NL8304151A

NL8304151A - Krabberblok voor een ontharingsmachine.

Info

Publication number: NL8304151A
Application number: NL8304151A
Authority: NL
Original assignee: Nijhuis Machinefab Nv
Priority date: 1983-12-02
Filing date: 1983-12-02
Publication date: 1985-07-01
Also published as: NO844786L; EP0145082A3; US4570297A; DK566384A; DK566384D0; FI844742L; FI844742A0; PT79593A; EP0145082A2; PT79593B

Description

' 1 ' N.0. 32094

Krabber blok voor een ontharingsmacbine.

De uitvinding heeft betrekking op een krabberblok voor een machine voor het ontharen van slachtdieren, in het bijzonder van varkens, welk 5 blok bestaat uit een relatief dikke in wezen rechthoekige plaat van elastisch materiaal, zoals een elastische kunststof of rubber, welke plaat aan êên einde nabij een smalle dwarsrand is voorzien van bevestigingsgaten en nabij het tegenover gelegen uiteinde op afstand van de eindrand is voorzien van gaten voor op het werkvlak van de plaat 10 bevestigde krabberorganen, welke plaat is verstevigd door middel van een bladveer.

Een dergelijk krabberblok is bekend uit het DOS 31 38 891.

Krabberblokken zijn aan zeer zware belastingen blootgesteld, want zij moeten het te ontharen karkas voortdurend optillen en draaien. Bij 15 ontharingsmachines met doorvoer in de langsrichting van de draaiingsas van de krabberorganen, worden de krabberblokken aan de ingang van de machine het zwaarst belast omdat zij het karkas in rotatie moeten brengen.

Alle bekende krabberblokken hebben dan ook een betrekkelijk korte 20 levensduur en dat geldt in het bijzonder bij die blokken, die worden toegepast in ontharingsmachines waarbij vlammen of een verhit medium worden toegepast, om het ontharen te bevorderen. In de praktijk zijn praktisch geen krabberblokken ter beschikking, die bestand zijn tegen het ontharen van de zoveel zwaardere zeugen.

25 Bij het hierboven genoemde bekende krabberblok heeft men getracht deze bezwaren te ondervangen door het aanbrengen van een bladveer, die op het buitenvlak, en wel het rugvlak, van de krabberblokken wordt bevestigd met behulp van de bouten of klinknagels waarmee ook de krabberorganen zelf worden bevestigd. Deze bladveer heeft een relatief 30 korte lengte, is slechts aan êën einde bevestigd en wel ter plaatse van de binnenste krabberorganen. Dit bekende krabberblok heeft het bezwaar, dat bij achteruitgang van de elasticiteit van het materiaal van de plaat, dat wil zeggen van de elastische kunststof of het elastische rubber, de bladveer dit niet kan opvangen. Verder heeft deze bekende 35 oplossing het bezwaar, dat tussen de plaat en de bladveer haren komen te zitten.

Bovendien doet zich bij deze bekende constructie nog het bezwaar voor, dat de bevestigingsbouten voor de krabberorganen uitslaan, dat wil zeggen, dat zij de gaten in de plaat groter maken en daardoor los gaan 40 zitten.

8304151 ____i ‘ · · - 2

Doel van de uitvinding is een krabberblok te verschaffen waarbij zich deze bezwaren niet meer voordoen.

Dit doel wordt overeenkomstig de uitvinding bereikt doordat de bladveer in het materiaal van de plaat is opgenomen en zich over vrijwel 5 de gehele lengte en breedte van de plaat uitstrekt en gaten heeft, die corresponderen met de gaten voor de bevestiging van het blok in de machine en voor de bevestiging van alle krabber organen.

Volgens de uitvinding is de bladveer dus alzijdig opgesloten'in het materiaal van de plaat en heeft zodanige afmetingen, dat alle 10 bevestigingsbouten door openingen van de bladveer gaan. De bladveer bevindt zich nu niet, zoals bij het bekende krabberblok, opzij van de buigingsmiddellijn van de plaat, maar op een veel gunstigere plaats, nl. daar waar zich het buigingsmiddenvlak in wezen bevindt. Verschuivingen van de bladveer ten opzichte van de plaat van het krabberblok kunnen 15 niet meer optreden en haren kunnen niet meer tussen bladveer en plaatmateriaal terecht komen. Zou het materiaal van de plaat door oververhitting en overbelasting achteruitgaan dan wordt dit volledig opgevangen door de bladveer, die zich immers uitstrekt tussen de bevestigingsbouten waarmee het krabberblok in de machine is bevestigd en 20 de bevestigingsbouten van de krabberorganen zelf.

Ook belastingen in dwarsrichting worden volledig door de bladveer opgenomen·

Bij voorkeur zijn volgens de uitvinding in de gaten van de bladveer bussen geplaatst, vooorzien van middelen waarmee de afstand van de ~ 25 bladveer tot ten minste één einde van de bussen is bepaald. Men bereikt dit bij voorkeur door aan elke bus een gedeelte te geven met een diameter, die past in het betreffende gat van de bladveer alsmede een deel waarvan de diameter groter is dan die van het gat, zodat een schouder ontstaat bij elke bus waar de bladveer tegenaan ligt.

30 Dit heeft vele voordelen. In de eerste plaats vindt een centrering van de bladveer in de vorm plaats waarin het kunststofmateriaal of het rubber onder hoge druk wordt ingespoten. Dit inspuiten heeft geen verplaatsing van de bladveer tot gevolg want deze wordt door het grotere oppevlak van de bladveer aan de zijde van het busgedeelte met kleinere 35 diameter stevig tegen de schouder van de bussen aangedrukt. Bovendien zorgen deze bussen ervoor, dat bij het aanbrengen van de bevestigingsbouten, en in het bijzonder bij het aanbrengen van bevestigingsklinknagels, deze loodrecht op het vlak van de bladveer blijven. Bij bekende krabberblokken doet zich bij toepassing van 40 klinknagels voor de bevestiging van de krabberorganen vaak het probleem 8304151 « w ,--3 voor, dat de klinknagels tijdens het klinken uitbuigen of scheef gaan zitten.

Bij voorkeur geeft men aan de lengte van de bussen een lengte, die iets korter is dan de dikte van de plaat ter plaatse van de bussen. Men 5 bereikt daarmee dat tijdens het aanbrengen van de klinkbouten, of schroefbouten, het materiaal van de plaat tot op de einden van de bussen wordt samengeperst en daarmede onder voorspanning wordt gebracht.

Opgemerkt wordt dat uit het DOS 29 10 342 een krabberblok bekend is waarbij in het materiaal van de plaat twee lagen van aan elkaar 10 evenwijdig lopende en van de ene laag ten opzichte van de andere laag elkaar kruisende stalen draden zijn opgenomen. Deze stalen draden hebben de functie van een wapening, maar niet die van een bladveer en zijn niet in staat om als op buiging belaste veer te functioneren.

Verder is uit het DAS 11 95 627 een krabberblok bekend waarbij in 15 het materiaal van de plaat eveneens veren zijn opgenomen in de vorm van evenwijdig aan de langsas van het krabberblok verlopende schroefveren.

Deze schroefveren zijn evenmin in staat als op buiging belastbare veer te functioneren.

De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van de 20 tekeningen.

Fig. 1 ia een doorsnede volgens de lijn I-I van fig., 2.

Fig. 2 is een bovenaanzicht van een krabberblok volgens de uitvinding.

Het in de tekeningen getoonde krabberblok 1 bestaat uit een 25 eventueel van wapeningslagen 2 voorziene plaat uit rubber of ander geschikt kunststofmateriaal.

In deze plaat 1 is een bladveer 3 opgenomen waarvan lengte en breedte iets kleiner zijn dan lengte en breedte van de plaat 1, zoals blijkt uit fig. 2.

30 Deze bladveer 3 heeft nabij het bevestigingseinde 4 van het blok een tweetal gaten 5 waarin bussen 6 zijn geplaatst. Elke bus heeft een ondergedeelte, waarvan de diameter overeenkomt met de diameter van het gat en een bovengedeelte van grotere diameter. Door de boring 7 van elke bus kan een bevestigingsbout of klinknagel worden geplaatst.

35 Nabij het andere einde zijn meerdere gaten 8 aangebracht voor krabberorganen 9 respectievelijk 10, die op bekende wijze zijn bevestigd met behulp van klinknagels, zoals 11. Ook hier zijn in de gaten 8 bussen 12 geplaatst, die op vergelijkbare wijze zijn uitgevoerd als de bussen 6. Met de klinknagels 11 worden de vlakke delen 13, respectievelijk 14 40 van de krabberorganen 10 respectievelijk 9, vlak tegen het bovenvlak 8304151 _______i . ‘ 4 s van de plaat 1 aangedrukt , welke plaat door middel van de klinknagels tussen deze vlakke delen 13, 14 en aan de andere kant geplaatste onderlegplaten 15, 16 ingeklemd.

Het zal duidelijk zijn, dat bij plaatsing van de bladveer 3 met 5 bus sen 6 en 12 in de vorm de afstand van de bladveer 3 tot die wand van de vorm, die het bovenvlak van het blok 17 bepalt, nauwkeurig is vastgelegd»

Het zal verder duidelijk zijn, dat bij aanbrenging en spannen van bevestigingsbouten, respecievelijk klinknagels, door de boringen van de 10 bussen 6, respectievelijk 12, deze hun juiste positie behouden en dat bij belasting de bouten of klinknagels niet langer meer in het plaatmateriaal van het blok 1 los kunnen gaan zitten, want de bussen worden daartoe voldoende ondersteund in de bladveer 3.

Inmiddels zijn met het krabberblok volgens de uitvinding proeven 15 gedaan, zowel in koude toestand alsook in warme toestand bij temperaturen tot 90°C, welke proeven hebben aangetoond, dat het krabberblok volgens de uitvinding ook na een groot aantal daarop uitgeoefende slagen niet in kwaliteit achteruitgaat.

83 0 4 1 5 t

Claims

1. Krabberblok voor een machine voor het ontharen van slachtdieren, in het bijzonder van varkens, welk blok bestaat uit een relatief dikke in wezen rechthoekige plaat van elastisch materiaal, zoals een elastische kunststof of rubber, welke plaat aan één einde nabij een smalle 5 dwarsrand is voorzien van bevestigingsgaten en nabij het tegenover gelegen uiteinde op afstand van de eindrand is voorzien van gaten voor op het werkvlak van de plaat bevestigde krabberorganen, welke plaat is verstevigd door middel van een bladveer, met het kenmerk, dat de bladveer in het materiaal van de plaat is opgenomen en zich over vrijwel 10 de gehele lengte en breedte van de plaat uitstrekt en gaten heeft, die corresponderen met de gaten voor de bevestiging van het blok in de machine en voor de bevestiging van alle krabberorganen.

2. Krabberblok volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat in de gaten van 15 de bladveer bussen zijn geplaatst voorzien van middelen waarmee de afstand van de bladveer tot ëën einde van de bussen is bepaald.

3. Krabberblok volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat elke bus een gedeelte heeft met een diameter, die past in het gat van de bladveer en 20 een deel, dat een diameter heeft, die groter is dan het betreffende gat van de bladveer.

4. Krabberblok volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat de lengte van de bussen iets korter is dan de dikte van de plaat. 8304 1 5 1