NL8304098A - Werkwijze voor het vormen van gefixeerde beelden. - Google Patents

Werkwijze voor het vormen van gefixeerde beelden. Download PDF

Info

Publication number
NL8304098A
NL8304098A NL8304098A NL8304098A NL8304098A NL 8304098 A NL8304098 A NL 8304098A NL 8304098 A NL8304098 A NL 8304098A NL 8304098 A NL8304098 A NL 8304098A NL 8304098 A NL8304098 A NL 8304098A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
image
powder
toner powder
medium
toner
Prior art date
Application number
NL8304098A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Oce Nederland Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Oce Nederland Bv filed Critical Oce Nederland Bv
Priority to NL8304098A priority Critical patent/NL8304098A/nl
Priority to EP19840201666 priority patent/EP0146980B1/en
Priority to DE8484201666T priority patent/DE3470236D1/de
Priority to JP59246954A priority patent/JPS60134250A/ja
Publication of NL8304098A publication Critical patent/NL8304098A/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G03PHOTOGRAPHY; CINEMATOGRAPHY; ANALOGOUS TECHNIQUES USING WAVES OTHER THAN OPTICAL WAVES; ELECTROGRAPHY; HOLOGRAPHY
    • G03GELECTROGRAPHY; ELECTROPHOTOGRAPHY; MAGNETOGRAPHY
    • G03G9/00Developers
    • G03G9/08Developers with toner particles
    • G03G9/087Binders for toner particles
    • G03G9/08742Binders for toner particles comprising macromolecular compounds obtained otherwise than by reactions only involving carbon-to-carbon unsaturated bonds
    • G03G9/08755Polyesters

Landscapes

  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Chemical Kinetics & Catalysis (AREA)
  • Spectroscopy & Molecular Physics (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Developing Agents For Electrophotography (AREA)
  • Fixing For Electrophotography (AREA)
  • Dry Development In Electrophotography (AREA)

Description

-1- ‘ Ί
Oeé-Nederland B.V., te Venlo
Werkwijze voor het vormen van gefixeerde beelden
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het vormen van gefixeerde beelden op beeldontvangstmateriaal, waarbij met behulp van thermoplastische hars bevattend tonerpoeder een beeld wordt aangebracht op een medium, waarvan het oppervlak bestaat uit 5 materiaal dat voor het verweekte tonerpoeder een geringere affiniteit bezit dan het beeldontvangstmateriaal,en het tonerpoeder onder druk-uitoefening wordt overgedragen op het beeldontvangstmateriaal, waarbij het tonerpoeder vóór en/of tijdens het doorlopen van de drukzone door verwarming wordt verweekt.
10 Een dergelijke werkwijze is onder meer beschreven in Brits oetrooischrift 1 245 426 en de Amerikaanse octrooischriften 3 554 836 en 3 893 761. Bij deze werkwijzen wordt een poederbeeld, dat bijvoorbeeld op een fotogeleidend of magnetiseerbaar beeldregistratiema-teriaal is gevormd, door drukuitoefening overgedragen op een medium 15 waarvan het oppervlak bestaat uit een materiaal dat een geringe affiniteit voor het verweekte poeder bezit, bijvoorbeeld siliconenrubber.
Vervolgens wordt het poederbeeld, opnieuw door drukuitoefening, overgedragen op beeldontvangstmateriaal, waarbij het poeder vóór en/of tijdens het doorlopen van de drukzone door verwarming wordt ver-20 weekt, waardoor het zodanige visceuze eigenschappen krijgt, dat het ten gevolge van de erop uitgeoefende druk, een samenhangende laag vormt die liefst tenminste gedeeltelijk in het beeldontvangstmateriaal dringt. Na afkoeling is het beeld duurzaam aan het beeldontvangst-25 materiaal gebonden. Het verwarmen van het poeder geschiedt door het median, waarop het poederbeeld zich vóór de overdracht naar het beeldontvangstmateriaal bevindt, en eventueel het beeldontvangstmateriaal zelf te verwarmen. De temperatuur wordt daarbij zodanig geregeld dat het poeder voldoende sterk verweekt om bij een relatief 30 lage druk te kunnen worden vervormd en in het beeldontvangstmateriaal te worden gedrukt, maar ook niet zó sterk verweekt dat de cohesie in het poeder zó laag wordt, dat bij het scheiden van het medium 8304098 * % -2- en het beeldontvangstmateriaal poedersplijting optreedt en een deel van het poederbeeld op het medium achterblijft.
Voor toepassing in de werkwijze volgens de aanhef zijn tot dusver tonerpoeders voorgesteld, die als thermoplastische hars epoxyhars of 5 polystyreen bevatten. Onder toepassing van zulke tonerpoeders kunnen werkende systemen gerealiseerd worden, maar gebleken is, dat deze systemen tekortkomingen vertonen.
In een systeem waarbij ter verweking van het tonerpoeder alleen het medium wordt verwarmd, is een hoge mediumtemperatuur van tenminste 130°C 10 noodzakelijk om het tonerpoeder in relatief korte tijd te verwarmen op een temperatuur die binnen zijn werkgebied ligt. Het werkgebied is het temperatuursgebied waarbinnen de temperatuur van het tonerpoeder moet zijn gelegen, om dit poeder volledig en goed hechtend van het medium op het beeldontvangstmateriaal te kunnen overdragen. Aan de onderkant 15 wordt dit werkgebied begrensd door de temperatuur waarbij nog juist volledige overdracht en goede hechting van de poedersmelt verkregen wordt en aan de bovenkant wordt het begrensd door de temperatuur waarbij nog juist geen splijting van de poedersmelt optreedt.
De vereiste hoge mediumtemperatuur heeft het bezwaar, dat het beeldre-20 gistratiemateriaal (bijvoorbeeld het fotogeleidend element), waarmee het warme medium herhaald in drukcontact wordt gebracht, aan een hoge thermische belasting wordt onderworpen, hetgeen voor de levensduur van het beeldregistratiemateriaal nadelig is.
Een ander bezwaar van dit systeem is, dat het werkgebied, 25 waarschijnlijk als gevolg van thermische degradatie van het medium, voortdurend kleiner wordt en na enkele tienduizenden belastingen van het medium al een situatie bereikt wordt waarbij geen praktisch werkgebied meer bestaat.
Verlaging van de mediumtemperatuur tot 100 è. 105° C is mogelijk, 30 wanneer ook het beeldontvangstmateriaal, alvorens het met het medium in drukcontact wordt gebracht, wordt verwarmd tot ongeveer 80°C. Dit systeem heeft evenwel het nadeel van een aanzienlijk hogere energie-consumptie en het legt beperkingen op aan de keuze van het beeldontvangstmateriaal .
35 Beeldontvangstmateriaal dat thermoplastische substantie bevat, zoals bijvoorbeeld sterk gelijmd papier en met thermoplastische hars bevattende inkt voorbedrukt papier, kan in dit systeem niet worden verwerkt, 8304098 j «ι........ Λ -3- omdat de hars in het papier wordt verweekt en de verweekte hars voor een deel via het medium op het beeldregistratiemateriaal wordt overgebracht waardoor dit voor verder gebruik ongeschikt wordt. Ook in dit systeem wordt het werkgebied geleidelijk kleiner, alhoewel de 5 snelheid waarmee dit gebeurt kleiner is dan in het systeem, waarin ter verweking van het poederbeeld alleen het medium wordt verwarmd.
De uitvinding voorziet in een werkwijze als in de aanhef beschreven, die is gekenmerkt doordat het beeld wordt aangebracht met behulp van tonerpoeder, dat als thermoplastische hars kristallijne polyester 10 met een smeltpunt tussen 50 en 100° C bevat.
Met de werkwijze volgens de uitvinding wordt een voldoende ruim werkgebied bereikt, dat bij aanzienlijk lagere temperaturen is gelegen, dan tot dusver bij dergelijke werkwijzen onder toepassing van de eerder voorgestelde tonerpoeders werd vastgesteld. Hierdoor wordt een aan-15 zienlijk lagere energiecomsumptie en een hogere levensduur van het mediiM bereikt. Bij toepassing van de werkwijze volgens de uitvinding in een electrofotografisch kopieerproces wordt voorts bereikt, dat de belasting van het fotogeleidend beeldregistratiemateriaal wordt teruggedrongen, wat de levensduur van dit materiaal ten goede komt.
20 In een aantrekkelijke uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding wordt ter verweking van het tonerpoeder alleen het medium, waarop het tonerpoeder beeldmatig wordt aangebracht, verwarmd. Het werkgebied bedraagt dan in de meeste gevallen 20°C tot 30°C, terwijl de ondergrens ervan doorgaans ligt bij een mediumtemperatuur, die weinig 25 hoger is dan het smeltpunt van de in het tonerpoeder aanwezige kristallijne polyester.
De werkwijze volgens de uitvinding kan evenwel ook worden uitgevoerd door de warmte, die nodig is voor de verweking van het tonerpoeder, uitsluitend of in hoofdzaak aan het beeldontvangstmateriaal toe te 30 voeren. Ook bij deze uitvoeringsvorm bestaat een ruim werkgebied van doorgaans tenminste 20°C.
De juiste ligging en grootte van het werkgebied worden, behalve door de eigenschappen van het tonerpoeder zelf, ook bepaald door de geometrie van de inrichting, waarin de werkwijze volgens de uitvinding wordt 35 uitgevoerd, de snelheid waarmee de inrichting werkt, de samenstelling en de hardheid van het medium waarop het tonerpoeder beeldmatig wordt aangebracht, de wijze waarop het poederbeeld wordt verweekt en de druk waarmee het verweekte tonerpoeder op het beeldontvangstmateriaal wordt 8304098 -4- * % overgedragen. Met name de contacttijd tussen het het poederbeeld dragende medium en het heeldontvangstmateriaal vormt een sterk bepalende factor voor het werkgebied.
Voor een specifieke inrichting kan het werkgebied gemakkelijk worden 5 bepaald door het temperatuursgebied, waarbinnen volledige overdracht en goede hechting van het poederbeeld op het beeldontvangstmateriaal worden verkregen, te meten. Een redelijke indicatie omtrent de ligging en grootte van het werkgebied van een bepaald tonerpoeder kan verkregen worden door meting van de viscoSlastische eigenschappen van het 10 tonerpoeder. Globaal geldt dat het werkgebied van het tonerpoeder overeenkomt met het temperatuursgebied waarbinnen de verliescompliantie (J") van het tonerpoeder, gemeten bij een frequentie die 0,5 x de reciproke van de contacttijd in de voor uitvoering der werkwijze volgens de uitvinding gebruikte inrichting bedraagt, tussen 10"1* en 15 10“° m /N ligt. De viscoSlastische eigenschappen van het tonerpoeder worden gemeten in een rheometer, waarbij bij een aantal verschillende temperaturen de moduli G’ en G" als functie van de frequentie worden bepaald. De gevonden curves worden vervolgens naar één temperatuur, de referetietemperatuur, gereduceerd.
20 Uit deze gereduceerde curve wordt de verliescompliantie (Jn) als functie van de frequentie berekend. Uit de verliescompliantie-frequentie-curve kunnen dan de verschuivingsfactoren van de onder- en bovengrenstemperatuur (J" = 10“6, respectievelijk 10-^ m2/N) van het werkgebied worden afgelezen. De onder- en bovengrenstemperatuur van het 25 werkgebied kunnen daarna worden berekend met behulp van de WLF-vergelijking, die wordt opgesteld uit de verschuivingsfactoren, die zijn gevonden bij de metingen bij verschillende temperaturen.
Het in de werkwijze volgens de uitvinding toegepaste tonerpoeder bevat kristallijne polyester met een smeltpunt tussen 50 en 100°C en bij 30 voorkeur tussen 60 en 85°C. Het smeltpunt van de kristallijne polyester wordt bepaald door de polyester te smelten, vervolgens de smelt met een afkoelsnelheid van 10°C/minuut tot 20°C af te koelen en onmiddellijk daarna de vaste massa weer te verwarmen met een opwarmsnelheid van 10°C/minuut. Tijdens de tweede verwarmingsstap wordt het smeltpunt 35 geregistreerd als zijnde de temperatuur waarbij het maximale endotherme warmte-effect wordt waargenomen. Het aantalgemiddeld molecuulgewicht van de kristallijne polyester bedraagt bij voorkeur tenminste 5000 en 8304038 I ' ’ -5- ligt liefst tussen 8000 en 45000.
Wordt de werkwijze volgens de uitvinding uitgevoerd in een inrichting waarin voor de overdracht van het poederbeeld van het medium naar het beeldontvang3tmateriaal een relatief korte contacttijd bestaat, dan 5 wordt het poederbeeld bij voorkeur gevormd met tonerpoeder dat kristallijne polyester met een aantalgemiddeld molecuulgewicht tussen 8000 en 25000 bevat. In een dergelijke inrichting bestaat het medium bijvoorbeeld uit een wals met een diameter van 20 tot 40 mm, welke wals is voorzien van een enkele tienden millimeters dikke bekleding van 10 siliconenrubber en wordt de overdracht van het poederbeeld van het medium naar het beeldontvangstmateriaal uitgevoerd in de kneep van deze wals met een soortgelijke wals, die tegen het medium drukt met een kracht van ongeveer 80-100 N/cm.
Het aantalgemiddeld molecuulgewicht van de kristallijne polyester wordt 15 bepaald door middel van GPC-meting met een low angular laser-light scattering detector.
Voorbeelden van geschikte kristallijne polyesters zijn: polycaprolac-ton (Tm+60°C), polyhexamethyleensebacaat (Tm+ 65°C), polyhexamethy-leenadipaat (Tm + 55°C), polyhexamethyleenoxalaat (Tm + 65°C), 20 polyethyleenadipaat (Tm+60°C), polydecamethyleenazelaat (Tm + 70°C), polydecamethyleensebacaat (Tm + 76°C), polytetramethyleensuberaat (Tm + 56°C), polyethyleen- (methyl )tereftalaat (Tm+70°C), polytetramethy-leensebacaat (Tm + 61°C), polyethyleensuberaat (Tm + 65°C), polyethy-leensebacaat (Tm+76°C), polydecamethyleenoxalaat (Tm + 80°C), polyde-25 camethyleenadipaat (Tm+78°C), polydecamethyleendodecaandioaat (Tm + 82°C), polydecamethyleenoctadecaandioaat (Tm + 93°C),polyhexamethyleen-dodecaandioaat (Tm + 76°C), polyhexamethyleen-decamethyleensebacaat (Tm + 64°C), polydecamethyleen-sebacaat-tereftalaat (Tm + 71°C), en polydecamethyleen-2-methyl-1,3-propaandioldodecaandioaat (Tm + 72°C).
30 Naast kristallijne polyester bevat het in de werkwijze volgens de uitvinding toegepaste tonerpoeder nog kleurgevend materiaal, dat kan bestaan uit carbon black of uit anorganisch- of organisch pigment of kleurstof. Voorts kan het tonerpoeder nog andere toevoegingen bevatten, waarvan de aard afhankelijk is van de wijze 35 waarop het beeld met behulp van het tonerpoeder wordt aangebracht.
Zo zal tonerpoeder voor de ontwikkeling van latente magnetische 8 7 f». A A 0 q
Q v ·? w O
-6- beelden, of tonerpoeder, dat met magnetische transportmiddelen aan een te ontwikkelen electrostatisch beeld wordt toegevoerd, nog magnetisch aantrekbaar materiaal, doorgaans in een hoeveelheid tussen MO en 70 gewichtsprocent moeten bevatten. Ook kunnen toner-5 poeders, die dienen voor de ontwikkeling van electrostatische beelden, in op zichzelf bekende wijze electrisch geleidend zijn gemaakt, door electrisch geleidend materiaal in aangepaste hoeveelheid in de poederdeeltjes fijn te verdelen of op het oppervlak van de poederdeeltjes af te zetten. Past men, voor de 10 ontwikkeling van electrostatische beelden, het tonerpoeder in een zogenaamde tweecomponentenontwikkelaar toe, dan kunnen de poederdeeltjes nog een ladingsregelmiddèl bevatten, dat ervoor zorgt dat de poederdeeltjes, bij de triboëlectrische oplading, een lading aannemen waarvan de polariteit tegengesteld is aan die van het te 15 ontwikkelen electrostatische beeld. Als magnetisch aantrekbaar materiaal, electrisch geleidend materiaal of ladingsregelmiddel kunnen de bekende materialen worden toegepast.
Opname in de tonerhars van vulmiddelen, zoals magnetisch aantrekbaar pigment of carbon black, heeft tot gevolg dat de 20 verliescompliantie van het tonerpoeder wordt verlaagd in vergelijking tot die van overeenkomstige tonerhars, die geen vulmiddelen bevat. Met name wanneer het tonerpoeder voor toepassing in de werkwijze volgens de uitvinding kristallijne polyester bevat met relatief laag aantalgemiddeld molecuulgewicht van bijvoorbeeld 25 5000-15000, kan het noodzakelijk zijn om vulmiddelen in het tonerpoeder op te nemen teneinde de verliescompliantie van het tonerpoeder op het gewenste niveau te brengen. Hoeft het tonerpoeder niet tevens magnetisch aantrekbaar en/of electrisch geleidend te zijn, dan kunnen in plaats van magnetisch aantrekbare en/of electrisch 30 geleidende vulmiddelen ook inerte vulmiddelen, zoals talk, silica, klei, titaniumdioxide en zinkoxide, in het tonerpoeder worden opgenomen. Een electrisch geleidend vulmiddel, dat reeds bij toepassing van relatief kleine hoeveelheden van 5 tot 15 gewichtsprocent een duidelijke invloed heeft op de 35 verliescompliantie en de electrische geleiding van het tonerpoeder is carbon black met een specifiek oppervlak van tenminste 750 m^/g en een olie-absorptie tussen 250 en 400 ml/100 g.
8304098 I *' - ί -7-
Het tonerpoeder kan op bekende wijze worden bereid door de kristallijne polyester te smelten, het kleurgevend materiaal en eventueel andere toevoegingen in de smelt fijn te verdelen, de smelt tot een vaste massa af te koelen en de vaste massa tot 5 deeltjes van de gewenste deeltjesgrootte, die doorgaans 8-30 micrometer bedraagt, te malen.
Indien in de voorkeursuitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding, waarbij het tonerpoeder wordt verweekt door uitsluitend het medium te verwarmen, het tonerpoeder op dit medium 10 wordt aangebracht door drukoverdracht vanaf een fotogeleidend of magnetisch beeldregistratiemateriaal, kan het voorkomen, dat de bovengrens van het werkgebied niet wordt begrensd door de temperatuur waarbij splijting van de poedersraelt optreedt, maar door de temperatuur waarbij het tonerpoeder reeds tijdens de drukover-15 dracht vanaf het beeldregistratiemateriaal naar het medium wordt verweekt en voor een deel aan het beeldregistratiemateriaal blijft kleven. Gevonden werd, dat in dit geval de bovengrens van het werkgebied veelal kan worden verhoogd door het tonerpoeder enige tijd, bijvoorbeeld 2-7 dagen, bij verhoogde temperatuur, maar 20 beneden de verwekingstemperatuur van het tonerpoeder, bijvoorbeeld bij circa 50°C, te bewaren. Tijdens de opslag bij verhoogde temperatuur, neemt het percentage kristallijne polyesterhars in het tonerpoeder toe, maar het is niet duidelijk of de verhoging van het kristalliniteitspercentage voor de verhoging van de bovengrens 25 van het werkgebied verantwoordelijk is.
De werkwijze volgens de uitvinding, kan in de hiervoor bekende inrichtingen zoals bijvoorbeeld beschreven in Brits octrooischrift 1 245 426,de Amerikaanse octrooischriften 3 554 836, 3 893 761 en 4 068 937 en de Europese octrooiaanvrage 0045102 worden uitgevoerd.
30 Daarbij wordt bij voorkeur alleen het medium waarop het poederbeeld, vóór de overdracht naar het beeldontvangstmateriaal, wordt gevormd, verwarmd.
Het werkgebied is, zoals eerder vermeld, ruim en ligt op een aanzienlijk lager niveau dan het werkgebied van de bekende tonerpoeders 35 op basis van polystyreen of epoxyharsen.
De uitvinding wordt aan de hand van de volgende voorbeelden nader toegelicht.
8304098
" X
-8-
Voorbeeld 1 2500 g Polycaprolacton met een aantalgemiddeld molecuulgewicht van ongeveer 21.000 werden gesmolten en 2500 g magnetisch aantrekbaar pigment (Bayferrox 318M van Bayer A.G.,W-Duitsland) werden in de 5 smelt fijn verdeeld. De smelt werd daarna afgekoeld tot kamertemperatuur en de vaste massa werd gemalen tot deeltjes met een deeltjesgrootte tussen 10 en 30 micrometer.
Het aldus verkregen tonerpoeder werd toegepast in een electrofotogra-fisch kopieerapparaat zoals beschreven in de Europese octrooiaanvrage 10 nr. 0 045 102. Het medium waarop het op het fot.ogeleidende beeldre-gistratiemateriaal gevormde poederbeeld door drukoverdracht werd aangebracht bestond uit een metalen wals met een diameter van 25 mm, welke wals was voorzien van een eerste, circa 500 micrometer dikke bekleding van gepigmenteerde, RTV-siliconenrubber (RTV 200/201 van de 15 firma Possehl, W.-Duitsland) en daarover een tweede, circa 70 micrometer dikke bekleding van een niet gepigmenteerde RTV-siliconenrubber, verkregen door verknoping van een α-ω -hydroxy-polymethylsiloxaan met een tetraethylsilicaat onder invloed van dibutyltindilauraat.
Voor de verweking van het poederbeeld werd alleen het medium verwarmd. 20 Als beeldontvangstmateriaal werd Océ plain paper toegepast. Het werkgebied lag bij een mediumtemperatuur van 65-85°C. Indien het tonerpoeder, vóór gebruik, gedurende 5 dagen bij 50°C werd opgeslagen, bedroeg het werkgebied 70-100°C.
Nadat 80.000 kopieën waren vervaardigd, was het werkgebied 25 nauwelijks kleiner geworden.
Onder toepassing van het zojuist beschreven tonerpoeder, werd de werkwijze volgens de uitvinding ook uitgevoerd door de verweking van het poederbeeld te realiseren door zowel het medium als het beeldontvangstmateriaal te verwarmen. Het werkgebied lag nu bij een medium-30 temperatuur tussen 40 en 45°C en een temperatuur van het beeldontvangstmateriaal tussen 70 en 100°C.
Voorbeeld 2
Op de in voorbeeld 1 beschreven werkwijze werd tonerpoeder vervaardigd met de samenstelling: 35 50 gew.Jt polycaprolacton met een aantalgemiddeld molecuulgewicht van circa 15.000 50 gew.i magnetisch aantrekbaar pigment (Bayferrox 318M).
8304098 ...... ........'mfr -9- 1500 g van dit tonerpoeder werd gedispergeerd in een dispersie bevattende: 24 g koolstof met een deeltjesgrootte tussen 10 en 250 nanometer 12 g hydrofobe silica 5 10 g polyvinylalcohol 3000 ml ethanol 7000 ml water. ,
De dispersie werd onder voortdurend roeren tot + 65°C verwarmd en circa 10 minuten op deze temperatuur gehouden. Daarna werd zij afge-10 koeld tot kamertemperatuur en werden de nu met koolstof bedekte toner-deeltjes uit de vloeistof afgescheiden. Het verkregen tonerpoeder had een specifieke weerstand van 7.10^ Ohm.m.
Het tonerpoeder werd toegepast in het electrofotografisch kopieerapparaat vermeld in voorbeeld 1. Het werkgebied lag bij een mediumtem-15 peratuur van + 7Q-125°C.
Voorbeeld 3
Op de in voorbeeld 1 beschreven wijze werd tonerpoeder bereid omvattende: 50 gew.J polycaprolacton met een aantalgemiddeld molecuulgewicht van 20 circa 43000.
50 gew.JÉ magnetisch aantrekbaar pigment (Bayferrox 318M).
Het tonerpoeder werd toegepast voor de magneetborstelontwikkeling van electrostatische beelden, die waren gevormd op een fotogeleidend beeldregistratiemateriaal, waarvan de fotogeleidende lagen waren 25 samengesteld, zoals beschreven in voorbeeld 5 van de Nederlandse octrooiaanvrage nr. 7808418 en de drager bestond uit een kunststoffilm, bedekt met een laagje aluminium dat was gerasterd zoals beschreven in de Europese octrooiaanvrage nr. 0037193. De electrostatische beelden werden gevormd door het beeldregistratiemateriaal electrostatisch te 30 laden, het beeld van een origineel op de fotogevoelige zijde van het materiaal te projecteren en het materiaal ook nog via zijn drager te belichten. De op het beeldregistratiemateriaal gevormde poederbeelden werden in een transferfixeer-inrichting, zoals toegepast in een Océ 1900-kopieerapparaat,overgedragen op niet verwarmd Océ plain paper.
35 Het werkgebied lag bij een mediumtemperatuur van 70-95°c.
Voorbeeld 4
De werkwijze van voorbeeld 1, waarbij ter verweking van het poeder- 8304098 -10 / beeld alleen het medium werd verwarmd, werd herhaald onder toepassing van een tonerpoeder van de volgende samenstelling: 42,5 gew.Jt polycaprolacton met een aantalgemiddeld molecuulgewicht van ongeveer 9200 5 50 gew.Jt magnetisch aantrekbaar pigment (Bayferrox 318M) 7,5 gew.Jt carbon black met een gemiddelde deeltjesgrootte van circa 30 nanometer, een specifiek oppervlak van circa 1000 m2/g en een olie-absorptie van circa 340 ml/100g.
Het werkgebied lag nu bij een mediumtemperatuur van 75 tot 95°C.
10 Nagenoeg hetzelfde resultaat als bovenbeschreven werd verkregen bij toepassing van een tonerpoeder van de zojuist beschreven samenstelling, dat evenwel als thermoplastische hars polycaprolacton met een aantalgemiddeld molecuulgewicht van 5200 bevatte.
Voorbeeld 5 15 Op de in voorbeeld 1 beschreven wijze werden de volgende tonerpoeders A tot en met F bereid met de volgende samenstelling: A. 42,5 gew.Jt polyhexamethyleensebacaat met een aantalgemiddeld mole cuulgewicht van ongeveer 18.000.
50 gew.Jt magnetisch aantrekbaar pigment (Bayferrox 318M) 20 7,5 gew.Jt carbon black met de in voorbeeld 4 opgegeven specifica ties.
B. 42,5 gew.Jt polyhexamethyleenadipaat met een aantalgemiddeld mole cuulgewicht van ongeveer 17.000.
50 gew.Jt magnetisch aantrekbaar pigment (Bayferrox 318M) 25 7,5 gew.Jt carbon black met de in voorbeeld 4 opgegeven specifica ties .
C. 50 gew.Jt polyhexamethyleendodecaandioaat met een aantalgemiddeld molecuulgewicht van ongeveer 18.000.
50 gew.Jt magnetisch aantrekbaar pigment (Bayferrox 318M).
30 D. 43 gew.;( polyhexamethyleen-decamethyleen-sebacaat met een aantalgemiddeld molecuulgewicht van ongeveer 22.250.
50 gew.it magnetisch aantrekbaar pigment (Bayferrox 318M) 7 gew.Jt carbon black met de in voorbeeld 4 opgegeven specificaties .
35 E. 50 gew.it polydecamethyleendodecaandioaat met een aantalgemiddeld molecuulgewicht van ongeveer 22.000 50 gew.it magnetisch aantrekbaar pigment (Bayferrox 318M).
8304098 -11-
Vr ·"* F. 50 gew.Jt polyethyleensuberaat met een aantalgemiddeld mole-cuulgewicht van ongeveer 22.000 50 gew.Jt magnetisch aantrekbaar pigment (Bayferrox 318M).
De met deze tonerpoeders op een fotogeleidend beeldregistratiema-5 teriaal gevormde poederbeelden werden in een transferfixeer-inrichting, zoals toegepast in een Océ 1900-kopieerapparaat, overgedragen op niet verwarmd Océ plain paper. Voor de verschillende tonerpoeders werd het werkgebied bij onderstaande mediumtemperatuur vastgesteld:
10 Poeder A: + 85 - + 110°C Poeder D: + 75 - + 100°C
Poeder B: + 65 - + 85°C Poeder Eï + 90 - + 115°C
Poeder C: + 85 - + 115°C Poeder F: + 85 - + 105°C
8304098

Claims (5)

1. Werkwijze voor het vormen van gefixeerde beelden op beeldont-vangstmateriaal, waarbij met behulp van thermoplastische hars bevattend tonerpoeder een beeld wordt aangebracht op een medium, waarvan het oppervlak bestaat uit materiaal dat voor het verweekte tonerpoeder 5 een geringere affiniteit bezit dan het beeldontvangstmateriaal, en het tonerpoeder onder drukuitoefening wordt overgedragen op het beeldontvangstmateriaal, waarbij het tonerpoeder vóór en/of tijdens het doorlopen van de drukzone door verwarming wordt verweekt, met het kenmerk, dat het beeld wordt aangebracht met behulp van tonerpoeder dat als 10 thermoplastische hars kristallijne polyester met een smeltpunt tussen 50 en 100°C bevat.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het beeld wordt gevormd met tonerpoeder dat kristallijne polyester met een 15 smeltpunt tussen 60 en 85°C bevat.
3. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het beeld wordt aangebracht met tonerpoeder, dat kristallijne polyester met een aantalgemiddeld molecuulgewicht van tenminste 5000 bevat.
4. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het beeld 20 wordt aangebracht met tonerpoeder, dat kristallijne polyester met een aantalgemiddeld molecuulgewicht tussen 8000 en 45000 bevat.
5. Werkwijze volgens één of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het poederbeeld wordt verweekt door uitsluitend het medium, waarop het beeld wordt aangebracht, te verwarmen. 8304 0 9 8
NL8304098A 1983-11-30 1983-11-30 Werkwijze voor het vormen van gefixeerde beelden. NL8304098A (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8304098A NL8304098A (nl) 1983-11-30 1983-11-30 Werkwijze voor het vormen van gefixeerde beelden.
EP19840201666 EP0146980B1 (en) 1983-11-30 1984-11-19 Process for forming fixed images
DE8484201666T DE3470236D1 (en) 1983-11-30 1984-11-19 Process for forming fixed images
JP59246954A JPS60134250A (ja) 1983-11-30 1984-11-21 固定像の形成方法

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8304098A NL8304098A (nl) 1983-11-30 1983-11-30 Werkwijze voor het vormen van gefixeerde beelden.
NL8304098 1983-11-30

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8304098A true NL8304098A (nl) 1985-06-17

Family

ID=19842786

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8304098A NL8304098A (nl) 1983-11-30 1983-11-30 Werkwijze voor het vormen van gefixeerde beelden.

Country Status (4)

Country Link
EP (1) EP0146980B1 (nl)
JP (1) JPS60134250A (nl)
DE (1) DE3470236D1 (nl)
NL (1) NL8304098A (nl)

Families Citing this family (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS6263940A (ja) * 1985-09-14 1987-03-20 Konishiroku Photo Ind Co Ltd 静電像現像用トナ−
JPS6366563A (ja) * 1986-09-09 1988-03-25 Toyo Ink Mfg Co Ltd 粉体トナ−
JPS63195666A (ja) * 1987-02-10 1988-08-12 Konica Corp 静電像現像方法および画像形成方法
NL8801669A (nl) * 1988-07-01 1990-02-01 Oce Nederland Bv Inrichting voor het fixeren of transfereren en fixeren van thermoplastische hars bevattend poeder op een ontvangstmateriaal.
US5324612A (en) * 1991-10-03 1994-06-28 Toyo Boseki Kabushiki Kaisha Toner for electrophotography
NL9400382A (nl) * 1994-03-11 1995-10-02 Oce Nederland Bv Inrichting voor het overdragen van een tonerbeeld van een beeldvormingsmedium naar een ontvangstmateriaal.
JP2001175021A (ja) * 1999-12-16 2001-06-29 Mitsubishi Chemicals Corp 静電荷像現像用トナー

Family Cites Families (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS5317497B2 (nl) * 1973-12-29 1978-06-08
US4104066A (en) * 1976-03-01 1978-08-01 Xerox Corporation Cold pressure fix toners from polycaprolactone
US4385107A (en) * 1980-05-01 1983-05-24 Fuji Photo Film Co., Ltd. Dry toners comprising a colorant and graph copolymer comprising a crystalline polymer and an amorphous polymer and processes using the same
NL8004250A (nl) * 1980-07-24 1982-02-16 Oce Nederland Bv Spleetbelichtingsinrichting.

Also Published As

Publication number Publication date
JPH042185B2 (nl) 1992-01-16
JPS60134250A (ja) 1985-07-17
EP0146980B1 (en) 1988-03-30
DE3470236D1 (en) 1988-05-05
EP0146980A1 (en) 1985-07-03

Similar Documents

Publication Publication Date Title
CA1181279A (en) Developing composition including charged resinous toner particles and nonconductive spacer particles with a hollow portion
JP2584339B2 (ja) トナー受容性印刷版
EP0410800B1 (en) Process for forming secure images
US4528257A (en) Toner powder and method of forming fixed images
US4216283A (en) Dry transfer of electrophotographic images
US6996361B2 (en) Full-color electrophotographic apparatus using liquid toner containing resin
EP0844534B1 (en) Image recording member and method for recycling image recording member
US5428435A (en) Method of forming fixed images using encapsulated toner
EP0433950A2 (en) Thermally assisted method of transferring small electrostatographic toner particles to a thermoplastic bearing receiver
NL8304098A (nl) Werkwijze voor het vormen van gefixeerde beelden.
US5530533A (en) High solids toner redispersion
US5102767A (en) Transfer technique for small toner particles
US3293059A (en) Electrostatic image fixing method employing ink and record medium having chemical similarity
US5043242A (en) Thermally assisted transfer of electrostatographic toner particles to a thermoplastic bearing receiver
US5213920A (en) Method for obtaining litographic printing plates by electrophotographic imaging
US5284731A (en) Method of transfer of small electrostatographic toner particles
US4419004A (en) Method and apparatus for making transparencies electrostatically
US5168315A (en) Image forming method for forming images on copier paper having a specific construction using a toner having a specific particle diameter and an image forming device which uses said toner and copier paper
US5104765A (en) Transfer technique for small toner particles
US5347344A (en) Method for recycling an ink sheet and thermal transfer printer using the same
US5514467A (en) Materials and structure for tape with enhanced release
US20030050190A1 (en) Image forming material, method and device for removing images, and image forming process and apparatus
US4409598A (en) Magnetic imaging
JPH1078675A (ja) 架橋され、定着されたトナー画像の形成法
JP3570190B2 (ja) 現像剤担持体の製造方法

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed