NL8303654A

NL8303654A - HEIGHT-ADJUSTABLE SEAT COLUMN.

Info

Publication number: NL8303654A
Application number: NL8303654A
Authority: NL
Original assignee: Protoned Bv
Priority date: 1982-11-03
Filing date: 1983-10-24
Publication date: 1984-06-01
Also published as: IT1169872B; FR2535183A1; GB2130084A; SE8305882L; DK497583A; BE898144A; JPS5995014A; DE3337598A1; GB8329343D0; DK497583D0; IT8323394A0; NO834003L; DE8329848U1; SE8305882D0

Description

VV

pr 4* N.0. 32102 1pr 4 * N.0. 32102 1

In hoogte verstelbare stoelkolomHeight-adjustable seat column

De uitvinding heeft betrekking op een in hoogte verstelbare stoelkolom met een in de inwendige ruimte van een mantelbüis coaxiaal gela-5 gerde, draaibare en in lengterichting verschuifbare spilbuis die in lengterichting verend verplaatsbaar is en op het kopuiteinde waarvan een zitschaal van een stoel kan worden aangebracht*The invention relates to a height-adjustable chair column with a pivot tube which can be resiliently displaced in the interior of a casing tube and which can be mounted in the interior space of a casing tube and which can be fitted with a seat shell of a chair. *

Bij eenvoudige werkstoelen met een centrale ondersteuning van de zitschaal op een voetdeel worden bij voorkeur geveerde, in hoogte ver-10 stelbare steunkolommen toegepast, die een willekeurig verdraaien van de belaste zitschaal ten opzichte van het voetdeel mogelijk maken. Aangezien zulke stoelen meestal gedurende een langere periode door dezelfde persoon op een bepaalde werkplaats en voor het verrichten van hoofdzakelijk dezelfde werkzaamheden worden gebruikt, hebben voor de uivoering 15 van de stoelen vooral steunkolommen de voorkeur, die naar behoefte weliswaar snel en betrouwbaar, maar niet toevallig in hoogte verstelbaar zijn.In simple work chairs with a central support of the seat shell on a foot part, spring-mounted, height-adjustable support columns are preferably used, which allow an arbitrary rotation of the loaded seat shell relative to the foot part. Since such chairs are usually used for a longer period of time by the same person in a particular workplace and for performing essentially the same work, the most preferred support columns are the support columns, which may be fast and reliable as needed, but not accidentally. adjustable in height.

De uitvinding heeft ten doel te voorzien in een in hoogte verstelbare stoelkolom, waarbij een traploze voorkeuze van de hoogte van de 20 zitschaal in een willekeurige verdraaiingsstand van de zitschaal mogelijk is en waarbij een eenvoudig geconstrueerd en slechts in de onbelaste toestand van de zitschaal losmaakbaar instelmechanisme aanwezig is.The object of the invention is to provide a height-adjustable chair column, wherein a stepless preselection of the height of the seat shell is possible in any rotational position of the seat shell and wherein a simply constructed and detachable adjustment mechanism only in the unloaded state of the seat shell is present.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt, doordat de spilbuis 25 een rolblokkeermechanisme draagt, dat aan het benedenuiteinde van de spilbuis vanaf de zitschaal van de stoel kan worden losgemaakt, het rolblokkeermechanisme met een in de mantelbüis draaibare en in lengterichting verschuifbare voeringhuls naar keuze in en uit ingrijping kan worden gebracht en doordat de voeringhuls via een veerinrichting draai-30 baar in de mantelbüis is ondersteund.According to the invention, this object is achieved in that the spindle tube 25 carries a roller blocking mechanism, which can be released at the lower end of the spindle tube from the seat shell of the chair, the roller blocking mechanism with a lining sleeve rotatable and longitudinally displaceable in and out of the seat tube, optionally in and can be brought out of engagement and in that the lining sleeve is rotatably supported in the jacket pipe via a spring device.

Uitvoeringsvormen van de uitvinding worden hierna aan de hand van de tekening toegelicht. In de tekening toont:Embodiments of the invention are explained below with reference to the drawing. In the drawing shows:

Fig. 1 een eerste uitvoeringsvorm van de stoelkolom volgens de uitvinding in langsdoorsnede, 35 Fig. 2 een doorsnede volgens de lijn II-II van figuur 1,Fig. 1 shows a longitudinal section of a first embodiment of the chair column according to the invention, FIG. 2 is a section on line II-II of figure 1,

Fig. 3 een uitvoeringsvariant van de veerinrichting van de stoelkolom in langsdoorsnede.Fig. 3 is an embodiment variant of the spring arrangement of the chair column in longitudinal section.

In figuur 1 is met het verwijzingsnummer 1 een stand- resp. man-telbuis aangegeven, waarvan het deel 2 aan de zijde van het voetdeel 40 voor het opnemen en centreren in een (niet getoonde) draagster enigs- 8303654 f 2 ¥ zins konisch is uitgevoerd. In de mantelbuis 1 is een buisvormige voe-ringhuls 3 door middel van centreermanchetten 4 die op onderlinge afstand aan de binnenwand van de buis zijn verankerd, rondom draaibaar en in lengterichting verschuifbaar gelagerd. De centreermanchetten kunnen 5 in langsrichting van sleuven voorziene en dus radiaal samendrukbare kunst stof hul sen zijn die randtappen 4’ hebben die in uitsparingen 5 van de mantelbuis 1 grijpen en een inklikverbinding daarmee vormen. De voeringhuls 3 is voorts in de mantelbuis 1 door een hierna te beschrijven veerinrichting 6 ondersteund.In Figure 1, reference numeral 1 denotes a stand resp. a manometer tube, the part 2 of which is slightly conical on the side of the foot part 40 for receiving and centering in a carrier (not shown). In the casing 1, a tubular lining sleeve 3 is mounted rotatably and longitudinally supported around the inner wall of the tube by means of centering sleeves 4 which are anchored at a mutual distance from the inner wall of the tube. The centering cuffs may be 5 longitudinally slotted and thus radially compressible plastic sleeves having edge studs 4 which engage recesses 5 of the casing 1 and form a snap-in connection therewith. The lining sleeve 3 is further supported in the casing 1 by a spring device 6 to be described below.

10 In de voeringhuls 3 is een spilbuis 7, in het benedenuiteinde waarvan een rolblokkeermechanisme, hierna eenvoudigheidshalve rolblok-kering 8 genoemd, is aangebracht, met een voldoende speling telescor· pisch gelagerd. De spilbuis 7 mondt aan zijn bovenste, niet getoonde uiteinde uit in een zitting in de vorm van een konus uit, die moet in-15 grijpen in een aan de (niet getoonde) zitschaal van een stoel aanwezige naafbus. De spilbuis 7 is dus in de gebruikstoestand van de stoelkolom volgens de uitvinding met de zitschaal van de stoel en de mantelbuis 1 met de draagster van de stoel verbonden. Om een te grote speling tussen de spilas 7 en de voeringhuls 3 te vermijden, alsmede voor het verhin-20 deren van het binnentreden van vuil in de rolblokkering 8, is aan het bovenuiteinde van de voeringhuls 3 een gecalibreerde omkraling 3.1 aangebracht, die als bovenste geleiding van de speelhuis 7 in de voeringhuls werkt.In the liner sleeve 3, a spindle tube 7, in the lower end of which a roll-blocking mechanism, hereinafter referred to as roll-blocking 8 for simplicity, is mounted, has a telescopic bearing with sufficient clearance. The spindle tube 7 opens at its upper end, not shown, into a seat in the form of a cone, which must engage in a hub bush present on the seat shell (not shown) of a chair. The spindle tube 7 is thus connected in the condition of use of the chair column according to the invention with the seat shell of the chair and the jacket tube 1 with the carrier of the chair. In order to avoid excessive play between the spindle shaft 7 and the lining sleeve 3, as well as to prevent dirt from entering the roller block 8, a calibrated bead 3.1 is provided at the top end of the lining sleeve 3, which top guiding the playhouse 7 in the lining sleeve works.

De rolblokkering 8 bestaat in beginsel uit een in de vorm van een 25 huis uitgevoerde wigdrager 9 die met een perspassing in het benedenuiteinde van de speelhuis 7 is ingedreven tot deze komt aan te liggen tegen de voetflens 9.1 en die dus door wrijving daarmee is verbonden, een paar rollen 10, en stuurplaat 11 en een blokkeerveer 12. De verbinding door wrijving tussen de bij voorkeur uit gegoten metaal bestaande wig-30 drager 9 en de spilas 7 kan met extra middelen worden geborgd. De klem-wig 9.2 aan een uiteinde van de wigdrager 9 met in de vorm van een V naar elkaar toelopende wigvlakken 9.3 steekt voorbij het bendenuiteinde van de spilbuis 7 uit.The roller block 8 in principle consists of a wedge carrier 9 in the form of a housing, which is press-fitted into the lower end of the playhouse 7 until it comes to bear against the foot flange 9.1 and is thus connected to it by friction, a pair of rollers 10, and control plate 11 and a locking spring 12. The connection by friction between the preferably cast metal wedge-carrier 9 and the spindle shaft 7 can be secured by additional means. The clamping wedge 9.2 at one end of the wedge carrier 9 with wedge surfaces 9.3 which tap into each other in the form of a V, projects beyond the lower end of the spindle tube 7.

De als vlak element uitgevoerde stuurplaat 11 is in een schuif-35 groef van de wigdrager 9 in lengterichting verschuifbaar gelagerd en draagt aan het benedenuiteinde daarvan in (niet getoonde) horizontaal naar buiten gerichte uitsparingen telkens een rol 10. In een langwerpige, naar een veerhuis 13 in de wigdrager 9 gerichte uitsparing 14 van de stuurplaat 11 bevindt zich de blokkeerveer 12. Deze steunt enerzijds 40 af tegen het bovenste uiteinde 14’ van de uitsparing en anderzijds te- 8303654 * «» 3 gen een pen 15 die in de wigdrager 9 is verankerd. De als drukorgaan uitgevoerde blokkeerveer 12 brengt dus een opwaartse kracht tegen de stuurplaat 11 voort, door welke kracht de rollen 10 langs de wigvlakken 9.3 naar buiten worden vèrplaatst en naar de binnenzijde van de voe-5 ringbuis 3 worden gedrukt. De rollen 10 zijn overeenkomstig de configuratie van de ronde buis en binnenwand van de voeringhuls 3, voorzien van tonvormig gebogen vlakken. Voor het verbeteren van de door de kracht tot stand gebrachte ingrijping tussen de rollen 10 en de binnenwand van de voeringhuls is het rolvlak bijvoorbeeld door een langsrib-10 heling opgeruwd. De drukkracht van de blokkeerveer 12 wordt bij voorkeur zodanig gekozen, dat de rollen 10 ook bij het oplichten van de zitschaal, dat toevallig of voor een plaatsverandering van de stoel ontstaat, in de blokkerende ingrijping blijven.The control plate 11, which is designed as a flat element, is mounted in a sliding groove of the wedge carrier 9 in the longitudinal direction and carries a roller 10 at the lower end thereof in horizontally outwardly directed recesses (not shown). In an elongated spring housing 13 in recess 14 of the control plate 11 directed into wedge carrier 9, blocking spring 12 is located on the one hand 40 against the upper end 14 'of the recess and on the other hand against a pin 15 which is arranged in wedge carrier 9 is anchored. The locking spring 12, which is designed as a pressure member, thus produces an upward force against the control plate 11, by which force the rollers 10 are displaced outwards along the wedge surfaces 9.3 and are pressed inwardly of the lining tube 3. According to the configuration of the round tube and inner wall of the lining sleeve 3, the rollers 10 are provided with barrel-shaped curved surfaces. For example, to improve the force-induced engagement between the rollers 10 and the inner wall of the liner sleeve, the roll surface is roughened by a longitudinal rib. The compressive force of the blocking spring 12 is preferably chosen such that the rollers 10 remain in the blocking engagement even when the seat shell is raised, which happens accidentally or before a change of position of the chair.

Voor het losmaken van de ingrijping van de rollen tussen de wig-15 vlakken 9.3 resp. de wigdrager 9 en de binnenwand van de voeringhuls 3 dient een stuurstang 16. Deze heeft aan zijn benedenuiteinde een verdikte kop 16.1 die tezamen met het uiteinde van de stang in een complementaire uitsparing 17 aan het bovenuiteinde van de stuurplaat 11 ingrijpt. Aangezien voor bedieningsdoeleinden op de stuurstang 16 slechts 20 een kracht in benedenwaartse richting moet worden uitgeoefend, wordt het bovenuiteinde daarvan in het gebied van de aansluiting van de zit-· schaal bij voorkeur als drukopneemelement uitgevoerd.For loosening the engagement of the rollers between the wedge-15 surfaces 9.3 resp. the wedge carrier 9 and the inner wall of the lining sleeve 3 serve a control rod 16. This has a thickened head 16.1 at its lower end which, together with the end of the rod, engages in a complementary recess 17 at the upper end of the control plate 11. Since, for operating purposes, only a downward force is to be exerted on the handlebar 16, the upper end thereof is preferably designed as a pressure-receiving element in the region of the connection of the seat shell.

Bij het neerdrukken van de stuurstang 16 wordt - bij onbelaste spilbuis 7 - de stuurplaat 11 naar beneden geschoven, waardoor rollen 25 10 uit ingrijping met de binnenwand van de voeringhuls 3 komen, zodat thans de spilbuis 7 willekeurig naar boven en beneden kan worden verplaatst. Als bovenste begrenzing van de verplaatsing kan een aanslagin-richting aanwezig zijn, waarbij een voorbij het buitenvlak van de spilbuis 7 uitstekend gedeelte van de voetflens 9.1 aan de wigdrager 9 aan-30 stoot tegen een op zichzelf willekeurig uit te voeren begrenzingsonder-deel. De begrenzing van de verplaatsing in benedenwaartse richting valt met het benedenuiteinde van de voeringhuls 3 samen.When the steering rod 16 is pressed down - with unloaded spindle tube 7 - the steering plate 11 is pushed downwards, whereby rollers 10 come out of engagement with the inner wall of the lining sleeve 3, so that now the spindle tube 7 can be moved up and down arbitrarily. As an upper limitation of the displacement, a stop device can be provided, in which a part of the foot flange 9.1 protruding beyond the outer surface of the spindle tube 7 abuts the wedge carrier 9 against a limiting part which can be arbitrarily designed in itself. The limitation of the downward displacement coincides with the lower end of the liner sleeve 3.

Om een ongeremd naar beneden bewegen van de met de zitschaal van de stoel verbonden spilbuis 7 na het vrijgeven van de rolblokkering 8 35 te vermijden, is het doelmatig om tussen de voeringhuls 3 en de spilbuis 7 een rem-element aan te brengen. Dit kan bijvoorbeeld de afstand van de oppervlaktegebieden die zich buiten de centreergebieden, omkra-ling 3.1 en voetflens 9.1 bevinden en naar elkaar toe zijn gekeerd, overbruggen. In figuur 1 wordt hiervoor een inzetplaat 18 voorgesteld, 40 die niet precies cirkelrond is gebogen, van langssleuven is voorzien en 8 3 0 3 6 5 4 4 die tevens als afstandstuk tussen de voetflens 9.1 en de binnenkant van de omkraling 3.1 als aanslagorgaan voor de bovenste begrenzing van de verplaatsingsweg kan worden toegepast. Remmiddelen uit elastische materialen, - zoals bijvoorbeeld een of meer 0-ringen zijn eveneens bruik-5 baar.In order to avoid an unrestrained downward movement of the spindle tube 7 connected to the seat shell of the chair after the roller lock 8 has been released, it is expedient to provide a brake element between the lining sleeve 3 and the spindle tube 7. This can, for example, bridge the distance of the surface areas which are outside the centering areas, frame 3.1 and foot flange 9.1 and which face each other. In figure 1 an insert plate 18 is proposed for this purpose, 40 which is not precisely curved in a circular manner, is provided with longitudinal slots and 8 3 0 3 6 5 4 4 which also serves as a distance between the foot flange 9.1 and the inside of the bead 3.1 as a stop member for the upper limit of the displacement path can be applied. Braking means of elastic materials, such as for instance one or more O-rings, can also be used.

Thans wordt erop gewezen, dat de uitwendige diameter van de voetflens 9.1 bij voorkeur een geschikte spelingafstand kleiner wordt gekozen dan de inwendige diameter van de voeringhuls 3, zodat deze behalve de omkraling 3.1 aan het bovenste uiteinde van de huls als extra cen-10 treerorgaan tussen de spilbuis 7 en voeringhuls 3 kan functioneren, wanneer de rolblokkering 8 die gewoonlijk als onderste eentreerorgaan werkt, niet in ingrijping is.It is now pointed out that the outer diameter of the foot flange 9.1 is preferably chosen a suitable clearance distance smaller than the inner diameter of the lining sleeve 3, so that, in addition to the bead 3.1 at the top end of the sleeve, it is used as an additional centering member between the spindle tube 7 and liner sleeve 3 can function when the roller lock 8, which usually acts as the lower titre, is not engaged.

Teneinde een sterke belasting van de rolblokkering 8 bij het belasten van de zitschaal van de stoel resp. van de daarmee verbonden 15 spilbuis 7 te vermijden, is de voeringhuls 3 door middel van de aan het benedenuiteinde daarvan aangebrachte veerinrichting 6 verend afgesteund. Figuur 1 toont hiervoor een drukveer 23 die tussen een als steunplaats 21 in de voeringhuls 3 opgenomen afsluitschotel en een in het benedenuiteinde van de mantelbuis 1 ingezet, bekervormig steunor-20 gaan 22 is aangebracht. De veer 23 is aan zijn bovenuiteinde door middel van een veerbus 24 en aan zijn benedenuiteinde door middel van het omhoog getrokken buitenvlak van het steunorgaan 22 gecentreerd ten opzicht van een geleidingstap 25. De laatst genoemde is bevestigd aan de schotelvormige steun 21 en ligt coaxiaal ten opzichte van de langshart-25 lijn X van de stoelkolom resp. van de daarin tezamen met de spilbuis 7 draaibaar aangebrachte voeringhuls 3. De tap is in het steunorgaan 22 draaibaar gelagerd en door middel van een blokkeerring 26 daaraan gehord tegen uittreden onder invloed van de veer 23. De veerbus 24 en de veer 23 draaien tijdens bedrijf niet met de voeringhuls 3 mee en tussen 30 de benedenzijde van het steunorgaan 21 en de bovenzijde van de veerbus 24 is een gemakkelijk lopend glijvlak aanwezig.In order to place a heavy load on the roller block 8 when loading the seat shell of the chair resp. of the spindle tube 7 connected thereto, the lining sleeve 3 is resiliently supported by the spring device 6 arranged at its lower end. Figure 1 shows for this purpose a compression spring 23 which is arranged between a sealing cup received as support location 21 in the lining sleeve 3 and a cup-shaped support member 22 inserted in the lower end of the jacket pipe 1. The spring 23 is centered at its upper end by means of a spring sleeve 24 and at its lower end by the raised outer surface of the support member 22 relative to a guiding step 25. The latter is attached to the saucer-shaped support 21 and lies coaxially with respect to the longitudinal center-25 line X of the seat column resp. of the liner sleeve 3 rotatably arranged therein together with the spindle tube 7. not with the lining sleeve 3 and between the bottom of the support member 21 and the top of the spring sleeve 24 there is an easily running sliding surface.

Bij belasting van de zitschaal van de stoel resp. van de spilbuis 7 brengt de rolblokkering 8 de belasting over op de voeringbuis 3 die > daardoor afhankelijk van de belasting en de veerkarakteristiek naar 35 binnen veert, waarbij de geleidingstap 25 in de bekerruimte 22.1 van het steunorgaan 22 met de mate van naar binnen veren naar benden wordt verplaatst. Deze verplaatsing in benedenwaartse richting is - afgezien van de mate van naar binnen veren en de uitwendige vrijheid van de verticale beweging van de geleidingstap 25 - begrensd door het maximale 40 veervermogen van de veer 23 resp. de constructief vooraf bepaalde af- 8303654 ~ % 5 stand tussen het distale hulsuiteinde 24’ van de bus 24 en de bovenzijde van het steunorgaan 22.When loading the seat shell of the chair resp. from the spindle tube 7, the roller lock 8 transmits the load to the liner tube 3, thereby springing inwards depending on the load and the spring characteristic, the guiding step 25 in the cup space 22.1 of the support member 22 springing inwards towards the below is moved. This downward displacement is limited by the maximum spring force of the spring 23, respectively, apart from the degree of inward springing and the external freedom of the vertical movement of the guide step 25. the constructively predetermined distance between the distal sheath end 24 of the sleeve 24 and the top of the support member 22.

Figuur 3 toont een veerinrichting 6 waarbij een langwerpig buislichaam 31 uit elastomeer inplaats van de veer 23 volgens figuur 1 is 5 toegepast. Het buislichaam 31 heeft de vorm van een omwentelingshyper-bol met een centrale boring 32 en is aan zijn benedenzijde door een tegen uittrekken geborgde klikverbinding 33 met de mantelbuis 1 hoofdzakelijk geborgd tegen draaien bevestigd. De tegen draaien en trekken geborgde aansluiting aan de bovenzijde van het buislichaam 31 kan door 10 middel van een insteektap 36 worden uitgevoerd, die in de afsluitscho-tel 34 in het benedenuiteinde van de mantelbuis 1 draaibaar is gelagerd en door een blokkeerring 35 is gebord. Het aan het buislichaam grenzende uiteinde daarvan is met een inklikverdikking 37 of dergelijke in de boring 32 van het buislichaam 31 vastgehouden. Het draaibaar steunen 15 van de voeringhuls 3 op de kop van het buislichaam 31 uit elastomeer wordt door middel van een gemakkelijk lopende glijschijf 38 gevormd.Figure 3 shows a spring device 6 in which an elongated tubular body 31 of elastomer is used instead of the spring 23 of figure 1. The tubular body 31 is in the form of a revolutionary hyper-sphere with a central bore 32 and is secured at its lower side by a snap connection 33 secured to the casing tube 1 against rotation by means of extraction. The connection secured against twisting and pulling on the top side of the tubular body 31 can be made by means of an insertion tap 36, which is rotatably mounted in the closing plate 34 in the lower end of the casing tube 1 and is bored by a blocking ring 35. The end thereof adjoining the tubular body is held in the bore 32 of the tubular body 31 with a snap-in bead 37 or the like. The rotatable support 15 of the lining sleeve 3 on the head of the elastomer tubular body 31 is formed by means of an easily running sliding disc 38.

Het is duidelijk dat de veerinrichting 6 verder kan worden gemodificeerd. In het bijzonder kan bij toepassing van een buislichaam dat op dat van figuur 3 lijkt, het draaigebied naar het benedenuiteinde van de 20 mantelbuis worden verplaatst terwijl het buislichaam 31 of een soortgelijk veerkrachtig element vast aan de voeringhuls 3.wordt bevestigd.It is clear that the spring device 6 can be further modified. In particular, when using a tube body similar to that of Figure 3, the pivot region can be moved to the lower end of the casing tube while the tube body 31 or a similar resilient element is fixedly attached to the liner sleeve 3.

83036548303654

Claims

1. Height-adjustable seat column with a pivot tube, which can be resilient and can be moved longitudinally and co-axially mounted in the interior space of a casing, which can be resiliently moved and at the head end of which a seat bale of a chair can be attached, with the characterized in that the spindle tube (7) carries a roller block reversing mechanism (8), which can be unlocked at the lower end of the spindle tube from the seat shell of the seat, that the roller blocking mechanism (8) with an in the sleeve tube (1) rotatable and longitudinally displaceable liner sleeve (3) can be optionally engaged and disengaged, and that the liner sleeve (3) is rotatably supported in the casing (1) via a spring device (6).

Chair column according to claim 1, characterized in that the lining sleeve (3) is a tube part arranged at a distance from the inner wall of the jacket pipe (1) and coaxially to it, the top end of which is a centering device (3.1) for spindle tube (7) and the lower end of which is provided with a support member (21, 34), via which the lining sleeve (3) rests on the spring device (6).

Chair column according to claim 2, characterized in that the roller-blocking mechanism (8) has a wedge carrier (9) designed as a housing to be built-in, the lower end of which is provided with a foot flange (9.1) which forms a stop and of which the upper side surface forms a position fixing member for the roller blocking mechanism (8) in the spindle tube, the peripheral surface of which, in the unlocked state of the roller blocking mechanism, forms a centering device for the spindle tube (7) relative to the lining sleeve (3).

Chair column according to claim 1, characterized in that a brake device (18) is arranged within the lining sleeve (3), which acts between the outer surface of the spindle tube (3) and the inner surface of the lining sleeve (3).

Chair column according to claim 4, characterized in that the braking device is a tubular bent insert, provided with longitudinal slots.

Chair column according to claim 2, characterized in that the spring device (6) comprises a compression coil spring (23), which is located between a spring sleeve (21) lying on the support member (21) and a lower end of the jacket pipe ( 1) provided support member (23) is included (fig. 1).

Chair column according to claim 2, characterized in that the spring device (6) is an elastomer tubular body (31) which is received between a sliding disc (38) resting on the support member (34) and a the snap-in connection (33) provided on the lower end of the casing (1). H-H-H-H mini i 8303654