NL2015453B1 - Landbouwaankoppelwerktuig. - Google Patents

Landbouwaankoppelwerktuig. Download PDF

Info

Publication number
NL2015453B1
NL2015453B1 NL2015453A NL2015453A NL2015453B1 NL 2015453 B1 NL2015453 B1 NL 2015453B1 NL 2015453 A NL2015453 A NL 2015453A NL 2015453 A NL2015453 A NL 2015453A NL 2015453 B1 NL2015453 B1 NL 2015453B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
steering
coupling
cylinder
adjusting
agricultural
Prior art date
Application number
NL2015453A
Other languages
English (en)
Other versions
NL2015453A (nl
Inventor
Jungwirth Michael
Original Assignee
Alois Poettinger Maschf Gmbh
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Alois Poettinger Maschf Gmbh filed Critical Alois Poettinger Maschf Gmbh
Publication of NL2015453A publication Critical patent/NL2015453A/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2015453B1 publication Critical patent/NL2015453B1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01BSOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
    • A01B63/00Lifting or adjusting devices or arrangements for agricultural machines or implements
    • A01B63/14Lifting or adjusting devices or arrangements for agricultural machines or implements for implements drawn by animals or tractors
    • A01B63/16Lifting or adjusting devices or arrangements for agricultural machines or implements for implements drawn by animals or tractors with wheels adjustable relatively to the frame
    • A01B63/22Lifting or adjusting devices or arrangements for agricultural machines or implements for implements drawn by animals or tractors with wheels adjustable relatively to the frame operated by hydraulic or pneumatic means
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01BSOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
    • A01B69/00Steering of agricultural machines or implements; Guiding agricultural machines or implements on a desired track
    • A01B69/003Steering or guiding of machines or implements pushed or pulled by or mounted on agricultural vehicles such as tractors, e.g. by lateral shifting of the towing connection
    • A01B69/004Steering or guiding of machines or implements pushed or pulled by or mounted on agricultural vehicles such as tractors, e.g. by lateral shifting of the towing connection automatic
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D78/00Haymakers with tines moving with respect to the machine
    • A01D78/08Haymakers with tines moving with respect to the machine with tine-carrying rotary heads or wheels
    • A01D78/10Haymakers with tines moving with respect to the machine with tine-carrying rotary heads or wheels the tines rotating about a substantially vertical axis
    • A01D78/1042Steering devices
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D80/00Parts or details of, or accessories for, haymakers

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Soil Sciences (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Guiding Agricultural Machines (AREA)
  • Steering-Linkage Mechanisms And Four-Wheel Steering (AREA)

Abstract

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een landbouwaankoppelwerktuig, bijvoorbeeld in de vorm van een hooiverzamelmachine, met een machineframe die om een op- staande disselas scharnierbaar aan een trekker aan te bouwen is, alsook een rijtuig met ten minste een stuurbaar wiel, die aan een asbeen om een opstaande stuuras instelbaar ten opzichte van het machineframe gelagerd is, waarbij een stuuractuator voor het instellen van het wiel en een stelinrichting voor het verstellen van de stuurhoekoverbrenging van de stuuractuator zijn voorzien. Volgens de uitvinding omvat de stuuractuator voor het instellen van ten minste een rijtuigwiel een dubbelwerkende, bij voorkeur onder hydraulische voorspanning staande stuurcilinder, die aan een stuurhefboom van het asbeen van het wiel gekoppeld is, waarbij de stelinrichting een stelactuator voor het verstellen van de afstand van het koppelpunt van de genoemde stuurcilinder aan de stuurhefboom van de stuuras van het asbeen omvat.

Description

Korte aanduiding: Landbouwaankoppelwerktuig.
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een landbouwaankoppelwerktuig, bijvoorbeeld in de vorm van een hooiverzamelingsmachine, met een machineframe, die om een opstaande dissel-as scharnierbaar aan een trekker koppelbaar is, alsook op een rijtuig met ten minste een stuurbaar wiel, dat aan een asbeen om een opstaande stuur-as instelbaar ten opzichte van het machineframe gelagerd is, waarbij een stuuractuator voor het instellen van het wiel en een stelinrichting voor het stellen van de stuurhoekoverbrenging van de stuuractuator zijn voorzien.
Bij landbouwaankoppelwerktuigen zoals hooiverzamelmachines, bijvoorbeeld in de vorm van zwadharken wordt het rijtuig van het aankoppelwerktuig vaak zowel gedurende bedrijf alsook gedurende transport over de weg gebruikt, waarbij hier vaak verschillende lasten en vereisten op het rijtuig inwerken. Bij cirkelharken worden bijvoorbeeld in bedrijf over de weg de harktollen naar boven in een transportpositie gescharnierd, terwijl deze gedurende werkzaam bedrijf naar onder gescharnierd door bijbehorende steunwerktuigen onder de harktollen zijn afgesteund. Hierdoor, maar ook door verschillende grond- respectievelijk rijbaanomstandigheden worden verschillende vereisten aan het rijtuig en diens besturing gesteld. Terwijl in het bedrijf bij hogere snelheden over de weg een zo rustig mogelijk, spoorvolgend rij-gedrag gewenst is, zijn bij werkzaam bedrijf bij vaak lagere snelheden een hogere wendbaarheid en kleinere draaicirkels nodig. Bovendien mag tijdens werkzaam bedrijf het aankoppelwerktuig maar weinig baanafwijking hebben respectievelijk moet het zoveel mogelijk midden in het spoor van de trekker rijden, om de werkbreedte van het aankoppelgereedschap zoveel mogelijk volledig te benutten respectievelijk om verspringingen ten opzichte van voeringskanten of de rijsporen van voorgaande of navolgende werkaggregaten te vermijden. Verder kunnen in het bedrijf op het land zelf ook verschillende stuurkarakteristieken gewenst zijn, bijvoorbeeld een zo hoog mogelijke wendbaarheid in bochten voor in gevallen met gedeeltelijk opgeheven werkaggregaten.
Tot zover is reeds voorgesteld, om bij stuurbare rijtuigen van aankoppelwerktuigen de stuuragressiviteit, dat betekent de overbrengverhouding van de stuuractuatoren instelbaar uit te voeren, om in sommige gevallen bijvoorbeeld een grotere wieluitslag van het aankoppelwerktuig rijtuig te verkrijgen dan in het eigenlijke werkzame bedrijf. Daarbij kan gewoonlijk de instuurhoek van het machineframe ten opzichte van de trekker, alsook het scharnieren van het machineframe om een opstaande dissel-as ten opzichte van de trekker in acht genomen worden, wat bijvoorbeeld direct door een ten opzichte van het machineframe scharnierbare aankoppelbok opgepikt en in een mechanische stelbeweging omgezet kan worden.
-2Een dergelijk mechanisch verschaffen van de stuurbeweging van het aankoppelwerktuig-rijtuig toont bijvoorbeeld publicatie DE 103.17.812 A1, waarbij het scharnieren van de aankoppelbok ten opzichte van het machineframe naar een schuifbeweging van een stuurstang wordt omgezet, die op zijn beurt weer een stuurstaf scharniert. Deze scharnierbare stuurstaf is door spoorstangen met de stuurhefbomen van de asbenen van de rijtuigwielen verbonden, zodanig dat een scharnieren van de stuurstaven naar een uitslaan van de wielen wordt omgezet. Deze stuuragressiviteit respectievelijk de overbrengverhouding van de stuurinrichting kan daarbij veranderd worden, doordat het koppelpunt van de stuurstang over de hiervoor genoemde stuurstaf door een hydraulische cilinder kan worden verschoven, zodanig dat de stuurstangen selectief een grotere of een kleinere hefboomarm op de stuurstaf verkrijgt en dienovereenkomstig schuifbewegingen van de stuurstangen eenmaal in een grotere en eenmaal in een kleinere scharnierbeweging van de stuurstaven omgezet worden. Genoemde stelcilinder moet daarbij door het drukniveau van de pick-up worden aangestuurd, om bij geheven pick-up, dat betekent in voorbereidings- en in bedrijf over de weg een grotere stuuragressiviteit en grotere wieluitslagen van het aankoppelwerktuig-rijtuig en bij neergelaten pick-up, dat betekent tijdens een eigenlijk werkzaam bedrijf een kleinere stuuragressiviteit en kleinere stuuruitslagen verkregen worden.
Deze hiervoor bekende instelbaarheid van de stuuragressiviteit is echter in meerdere opzichten nadelig. Enerzijds is de vaste afhankelijkheid van de stuuragressiviteit van de pickup-stand en de daarmee overeenkomstig haalbare rijverhouding niet voor alle bedrijfssituaties in gelijke mate gewenst, waarbij bijvoorbeeld een te sterkte stuuragressiviteit bij transport over de weg negatief is. Anderzijds is de stuurinrichting als geheel complex en bestaat het uit vele delen, zodanig dat de aandrijftrein van de stuurinrichting onderhoudsgevoelig is en tot uitslaan respectievelijk speling als gevolg van slijtage en daarmee onnauwkeurig sturen neigt.
De onderhavige uitvinding stelt zich ten doel een verbeterd landbouwaankoppelwerktuig te verschaffen, die de nadelen van de stand van de techniek vermijdt en uiteindelijk op voordelige wijze verder voortborduurt. In het bijzonder moet met een eenvoudig opgebouwde stuurinrichting een directe en nauwkeurig insturen mogelijk zijn en een betrouwbaar rijgedrag in het verkeer over de weg worden verkregen.
Volgens de uitvinding wordt het gestelde doel door een landbouw-aankoppelwerktuig volgens conclusie 1 bereikt. Voordelige uitvoeringsvormen volgens de uitvinding zijn onderwerp van de afhankelijke conclusies.
Verder is ook voorgesteld om het zuiver mechanisch verkrijgen van de stuurbeweging te verlaten en het sturen van de asbenen die de wielen dragen hydraulisch te bewerkstelligen. Volgens de uitvinding omvat de stuuractuator voor het instellen van het ten minste ene rijtuigwiel een dubbelwerkende, bij voorkeur onder hydraulische voorspanning staande stuurcilinder, die aan een stuurhefboom van het asbeen van het wiel gekoppeld is, waarbij de stelinrichting een stelactuator omvat voor het vanaf de stuuras van het asbeen stellen van de
-3afstand van het koppelpunt van de genoemde stelcilinder op een stuurhefboom. Door het stellen van de werkzame afstand van het stuurcilinder-koppelpunt vanaf de stuuras verkrijgt de stuurcilinder een andere hefboomarm voor het scharnieren van de stuurhefboom, zodanig dat de stuuroverbrenging kan worden veranderd. Voor het instellen van het wiel grijpt ook een hydraulische cilinder direct op de stuurhefboom aan, die aan het asbeen van het te sturen wiel is voorzien. Hierdoor kunnen diverse delen van een mechanische stuuraandrijving zoals bijvoorbeeld een centrale stuurstaf, zoals deze in DE 103.17.812 A1 toegepast is, of de stuurstangen, die zich vanaf de aankoppelbok op een voorgelegen uiteinde van het machineframe naar de stuuraandrijving, die op een meest achtergelegen einde van het machineframe is voorzien, worden bespaard. Bovendien kunnen door het hydraulisch instellen van de asbenen door middel van een aan diens stuurhefboom gekoppelde hydraulische cilinder een grotere vrijheidsgraad bij het opstellen van de stuurmodule en een lichtere energiebron worden verkregen, omdat een mechanische stuurtrein vanaf de aankoppelbok naar het rijtuig niet meer in acht genomen hoeft te worden. Bovendien kan het aantal bewegende delen en het aantal sturingen verminderd worden, waardoor het optreden van stuurspeling en onnauwkeurig stuurgedrag als gevolg van slijtage verminderd wordt.
Afhankelijk van de uitvoeringsvorm van de stuurcilinder kan deze aan de stuurhefboom van het asbeen met een zuigerstang of een cilindergedeelte gekoppeld zijn, bijvoorbeeld door een koppeling aan een zuigerstangeinde of cilindereinde of cilinderkraag.
Om de afstand van het koppelpunt van de stuurcilinder aan de stuurhefboom vanaf de stuuras van het asbeen in te kunnen stellen, kan de genoemde stuurhefboom van het asbeen een geleiding bijvoorbeeld in de vorm van sleufgaten hebben, waarlangs het koppelpunt van de stuurcilinder op de stuurhefboom kan worden verschoven, zodanig dat de afstand vanaf de stuuras verandert. In plaats van een sleufgat of een moer kan de genoemde geleiding ook bijvoorbeeld een op een stang verschuifbare stuurkogel omvatten, waaraan de stuurcilinder gekoppeld is. Andere uitvoeringsvormen voor de geleiding zijn mogelijk.
De genoemde geleiding kan daarbij in beginsel verschillend van contour zijn, bijvoorbeeld in de vorm van een rechte dwars op de lengterichting van de stuurcilinder. In een verdere voordelige uitvoeringsvorm volgens de uitvinding heeft de genoemde geleiding echter een gekromd verloop, die gezien vanuit de stuurcilinders concaaf gekromd is. In het bijzonder kan de geleiding bij een niet ingesteld, in neutrale positie voor een rechtuit-rijden zich bevindend wiel in het gebied van het koppelpunt van de stuurcilinders tegen het machineframe liggen, in het bijzonder met het genoemde koppelpunt op het machineframe samenvallen. Hierdoor kan bij een instellen van de stuurkarakteristiek, ook een schuiven van het koppelpunt aan de zijde van de stuurhefboom van de stuurcilinder langs de geleiding een stuuruitslag door het verschuiven van het koppelpunt worden vermeden, ten minste wanneer het rijtuig respectievelijk het stuurbare wiel zich in een neutrale positie voor rechtuit-rijden be
-4vindt. De bediening van de stelinrichting heeft ten minste bij de rechtuit-rijden-positie van de rijtuigwielen geen invloed op diens stuurhoek.
De stuurcilinder kan in beginsel ook op het machineframe een verschuifbaar koppelpunt hebben, waarbij ook hier een dienovereenkomstige geleiding kan zijn voorzien. Een instelbaarheid van het koppelpunt van de stuurcilinder op de stuurhefboom van het asbeen kan echter een sterkere instelling van de stuuragressiviteit verschaffen en in zoverre op zichzelf genomen toereikend zijn, omdat op de stuurhefboom met kleinere instelbewegingen een grotere verandering van de hefboomverhouding kan worden verkregen. Het koppelpunt van de stuurcilinder op het machineframe kan in zoverre een vast koppelpunt vormen, die op het machineframe niet verplaatst of verschoven kan worden. In een verdere uitvoeringsvorm volgens de uitvinding moet het genoemde koppelpunt van de stuurcilinder aan de zijde van het machineframe niet tegen een constructiedeel of dragend deel van het machineframe zelf zijn voorzien, maar kan een daarmee verbonden stuurdraagdeel bijvoorbeeld in de vorm van een drager of een flens zijn voorzien, dat bij voorkeur star tegen het machineframe kan zijn bevestigd.
Door het enerzijds afsteunen van de stuurcilinder tegen een machineframe vast koppelpunt en anderzijds tegen de stuurhefboom van het asbeen kan een direct bedienen van de sturing worden verkregen en kunnen de stuurkrachten direct op het machineframe met een gunstige krachtweg worden opgevangen. In het samenspel met een hydraulische voorspanning van de stuurcilinders, waarvan de zuigers van aan beide zijden met een voldoende voorspanningsdruk bediend kan zijn, wordt hierdoor een indirect, ongewenst nawerkend stuurgedrag vermeden.
De stuurcilinder kan hierbij in beginsel verschillend zijn uitgevoerd, bijvoorbeeld uit een cilinder en een zuigerstang bestaan. In een verdere uitvoeringsvorm volgens de uitvinding kan de stuurcilinder ook twee zuigerstangen met elk een zuiger omvatten, die in een gemeenschappelijke cilinder verschuifbaar zijn opgenomen en op tegenover elkaar liggende zijden heen en weer uit of in de cilinder kunnen worden bewogen. Met een dergelijke dubbelzuigerstanguitvoeringsvorm kan bij compacte afmetingen een toereikende stelweg worden gerealiseerd, waarbij in het bijzonder voor de koppelpunten door de slanke zuigerstangcontour weinig ruimte nodig is.
De instelling van de koppelpunten van de stuurcilinders op de stuurhefboom van het asbeen kan in een verdere uitvoeringsvorm volgens de uitvinding door middel van een stelcilinder worden verkregen die eveneens hydraulisch kan zijn bediend.
De aansturing van de genoemde stelcilinders voor het stellen van de stuuragressiviteit kan in beginsel op verschillende manieren en wijzen zijn verschaft. Als het aankoppelwerktuig bijvoorbeeld als hooiverzamelmachine met ten minste een hefbare harktol is uitgevoerd, dan kan de aansturing van de stelcilinder in afhankelijkheid van de positie en/of van de bedrijfstoestand van de harktol plaatsvinden, bijvoorbeeld zodanig, dat bij een opheffen van de
-5harktol naar de voorbereidings- en/of transportstand van de stelcilinder in een andere positie gebracht wordt als wanneer de harktol in zijn werkpositie is neergelaten. Daarbij kan de stelcilinder voor de stuurkarakteristiek in afhankelijkheid van de daadwerkelijke positie van de harktol zijn aangekoppeld, bijvoorbeeld daardoor, dat de uit een hefcilinder voor het opheffen van de harktol gedrongen olie als bij een master-slave-aansturing in de stelcilinder wordt afgegeven. Maar als alternatief kan de aansturing van de stelcilinder ook in afhankelijkheid van de aansturing en/of van de energie verzorging van de ophefinrichting van de harktol plaatsvinden, bijvoorbeeld zodanig, dat een uitschuifcilinder voor het opheffen van de harktol verschafte hydraulische druk ook op de stelcilinder wordt afgegeven, zodanig dat de stelcilinder zijn stelbeweging reeds uitvoert of begint, wanneer er druk op de uitschuifcilinder gegeven wordt en de ophefbeweging van de harktol pas begint respectievelijk geïnitieerd wordt.
Als alternatief of aanvullend aan een dergelijke aankoppeling van de stelcilinder voor het instellen van de stuurkarakteristiek bij de werk- en/of voorbereidings- en/of transportpositie van een werkaggregaat van het aankoppelwerktuig kan de aansturing van de stelcilinder ook van een andere soort sturing zijn voorzien. De stelinrichting kan bijvoorbeeld in een bedrijfsmodus geschakeld worden, waarbij een handmatige aansturing van het stuurwerktuig vanaf de trekker mogelijk is. Deze is door de toepassing van de hydraulische stuurcilinder eenvoudig mogelijk, omdat bijvoorbeeld een drukverzorging vanaf de trekker door een geschikt stuurventiel op de stuurcilinder kan worden verschaft. Als alternatief of aanvullend en een dergelijke handmatige en/of vrij selecteerbare bedrijfsmodus met aanstuurmogelijkheid vanaf de trekker, kan echter ook een bedrijfsmodus zijn voorzien, waarbij de stuurcilinder in afhankelijkheid van de andere bedrijfsparameters van de trekker en/of van het aankoppelwerktuig aan te sturen is, bijvoorbeeld in afhankelijkheid van een rijsnelheid, bijvoorbeeld zodanig, dat bij toenemende rijsnelheid een toenemende zachtere stuurkarakteristiek met kleinere stuuruitslagen wordt voorzien.
Om enerzijds een wendbare en gevoelig werkbedrijf op het land mogelijk te maken, maar anderzijds een spoorvolgend, betrouwbaar transport over de weg mogelijk te maken, kan de stelinrichting in een verdere uitvoeringsvorm volgens de uitvinding zodanig zijn uitgevoerd, dat de stuurcilinder respectievelijk diens koppelpunt voor het transport over de weg in een positie gereden wordt, die in een minder agressief sturen respectievelijk een zachter sturen met kleinere stuuruitslagen voorziet, en/of voor het land- en/of werkbedrijf een agressievere stuurkarakteristiek ingesteld wordt, waarbij grotere insteekhoeken op het aankoppelwerktuig worden voorzien. De stelinrichting kan een dergelijke omschakeling halfautomatisch of volautomatisch voorzien en in afhankelijkheid van verschillende bedrijfsparameters uitvoeren, bijvoorbeeld in afhankelijkheid van de rijsnelheid en/of in afhankelijkheid van de positie van een werkaggregaat van het aankoppelwerktuig. Een opgeheven positie van het werkaggregaat kan bijvoorbeeld een signaal zijn voor een zacht transport over de weg - stuurkarak
-6teristiek en een neergelaten werkaggregaat kan als signaal dienen voor een toepassng van agressievere, sterk insturende stuurkarakteristiek.
De genoemde stelcilinder voor het instellen van het koppelpunt van de stuurcilinder kan in een verdere voordelige uitvoeringsvorm volgens de uitvinding in de stuurhefboom van het asbeen en/of van de genoemde asbenen geïntegreerd zijn opgesteld, bijvoorbeeld zodanig, dat de stelcilinder enerzijds met het koppelpunt van de stuurcilinder respectievelijk de stuurcilinder zelf gekoppeld is en anderzijds aan de stuurhefboom en/of het asbeen gekoppeld is. Op een voordelige wijze kan de genoemde stelcilinder zich met zijn langsas bij benadering parallel aan de langsas aan de stuurhefboom, waaraan de stuurcilinder aangekoppeld is uitstrekken. Hierdoor kan een compacte, ruimtebesparende opstelling van de stelcilinders worden verkregen.
De genoemde stelcilinder kan daarbij op eenvoudige wijze tussen twee eindposities heen en weer worden bewogen, bijvoorbeeld daardoor, dat de geleiding van het koppelpunt van de stuurcilinders eindaanslagen omvat, waartegen de stelcilinder van het aankoppeldeel van de stuurcilinder beweegt. In een alternatieve uitvoeringsvorm kan de stelcilinder echter ook naar tussenposities bewogen en vast opgesteld en/of traploos instelbaar zijn, zodanig dat de stuurkarakteristiek ook gradueel respectievelijk continu door het innemen van tussenposities kan worden veranderd, bijvoorbeeld op half of drie-vierde kan worden bewogen. Dit kan bijvoorbeeld door geschikte schakel-, stuur- en/of blokkeerkleppen worden bereikt, met behulp waarvan de toevoer en/of afvoer van de stelcilinders geopend en gesloten kunnen worden.
Om de stuurbeweging van het rijtuigwiel aan de instuurbeweging van het aankoppelwerktuig ten opzichte van de trekker aan te kunnen passen, kan de hoekpositie van het machineframe ten opzichte van de trekker met betrekking tot scharnierbewegingen om de disselas worden aangegrepen, bijvoorbeeld door middel van een hoeksensor of een andere geschikt registratie-inrichting. Een elektronische stuurinrichting zoals bijvoorbeeld een taakcalculator kan in afhankelijkheid van het hoeksignaal een elektrohydraulisch stuurmiddel zoals bijvoorbeeld een kleppenopstelling overeenkomstig aansturen.
Als alternatief of aanvullend kan het insturen van het machineframe ten opzichte van de trekker ook direct naar een hydraulische stelbeweging respectievelijk de verzorging van hydraulische druk en -hoeveelheid worden omgezet, bijvoorbeeld doordat de genoemde scharnierbeweging meteen hydraulische cilinder wordt aangegrepen. De hydraulische cilinder kan hiertoe zodanig aan het machineframe en aan een de trekkerbeweging volgend koppelstuk zijn gekoppeld, dat scharnierbewegingen van het machineframe ten opzichte van de trekker in lengte veranderingen van de genoemde hydraulische cilinder worden omgezet. De door de genoemde hydraulische cilinder daarbij verdrongen olie kan als hoeveelheid stelolie aan de struurcilinder worden afgegeven. Hierdoor kan een hydraulische koppeling, bijvoor
-7beeld in de vorm van een directe slangverbinding of een vervangende hydraulische verbinding met tussenschakeling van verdrangercilinders zijn voorzien.
In een verdere voordelige uitvoeringsvorm volgens de uitvinding kan de genoemde voorstuurcilinder, die het scharnieren van het machineframe ten opzichte van de trekker aangrijpt, in een aankoppelbok geïntegreerd of in het gebied van een dergelijke aankoppelbok zijn ondergebracht, waaraan enerzijds het machineframe om de dissel-as scharnierbaar is aangekoppeld en anderzijds zelf op de trekker aan te koppelen is. Met voordeel kan de genoemde voorstuurcilinder daarbij dwars ten opzichte van de rijrichting liggen tegen de genoemde aankoppelbok zijn opgesteld, waarbij de genoemde voorstuurcilinder enerzijds een koppelpunt op de aankoppelbok heeft en anderzijds een koppelpunt op een hefboom kan hebben, die met het machineframe is verbonden, zodanig dat scharnierbewegingen van het machineframe ten opzichte van de aankoppelbok in een lengteverandering van de voorstuurcilinder omgezet worden.
De uitvinding wordt in het navolgende aan de hand van een voorkeursuitvoeringsvoorbeeld en bijbehorende tekeningen nader toegelicht. In de tekeningen tonen:
Fig. 1: een bovenaanzicht op een landbouwaankoppelwerktuig in de vorm van een hooiverzamelmachine, die als zwadhark uitgevoerd is en twee rechts en links van een centraal machineframe opgestelde harktollen en een rijtuig dat het machineframe afsteund met instuurbare wielen omvat
Fig.2: een in doorsnede vergroot bovenaanzicht op het rijtuig van het aankoppelwerktuig uit Fig. 1, de het direct op de stuurhefboom van het asbeen van een wiel aangekoppelde stuurcilinder, de stelcilinder voor het instellen van het koppelpunt van de stelcilinder op de stuurhefboom en de spoorstang tussen de beide stuurhefbomen van de beide wielen toont,
Fig. 3: een verder vergroot bovenaanzicht in doorsnede op de stuurhefboom van het asbeen van een wiel, de aan deze stuurhefboom aangekoppelde stuurcilinder alsook de aan de stuurhefboom aangekoppelde stelcilinder voor het verstellen van het koppelpunt van de stuurcilinder,
Fig. 4: een aanzicht in perspectief van de opstelling van de stuurcilinders en van het asbeen, waaraan de stuurhefboom van de stuurcilinder aangekoppeld is, vanuit een invalshoek die bij benadering achterwaarts tegen de rijrichting in is, en
Fig. 5: een schematisch bovenaanzicht op de tegen de aankoppelbok van het aankoppelwerktuig uit de voorgaande figuren opgestelde voorstuurcilinder, die bij
-8het draaien van het machineframe om de dissel-as ten opzichte van de aankoppelbok in lengte veranderd wordt en een overeenkomstige hoeveelheid stelolie voor het verstellen van de stuurcilinders verschaft.
Zoals Figuur 1 toont kan de als zwadhark uitgevoerde hooiverzamelmachine 1 als aan koppelwerktuig zijn uitgevoerd, die aan een achterzijde of in het zich voordoende geval ook aan een voorzijde aan een trekker 2 kan worden aangebouwd.
De genoemde hooiverzamelmachine 1 kan daarbij twee werkrotoren 3 in de vorm van harktollen 4 omvatten, die op een op zich bekende wijze telkens meerdere werktuigen in de vorm van harktanden 5 kunnen omvatten, die aan tanddraagarmen 6 bevestigd zijn, die radiaal ten opzichte van een rotornaaf 7 uitsteken. De genoemde tanddraagarmen 6 strekken zich hierbij over een door de rotornaaf 7 bepaalde, in de werkstand opstaande omloopas 8 uit en worden door hun omtrek op een zich eveneens bekende wijze cyclisch om hun langsassen gedraaid, zodanig dat de daaraan bevestigde harktanden 5 bij het rondlopen cyclisch naar onder naar de grond en van de grond weg gescharnierd worden.
De genoemde harktollen 4 kunnen daarbij aan draagarmen 9 zijn opgehangen, die door een centraal machineframe 10 dwars ten opzichte van de rijrichting kan uitsteken. De genoemde draagarmen 9 kunnen daarbij met voordeel scharnierend aan de zich in hoofdzaak in de rijrichting liggend zich uitstrekkende machineframe zijn aangekoppeld en bijvoorbeeld om liggende, in de rijrichting georiënteerde draagarmscharnierassen 13, in het zich voordoende geval ook om een gemeenschappelijke draagarmscharnieras 13 naar boven worden gescharnierd, om de harktol 4 in een voorbereidings- en/of transportstand te kunnen brengen.
Het heffen van de harktoldraagarmen 9 en daarmee de harktollen 4 kan door een hefinrichting 11 worden bewerkstelligd, die hefactuatoren 12 bijvoorbeeld in de vorm van hydraulische cilinders kan omvatten, die telkens een draagarm 9 bij voorkeur traploos naar boven kunnen scharnieren, in het bijzonder in een gedeeltelijk en/of schuin opgeheven voorbereidingsstand en een in hoofdzaak loodrechte respectievelijk opstaande transportstand.
Zoals Fig. 1 toont, kan het machineframe 10 door middel van een rijtuig 14 op een bodem zijn afgesteund, die bijvoorbeeld in rijrichting achter de harktollen 4 kan zijn opgesteld.
Het genoemde rijtuig 14 kan daarbij slechts een wiel of ook twee dwars ten opzichte van de rijrichting rechts en links opgestelde wielen 14 omvatten, die het machineframe 10 en daarmee een deel van het gewicht van de hooiverzamelmachine 1 op de bodem afsteunen. De genoemde wielen 15 zijn daarbij telkens om een opstaande stuuras 16 stuurbaar respectievelijk ten opzichte van het machineframe 10 inklapbaar, waarbij de wielen 15 telkens op een asbeen 17 gelagerd kunnen zijn, die om de genoemde opstaande stuuras 16 draaibaar op een dwarsdrager 18 van het machineframe 10 is gelagerd. Zoals Fig. 4 toont, kan het ge
-9noemde asbeen 17 ten opzichte van de verticaal afwijken, zodanig dat de genoemde stuuras 16 niet exact verticaal moet zijn, maar zich ruwweg gesproken slechts opstaand uitstrekt.
De genoemde asbenen 17 omvatten telkens een stuurhefboom 19, die star met het asbeen 17 verbonden is en hiermee samen om de stuuras 16 roteerbaar is, zodanig dat door het scharnieren van de stuurhefbomen 19 de rotatie van de asbenen 17 en daarmee de stuurinstelling van de wielen 15 kan worden bewerkstelligd.
Voor het instellen van de wielen 15, dat betekent voor het insturen is als stelactuator van de stuurinrichting 20 een stuurcilinder 21 voorzien, die enerzijds stuurbaar op een van de stuurhefbomen 19 en anderzijds stuurbaar op het machineframe 10 respectievelijk een daarmee star verbonden constructiedeel is gekoppeld. Zoals Fig. 2 toont, kan de genoemde stuurcilinder 21 zich bij benadering dwars op de rijrichting en/of bij benadering op de lengterichting van het machineframe 10 uitstrekken. De stuurcilinder 21 kan daarbij op verschillende manieren zijn uitgevoerd, bijvoorbeeld in de vorm van een dubbelzuigercilindereenheid, die twee in een gemeenschappelijke behuizing elk schuifbaar opgenomen zuigerstangen kan omvatten, die op tegenoverliggende zijden van de cilinder in- en uitvoerbaar zijn, zoals dit bijvoorbeeld in Figuur 3 is getoond.
Om een nauwkeurig, direct werkend sturen mogelijk te maken, kan de genoemde stuurcilinder 21 bij voorkeur dubbelwerkend uitgevoerd zijn en onder hydraulische voorspanning staan, zodanig dat de effectieve lengte van de stuurcilinders 21 hydraulisch nauwkeurig kan worden gedefinieerd. Met voordeel is daarbij elk van de beide zuigerstangen overeenkomstig dubbelwerkend uitgevoerd en voorgespannen. Het moge echter duidelijk zijn, dat anders als in de figuren getoond in beginsel ook een stuurcilinder met slechts een enkele zuigerstang kan zijn voorzien.
Het aan de zijde van het machineframe liggende koppelpunt 22 kan plaatsvast respectievelijk vast aan het machineframe zijn, waarbij het koppelpunt natuurlijk stuurbaar uitgevoerd kan zijn om een scharnieren van de stuurcilinder 21 mogelijk te maken.
Het koppelpunt 23 van de stuurcilinder 21 op stuurhefboom 19 kan verschuifbaar of instelbaar uitgevoerd zijn, zodanig dat de afstand van het koppelpunt 23 door de stuuras 16 van het asbeen 17 kan worden veranderd, om de agressiviteit van de stuurwerking van de stuurcilinders 21 te kunnen variëren.
Zoals Fig. 3 toont, kan op de stuurhefboom 19 een geleiding 24 zijn voorzien, langs welke het koppelpunt 23 van de stuurcilinder 21 relatief ten opzichte van de stuurhefboom 19 kan worden verschoven. De genoemde geleiding 24 kan daarbij bijvoorbeeld in de vorm van een sleufgat respectievelijk een sleufgatvoering zijn uitgevoerd, waarin een stuurbout 25 die het koppelpunt 23 vormt kan worden verschoven.
De genoemde geleiding 24 strekt zich hierbij dwars ten opzichte van de lengterichting van de stuurcilinders 21 en/of ten minste bij benadering op de stuuras 16 uit naar en van de- 10ze weg en/of bij benadering parallel ten opzichte van de lengterichting van de stuurhefboom
19.
In het bijzonder kan de geleiding 24 hierbij een licht gebogen respectievelijk gekromde geleidingsbaan definiëren, welke over de lengterichting de hiervoor genoemde uitvoering heeft. De door de geleiding 24 gedefinieerde geleidingsbaan kan in het bijzonder cirkelboogvormig gekromd zijn, waarbij een krommingsmiddelpunt bij een neutrale positie van de wielen 15 voor een rechtuit-voering ten minste bij benadering met het koppelpunt 22 van de stuurcilinder 21 aan de zijde van het machineframe kan samenvallen. Door een dergelijke gekromde uitvoering heeft de verstelling van het koppelpunt 23 van de stuurcilinder 21 voor het verstellen van de stuurkarakteristiek geen directe stuurverstelling tot gevolg, ten minste niet op het moment dat de verstelling in de niet uitgestuurde neutrale positie van de wielen voor een rechtuit-voering zorgt.
Het verstellen van het koppelpunt 23 van de stuurcilinders 21 kan door middel van een stelcilinder 26 van een stelinrichting 27 worden bewerkstelligd, die als dubbelwerkende hydraulische cilinder kan zijn uitgevoerd.
De genoemde stelcilinder 26 kan hierbij hydraulisch op de hefinrichting 11 voor het heffen van de harktollen 4 zijn gekoppeld, zodanig dat bij bediening van de genoemde hefinrichting 11 respectievelijk een heffen van de harktollen 4 een stellen van de stelcilinders 26 en daarmee een stellen van de stuurkarakteristiek plaatsvindt. In het bijzonder kan de bevestiging van de stelcilinder 26 op de hefinrichting 11 zodanig zijn voorzien, dat bij een heffen van de harktollen 4 in de transportpositie het koppelpunt 23 verder van de stuuras 16 vandaan bewogen wordt, om een zachtere stuurkarakteristiek te verkrijgen, en/of bij een zakken van de harktollen 4 in de werkstand van het koppelpunt 23 dichter naar de stuurassen 16 toe bewogen wordt, om de sturing agressiever te stellen, dat betekent bij een vooraf bepaalde stelbeweging van de stuurcilinders 21 een sterkere stuuruitslag van de wielen 15 wordt verschaft.
De stelcilinder 26 kan daarbij met voordeel op de stuurhefboom 19 zijn voorzien, in het bijzonder een vast op de stuurhefboom voorzien koppelpunt 28 bezitten, waarbij de stelcilinder 26 anderzijds met het koppelpunt 23 van de stuurcilinder 21 en/of direct met de stuurcilinder 21 stuurbaar verbonden kan zijn.
In plaats van de hierboven beschreven vast op de stuurhefboom gelegen koppelpunten 28 zou het ook denkbaar kunnen zijn om de stelcilinder 26 op de stuuras 16 te koppelen of op een gedeelte van het asbeen 17 te koppelen. Met voordeel kan de genoemde stelcilinder 26 zich bij benadering echter ook parallel ten opzichte van de lengterichting van de stuurhefboom 19 in liggende opstelling uitstrekken, waardoor een over het geheel compacte bouwwijze wordt verkregen. Wanneer een koppelpunt 28 op een van de koppelpunten 23 van de stuurcilinder 21 tegenover het gedeelte van de stuurhefboom 19 gelegen gedeelte wordt voorzien, kan de stelcilinder 26 zich bij benadering over de stuuras 16 heen uitstrekken res
- 11 pectievelijk zich aan beide zijden hiervandaan uitstrekken, zodanig dat de ter beschikking staande bouwruimte optimaal benut wordt.
Zoals Fig. 2 toont wordt de scharnierbeweging van de stuurhefboom 19 door een spoorstang 29 op de stuurhefboom 19 van de andere wielen overgedragen. De genoemde spoorstang 29 is stuurbaar op de beide stuurhefbomen 19 van de beide asbenen 17 van de beide wielen 15 gekoppeld.
De eigenlijke stuurbeweging wordt door lengteverstelling van de stuurcilinders 21 verschaft. De hiervoor noodzakelijke toevoer en afvoer van de hydraulische vloeistof in respectievelijk uit de stuurcilinder 21 kan daarbij door middel van een voorstuurcilinder 30 worden gestuurd, die op een aankoppelbok 31 kan zijn voorzien, door middel waarvan het machineframe 10 op een trekker 2 kan worden aangekoppeld, bijvoorbeeld door een gangbare driepuntkoppeling.
Het machineframe 10 is daarbij tegen de genoemde aankoppelbok 31 om een opstaande disselas 32 stuurbaar gekoppeld, zodanig dat het machineframe 10 ten opzichte van de aankoppelbok 31 en daarmee ten opzichte van de trekker 2 kan scharnieren.
Zoals Fig. 5 toont is de voorstuurcilinder 30 daarbij zodanig ingebouwd en/of opgesteld, dat het bij scharnierbewegingen van het machineframe 10 ten opzichte van de aankoppelbok 31 een lengteverandering doormaakt, waardoor uit de voorstuurcilinder 30 hydraulische vloeistof wordt verdrongen respectievelijk omgekeerd opgenomen wordt. Deze bij stuurbewegingen verdrongen hydraulische volumes kunnen bij overeenkomstige stelbewegingen van de stuurcilinder 21 worden omgezet. Tussen de voorstuurcilinder 30 en de stuurcilinder 21 is een hydraulische verbinding voorzien, bijvoorbeeld in de vorm van direct verbonden hydraulische leidingen.
Zoals Fig. 5 toont kan de voorstuurcilinder bij voorkeur liggend dwars ten opzichte van de rijrichting in de aankoppelbok 31 geïntegreerd zijn opgesteld, bijvoorbeeld in een door de constructiedelen van de aankoppelbok 31 omsloten binnenruimte, zodanig dat de voorstuurcilinder 30 afgeschermd is en de bouwruimte van de aankoppelbok 31 benut.
De voorstuurcilinder 30 kan daarbij enerzijds een koppelpunt 33 op de aankoppelbok 31 hebben, die vast op de aankoppelbok uitgevoerd zijn en stuurbaar uitgevoerd kan zijn. Anderzijds kan de voorstuurcilinder 30 op een scharnierhefboom en/of een tuimelaar zijn gekoppeld, die op zijn beurt stuurbaar aan de aankoppelbok 31 gelagerd is. Tenslotte is de genoemde tuimelaar 31 door een plaat 35 respectievelijk een geschikt verbindingskoppelstuk, bijvoorbeeld in de vorm van een trekdrukstaaf met het machineframe 10 gekoppeld, waarbij de plaat 35 zodanig op het machineframe 10 gekoppeld is, dat de tuimelaar 34 bij scharnierbewegingen van het machineframe 10 om de disselas 32 ten opzichte van de aankoppelbok 31 een scharnierbeweging uitvoert, waardoor op zijn beurt de daaraan gekoppelde voorstuurcilinder 30 een lengteverandering doormaakt.
- 12 Gezien de hydraulische uitvoering van de koppeling, in het bijzonder van de toepassing van de hydraulische stuurcilinders 21 kan tenslotte voor de opgelegde sturing in afhankelijkheid van de scharnierhoek van het machineframe 10 om de disselas 32 ook op een eenvoudige wijze een hiervan onafhankelijk stuurmodes gerealiseerd worden, waarbij de wielen 15 onafhankelijk van de scharnierhoek tussen aankoppelbok 31 en machineframe 10 ingestuurd kunnen worden, bijvoorbeeld om bij het achterwaarts rijden te rangeren. Hiertoe kan bijvoorbeeld in het hydraulische circuit waarmee de stuurcilinders 21 worden bediend, een geschikte klepinrichting geschakeld zijn, door middel waarvan de voorstuurcilinder 30 door de stuurcilinder 21 afgekoppeld en de laatste met een andere drukbron kan worden verbonden, bijvoorbeeld met een hydraulische aansluiting op de trekker 2, die door een stuurwerktuig op de trekker kan worden bediend.
Op vergelijkbare wijze kan ook de stelcilinder 26 voor het verstellen van de stuurkarakteristiek niet slechts in afhankelijkheid van de hefpositie van de harktollen 4 aangestuurd respectievelijk aan de hefinrichting 11 gekoppeld zijn, maar kunnen in een alternatieve bedrijfsmodes ook handmatig of in afhankelijkheid van andere bedrijfsparameters worden aangestuurd indien het geval zich voordoet. De stelcilinder 26 respectievelijk de hydraulische circuits daarvan voor het bedienen van de stelcilinder 26 kan daarbij eveneens door middel van een geschikte ventielinrichting van de hefinrichting 11 afgekoppeld en bijvoorbeeld met een hydraulische verzorging aan de zijde van de trekker worden gekoppeld, om door middel van een stuurinrichting op de trekker de stuurkarakteristiek handmatig of in afhankelijkheid van een andere bedrijfsparameter, bijvoorbeeld een rijsnelheid in te kunnen stellen.

Claims (15)

  1. CONCLUSIES
    1. Landbouw-aankoppelwerktuig, in het bijzonder hooiverzamelmachine, met een machineframe (10), die scharnierbaar om een opstaande dissel-as (32) aan een trekker (2) te koppelen is, alsook een rijtuig (14) metten minste een stuurbaar wiel (15), die aan een asbeen (17) instelbaar om een opstaande stuur-as (16) ten opzichte van het machineframe (10) gelagerd is, waarbij een stuuractuator voor het instellen van het wiel (15) en een stelinrichting (27) voor het stellen van de stuurhoekoverbrenging van de stuuractuator is voorzien, daardoor gekenmerkt, dat de stuuractuator een dubbelwerkende stuurcilinder omvat, die aan een stuurhefboom (19) van het asbeen (17) gekoppeld is, waarbij de stelinrichting (27) een stelactuator (26) omvat voor het ten opzichte van de stuuras (16) van het asbeen (17) stellen van de afstand van het koppelpunt (23) van de stuurcilinder (21) op de stuurhefboom (19).
  2. 2. Landbouw-aankoppelwerktuig volgens de voorgaande conclusie, waarbij de stuurhefboom (19) van het asbeen (17) een geleiding (24), bij voorkeur in de vorm van een sleufgat, heeft, waarlangs het koppelpunt (23) van de stuurcilinder (21) op de stuurhefboom (19) van de stelactuator (26) verschuifbaar is.
  3. 3. Landbouw-aankoppelwerktuig volgens de voorgaande conclusie, waarbij de geleiding (24) een cirkelboogvormige geleidingsbaan vormt, waarvan het krommingsmiddelpunt bij een niet ingestelde, in een neutrale positie voor het rechtuit-rijden zich bevindend wiel (15) met een koppelpunt (22) van de stuurcilinder (21) op het machineframe (10) samenvalt.
  4. 4. Landbouw-aankoppelwerktuig volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij een stuurinrichting (36) voor het in afhankelijkheid van een koppelwerktuig-bedrijfsparameter en/of een in afhankelijkheid van een trekker- bedrijfsparameter aansturen van de stelinrichting (27) zodanig uitgevoerd is, dat het koppelpunt (23) van de stuurcilinder (21) voor transport van het aankoppelwerktuig over de weg in een de stuurhoek van het wiel (15) matig beïnvloedende positie en voor het werkzaam bedrijf in een de stuurhoek van het wiel (15) sterker beïnvloedende positie gereden wordt.
  5. 5. Landbouw-aankoppelwerktuig volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de stelinrichting (27) door stuurmiddelen in afhankelijkheid van de positie en/of van de bedrijfsstatus van een werkaggregaat en/of in afhankelijkheid van de rijsnelheid van de trekker (2) en/of van het aankoppelwerktuig automatisch stuurbaar is.
  6. 6. Landbouw-aankoppelwerktuig volgens de voorgaande conclusie, waarbij de stelactuator (26) van de stelinrichting (27) door middel van een ventielinrichting selectief door een
    - 14hefinrichting (11) voor het heffen van het werkaggregaat of door een hydraulische verzorging van de trekker (2) van hydraulische druk voorzienbaar is.
  7. 7. Landbouw-aankoppelwerktuig volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de stuurcilinder (21) onder hydraulische voorspanning staat.
  8. 8. Landbouw-aankoppelwerktuig volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de stuurcilinder (21) de stuurhefboom (19) van het asbeen (17) direct ten opzichte van het machineframe (10) in een betreffende stuurpositie afsteunt en fixeert.
  9. 9. Landbouw-aankoppelwerktuig volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de stuurcilinder (21) twee afzonderlijke zuigerstangen omvat, die uit tegenover elkaar liggende zijden van een gemeenschappelijke cilinder beweegbaar zijn en telkens dubbelwerkend uitgevoerd en hydraulisch voorgespannen zijn.
  10. 10. Landbouw-aankoppelwerktuig volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de stelactuator (26) op de stuurhefboom (19) opgesteld is, waarbij de stelactuator (26) enerzijds aan de genoemde stuurhefboom (19) is gekoppeld en anderzijds aan het koppelpunt (23) van de stuurcilinder (21) of direct aan de stuurcilinder (21) is gekoppeld.
  11. 11. Landbouw-aankoppelwerktuig volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het rijtuig (14) twee wielen (15) omvat, die elk met een asbeen (17) roteerbaar om een stuuras (16) zijn opgehangen, waarbij slechts één van de stuurhefbomen (19) met de genoemde stuurcilinder (21) verbonden is en een spoorstang (23) aan de beide stuurhefbomen (19) stuurbaar aangekoppeld is en de beide stuurhefbomen (19) met elkaar koppelt.
  12. 12. Landbouw-aankoppelwerktuig volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de stuurcilinder (21) door een voorstuurcilinder (30) bedienbaar is, die met de stuurcilinder (21) hydraulisch gekoppeld is en zodanig ingebouwd is, dat een scharnieren van het machineframe (10) om de dissel-as (32) relatief ten opzichte van de trekker (2) een lengteverandering van de voorstuurcilinder (30) bewerkstelligt.
  13. 13. Landbouw-aankoppelwerktuig volgens de voorgaande conclusie, waarbij de voorstuwcilinder (30) in een aankoppelbok (31) geïntegreerd is, die met het machineframe (10) om de dissel-as (32) scharnierbaar verbonden en aan de trekker (2) aan te bouwen is, waarbij de voorstuurcilinder (30) in een door constructiedelen van de aankoppelbok (31) omgevende ruimte en/of liggend aan de aankoppelbok (31) is opgesteld.
  14. 14. Landbouw-aankoppelwerktuig volgens de voorgaande conclusie, waarbij de voorstuurcilinder (30) een vast koppelpunt (33) op de aankoppelbok (31) heeft en anderzijds aan een scharnierhefboom (34) gekoppeld is, welke op de aankoppelbok (31) scharnierbaar gekoppeld is, waarbij verder een verbindingskoppelstuk (35) voorzien is, die het machineframe
    5 (10) met de voorstuurcilinder (31) en/of het scharnierkoppelstuk (34) verbindt.
  15. 15. Landbouw-aankoppelwerktuig volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de stuurinrichting voor het ten minste ene wiel (13) vrij vanaf een centrale stuurstaaf is uitgevoerd en de stuurcilinder (21) uitsluitend hydraulisch bedienbaar is.
NL2015453A 2014-09-18 2015-09-17 Landbouwaankoppelwerktuig. NL2015453B1 (nl)

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE102014013888.7A DE102014013888A1 (de) 2014-09-18 2014-09-18 Landwirtschaftliches Anbaugerät

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL2015453A NL2015453A (nl) 2016-08-24
NL2015453B1 true NL2015453B1 (nl) 2020-04-30

Family

ID=55444310

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2015453A NL2015453B1 (nl) 2014-09-18 2015-09-17 Landbouwaankoppelwerktuig.

Country Status (3)

Country Link
DE (1) DE102014013888A1 (nl)
FR (1) FR3025969B1 (nl)
NL (1) NL2015453B1 (nl)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN109017987A (zh) * 2018-08-28 2018-12-18 江苏沃得高新农业装备有限公司 大型搂草机车轮随动转向装置
DE102023200468B3 (de) 2023-01-23 2023-12-07 Zf Friedrichshafen Ag Lenkachse mit exzentrischen Schwenkzapfen, Fahrzeug mit der Lenkachse sowie Verfahren zur Montage der Lenkachse

Family Cites Families (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2600016A (en) * 1950-07-27 1952-06-10 Davis J Parker Hydraulic drawbar control
US2982363A (en) * 1958-05-01 1961-05-02 Sweet Ralph Land wheel steering for one way plows and the like
FR2376606A1 (fr) * 1977-01-06 1978-08-04 Bonnel Charrues Mecanisme de direction automatique pour le train de roues arriere d'instruments agricoles reversibles et a retournement hydraulique
DE3421178A1 (de) * 1984-06-07 1985-12-12 Silo-Wolff KG, 3471 Lauenförde Vorrichtung zur geraetekombination zur bodenbearbeitung
DE10317812B4 (de) 2003-04-16 2014-05-28 Claas Saulgau Gmbh Landwirtschaftliche Arbeitsmaschine mit einer Fahrwerkslenkung
DE202004019793U1 (de) * 2004-12-23 2005-03-24 Stoll Maschf Gmbh Wilhelm Heuwerbungsmaschine
FR2881019B1 (fr) * 2005-01-21 2008-07-11 Sarl Thievin Et Fils Sarl Ensemble de travail du sol
NL1031873C1 (nl) * 2006-05-02 2007-11-05 Maasland Nv Hooibouwmachine.

Also Published As

Publication number Publication date
NL2015453A (nl) 2016-08-24
DE102014013888A1 (de) 2016-03-24
FR3025969B1 (fr) 2019-04-05
FR3025969A1 (nl) 2016-03-25

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4926619A (en) Hay-making machine
CA3022140C (en) Steered caster wheel systems
EP2863726B1 (fr) Dispositif d'accouplement perfectionné et machine agricole comportant un tel dispositif
US8033376B2 (en) Steerable conveyor
EP1088477A2 (en) Agricultural machine and method of folding up two frame beams of an agricultural machine
EP3441244B1 (en) Self-propelled vehicles with pitch control
US6843046B2 (en) Support wheel assembly for an agricultural implement on an agricultural machine
US6488114B1 (en) Grain cart
CA3013837A1 (en) Self-propelled vehicles having a steering position sensor
NL2015453B1 (nl) Landbouwaankoppelwerktuig.
US3490555A (en) Vehicular chassis movable in two orthogonal directions
US4232775A (en) Structural and operational improvements for a two row harvester and piler
US20190090424A1 (en) Swath Roller Attachment for a Swather Tractor
US6883821B2 (en) Controlled-articulation trailer with synchronized steering and a travelling top link tool bar hitch
WO2017201445A1 (en) Self-propelled vehicles
US20200236852A1 (en) Variable wheelbase combine
US4366664A (en) Swather
US6644001B2 (en) Implement combination
NL1017549C2 (nl) Hooiverzamelinrichting
CA2725261C (en) Steerable conveyor
US4209963A (en) Self-propelled swather
US2719395A (en) Windrower attachment for tractors
CA1077726A (en) Self-propelled swather
NL2005587C2 (nl) Aanbouwwerktuig voor een landbouwmachine.
IE20160108A1 (en) A multipurpose trailed agricultural implement frame

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20201001