compensatie van een gas-veersysteem bij een loopwiel 9 kan worden bereikt.

In fig. 7 is een dubbel compensatiesysteem 15 toegepast, dat ter weerszijden van de trekboom 6 is aangebracht. Het is vanzelfsprekend mogelijk ook slechts een en-kelzijdig compensatiesysteem aan te brengen, zoals in fig. 8 is getoond, indien de trekboom 6 slechts een beperkte hoekverdraaiing van het gestel 1 van de inrichting ondergaat en 20 een compensatie van de andere zijde daardoor niet nodig is. "

In de bovengenoemde uitvoeringen moet de gebruiker de bódemdruk van het gestel ten opzichte van de bodem bepalen door het toepassen van bijvoorbeeld een veerunster.

De uitvinding stelt voor om de bódemdruk per-25 manent te meten, hetgeen in de fig. 10 en 11 schematisch is aangegeven.

Het gestel 1 is aan de onderzijde voorzien van een sleepvoet 62, die bij 63 scharnierend met het gestel 1 is verbonden. Tussen de sleepvoet 62 en het gestel 1 is een zui-30 ger-cylindersysteem 64 van willekeurige aard aangebracht, waarvan het aan het gestel 1 bevestigde deel via leiding 65 is verbonden met een omzettingselement voor het omzetten v*an de vloeistofdruk in een electrisch signaal, welke via een lijn 67 een stappenmotor 68 bestuurd. De stappenmotor drijft 35 een rondsel 69 aan, dat samenwerkt met een tandheugel 70, welke in het verlengde van de zuigerstang 71 van een compen-satiecylinder 72 is aangebracht. De compensatiecylinder 72 is voorzien van gasaccumulatoren 18. De cylinder72 is op de hierboven beschreven wijze hydraulisch verbonden met het zui-40 gersysteem 12, 13 tussen gestel 1 en arm 10 van het loopwiel 9.

8304410 J * » -9-

Bij een toenemende bodemdruk, dat wil.zeggen __ dat het gestel 1 dichter de bodem nadert,, zal de sl'éepvoét 62' de cylinder 64 qua inhoud verkleinen, hetgeen een drukverho-ging in het hydraulisch systeem tot gevolg heeft. Deze druk 5 wordt omgezet in een electrisch signaal voor het besturen van de stappenmotor 68 in de gewenste zin, namelijk een toename van olie in de cylinder 13, waardoor het gestel 1 omhoog wordt gebracht. Deze correctie kan volledig automatisch plaatsvinden totdat de gewenste bodemdruk is bereikt.

10 Fig. 11 toont een uitvoeringsvorm waarbij de cylinder 64 van de sleepvoet 62 is vervangen door een dubbel-werkende hydraulische cylinder 73, waarmee de hoogte van het gestel 1 ten opzichte van de bodem kan worden ingesteld. Dit vindt plaats door de cylinderruimte van cylinder 73 boven-15 respectievelijk onder de zuiger 74 met een vloeistof te voeden door middel van een pomp 75, en een hydraulisch stuurven-tiel 76. Is eenmaal de gewenste hoogte ingesteld hetgeen kan worden afgemeten op meter 77, die wordt gestuurd door een om de zwenkas 63 aangebrachte hoekstandmeter, bijvoorbeeld po-20 tentiometer 78, dan wordt de hoogte vastgehouden, dat wil zeggen de stand van de zuiger 74 in de cylinder 73 vastgelegd. De drukzijde van de cylinder 73 staat in verbinding met het omzetelement 66 volgens fig. 10 welke verder leidt naar een compensatiesysteem volgens die figuur. Tussen cylinder 73 25 en omzetelement 66 is een hydraulische-pneuraatische omzetter 79 aangebracht.

Met het voorgestelde systeem kan vooraf de hoogte van de sleepvoet 62 nauwkeurig ten opzichte van het gestel 1 worden ingesteld, waarna de gewenste bodemdruk wordt 30 afgeregeld door middel van het hoofdveersysteem volgens de voorgaande figuren. Met een dergelijke inrichting is derhalve 4 niet alleen de bewerkingshoogte van de inrichting ten opzichte van de grond nauwkeurig aan te houden, maar tevens de bodemdruk.

35 - De uitvinding is niet beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvormen. Zo kan de landbouwinrichting zijn vervangen door elk ander type voertuig met een bodembe-* werkingsorgaan of dergelijke.

830441 0

Claims (19)

1. Voertuig, in het bijzonder landbouwmachine voorzien van een gestel, tenminste één verend aan het gestel opgehangen loopwiel en een door het gestel gedragen, de grond rakend werktuig, met het kenmerk, dat de loopwielvering . 5 is verzorgd door een gasdrukaccumulator.

2. Voertuig volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de gasdrukaccumulator in verbinding staat met een tussen loopwiel en gestel aangebrachte hydraulische cylinder.

3. Voertuig volgens conclusie 1 en 2, met het kenmerk, dat de loopwielophanging een tweede hydraulische cylinder voor de hoogte-verstelling omvat.

4. Voertuig volgens conclusie 1-3, met het kenmerk, dat bij meer dan één loopwiel de drukruimten 15 van de cylinders voor de hoogte-verstelling onderling zijn verbonden.

5. Voertuig volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de tweede cylinders in serie staan geschakeld.

6. Inrichting volgens conclusie 4 en 5, met het kenmerk, dat de zuiger in de serie geschakelde cylinder is voorzien van een door een afsluitorgaan te sluiten doorlaatopening.

7. Voertuig volgens één der voorgaande conclu- 25 sies, met het kenmerk, dat de eerste en tweede cylinder tussen een gesteldeel en een zwenkbaar aan het gestel gekoppelde draagarm voor het loopwiel is opgenomen.

8. Voertuig volgens conclusie 7, met het * kenmerk, dat de kopeinden van de eerste en tweede cy- 30 linder aan elkaar zijn bevestigd.

9. Voertuig volgens conclusie 7 en 8, met het kenmerk, dat tussen de kopeinden van de eerste en tweede cylinder een schakelblok voor een gemeenschappelijke voeding is geplaatst. 8304410 * 1 , . -11-

10. Voertuig'volgens conclusie 7-9 mét het kenmerk, dat de gasaccumulator is uitgevoerd als drukvat met een door· een membraan gescheiden vloeistof- respectievelijk gassektie, waarbij de vloeistofsektie op het scha- 5 kelblok is aangesloten.

11. Voertuig volgens conclusie 7-10, het het kenmerk, dat het schakelblok een aansluitopening voor een drukmeter vertoont.

12. Voertuig volgens conclusie 7-11, met het 10 kenmerk, dat het schakelblok is voorzien van een afsluitbare opening tussen het de eerste cylinder en drukvat verbindend kanaal en het de gemeenschappelijke voeding en de tweede cylinder verbindend kanaal.

13. Getrokken voertuig, voorzien van een om een 15 staande as ten opzichte van het gestel scharnierbare trekboom voor een trekker of dergelijke, volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat middelen voor het waarnemen van de hoek tussen trekboom en gestel zijn aangebracht, welke middelen een met de eerste hydraulische cylin-20 der in verbinding staande voedingsbron voor de drukvloeistof bestuurt.

14. Voertuig volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de voedingsbron een derde cylinder is, waarvan de drukruimte is verbonden met die van de eerste cy- 25 linder en waarvan de zuigerstang is bestuurd door de hoek-waarneemmiddelen.

15. Inrichting volgens conclusie 13 en 14, met het kenmerk, dat de hoekwaarneemmiddelen zijn uitgevoerd als tenminste één aan de trekboom verbonden curveschijf 30 met een aan de zuigerstang gekoppelde volgrol.

16. Voertuig volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het gestel is voorzien van een bodemdrukmeetorgaan waarvan de meetwaarde de voedingsbron voor de hydraulische vloeistof bestuurt.

17. Voertuig volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat het meetorgaan een electrische stappenmo-tor stuurt, die via een rondsel-tandheugeloverbrenging de zuigerstang van de derde cylinder verplaatst. 8304410 « __ ____ * > -12-

18. Voertuig volgens één; der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het gestel is voorzien van een hoogtemeter.

19. Voertuig volgens conclusie 18, met het 5 kenmerk, dat de hoogtemeter is uitgevoerd met een hydraulische drukmeetcylinder, waarvan de drukruimte is verbonden met een omzetelement voor het afgeven van een signaal voor de besturing van de zuigerstang van de derde cylinder en dat de drukmeetcylinder is gevoed door een hydraulische voe-10 dingsketen voor het instellen van de hoogte. * 1 8304410