NL8304165A - Televisieschakeling voor een beeldflikkeringskorrektie. - Google Patents

Description

V , I * EHN 10.853 1 N.V. Philips' Gloeilairpenfabrieken te Eindhoven.

Televisieschakeling voor een beeldflikkeringskorrektie. -------

De uitvinding heeft betrekking op een televisieschakeling - voor een beeldf likker ingskorrektie, voorzien van een met een ingangs-klem van de inrichting gekoppelde eerste en tweede vertragingsinrichting met een vertragingstijd gelijk aan nagenoeg een rasterperiode, waarbij 5 ingangen van een eerste respektievelij k tweede cptelschakeling zijn aangesloten parallel aan de eerste respektievelij k tweede vertragingsinrichting, waarbij uitgangen van de eerste en tweede cptelschakeling zijn gekoppeld met ingangen van een onschakelinrichting die is voorzien van een cmschakelingang voer toevoer van een de onschakelinrichting per ras-10 terperiode omschakelend schakelsignaal, waarbij een uitgang van de eter schakelinrichting is gekoppeld met een uitgangsklem van de televisieschakeling.

Een dergelijke schakeling is bekend uit het Amerikaanse oc-trooischrift 4 090 218, in het bijzonder uit fig. 7a. Er is beschreven 15 dat bij een videcplaat-weergeefsysteem met de mogelijkheid van een stilstaand televisiebeeld gevormd door de herhaalde weergave van de informatie van twee rasters, bij deze weergave normaliter een flikkerings-verschijnsel optreedt dat niet aanwezig is bij de continue weergave. De oorzaak hiervan is het voorkomen van beweging op een plaats in de op 20 te nemen scène tussen het moment van opname in het ene raster en dat in het andere raster. De herhaalde weergave van de twee rasters met daarin de door de beweging in de scène veroorzaakte infcrmatieverschuiving tussen de twee deelbeelden geeft het flikkeringsverschijnsel dat met de beeldfrequentie optreedt.

25 Ter verkrijging van de flikker ingskorrektie is voorgesteld cm met behulp van de vertragingsinrichtingen, de cptelschakelingen en de cmschakelinrichting, beeldinfcrmatie-kcmbinaties te vormen in onderscheiden groepen van elk twee bij elkaar behorende rasters en deze voorgevormde kembinaties op de videoplaat aan te brengen. De steeds twee 30 bij elkaar behorende rasters leiden bij de weergave met het stilstaande beeld, tot een flikkeringseleminatie.

Het beschreven probleem is evenzo aanwezig bij de televisie- « weergave met raster- en lijnfrékwentieverdubbeling. Hierbij wordt een----- 8304165 ' « % PHN 10,853 2 rastervolgorde van televisierasters ABCD enzovoort, in de als voorbeeld gegeven vier rasterperioden weergegeven in de volgorde AAEBCCDD of de volgorde ABABCDCD. Beide methoden AABB en ABAB hebben als voordeel dat de rasterfrekwentie van 50 of 60 Hz wordt verhoogd tot 100 of 120 Hz, 5 waardoor een rasterfrékwente vlakflikker evenzo met de dubbele frekwen-tie optreedt en niet meer waarneembaar is. Hierbij heeft de methode ABAB nog het voordeel dat een 25 of 30 Hz lijnflikker wordt omgezet in een 50 of 60 Hz lijnflikker, die veel minder hinderlijk is. Als nadeel geldt echter voor de methode ABAB het optreden van de bij de videoplaat 10 beschreven en storend waarneembare flikkeringsverschijnsel.

In het genoemde octrooischrift is beschreven dat onafhankelijk van de beeldinhoud bij opname en weergave, de vldeosignaalkcmbinaties steeds worden gevormd, ook daar waar door de afwezigheid van een plaatselijke beeldinformatieverandering die veelal door beweging in het beeld 15 wordt veroorzaakt, dit niet nodig is. Verder is er een bewegingsdetek-tor ontwikkeld die een nauwkeurige bewegingsdetektie mogelijk maakt.

Een televisieschakeling volgens de uitvinding met een beeldflikkerings-korrektie alleen juist daar waar het vereist is., vertoont het kenmerk, dat bij toepassing van een bewegingsdetektor in de televisieschakeling 20 er een tweede en derde anschakelinrichting aanwezig zijn die tussen de uitgang van de eerste respektievelijk tweede qptelschakeling en de ermee gekoppelde ingang van de eerstgenoemde omschakelinrichting zijn aangebracht, van welke tweede en derde omschakelinrichting een cmschakel-ingang is gekoppeld met een uitgang van de bewegingsdetektor, van welke 25 tweede en derde omschakelinrichting een verdere ingang is verbanden met een respektief verbindingspunt bij de genoemde eerste en tweede vertragingsinrichting, welke geneerde verdere ingangen bij geen-beweging detektie zijn verbonden met een uitgang van de cmschakelinrichtingen, waarop bij wel-beweging detektie de andere ingang is aangesloten, waar-30 bij een derde vertragingsinrichting met een vertragingstijd van nagenoeg een rasterperiode aanwezig is tussen de uitgang van de tweede cmschakel-inrichting respektievelijk van de detektor en de ermee gekoppelde ingang van de eerste omschakelinrichting respektievelijk schakelingang van de derde omschakelinrichting.

35 Hiermede wordt bereikt dat bij afwezigheid van beweging in een weer te geven beeld de originele beeldinformatie, maar wel vertraagd, wordt doorgegeven, terwijl bij de plaatselijke aanwezigheid van beweging een gewenste beeldinformatiekorribinatie door de televis ieschake- 8304165 EHN 10.853 3 • » ling wordt doorgegeven.

Een eenvoudige uitvoeringsvorm van een televisieschakeling volgaas de uitvinding vertoont het kenmerk, dat de eerste en tweede vertragingsinrichting zijn opgebcuwd uit een serieschakeling van een 5 vertragingsinrichting met een vertragingstijd gelijk aan een rasterperlorde minus een halve lijnperiode en een vertragingsinrichting met een vertragingstijd gelijk aan een lijnperiode, waarbij de genoemde verdere ingang van de tweede respektievelijk derde arnschakelinrichting is gekoppeld met de ingang respektievelijk uitgang van de genoemde serieschake-10 ling.

Een verdere uitvoeringsvorm met een gewenste beeldinfarmatie-karibinatie vertoont het kenmerk, dat de derde vertragingsinrichting die aanwezig is tussen de uitgang van de tweede omschakelinrichting en de ermee gekoppelde ingang van de eerste cmschakelinrichting, een vertra-15 gingstijd heeft gelijk aan een rasterperiode minus een halve lijnper io-de.

Een andere eenvoudige uitvoeringsvorm van een televisieschakeling volgens de uitvinding vertoont het kenmerk, dat bij toepassing van de eerste en tweede vertragingsinrichting cpgebouwd uit een serie-20 schakeling van een vertragingsinrichting met een vertragingstijd gelijk aan een rasterperiode plus een halve lijnperiode en een vertragingsinrichting met een vertragingstijd gelijk aan een rasterperiode minus een halve lijnperiode, de genoemde verdere ingang van de tweede en derde cmschakelinrichting zijn gekoppeld met het verbindingspunt van de eerste 25 en tweede vertragingsinrichting.

Hierbij vertoont een verdere uitvoeringsvorm het kenmerk, dat de derde vertragingsinrichting die aanwezig is tussen de uitgang van de detektor en schakelingang van de derde cmschakelinrichting, een vertragingstijd heeft gelijk aan een rasterperiode plus een halve lijn-30 periode.

Een televisieschakeling volgens de uitvinding uitgevoerd met een geschikte bewegingsdetèktor met een nauwkeurige bewegingsdetektie vertoont het kenmerk,, dat de eerste en tweede vertragingsinrichting deel uit maken van de bewegingsdetektor die is cpgebouwd met drie ver-35 tragingsinrichtingen met een tijdsvertraging gelijk aan nagenoeg een rasterperiode, waarvan twee een halve lijnperiode korter respektievelijk langer zijn dan de rasterperiode en één daartussen liggende een halve lijnperiode langer respektievelijk korter is, welke bewegingsdetektor is 8304165 t PHN 10.853 4 * ' » uitgevoerd met twee aftrekschakelingen waarvan ingangen zijn gekoppeld net verbindingspunten bij de genoemde drie vertragingsinrichtingen waartussen een vertragingstijd gelijk aan twee rasterperioden vóórkant, waarbij tussen de twee aftrekschakelingen en de uitgang van de bewegingsde-5 tektor ten minste êên dubbelfazige gelijkrichtschakeling en een daaropvolgende ruis-drerrpelschakeling aanwezig zijn.

Een verdergaande uitvoering vertoont het kenmerk, dat qp elk van de twee aftrekschakelingen een dubbelf azige gelijkrichtschakeling volgt, die via een qptelschakeling zijn gekoppeld met de ruis-drempel-10 schakeling.

De uitvinding zal aan de hand van de bijgaande tekening als voorbeeld nader worden beschreven, waarbij fig. 1 een eerste uitvoering van een televisieschakeling volgens de uitvinding, en 15 fig. 2 een tweede uitvoering geeft.

In fig. 1 is in de gegeven uitvoering van een televisieschakeling volgens de uitvinding met 1 een beeldinformatiebron aangeduid waarvan een uitgang met beeldinformatie PS met 2 en een uitgang met raster-synchroniseer informatie SV met 3 is aangeduid. De rastersynchroniseer-20 informatie SV is als funktie van de tijd getekend met een blokvormig veranderend signaal, waarbij met TP een beeldperiode is aangeduid, die twee rasterperioden TV1 en TV2 onvat. Gesteld wordt dat de rasterperiode TV1 de eerste en de rasterperiode TV2 de tweede rasterperiode van de , beeldperiode TP is, zoals deze is vastgelegd in een televisiestandaard.

25 Voor de 625-lijnenstandaard met vijf vooregalisatiepulsen in een samengesteld lijn- en -rastersynchroniseersignaal, begint de eerste rasterperiode TV1 ten tijde van de voorflank van de eerste rastersynchroni-seerpuls nadat het vorige raster is geëindigd met de aftasting van een halve lijn. Bij de 525-lijnenstandaard met zes vooregalisatiepulsen be-30 gint de eerste rasterperiode TV1 na het eindigen van de voorafgaande ras ter af tasting met de aftasting van een hele lijn. In plaats van de beschreven keuzen kan ook het omgekeerde, het niet gestandaardiseerde worden gekozen. Indien geen afspraak wordt gemaakt, is het nodig een beeldsynchroniseersignaal vmet de beeldinformatie PS over te dragen. Dit 35 kan gebeuren door de beeldinformatie PS met synchroniseer- en onder-drukkingsinformatie te kcmbineren tot een videosignaal zoals in de standaard vastgelegd en daarbij de beeldsynchroniseer informatie te voegen. Een andere mogelijkheid is een ontvanger van de informatie uit 8304165 * , t ’ ΓΗΝ 10.853 5 te voeren met een detektor voor de rasteraftastingsbeeindiging met een halve lijn (625-lijnenstandaard) respektievelijk een hele lijn (525-lij-nenstandaard). Met betrekking tot de uitvoering van de beeldinfarmatie-bron 1 wordt opgemerkt dat deze een televisiékamera, een band- of plaat-5 apneem- en -weergeefinrichting, een fiIiirtelevisiecmzetinri<Ating enzovoort, geschikt voor zwart-wit of kleurentelevisie kan bevatten. De te-levisieschakeling kan bij voorbeeld aanwezig zijn in een televisiestudio waarvan de brem 1 zich op een afstand bevindt of waarin de bron 1 aanwezig is.

10 De uitgang 2 van de bron 1 is gekoppeld met een ingangsklem 4 van de televisieschakeling volgens de uitvinding. In het volgende zullen de koppelingen tussen de schakelingskarpenenten als verbindingen worden cmschreven die echter verdere schakelingskaiponenten zoals versterkers, scheidingstrappen enzovoort, kunnen omvatten, De ingangsklem 4 is ver-15 bonden met een ingang 5 van een vertragingsinrichting 6 die is voorzien van een uitgang 7 en een vertragingstijd heeft van nagenoeg een raster-periode TV, dat wil hier zeggen een rasterperiode TV minus een halve lijnperiode TH. De uitgang 7 is verbanden met een ingang 8 van een vertragingsinrichting 9 die evenzo een vertragingstijd heeft gelijk aan 20 TV - ï&TH. Een uitgang 10 van de rastervertragingsinrichting 9 ligt aan een ingang 11 van een vertragingsinrichting 12 met een vertragingstijd gelijk aan êên lijnperiode TH. Een uitgang 13 van de lijnvertragingsinrichting 12 ligt aan een ingang 14 van een vertragingsinrichting 15 die is voorzien van een uitgang 16 en een vertragingstijd heeft gelijk aan 25 TV - %TH.

De uitgangen 16, 13, 10 en 7 en de ingang 5 voeren als voorbeeld enkele momentele informaties die bij respektieve verbindingspunten 16*, 13*, 10', 7* en 5* zijn aangeduid met zt, a1, a2, b1 en c1. De informaties a1 en a2 worden geacht lijninformaties te zijn behorend bij 30 de eerste respektievelijk de tweede lijn van een televisieraster A. De informatie b1 is hierbij de lijninformatie behorend bij de eerste lijn in het volgende televisieraster B, welke lijn in het geïnterlinieerde televisiestelsel ligt tussen de lijnen a1 en a2. Gesteld wordt dat de eerste rasterperiode TV1 behoort bij het televisieraster A en de tweede 35 rasterperiode TV2 behoort bij het televisieraster B, leidend tot een televisiebeeld AB. De lijninformatie d van de eerste lijn van een volgend televisiebeeld CD'is aanwezig pp dezelfde lijn als de lijninformatie a1 en de lijninformatie z1 van de eerste lijn van een voorafgaand 8304165 PHN 10.853 6 * % » televisiebeeld YZ is aanwezig op dezelfde lijn als de lijninformatie b1.

Ingangen 17 en 18 van een optelschakeling 19 die is voorzien van een uitgang 20, zijn aangesloten parallel aan de vertragingsinrich-ting 9. Ingangen 21 en 23 van een optelschakeling 22 die is voorzien van 5 een uitgang 24, zijn aangesloten parallel aan een serieschakeling (9,12) van de vertragingsinrichtingen 9 en 12. Hierbij zijn een eerste en tweede vertragingsinrichting 9 respektievelijk (9+12) werkzaam met de ver-tragingstijd gelijk aan TV - ½TH respektievelijk TV + ½TH, welke vertra-gingstijden nagenoeg gelijk zijn aan de rasterperiode TV. Beide vertra-10 gingsinrichtingen 9 en ,(9+12) kunnen als een rastervertragingsinrichting warden aangeduid. De uitgang 20 is verbonden met een ingang 25 van een halveerschakeling (.½) 26 die is voorzien van een uitgang 27, waarbij de uitgang 24 is verbonden met een ingang 28 van een halveerschakeling 29 die is voorzien van een uitgang 30. Uit de gegeven lijninformaties a1, 15 a2 en b1 volgt dat tegelijkertijd de uitgang 27 een momentele informatie \{a2 + b1) en de uitgang 30 een manentele informatie %(a1 + b1) afgeeft.

De uitgang 27 is verbonden met een ingang 31 van een cmschakel-inrichting 32 die is voorzien van een verdere ingang 33, een uitgang 34 20 en een schakelingang 35. De uitgang 30 is verbonden met een ingang 36 van een omschakelinrichting 37 die is voorzien van een verdere ingang 38, een uitgang 39 en een schakelingang 40. De uitgang 34 is verbonden met een ingang 41 van een vertragingsinrichting 42 die een vertragings-tijd gelijk aan TV - ½TH heeft en is voorzien van een uitgang 43. De 25 uitgang 43 is verbonden met een ingang 44 van een omschakelinrichting 45 die is voorzien van een verdere ingang 46, een uitgang 47 en een schakelingang 48. De uitgang 47 ligt aan een. uitgangsklem 49 van de te-levisieschakeling. De uitgangsklem voert een beeldinformatie PS' die pp nader te beschrijven wijze wordt afgeleid uit de toegevoerde beeldin-30 formatie PS. De schakelingang 48 is verbonden met de uitgang 3 van de bron 1. De omschakelinrichting 45 is als een mechanische amschakelaar getekend met twee cmschakelkontakten T1 en T2 die met de respektieve ingangen 46 en 44 zijn verbonden. Het kontakt T1 respektievelijk T2 is doorverbonden met de uitgang 47 tijdens de rasterperiode TVl respektie— 35 velijk TV2. Praktisch zullen de anschakelinrichtingen 32, 37 en 45 al g elektronische omschakelaars zijn uitgevoerd.

De ingang 33 van de omschakelinrichting 32 is verbonden met het verbindingspunt 7' tussen de uitgang 7 en de ingang 8, waardoor de 8304165 PHN 10.853 7 ingang 33 de momentele lijninfarmatie b1 voert. De ingang 38 van de arr schakelinrichting 37 is verbonden roet het verbindingspunt 13' tussen de uitgang 13 en de ingang 14, waardoor de ingang 38 de mcnentele informatie a1 voert. De toepassing van de halveerschakelingen 29 en 26 ver-5 zorgt een gelijkwaardige s ignaaltoevoer, te weten a1 ten opzichte van %(a1 + b1) respéktievelijk b1 ten opzichte van %(a2 + b1), aan de απ-schakel inrichtingen 37 en 32. In plaats van de toepassing van de halveerschakelingen 29 en 26 kunnen de ingangen 38 en 33 worden voorafgegaan door verdubbelschakelingen.

10 De schakel ingangen 35 en 40 zijn met elkaar verbonden en lig gen aan een uitgang 50 van een bewegingsdetéktor 51. De bewegingsdetek-tor 51 is uitgevoerd met een aftrekschakeling 52 waarvan bijvoorbeeld een (-) ingang 53 is verbonden met het verbindingspunt 7’ van de serie-schakeling (6, 9, 12, 15) van drie rastervertragingsinrichtingen 6, 15 (9+12) en 15 met de vertragingstijd gelijk aan nagenoeg de rasterperiode.

Daarbij is een (+) ingang 54 gelegd aan het verbindingspunt 16*, waardoor een uitgang 55 van de aftrekschakeling 52 een verschil informatie z1-bl voert. Een omgekeerde aansluiting bij de (+) en (-) ingang leidt tot een verschilinformatie b1-z1. De verschilinfarmatie wordt op mcmen-20 tele wijze geacht te behoren bij éénzelfde beeldpunt op de eerste lijn van het televisieraster Z respéktievelijk B. Indien de tussenliggende twee rasterperioden oftewel de beeldperiode TP, geen vooral door beweging veroorzaakte informatieverandering bij het beschouwde beeldpunt optreedt, is het uitgangssignaal nagenoeg gelijk aan nul en geldt een 25 geen-beweging detektie. Bij een wel-beweging detektie kcrrespondeert de informatie z1-b1 met een positief of negatief signaal.

Behalve dat er via de aansluiting op de verbindingspunten 16' en 7* een bewegingsdetéktie over de beeldperiode TP tussen de tele-visierasters Z en B gebeurt, vindt hetzelfde plaats tussen de televisie-30 raster A en C door een aansluiting op de verbindingspunten 13' en 5'. Hiervoor is van een aftrekschakeling 56 een (-) ingang 57 verbonden met het verbindingspunt 5' en een (+) ingang 58 verbonden met het verbindingspunt 13', waardoor een uitgang 59 de verschilinformatie a1-c1 voert. De uitgang 55 is verbonden met een ingang 60 van een dubbelfazige ge-35 lijkrichtschakeling 61 die is voorzien van een uitgang 62. De uitgang 59 is verbonden met een ingang 63 van een dubbelfazige gelijkrichtschake-ling 64 die is voorzien van een uitgang 65. De uitgang 62 respéktievelijk 65 met de absolute waarde van de verschilinformatie, is verbonden met 8304165 * - ft PHN 10.853' 8 * een ingang 66 respektievelijk 67 van een optelschakeling 68. Een uitgang 69 van de optelschakeling 68 waarin eventueel een laagdoorlaatfliter aanwezig is, is verbonden met een ingang 70 van een ruis-drempel-schakeling 71 die een met de uitgang 50 van de detéktor 51 verbanden uit-5 gang 72 heeft. De bewegingsdetektor 51 omvat hierbij de vertragingsinrichtingen 6, 9, 12 en 15, de aftrekschakelingen 52 en 56, de dubbel-fazige gelijkrichtschakelingen 61 en 64, de optelschakeling 68 en de ruis-drempelschakeling 71.

Het blijkt dat de bewegingsdetektor 51 werkzaam is met een 10 bewegingsdetectie over in totaal vier rasterperioden, of wel twee beeld-perioden met een dubbel uitgevoerde detektie, hetgeen tot een zeer nauwkeurige deteiktie leidt. De eenvoudigste mogelijkheid is de enkele toepassing van de vertragingsinrichtingen 9, 12 en 15 en de schakelingen 52, 61 en 71. Verder is er de mogelijkheid de schakelingen 52 en 56 te 15 kcmbineren en te laten volgen door de schakelingen 61 en 71.

Voor de verklaring van de werking van de televisieschakeling volgens fig. 1 wordt uitgegaan van de getekende standen van de ctnscha-kelinrichtingen 45, 37 en 32,. waarbij de aangegeven lijninformaties aanwezig worden geacht. Tijdens de eerste rasterperiode TV1, bij een 20 plaatselijke wel-beweging detektie door de detéktor 51, is de ingang 36 doorverbonden met de uitgang 39 en komt de gekcmbineerde lijninfor-matie ^a1 + b1) voor in de beeldinformatie PS'. Bij een plaatselijke geen-beweging detektie is de ingang 38 doorverbonden en komt de originele lijninformatie a1 voor in de beeldinformatie PS'. Tegelijkertijd 25 wordt bij wel-beweging respektievelijk geen-beweging detektie via de cmschakelinrichting 32 de gekcmbineerde lijninforanatie %(a2 + b1) respektievelijk de originele lijninformatie b1 doorgegeven aan de ver-tragingsinrichting 42. Tijdens de tweede rasterperiode TV2 levert de vertragingsinrichting 42 de gekcmbineerde of de originele lijninfor-30 matie aan de dan doorverbonden ingang 44, waardoor deze in de beeldinformatie PS' optreedt. Tijdens deze tweede rasterperiode TV2 is de bewegingsdetektor 51 wel werkzaam maar het omschakelen bij de cmschakelin-richtïngen 37 en 32 heeft geen invloed qp de beeldinformatie PS'.

Het blijkt dat de originele informatie van de televisieras- 35 ters A en B wordt omgezet in de gekcmbineerde informatie wanneer er plaatselijk wel-beweging detektie is. Hierbij wordt een informatie van een lijn (bijvoorbeeld lijninfarmatie b1) in de eerste rasterperiode de TV1 gekcmbineerd met de informatie van/bovenliggende lijn (hier lijn- 8304165 * X .,.

PHN 10.853 9 informatie a1), terwijl in de tweede rasterperiode hiervoor de informatie van de onderliggende lijn (hier lijninforanatie a2) wordt gebruikt. Voor het op het juiste tijdstip aan de uitgang 43 van de vertragings inrichting 42 ter beschikking krijgen van de gekozen infarmatiekaribinatie 5 heeft deze de vertragingstijd gelijk aan een rasterperiode minus een halve lijnperiode. Inners, tussen het optreden van de lijninformaties a2 en b1 ligt een tijdsverschil gelijk aan TV - %TH, zoals bij de ver-tragingsinrichting 9 aangegeven.

De beeldinformatie PS' is nu geschikt voor de beschreven qp-10 slag bij een plaatqpneenr en -weergeefinrichting met de mogelijkheid van de stilstaand-beeldweergave. Verder is de beeldinformatie PS' geschikt, na raster- en lijnfrékwentieverdubbeling, voor weergave bij een beeldweergeef inrichting werkzaam volgens de beschreven ABAB-methode met de daarbij beschreven voordelen. In beide gevallen is er het voar-15 deel van de flikkeringskorrektie bij bewegende beeldonderdelen.

Als basiskcmponenten van de televisieschakeling volgens fig. 1 worden genoemd een eerste, tweede en derde cmschakelinrichting 45, 32 respektievelijk 37, een eerste en tweede optelschakeling 19 respektie-velijk 22 en een eerste, tweede en derde verixagingsinrichting 9, 20 (9+12) , respektievelijk 42 waarvan de eerste twee gekoppeld zijn met de ingangsklem 4. Voor het hierbij verkrijgen van een tijdige wel/geen-betreging detektie op basis van een vergelijking over een beeldperiode TP, is de vertraging inrichting 15 toegepast, die afwezig kan zijn indien genoegen wordt genomen met een minder juiste wel/geen-beweging qp 25 basis van een vergelijking over een rasterperiode TV.. De toepassing van de twee vertragingsinrichtingen 6 en 15 geeft de beschreven mogelijk-* heid van de nauwkeurige wel/geen-beweging detektie op basis van een vergelijking over twee beeldperioden TP.

In fig. 2 is een tweede uitvoering van een televisieschake-30 ling volgens de uitvinding gegeven, waarbij reeds bij fig. 1 beschreven schakelingskomponenten met dezelfde verwijzingen zijn aangeduid. Ter beklemtoning van enige belangrijke verschillen met betrekking tot de aansluitingen op de in- respektievelijk uitgangen zijn enige schake-lingskatponenten van een accentnotatie voorzien, zoals de qptelschake-35 lingen 19* en 22' en de vertr agings inrichting 42'.

De ingangsklem 4 is verbonden met de serieschakeling (6, 9, 12, 15) van vertr agingsinrichtingen, waarbij evenzo de lijninformaties z1, a1, a2, b1 en c1 op de respektieve verbindingspunten 16*, 13*, 10', 8304165 β ΡΗΝ 10.853 10 7' en 5' worden geacht voor te kamen. Tassen de ingangen 17 en 18 van de eerste optelschakeling 19' is nu een eerste vertr agings inrichting (9+12) aanwezig, waarbij tussen de ingangen 21 en 23 van de tweede optelschakeling 22' een tweede vertragingsinrichting 15 aanwezig is. De 5 ingang 31 van de tweede amschakelinrichtingen 32 is verbonden met de uitgang 20 van de optel|chatoeJing 19, die nu echter de momentele informatie ½ (a1 + b1) krijgt^ De ingang 36 van de derde cmschakelinrichting 37 krijgt vanaf de uitgang 24 van de optelschakeling 22' tegelijkertijd een momentele informatie ½ (z1 + a1) toegevoerd. Hierbij liggen de in-10 gangen 33 en 38 beide aan het verbindingspunt 13' met daarop de momentele lijninformatie a1. De uitgang 34 van de tweede cmschakelinrichting 32 ligt aan de ingang 44,van de eerste cmschakelinrichting 45, echter daarin aan het kontakt T1/ De bij fig. 2 getekende standen van de otr schakelinrichtingen 45, 32 en 37 passen bij de informatiedoorgifte 15 ½ (a1 + b1) als beschreven bij fig. 1. Het anschakelen van de cmscha- kelinrichtingen 32 en 37 gebeurt volgens fig. 2 niet gelijktijdig zoals bij fig. 1, maar gebeurt een rasterperiode plus een halve lijnperiode later, doordat de vertragingsinrichting 42* met deze vertragingstijd TV + JtfEH is aangebracht tussen de uitgang 50 van de bewegingsdetektor 20 51 en de schakelingang 40 van de amschakelinrichting 37. Het gevolg is dat bij het tijdens de tweede rasterperiode TV2 doorverbonden zijn van het met de ingang 46 verbonden kontakt T2, de informaties b1 en ½ (a2 + b1) aanwezig zijn op de ingangen 38 en 36 van de cmschakelin-richting 37. Inmers, zoals bij de vertr agings inrichtingen 12 en 9 aan-25 gegeven, treedt de informatie b1 op met een vertragingstijd TH - ïjTH + TH = TV + ½TH ten opzichte van de informatie a1. Met dezelfde vertragingstijd volgt de informatie a2 qp de informatie z1 en de informatie b1 op de informatie a1. Het blijkt dat bij de veranderde aansluitingen van de vertragingsinrichting 42' en de optelschakelingen 19' en 30 22', waarbij de cmschakelinrichtingen 32 en 37 de schakelfrékwentie hebben verwisseld, toch dezelfde informaties a1 of h (a1 + b1) in de eerste rasterperiode TV1 en b1 of h (a2 + b1) in de tweede rasterperiode TV2 in de informatie PS' voorkomen.

Zowel in de uitvoering van de televis ieschakeling volgens 35 fig. 1 als fig. 2, verzorgt de vertragingsinrichting 42 respektievelijk 42’ de informatiedoorgifte tijdens de tweede rasterperioden TV2 van de beeldperioden TP.

8304165

Claims (7)

1. Televisieschakeling voer een beeldflikkeringskorrektie, voor zien van een met een ingangsklem van de inrichting gekoppelde eerste en tweede vertragingsinrichting met een vertragingstijd gelijk aan nagenoeg een rasterperiode, waarbij ingangen van een eerste respektievelijk 5 tweede cptelschakeling zijn aangesloten parallel aan de eerste respektievelijk tweede vertragingsinrichting, waarbij uitgangen van de eerste en tweede cptelschakeling zijn gekoppeld met ingangen van een cmschakel-inrichting die is voorzien van een anschakelingang voor toevoer van een de cmschakelinrichting per rasterperiode anschakelend schakels ignaal, 10 waarbij een uitgang van de cmschakelinrichting is gekoppeld met een uitgangsklem van de televisieschakeling, met het kenmerk, dat bij toepassing van een bewegingsdetektor in de televisieschakeling er een tweede en derde omschakelinrichting aanwezig zijn die tussen de uitgang van de eerste respektievelijk tweede optelschakeling en de ermee gekoppelde 15 ingang van de eerstgenoemde cmschakelinrichting zijn aangebracht, van welke tweede en derde cmschakelinrichting een· cmschakelingang is gekoppeld met een uitgang van de bewegingsdetektor, van welke tweede en derde cmr schakelinrichting een verdere ingang is verbonden met een respektief verbindingspunt bij de genoemde eerste en tweede vertragingsinrichting, 20 welke genoemde verdere ingangen bij geen-beweging detektie zijn verbonden met een uitgang van de cmschakelinr ichtingen, waarop bij wel-be-weging detektie de andere ingang is aangesloten, waarbij een derde vertragingsinrichting met een vertragingstijd van nagenoeg een rasterperiode aanwezig is tussen de uitgang van de tweede cmschakelinrichting 25 respektievelijk van de detektor en de ermee gekoppelde ingang van de eerste cmschakelinrichting respektievelijk schakelingang van de derde cmschakelinrichting.

2. Televisieschakeling volgens konklusie 1, met het kenmerk, dat de eerste en tweede vertragingsinrichting zijn cpgébouwd uit een 30 serieschakeling van een vertragingsinrichting met een vertragingstijd gelijk aan een rasterperiode minus een halve lijnperiode en een vertragingsinrichting met een vertragingstijd gelijk aan een lijnperiode, waarbij de genoemde verdere ingang van de tweede respektievelijk derde omschakelinrichting is gekoppeld met de ingang respektievelijk uitgang 35 van de genoemde serieschakeling.

3. Televisieschakeling volgens konklusie 2, met het kenmerk, dat de derde vertragingsinrichting die aanwezig is tussen da uitgang van de tweede cmschakel inrichting ai de ermee gekoppelde ingang van de eerste 8304165 ^ 'I PHN 10.853 12 cmschakelinrichting, een vertr agings tij d heeft gelijk aan een raster-periode minus een halve lijnperiode.

4. Televisieschakeling volgens konklusie 1, met het kenmerk, dat bij toepassing van de eerste en tweede vertr agings inr icht ing opgebouwö 5 uit een serieschakeling van een vertragingsinrichting met een vertra-gingstijd gelijk aan een rasterperiode plus een halve lijnperiode en een vertragingsinrichting met een vertragingstijd gelijk aan een rasterperiode minus een halve lijnperiode, de genoemde verdere ingang van de tweede en derde cmschakelinrichting zijn gekoppeld met het verbindingspunt 10 van de eerste en tweede vertragingsinrichting.

5. Televisieschakeling volgens konklusie 4, met het kenmerk, dat de derde vertragingsinrichting die aanwezig is tussen de uitgang van de detektor en de schakelingang van de derde cmschakelinrichting, een vertragingstijd heeft gelijk aan een rasterperiode plus een halve lijnperio- 15 de.

6. Televisieschakeling volgens een der voorafgaande kcnklusies, met het kenmerk, dat de eerste en tweede vertragingsinrichting deel uit maken van de bewegingsdetektor die is opgebouwd met drie vertragings-inrichtingen met een tijdsvertraging gelijk aan nagenoeg een rasterpe- 20 riode, waarvan twee een halve lijnperiode korter respektievelijk langer zijn dan de rasterperiode en één daartussen liggende een halve lijnperiode langer respektievelijk korter is, welke bewegingsdetektor is uit-gevoerd met twee aftrekschakelingen waarvan ingangen zijn gekoppeld met verbindingspunten bij de genoemde drie vertragingsinrichtingen waartus-25 sen een vertragingstijd gelijk aan twee rasterperioden voorkomt, waarbij tussen de twee aftrekschakelingen en de uitgang van de bewegingsdetektor ten minste één dubbelfazige gelijkrichtschakeling en een daarop volgende ruis-drempelschakeling aanwezig zijn.

7. Televisieschakeling volgens konklusie 6, met het kenmerk, dat 30 op elk van de twee aftrekschakelingen een dubbelfazige gelijkrichtschakeling volgt, die via een optelschakeling zijn gekoppeld met de ruis-drempelschakeling . 35 8304165