NL8304156A - Bandgeleidingsinrichting. - Google Patents

Bandgeleidingsinrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL8304156A
NL8304156A NL8304156A NL8304156A NL8304156A NL 8304156 A NL8304156 A NL 8304156A NL 8304156 A NL8304156 A NL 8304156A NL 8304156 A NL8304156 A NL 8304156A NL 8304156 A NL8304156 A NL 8304156A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
tape
belt
guiding device
guides
flange
Prior art date
Application number
NL8304156A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Sony Corp
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from JP18543582U external-priority patent/JPS5989441U/ja
Priority claimed from JP9182383U external-priority patent/JPS60730U/ja
Application filed by Sony Corp filed Critical Sony Corp
Publication of NL8304156A publication Critical patent/NL8304156A/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B15/00Driving, starting or stopping record carriers of filamentary or web form; Driving both such record carriers and heads; Guiding such record carriers or containers therefor; Control thereof; Control of operating function
    • G11B15/60Guiding record carrier
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B23/00Record carriers not specific to the method of recording or reproducing; Accessories, e.g. containers, specially adapted for co-operation with the recording or reproducing apparatus ; Intermediate mediums; Apparatus or processes specially adapted for their manufacture
    • G11B23/02Containers; Storing means both adapted to cooperate with the recording or reproducing means
    • G11B23/04Magazines; Cassettes for webs or filaments
    • G11B23/08Magazines; Cassettes for webs or filaments for housing webs or filaments having two distinct ends
    • G11B23/087Magazines; Cassettes for webs or filaments for housing webs or filaments having two distinct ends using two different reels or cores
    • G11B23/08707Details
    • G11B23/08757Guiding means

Landscapes

  • Registering, Tensioning, Guiding Webs, And Rollers Therefor (AREA)

Description

1 · ΐ» T/Sony-1602
Bandgeleidingsinrichting.
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een bandgeleidingsinrichting voor het beperken van de dwarsbewe-gingen van een band,
In een bandopneem- en/of -weergeefinrichting die ge-5 bruik maakt van een vaste meersporenkop, is het beperken van de dwarsbewegingen van een bewegende band een belangrijk probleem.
In het bijzonder bij een bandrecorder voor het opnemen en weergeven van digitale radiosignalen, welke thans 10 wordt ontwikkeld, wordt de beschermingsband tussen aangrenzende sporen uitzonderlijk smal aangezien enige tientallen sporen op een band worden gevormd. Het gevolg is dat de band tijdens het opnemen in zijn dwarsrichting heen en weer beweegt zodat de gevormde sporen slingerend verlopen. Wanneer de band 15 bij het afspelen bovendien eveneens dergelijke verticale bewegingen in zijn dwarsrichting maakt, kan de afspeelkop de re-gistratiesporen niet langer nauwkeurig volgen. In het geval van een dergelijke digitale bandrecorder moeten de verticale bewegingen van de band dus sterker worden beperkt dan bij de 20 conventionele analoge bandrecorders.
Aangezien in de bandbreedte variaties optreden moet de beperking van de bewegingen in kwestie zodanig worden verzorgd dat deze variaties in aanmerking worden genomen.
Een doel van de onderhavige uitvinding is het ver-25 schaffen van een bandgeleidingsinrichting waarmee de dwarsbewegingen van een band kunnen worden beperkt.
Een ander doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een bandgeleidingsinrichting waarmee dwarsbewegingen van een band kunnen worden beperkt onafhankelijk van 30 de variaties in de breedte van de band.
Een derde doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een bandgeleidingsinrichting waarmee dwarsbewegingen van een band waarop een groot aantal sporen symmetrisch ten opzichte van een hartlijn van de band zijn gevormd, 35 strikt kunnen worden beperkt.
8304156 -, * 2
Pig. 1 is een bovenaanzicht van een onderste helft van een bandcassette waarbij de onderhavige uitvinding toegepast kan worden; fig. 2 is een vooraanzicht van de cassette van fig. 1; 5 fig. 3 is een bovenaanzicht van een belangrijk gedeel te van de cassette dat een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding toont; fig. 4 is een vooraanzicht van het in fig. 3 getoonde gedeelte; 10 fig. 5 en 6 zijn perspectivische aanzichten die voor beelden van bandgeleidingen tonen; fig. 7 is een aanzicht dat de relatie van bandgeleidingen verduidelijkt; fig. 8 is een perspectivisch aanzicht dat een ander 15 voorbeeld van een bandgeleiding toont; fig. 9 is een aanzicht dat de relatie toont tussen bandgeleidingen en de breedte van een band; fig. 10 is een aanzicht dat een bandformaat toont waarvoor de onderhavige uitvinding gebruikt kan worden. .
20 Fig. 1 en 2 tonen een conventionele compactcassette 1 waarbij de onderhavige uitvinding toegepast kan worden.'Fig.
1 toont een onderste helft 2 en fig. 2 toont de voorzijde van de cassette 1.
De cassette 1 is samengesteld uit een onderhelft 2 en 25 een bovenhelft 3 zoals in fig. 2 wordt getoond. Op de onderhelft 2 is een paar haspelnaven 5 en 6 gemonteerd, waarop, zoals getoond in fig. 1, een band 4 wordt gewikkeld. De band 4 die van de haspelnaaf 5 af komt, wordt op de haspelnaaf 6 gewikkeld via de geleidingspen 7, de geleidingsrol 8, de gelei-30 dingspen 9, het bandkussen 10, de geleidingspen 11, de geleidingsrol 12 en de geleidingspen 13. Het bandkussen 10 is verbonden met een bladveer 14 die op een schermplaat 15 is aangebracht. In het voorvlak van de cassette 1 is een insteekven-ster 16 voor een opneem- en weergeefkop, een insteekvenster 35 17 voor een wiskop en insteekvensters 19 en 20 voor een druk- rol gevormd. De onderhelft 2 is verder voorzien van insteekga-ten 21 en 22 voor een kaapstander en van pennen 23 en 24, terwijl daarop een blad 25 is aangebracht.
In de fig. 3 en 4 wordt een bandgeleidingsinrichting 8304158 c -* 3 26 volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding getoond. De geleidingsinrichting 26 is aangebracht op een koppenbasis 27 zoals in fig. 3 wordt getoond. De fig. 3 en 4 tonen een opneem- of weergeeftoestand, waarbij de koppenbasis 5 27 in de richting van de pijl "a" vanuit zijn ruststand naar de cassette toe bewogen is. Fig. 4 is een schematisch aanzicht gezien van de richting van pijl "c" in fig. 3, van slechts een belangrijk gedeelte dat behoort bij de bewegings-baan van de band 4 bij het voorvlak van de cassette 1.
10 Aan de koppenbasis 27 zijn een opneemkop 28 en een weergeefkop 29 bevestigd, terwijl een paar bandgeleidingen 30 en 31 aan weerszijden van de koppen 28 en 29 is aangebracht.
Aan weerszijden van de bandgeleidingen 30 en 31 zijn bandgeleidingen 32 en 33 geplaatst. De uiteinden van de geleidingen 15 30 en 31 steken te zamen met de koppen 28 en 29 door het in-steekvenster 16 in de cassette 1, terwijl de geleidingen 32 door resp. de insteekvensters 17 en 18 in de cassette 1 worden gestoken.
In fig. 5 en 6 worden voorbeelden getoond van resp.
20 de geleidingen 30 en 31. In fig. 5 is een L-vormig plaator-gaan 35 bevestigd aan het bovenoppervlak van een blokorgaan 34, waarbij in het blokorgaan 34 een van schroefdraad voorzien gat 36 is gevormd. Aan het uiteinde van het plaatorgaan 35 is loodrecht daarop een geleidingspen 38a aangebracht, wel-25 ke slechts aan zijn bovenste gedeelte voorzien is van een ge-leidingsflens 37a. Een stelschroef 39 grijpt met één einde aan in het van schroefdraad voorziene gat 36 en met zijn andere eindgedeelte in een van schroefdraad voorzien gat 40 dat in de koppenbasis 27 is gevormd. Verder is tussen het blokor-30 gaan 34 en de koppenbasis 27 een veer 41 aangebracht die het blokorgaan 34 omhoog dwingt.
Bij de boven beschreven constructie kan de hoogte van het blokorgaan 34, dat wil zeggen de hoogte van de flens 37a ingesteld worden door de stelschroef 39 te verdraaien. Bij 35 het verdraaien van de stelschroef 39 verdraait het blokorgaan 34 niet, maar beweegt dit slechts in de verticale richting.
In het geval van de geleiding 31 zoals getoond in fig. 6 is het plaatorgaan 35 bevestigd aan het bovenoppervlak van het blokorgaan 34 en benedenwaarts omgebogen, terwijl 8304156 , t 4 slechts aan het onderste gedeelte van een pen 38b een flens 37b is gevormd.
Bij de onderhavige uitvinding wordt gesteld dat de breedte WO wordt begrensd door de flens 37a van de geleiding 5 30 en de flens 37b van de geleiding 31 voldoet aan WQ = W - AW, zoals in fig. 7 wordt getoond. Meer in het bij-' zonder heeft de breedte W^ van de band 4 in het algemeen een tolerantie +AW, maar bij de onderhavige uitvinding wordt de begrensde breedte Wq ingesteld op de minimum waarde van de 10 bandbreedte, dat wil zeggen op - AW.
In fig. 8 wordt een voorbeeld van de bandgeleidingen 32 en 33 getoond, waarbij de geleidingen 32 en 33 aan de koppenbasis 27 zijn bevestigd. Deze geleidingen omvatten een blokorgaan 42 aan de boven- en onderzijde waarvan aan één 15 kant als één geheel daarmee geleidingsflenzen 43 en 44 zijn gevormd, welke op een afstand liggen die nagenoeg gelijk is aan de breedte van de band. Deze afstand tussen de flenzen 43 en 44 wordt met een tamelijk grote nauwkeurigheid gevormd. In het geval dat een wiskop op de koppenbasis 27 is gemonteerd, 20 wordt de wiskop gebruikt als vervanging voor de geleidingen 32 en 33, en in dit geval zijn de flenzen 43 en 44 aan het voorvlak van de wiskop gevormd.
Hierna wordt de wijze voor het instellen van de beperking van de verticale bewegingen van de band 4 onder gebruik-25 making van de bandgeleidingsinrichting 26 zoals boven omschreven, nader verduidelijkt.
Zoals in fig. 4 wordt getoond, wordt de band 4 geleid door de geleidingen 32, 30, 31 en 33. Eerst wordt de instel-schroef 39 van de geleiding 30 zover verdraaid dat de flens 30 37a licht in contact is met een bovenrandgedeelte 4a van de band 4 en tegelijkertijd een onderrandgedeelte 4b van de band 4 licht in contact is met de onderflens 44 van de geleiding ‘ 32. Vervolgens wordt de stelschroef 39 van de geleiding 31 zo ver verdraaid dat de flens 37b licht in contact is met het on-35 derrandgedeelte 4b van de band 4 terwijl tegelijkertijd de bovenflens 43 van de geleiding 33 licht in contact is met het bovenrandgedeelte 4a.
Wanneer in deze toestand de band 4 in de richting van pijl "b" beweegt, worden de boven- en onderrandgedeelten 4a 8304156 * + . ' 5 en 4b afwisselend opgesloten door de vier geleidingen 32, 30, 31 en 33. Aangezien in dit geval de afstand tussen de geleidingen 32 en 33 klein is en de vier geleidingen 32, 30, 31 en 33 binnen deze afstand zijn geconcentreerd, kan de band 4 in 5 een wat betreft de verticale richting nagenoeg stationaire toestand bewegen.
Aangezien in dit geval de boven- en onderrandgedeel-ten 4a en 4b van de band 4 bovendien op verschillende plaatsen worden opgesloten, zullen bovendien eventuele variaties 10 in de breedte van de band 4 de stabiele loop van de band niet beïnvloeden. In het geval waarin de boven- en onderrandgedeel-ten 4a en 4b op dezelfde plaats worden opgesloten door gebruik te maken van U-vormige geleidingen zoals bijvoorbeeld de geleidingen 32 en 33, moet de afstand tussen de boven- en 15 onderflens van elke geleiding ingesteld worden rekening houdend met variaties in de breedte van de band 4, waardoor verticale bewegingen bij de beweging van de band 4 niet kunnen worden vermeden.
Bij proefnemingen is gebleken dat wanneer alleen ge-20 bruik gemaakt wordt van een conventioneel U-vormig geleidings-orgaan, tussen de band 4 en het geleidingsorgaan een spleet van 20 tot 30 ym wordt gevormd, waarbij de band 4 op en neer in deze spleet beweegt, terwijl in het geval dat gebruik gemaakt wordt van de bandgeleidingsinrichting 26 volgens de on-25 derhavige uitvinding, vastgesteld is dat verticale bewegingen van de band 4 binnen een gebied van 2 tot 3 ym gehouden kunnen worden. Een dergelijke geringe mate van verticale bewegingen veroorzaakt geen praktisch probleem, zelfs niet in het geval van een digitale meersporenbandrecorder.
30 De reden waarom de door de geleidingen 30 en 31 begrensde breedte WQ ingesteld wordt op - AW, zoals ge toond in fig. 7, zal hierna uiteen worden gezet aan de hand van fig. 9.
In fig. 9 is het geval waarin de band 4 de minimale 35 breedte - AW heeft in getrokken lijnen weergegeven. De band 4 beweegt hierbij rechtuit in de horizontale richting terwijl deze opgesloten wordt door de flenzen 37a en 37b van de geleidingen 30 en 31. In het geval dat de band 4 de maximale breedte + AW heeft, zoals getoond in streeplijnen, be- 8304155 6 <* weegt de band 4 echter terwijl deze door de flens 37a wordt afgebogen. Wanneer hier wordt gelet op een hartlijn van de in getrokken lijnen getoonde band 4 en een hartlijn van de in streeplijnen getoonde band 4, is te zien dat beide lijnen 5 en L2 een hartlijn L3 snijden op één punt'O" tussen de geleidingen 30 en 31, waarbij de hartlijn loodrecht staat op de bewegingsrichting van de band 4. Wanneer de kop daarom op de plaats van de hartlijn L3 of in de nabijheid daarvan wordt geplaatst, kan de invloed die wordt veroorzaakt door varia-10 ties in de breedte van de band 4 minimaal worden gehouden.
Deze opstelling wordt op gunstige wijze gebruikt in het geval dat een bandformaat wordt gevormd zoals in fig. 10 wordt getoond.
Fig. 10 toont een formaat in het geval dat opname en 15 weergave wordt uitgevoerd op een zijde A en een zijde B, waarbij de band 4 terug beweegt. Aan de zijde A is een aantal sporen 45^, 452, ... 45n gevormd op bepaalde posities ten opzichte van de hartlijn van de band 4, terwijl aan de zijde B symmetrisch met de sporen 45^- tot 45n aan de zijde A ten op- 20 zichte van de hartlijn L< een aantal sporen 46„ , 46_, ... 46 1 12 n is gevormd. Tussen de sporen 45n en 46^ is een beschermings-band 47 gevormd met een breedte W_, zodat de hartlijn L door
3 I
het midden van de beschermingsband 47 loopt. Dus zelfs wanneer de sporen aan de zijde A en de sporen aan de zijde B sym-25 metrisch ten opzichte van de hartlijn zijn gevormd, wordt de centrale beschermingsband 47 niet beïnvloed door variaties in de bandbreedte om de aan de hand van fig. 9 uiteen gezette reden, zodat de band 4 op een uitzonderlijk stabiele wijze heen en weer bewogen kan worden.
30 In de weergegeven uitvoeringsvorm wordt eerst aan de bovenstroomse zijde van de band 4 het onderrandgedeelte 4b opgesloten, waarna, in de richting naar de benedenstroomse zijde resp. het bovenrandgedeelte 4a, het onderrandgedeelte-4b en het bovenrandgedeelte 4a in deze volgorde worden opgeslo-35 ten. Deze volgorde kan echter worden omgekeerd door de geleidingen 30 en 31 te verwisselen. In de weergegeven uitvoeringsvorm zijn bovendien de bovenflens 43 van de geleiding 32 en de onderflens 44 van de geleiding 33 niet speciaal noodzakelijk, maar deze flenzen 43 en 44 kunnen dienen als aanslagen 8304155 *· 9 7 tegen grote verticale bewegingen van de band 4. De constructies van de geleidingen 30, 31 en 32, 33 kunnen bovendien anders zijn dan in het voorbeeld is weergegeven. Alhoewel in de bovenstaande uitvoeringsvorm de onderhavige uitvinding wordt 5 toegepast voor een conventionele compactcassette, is de onderhavige uitvinding geschikt voor verscheidene andere soorten bandcassettes.
Aangezien volgens de onderhavige uitvinding, zoals hierboven uiteen gezet, de tegenover elkaar liggende zijrand-10 gedeelten van een band op verschillende posities worden opgesloten en deze beperkte breedte ingesteld wordt op de minimale breedte van de band, kan een bandgeleidingsinrichting worden verkregen met een uitzonderlijk hoge nauwkeurigheid die niet wordt beïnvloed door variaties in de bandbreedte. De 15 bandgeleidingsinrichting volgens de onderhavige uitvinding wordt op bijzonder gunstige wijze gebruikt in het geval dat symmetrisch ten opzichte van de hartlijn van de band een aantal sporen worden gevormd.
8304156

Claims (5)

1. Bandgeleidingsinrichting (26) voor een bandopneem-en/of -weergeefinrichting met een opneemkop (28) en/of een weergeefkop (29) gekenmerkt door aan weerszijden van de opneemkop (28) en/of de weergeefkop (29) en in de 5 nabijheid daarvan geplaatste eerste en tweede bandgeleidings-middelen (30, 31) en aan weerszijden van de eerste en tweede bandgeleidingsmiddelen (30, 31) geplaatste derde en vierde bandgeleidingsmiddelen (32, 33), waarbij de eerste, tweede, derde en vierde bandgeleidingsmiddelen (30, 31, 32, 33) elk 10 voorzien zijn van afwisselend de tegenover liggende zijden van een band (4) opsluitend flensgedeelte (37a, 47b, 43, 44).
2. Bandgeleidingsinrichting (26) volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de door de flensgedeelten (37a, 37b) van de eerste en tweede bandgeleidingsmiddelen 15 (30, 31) bepaalde breedte nagenoeg gelijk is aan de minimum waarde (W^ - AW) van de bandbreedte.
3. Bandgeleidingsinrichting (26) volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de eerste bandgeleidingsmiddelen (30) een eerste flensgedeelte (37a) hebben dat slechts 20 één zijrandgedeelte van de band (4) opsluit, en dat de tweede bandgeleidingsmiddelen (31) een tweede flensgedeelte (37b) hebben dat slechts het andere zijrandgedeelte van de band (4) opsluit.
4. Bandgeleidingsinrichting (26) volgens conclusie 3, 25 gekenmerkt door middelen (39) voor het instellen van de hoogte van de eerste en tweede flensgedeelten (37a, 37b).
5. Bandgeleidingsinrichting (26) volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de derde en vierde bandgele- 30 idingsmiddelen (32, 33) elk voorzien zijn van een boven- en onderflens (43, 44) die op een grotere afstand van elkaar liggen dan de maximum waarde (W^ + AW) van de bandbreedte. §304156
NL8304156A 1982-12-08 1983-12-02 Bandgeleidingsinrichting. NL8304156A (nl)

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
JP18543582U JPS5989441U (ja) 1982-12-08 1982-12-08 テ−プガイド装置
JP18543582 1982-12-08
JP9182383 1983-06-15
JP9182383U JPS60730U (ja) 1983-06-15 1983-06-15 テ−プガイド装置

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8304156A true NL8304156A (nl) 1984-07-02

Family

ID=26433260

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8304156A NL8304156A (nl) 1982-12-08 1983-12-02 Bandgeleidingsinrichting.

Country Status (4)

Country Link
DE (1) DE3344307A1 (nl)
FR (1) FR2537758A1 (nl)
GB (1) GB2134691A (nl)
NL (1) NL8304156A (nl)

Families Citing this family (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4534523A (en) * 1984-06-29 1985-08-13 Minnesota Mining And Manufacturing Company Tape guidance for belt driven cartridge
US5104058A (en) * 1990-08-27 1992-04-14 Gigatek Memory Systems, Inc. Tape guidance system for belt-driven cartridge
DE4337812A1 (de) * 1993-11-05 1995-05-11 Philips Patentverwaltung Magnetbandkassettengerät mit einer Bandführung für ein Magnetband im Bereich der Informationsspuren eines Magnetkopfes des Gerätes
US5772143A (en) * 1996-02-12 1998-06-30 Imation Corp. Guides for magnetic tape and method of making the same
JP2005332460A (ja) 2004-05-19 2005-12-02 Fuji Photo Film Co Ltd サーボライタ

Family Cites Families (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB599159A (en) * 1942-02-23 1948-03-05 Andre Leon Victor Clement Debr Improvements in sound gates of the drum type
NL245367A (nl) * 1959-11-14
FR1273287A (fr) * 1960-11-10 1961-10-06 Philips Nv Dispositif pour enregistrer ou restituer des enregistrements, de préférence magnétiques, sur une bande porteuse
US3109573A (en) * 1961-11-20 1963-11-05 Burroughs Corp Tape guide apparatus for magnetic tape transports
NL286199A (nl) * 1961-11-30
JPS4919006B1 (nl) * 1968-09-14 1974-05-14
US3756610A (en) * 1971-01-08 1973-09-04 Cogar Corp Tape travel guiding apparatus
US4012792A (en) * 1975-08-11 1977-03-15 Eastman Kodak Company Magnetic head drum configuration having a friction reducing helical step
US4171082A (en) * 1978-02-16 1979-10-16 Telex Communications, Inc. Tape guide
FR2520336B1 (fr) * 1982-01-25 1986-03-21 Bardin Christian Dispositif de guidage de bande, notamment pour magnetophone

Also Published As

Publication number Publication date
DE3344307A1 (de) 1984-06-14
GB8332627D0 (en) 1984-01-11
GB2134691A (en) 1984-08-15
FR2537758A1 (fr) 1984-06-15

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5982592A (en) Magnetic tape stabilizer for a recording and playback device
US5333770A (en) System for controlling tape traveling height and tape guide with tape edge detector therefor
US7116514B2 (en) Methods and systems for magnetic recording
NL8304156A (nl) Bandgeleidingsinrichting.
US4231532A (en) Tape cassette with improved tape guiding
US3573769A (en) Magnetic head with air relief slots
US3229045A (en) Guide means for tape-shaped carriers
KR910007200B1 (ko) 카 셋 트
EP0373179B1 (en) Inline magnetic head assembly for use in a cassette loaded recorder
US4646186A (en) Cassette tape recorder with plural tape guide structure
US4939606A (en) Rotary head assembly for digital audio tape recorders
US5469319A (en) Magnetic tape cassette having tape edge regulating members
JPS60171667A (ja) Vtrのテ−プガイド装置
US3873994A (en) Magnetic recording and reproducing apparatus with grooved recording medium and tracking guide
US4669018A (en) Magnetic tape cassette
US5610787A (en) Magnetic tape apparatus with tape edge guides for reduced tape edge wear
JPH0351769Y2 (nl)
JPH01217707A (ja) 磁気ヘッド
GB1585600A (en) Head positioning device in a multi-track tape recorder
JPH05166113A (ja) 磁気テープ記録再生装置の磁気ヘッド装置
JPH01179204A (ja) 磁気記録再生装置
JP2506664Y2 (ja) テ―プガイド
JP2831513B2 (ja) 磁気ヘッド装置
JPS61150153A (ja) 往復式テ−プレコ−ダ
JPH0320894Y2 (nl)

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed